[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende Nota

Bijlage

Nummer: 2022D36388, datum: 2022-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte; Brussel, 15 november 2021 (2022D36387)

Preview document (🔗 origineel)


Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de
Republiek Armenië, anderzijds, inzake een gemeenschappelijke
luchtvaartruimte, Brussel, 15 november 2021 (Trb. 2022, 7)

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

De luchtvaartrelatie tussen Nederland en Armenië is geregeld in het op
26 november 1999 te Yerevan tot stand gekomen Verdrag tussen de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek
Armenië inzake luchtdiensten (Trb. 2000, 2) die op 1 juli 2002 voor het
Europese deel van Nederland in werking is getreden (Trb. 2003, 28)
(hierna: het bilaterale Verdrag). Het bilaterale verdrag is aangepast
door de op 9 december 2008 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Armenië inzake bepaalde
aspecten van luchtdiensten die op 12 november 2009 in werking is
getreden (Trb. 2012, 161) (hierna: de EG-Overeenkomst).

De gemengde Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten,
enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een
gemeenschappelijke luchtvaartruimte (hierna: “de Overeenkomst”)
vervangt de betreffende bepalingen van het bestaande bilaterale regime
tussen Nederland en Armenië, alsmede die van de overige bestaande
bilaterale overeenkomsten tussen andere lidstaten van de Europese Unie
en Armenië. Op grond van het tweede lid van artikel 26, onder a, van de
Overeenkomst blijven bestaande gunstiger of flexibeler afspraken op het
gebied van eigendom, verkeersrechten, capaciteit, frequentie, type of
verandering van luchtvaartuig, code-sharing en prijsstelling die niet
onder de Overeenkomst vallen of die wat de vrijheid van de
luchtvaartmaatschappijen betreft gunstiger of flexibeler zijn, van
toepassing. Zowel het bilaterale Verdrag als de EG-Overeenkomst blijven
dan ook van kracht.

De Overeenkomst vindt haar oorsprong in de machtiging van 7 december
2015 van de Raad aan de Europese Commissie om onderhandelingen te openen
met Armenië over een gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Naar
aanleiding van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 5
november 2002 in de zaken Commissie/Verenigd Koninkrijk (C-466/98),
Commissie/Denemarken (C-467/98), Commissie/Zweden (C-468/98),
Commissie/Finland (C-469/98), Commissie/België (C-471/98),
Commissie/Luxemburg (C-472/98), Commissie/Oostenrijk (C-475/98) en
Commissie/Duitsland (C-476/98) is gebleken dat de Europese Commissie een
aantal exclusieve bevoegdheden heeft met betrekking tot het externe
luchtvaartbeleid, waaronder het reguleren van markttoegang voor
luchtvaartmaatschappijen, de veiligheid van de luchtvaart, een deel van
de beveiliging van de luchtvaart en de regulering van de mededinging.
Tot de gedeelde bevoegdheden behoren naast een ander deel van de
beveiliging, de milieu- en consumentenbescherming. De lidstaten van de
Europese Unie zijn bevoegd ten aanzien van luchtverkeersrechten die met
derde landen worden uitgewisseld, vastgelegd in bilaterale afspraken.

Op basis van deze bevoegdheden heeft de Europese Commissie voorgesteld
om onderhandelingen aan te gaan betreffende liberalisering van de
luchtvaartmarkt en een uitgebreide open luchtvaartovereenkomst te
sluiten tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en
Armenië, anderzijds, waarbij ernaar gestreefd wordt om langs gefaseerde
marktopening markten te openen en samenwerking en/of harmonisering
inzake regelgeving tot stand te brengen, met name op prioritaire
gebieden als luchtvaartveiligheid, beveiliging, milieubescherming en
toepassing van de mededingingsregels die gelijke en eerlijke kansen voor
alle marktdeelnemers garanderen. 

