Procesevaluatie de toren ‘De Lange Jaap’
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2022D35999, datum: 2022-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-XII-111).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 XII-111 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2022Z17098:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-09-21 15:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-10-05 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-11-28 10:00: Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (Notaoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-12-08 15:30: Maritiem (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022
Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2022
In december jl. bent u geïnformeerd over de tijdlijn die op hoofdlijnen het beheer van de Lange Jaap reconstrueert sinds 1988. Deze tijdlijn bevatte een aantal hiaten, zoals waarom er aan de bevindingen van enkele onderzoeken geen vervolg is gegeven. Om deze hiaten op te helderen, mogelijke externe signalen te achterhalen en om lessen te trekken uit de gang van zaken heeft er in opdracht van de Secretaris Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een extern onderzoek plaatsgevonden door Baker Tilly. Dit om het proces van beheer en onderhoud rondom de vuurtoren Lange Jaap in Den Helder te evalueren (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 72). Baker Tilly heeft op drie onderdelen analyses uitgevoerd: documenten (zoals onderzoeksrapporten, (interne) memo’s, en mailcorrespondentie daterend uit de periode van 1988 tot heden), tijdlijn en proces. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van deze externe evaluatie die als bijlage van deze brief is meegestuurd.
Procesevaluatie Lange Jaap
Uit de documentanalyse is een aantal documenten toegevoegd aan de tijdlijn. Daarnaast heeft er een media-analyse van de periode vanaf 2010 plaatsgevonden. Daaruit is naar voren gekomen dat het onderhoud van de toren «De Lange Jaap» sinds september 2021 aandacht heeft gekregen in de media. Ook hebben er interviews plaatsgevonden met diverse stakeholders en medewerkers. Dit heeft niet geleid tot nieuwe inzichten in hoe de huidige situatie is ontstaan.
Baker Tilly concludeert dat het veilig kunnen gebruiken van de transportwegen naar de top van de toren voorop heeft gestaan vanwege de daar aanwezige installaties. Andere aspecten van een monumentaal object hadden niet de eerste prioriteit, omdat deze geen directe invloed op het functioneren van de installaties heeft. Ook is geconstateerd dat de problematiek over-geanalyseerd is, waarbij de daadwerkelijke aanpak en uitvoering is achterbleven. Baker Tilly constateert tevens dat de kennis over de onderhoudsstaat van de toren onvoldoende in systemen is vastgelegd en te veel bij medewerkers lag.
In het rapport wordt daarmee de eerder met uw Kamer gedeelde conclusie herbevestigd: Rijkswaterstaat (RWS) heeft weliswaar reguliere inspecties en verdiepende onderzoeken uitgevoerd en enkele herstelmaatregelen gedaan, maar geen structurele maatregelen getroffen om de opgetreden degradatie van de constructie tegen te gaan of te beperken (Kamerstuk 35 925 XI, nr. 72).
Aanbevelingen en opvolging
Tegen deze achtergrond komt Baker Tilly tot onderstaande lessen en aanbevelingen om een situatie als deze in de toekomst te voorkomen. Per aanbeveling wordt ingegaan op de opvolging ervan.
1. Breng technische expertise en specialistische kennis weer terug binnen de organisatie;
Deze aanbeveling wordt door RWS herkend. Vanaf 2000 was het politieke adagium «markt tenzij», waarbij veel verantwoordelijkheden voor de uitvoering bij marktpartijen is gelegd, hierdoor is bij RWS technische kennis verloren gegaan. Daarom ontwerpt RWS sinds 2017 ook weer zelf om opnieuw de ervaring en kennis op te doen. Dit houdt in dat RWS bij een deel van de opgave, of intensief samen met de markt, tot een ontwerp komt van bijvoorbeeld een nieuw aan te leggen spuimiddel (Getij Grevelingen), een nieuw stuw ontwerp (V&R Stuwen Maas), een wegontwerp t.b.v. de verbetering doorstroming (Knooppunt Hoogeveen) of tot ontwerpvarianten komt voor een verzorgingsplaats (Wouwse Tol). Daarnaast werkt Rijkswaterstaat aan het borgen van expertise binnen de organisatie en bij de infrasector binnen de transitieaanpak «Op weg naar een vitale infrasector», waarover, uw Kamer op 3 maart 2020 geïnformeerd is (Kamerstuk 29 385, nr.107). In de eerder aan de Kamer toegestuurde Human Capital Agenda is uiteen gezet welke maatregelen genomen worden om te zorgen dat RWS beschikt over mensen met de juiste kennis en vaardigheden. Rijkswaterstaat heeft de eigen kennisopgave in beeld gebracht en heeft een basisopleiding ontwikkeld voor startende medewerkers en stimuleert marktpartijen om hetzelfde te doen. De schaarste die ook in de komende jaren op de arbeidsmarkt te verwachten is, vraagt een gezamenlijke aanpak met de markt, waarbij ook de kennispartijen een rol hebben. RWS draagt hieraan bij, bijvoorbeeld door de samenwerking met kennis- en onderwijsinstellingen. De effecten van deze aanpak worden ook volgend jaar gevolgd en aan uw Kamer gerapporteerd.