2. De Overeenkomst

Met het tot stand te brengen regime van een zogeheten “Open Aviation
Area” is het onder nadere voorwaarden aan Armeense
luchtvaartmaatschappijen toegestaan om naar iedere plaats binnen de
Europese Unie en aan luchtvaartmaatschappijen van de lidstaten van de
Europese Unie om naar iedere plaats binnen Armenië te opereren. Met
deze belangrijke uitbreiding van de wederzijdse markttoegang wordt
beoogd de concurrentie tussen de Armeense luchtvaartmaatschappijen en
luchthavens en die van de lidstaten van de Europese Unie te versterken.
Tegelijkertijd dient een geliberaliseerde overeenkomst de belangen van
consumenten en de luchtvaartsector en haar werknemers en worden
afspraken gemaakt over milieu- en consumentenbescherming. 

In de Overeenkomst wordt uitgegaan van een volledige “Open Aviation
Area”, welke gefaseerd ingevoerd wordt (Bijlage I
(Overgangsbepalingen) bij de Overeenkomst). Naarmate de nationale wet-
en regelgeving van Armenië meer in overeenstemming worden gebracht met
de relevante toepasselijke eisen en normen met inbegrip van de geldende
(en toekomstige) wet- en regelgeving binnen de Europese Unie zoals
(zullen worden) weergegeven in Bijlage II bij de Overeenkomst, worden er
meer verkeersrechten vrijgegeven totdat de “Open Aviation Area”
volledig gerealiseerd is, inclusief het recht om passagiers in- en uit
te schepen en vracht te laden en te lossen op bepaalde tussen- en verder
gelegen punten en punten op het grondgebied van de andere partij, op een
route die begint of eindigt in het eigen land (rechten van de vijfde
vrijheid). 

De Overeenkomst brengt niet alleen een “Open Aviation Area” tot
stand, maar vormt ook een belangrijke basis voor harmonisatie tussen de
Europese Unie en haar lidstaten en Armenië op verschillende terreinen
van de luchtvaart die door de Overeenkomst bestreken worden, zoals
mededinging, veiligheid, beveiliging, milieu- en consumentenbescherming.
Deze regels omvatten de bepalingen die zijn opgenomen in de in Bijlage
II genoemde wetgeving.

Voor Nederland en de Nederlandse luchtvaartsector is de Overeenkomst van
belang omdat het huidige bilaterale luchtvaartregime met Armenië
restrictief is ten aanzien van de afspraken ten aanzien van vijfde
vrijheidsvervoer.

De Overeenkomst beslaat ingevolge artikel 2, onderdeel 13, het
grondgebied van Armenië en wat de Europese Unie en de lidstaten van de
Europese Unie betreft het landoppervlak, de binnenwateren en de
territoriale zee van de lidstaten van de Europese Unie die onder de
EU-Verdragen vallen en onderhevig zijn aan de in EU-Verdragen
vastgestelde voorwaarden en het luchtruim daarboven. 

2. Een ieder verbindende bepalingen

Het Verdrag betreft verplichtingen tussen staten, maar bevat naar het
oordeel van de regering een ieder verbindende bepalingen in de zin van
de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan de door Armenië
aangewezen luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks rechten toekennen. Het
betreft artikel 4, eerste lid, onder a en d (exploitatievergunning en
technische vergunning) in combinatie met het recht van de lidstaten
vervat in artikel 5, eerste lid, onder a en d (weigering, intrekking,
schorsing of beperking van exploitatievergunningen en technische
vergunningen) en de gespecificeerde routes vervat in artikel 3, tweede
lid, onder c, onderdeel ii (toekenning van rechten). 

Verder worden aan de door de respectieve verdragsluitende partijen
aangewezen luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks rechten toegekend of
plichten opgelegd in artikel 3, derde tot en met vijfde lid (toekenning
van rechten), artikel 7 (naleving van wet- en regelgeving), artikel 9,
derde, vijfde tot en met achtste lid en elfde tot en met negentiende lid
(commerciële opportuniteiten), artikel 10, eerste, tweede, vierde en
vijfde, zevende en achtste lid (douanerechten en belastingen), artikel
12, eerste en tweede lid (passagiers- en goederentarieven) en artikel
20, tweede lid (geautomatiseerde boekingssystemen). 

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 (Doel)

Dit artikel omschrijft het algemene doel van de Overeenkomst, de
geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijke
luchtvaartruimte gebaseerd op 1) geleidelijke openstelling van de
markten, 2) liberalisering van eigendom van en zeggenschap over
luchtvaartmaatschappijen, 3) eerlijke en gelijke
mededingingsvoorwaarden, 4) non-discriminatie en 5) gemeenschappelijke
regels (opgenomen in Bijlage II) op het gebied van veiligheid,
beveiliging, luchtverkeersbeheer, sociale aspecten en het milieu.

Artikel 2 (Definities)

In dit artikel worden de in de Overeenkomst voorkomende, voor EU
luchtvaartverdragen gebruikelijke, begrippen omschreven.

Artikel 3 (Toekenning van rechten)

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de toegestane rechten voor de
exploitatie van internationale luchtdiensten door
luchtvaartmaatschappijen van de ene partij omvatten het recht van
overvlucht en technische landing en het recht om op het grondgebied van
de andere partij te landen voor het, afzonderlijk of gecombineerd,
uitvoeren van geregelde en niet-geregelde passagiers- en
goederenvluchten op de in onderdeel c omschreven routes. Die rechten
vallen alleen toe aan een luchtvaartmaatschappij die voldoet aan de
voorwaarden voor uitgifte van een vergunning vervat in artikel 4. Verder
worden bepalingen genoemd die voor een grotere operationele
flexibiliteit zorgen, mits de diensten van de luchtvaartmaatschappijen
daarbij een punt in hun eigen grondgebied bedienen (derde lid).
Frequentie en capaciteit van het internationale luchtvervoer is
gebaseerd op commerciële marktgerelateerde overwegingen (vierde lid).
Het aanbieden van luchtvervoersdiensten door een luchtvaartmaatschappij
van een partij tussen twee punten binnen het eigen grondgebied van een
andere partij (cabotage) is niet toegestaan (zesde lid). Bij de
uitoefening van hun rechten en plichten maken de partijen geen
onderscheid tussen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij, met
name op basis van nationaliteit (zevende lid). 

Artikel 4 (Exploitatievergunning en technische vergunning)

Dit artikel bepaalt dat aanvragen van luchtvaartmaatschappijen voor een
exploitatievergunning en een technische vergunning worden ingewilligd op
voorwaarde dat voldaan wordt aan de voorwaarden in dit artikel voor de
uitgifte van vergunningen en toelatingen. Het betreft bepalingen over de
eigendom van de luchtvaartmaatschappij neergelegd in artikel 6 en over
de veiligheid en beveiliging van de luchtvaart die zijn neergelegd in
artikel 14 en in artikel 15 van de Overeenkomst. Verder omschrijft het
artikel de voorwaarden waaraan de luchtvaartmaatschappijen van partijen
moeten voldoen om voor aanwijzing in aanmerking te komen. In het geval
van een luchtvaartmaatschappij uit Armenië dient de effectieve
zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij te berusten bij Armenië of
onderdanen van Armenië, de luchtvaartmaatschappij een Armeense
vergunning te hebben en het hoofdkantoor in Armenië gevestigd te zijn.
In het geval van een luchtvaartmaatschappij uit een lidstaat van de
Europese Unie dient de effectieve zeggenschap te berusten bij onderdanen
van een of meer lidstaten van de EU of van de Europese
Vrijhandelsassociatie of hun onderdanen of bij beide, de
luchtvaartmaatschappij over een vergunning van een lidstaat van de
Europese Unie te beschikken en dient het hoofdkantoor in een lidstaat
van de Europese Unie gevestigd te zijn.

Artikel 5 (Weigering, intrekking, schorsing of beperking van
exploitatievergunningen en technische vergunningen)

Dit artikel bepaalt dat indien niet aan de vereisten voor
vergunningverlening voldaan wordt, deze kan worden geweigerd,
ingetrokken, geschorst of beperkt of daaraan voorwaarden kunnen worden
verbonden, bijvoorbeeld als niet (langer) aan de vereisten voor eigendom
wordt voldaan, de operaties niet (langer) plaatsvinden overeenkomstig de
genoemde wet- en regelgeving of als een partij heeft vastgesteld dat
niet is voldaan aan de mededingingsvoorwaarden. Tevens worden de
voorwaarden vermeld waaronder de activiteiten op andere wijze kunnen
worden opgeschort of beperkt.