2. Zorg voor een goede en centrale informatiehuishouding1;
RWS herkent de constatering van Baker Tilly dat door reorganisaties informatie verloren is gegaan. Baker Tilly beveelt aan om beleid uit te vaardigen over de informatiehuishouding en dat er wordt toegezien op de naleving hiervan. Het niet goed vastleggen van areaalinformatie is een punt dat ook in eerdere onderzoeken naar boven is gekomen. RWS beoogt met het ontwikkelplan Assetmanagement een verbeterslag op dit vlak te realiseren. Hierover is de Kamer 7 juli jl. geïnformeerd (Kamerstuk 35 925 A, nr. 80). In 2021 zijn de kaders om uniform te werken en data vast te leggen verbeterd. Een verdere slag is nog nodig op de doorontwikkeling van de informatiesystemen. Deze zal als eerst worden toegepast op de vitale objecten en daarna worden doorgetrokken naar de andere objecten in beheer van RWS waaronder de monumenten. Over de voortgang op het Ontwikkelplan Assetmanagement wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd, in de voortgangsrapportage 2022 zal ook de voortgang op dit punt gerapporteerd worden.
3. Zorg voor een goede balans tussen (afnemende) functionele waarden en monumentale waarden van monumentaal vastgoed;
Baker Tilly adviseert om actief oog te hebben voor het monumentale vastgoed binnen de portefeuille en de monumentale waarde te borgen in de (onderhouds)processen. Hierop zijn acties in gang zijn gezet om dit beter in beeld te brengen, hierover heb ik uw Kamer in april van dit jaar geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2371). RWS brengt in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in kaart of er meer objecten zijn met een beschermde cultuurhistorische waarde zonder directe of indirecte functie voor de netwerken. Daarnaast wordt in samenspraak met de RCE de staat van onderhoud van de monumenten die in beheer bij RWS zijn beoordeeld in relatie tot de monumentale waarde. Hierna wordt in beeld gebracht wat nodig is om deze monumenten ook op basis van de monumentale waarde te onderhouden en hoe dit meegenomen kan worden in de programmering van het beheer en onderhoud van RWS. Zodra daar aanleiding toe is, informeer ik uw Kamer over de uitkomsten.
4. Zorg bij monumentaal vastgoed voor een geformaliseerde overlegstructuur tussen (minimaal) de volgende belanghebbende partijen: RWS, RCE en de gemeenten;
Overleg tussen RWS, RCE en de gemeente omtrent monumenten vindt standaard plaats als er toestemming verkregen dient te worden van de gemeente bij het onderhoud dat RWS wil uitvoeren. RCE adviseert de gemeente daarin. Daarmee is er een formeel overlegmoment. Baker Tilly adviseert om bij complexe monumenten als de Lange Jaap een periodiek overleg in te stellen tussen de partijen om kennis te delen. Over de Lange Jaap vindt vanaf eind vorig jaar afstemming plaats tussen alle van belang zijnde partijen. Deze ervaring wordt eind 2022 geëvalueerd, zodat de lessons learned kunnen helpen bij het bepalen hoe we het beste vorm kunnen geven aan een geformaliseerde overlegstructuur voor monumentaal vastgoed.
5. Omarm de complexiteit – en leg daar commitment over vast.
Bakker Tilly geeft aan de constatering dat lang is stilgestaan bij het onderzoeken van het probleem en er eerder had moeten worden doorgepakt, moet worden bezien in het licht van de complexiteit. Volgens Baker Tilly zijn dat het gebruik van gietijzer, de monumentale status en ten slotte het algemeen kennisgebrek over gietijzeren vuurtorens. Baker Tilly adviseert om de complexiteit te omarmen en maatwerkprocessen te faciliteren om succesvol invulling te geven aan het beheer en onderhoud van complexe objecten, zoals de Lange Jaap. RWS herkent de complexiteit. Naast de reguliere onderhoudsprocessen past RWS ook maatwerk toe voor bepaalde werkzaamheden aan de vuurtoren.
Parallel aan deze externe evaluatie wordt de betreedbaarheid van de looproute in de vuurtoren onderzocht. De looproute naar de bovenste verdiepingen van de vuurtoren moet veilig te betreden zijn voordat verdere stappen gezet kunnen worden in de aanpak van de scheurvorming (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 101). Zodra de uitkomsten hier aanleiding toe geven zal ik uw Kamer hierover informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
19 juni 2020, als bijlage bij de Kamerbrief aanpak instandhouding Rijksinfrastructuur (Kamerstuk 35 300 A, nr. 94).↩︎