Artikel 6 (Investeringen in luchtvaartmaatschappijen)

Dit artikel bepaalt dat, niettegenstaande de artikelen 4 en 5 en
krachtens een beslissing van het gemengd comité, lidstaten van de
Europese Unie en/of onderdanen daarvan een meerderheidsbelang in of
feitelijke zeggenschap over een luchtvaartmaatschappij van de andere
partij mogen verwerven of dat Armenië of onderdanen van Armenië
meerderheidseigenaar mag/mogen worden van of effectieve zeggenschap
mag/mogen krijgen over een luchtvaartmaatschappij uit de Europese Unie.

Artikel 7 (Naleving van wet- en regelgeving)

In dit artikel wordt bepaald dat bij het vliegen met en de exploitatie
van de luchtvaartuigen van de door een partij aangewezen
luchtvaartmaatschappijen dient te worden voldaan aan de wet- en
regelgeving en voorschriften inzake binnenkomst in, verblijf op en
vertrek uit het grondgebied van de andere partij en inzake de
exploitatie en navigatie van de luchtvaartuigen. Dit geldt ook voor
passagiers, bemanningen, bagage, vracht en post.

Artikel 8 (Eerlijke concurrentie)

Dit artikel bepaalt dat partijen streven naar een eerlijk en
concurrerend klimaat voor de exploitatie van luchtdiensten. Het is
partijen verboden om discriminatie of oneerlijke praktijken toe te laten
en het verplicht hen tot het opheffen daarvan wanneer dit een negatief
effect zou hebben op de eerlijke en gelijke 

mededingingskansen van de luchtvaartmaatschappij(en) van de andere
partij. Het zesde lid bepaalt dat het tevens verboden is
overheidssubsidies en -steun toe te kennen wanneer die een negatief
effect zouden hebben op de gelijke mededingingskansen van
luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij. Het zevende lid bepaalt
dat in geval er sprake is geweest van overheidssubsidie- of
steunverlening deze transparant dient te zijn en apart vermeld dient te
worden in de rekeningen van de luchtvaartmaatschappij(en). Het tiende
lid bepaalt dat elke partij antitrustwetgeving toepast en op basis van
het twaalfde lid kunnen partijen in overleg treden in geval van een
vermeende inbreuk en dienen zij wanneer daarom verzocht wordt, binnen 30
dagen financiële informatie te verschaffen om onderzoek mogelijk te
maken. Onder de voorwaarden van het dertiende lid kunnen passende en
proportionele maatregelen genomen worden tegen een
luchtvaartmaatschappij die zich niet aan de mededingingsregels gehouden
heeft of geprofiteerd heeft van oneerlijke concurrentie of ongeoorloofde
staatsteun. De maatregelen dienen passend en evenredig te zijn en inzake
toepassingsgebied en duur beperkt te zijn tot hetgeen strikt
noodzakelijk is.

Artikel 9 (Commerciële opportuniteiten)

Dit artikel omschrijft de commerciële mogelijkheden zoals het recht om
op elkaars grondgebied kantoren te openen voor promotie en verkoop van
luchtvervoer en aanverwante activiteiten (vijfde lid), de mogelijkheid
om eigen specialistisch personeel op het grondgebied van de andere
partij binnen te brengen en te laten werken overeenkomstig de wet- en
regelgeving van de andere partij met betrekking tot toegang, verblijf en
werk (zesde lid), het recht op eigen grondafhandeling (zelfafhandeling)
of te kiezen voor concurrerende leveranciers (zevende en achtste lid),
toewijzing van slots op luchthavens (negende lid), het recht om
luchtvervoer en bijbehorende diensten te verkopen op het grondgebied van
de andere partij, het recht om lokale inkomsten om te wisselen in vrij
converteerbare valuta en over te maken naar het eigen grondgebied of een
land van haar keuze overeenkomstig de toepasselijke wetgeving (elfde tot
en met dertiende lid), alsmede het recht samenwerkingsregelingen met
andere luchtvaartmaatschappijen te sluiten (veertiende lid) en zelf of
door middel van andere aanbieders intermodale vrachtvervoersdiensten te
verrichten tegen een allesomvattende prijs (zestiende en zeventiende
lid). Voorts bevat het artikel een bepaling over het leasen van
luchtvaartuigen met of zonder bemanning van een andere
luchtvaartmaatschappij inclusief die van derde landen (wet-leasing) en
het recht om onder voorwaarden die volgens de wet- en regelgeving die
partijen op overeenkomsten toepassen, franchising, branding en
commerciële concessieregelingen te treffen met ondernemingen inclusief
luchtvaartmaatschappijen van beide partijen en derde landen (achttiende
en negentiende lid). Het vierde lid bepaalt dat het gemengd comité een
proces van samenwerking ontwikkelt voor wat bedrijfsvoering en
commerciële kansen betreft.

Artikel 10 (Douanerechten en belastingen)

Dit artikel bepaalt dat luchtvaartuigen van de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen die onder de Overeenkomst opereren, alsmede de
normale uitrustingsstukken, reserveonderdelen, voorraden brandstof en
smeermiddelen en boordproviand en andere voorwerpen voor de exploitatie
van luchtvervoer door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen, op basis
van wederkerigheid en krachtens de toepasselijke wet- en regelgeving,
worden vrijgesteld van invoerbeperkingen, eigendomsbelastingen en
heffingen op activa, douanerechten, accijnzen en soortgelijke
vergoedingen en rechten. Dit geldt ook voor alle belastingen, heffingen,
rechten, kosten en lasten, op het grondgebied van de andere partij, op
voorwaarde dat de normale uitrustingsstukken en boordproviand onder
toezicht of zeggenschap van de bevoegde autoriteiten blijven totdat ze
opnieuw worden uitgevoerd of opnieuw worden verwijderd, De vrijstelling
geldt ingevolge het zevende lid ook voor bagage en vracht in directe
transit. Het derde lid bepaalt dat een partij belastingen, heffingen,
taksen of vergoedingen in rekening kan brengen voor brandstof die op
haar grondgebied op niet-discriminerende basis wordt geleverd. Het
negende lid van het artikel bepaalt dat de Overeenkomst, behalve wat de
omzetbelasting op invoer betreft, geen gevolgen heeft voor belastingen
over toegevoegde waarde en ingevolge het tiende lid ook niet op de
bepalingen van een tussen een lidstaat en Armenië toepasselijk verdrag
inzake het vermijden van dubbele belasting op inkomsten en vermogen.

Artikel 11 (Gebruikersheffingen)

In het tweede en derde lid van dit artikel wordt overeengekomen dat de
gebruikersheffingen kostengerelateerd, eerlijk, redelijk, niet ten
onrechte discriminerend en billijk verdeeld moeten worden over alle
categorieën gebruikers van de desbetreffende luchthavens of
luchthavensystemen. De heffingen die aan luchtvaartmaatschappijen van de
andere partij worden opgelegd mogen niet minder gunstig zijn dan de
gunstigste voorwaarden die iedere andere luchtvaartmaatschappij kan
verkrijgen op het tijdstip dat de heffingen worden opgelegd. Ingevolge
het vierde lid moeten de bevoegde heffingsautoriteiten of -organen de
gebruikers binnen een redelijke termijn in kennis stellen van ieder
voorstel tot wijziging van gebruikersheffingen.

Artikel 12 (Passagiers- en goederentarieven)

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat aangewezen
luchtvaartmaatschappijen de tarieven vrij kunnen vaststellen op basis
van vrije en eerlijke mededinging. Het tweede lid bepaalt dat partijen
uitsluitend voor informatiedoeleinden in kennis worden gesteld van
tarieven. In het derde lid wordt bepaald wanneer partijen hierover
onderling overleg kunnen plegen.

Artikel 13 (Statistieken)

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat partijen elkaar statistische
informatie verstrekken. 

Artikel 14 (Veiligheid van de luchtvaart) en artikel 15 (Beveiliging van
de luchtvaart)

De bepalingen over de veiligheid en beveiliging van de luchtvaart zijn
neergelegd in de artikelen 14 en 15 van de Overeenkomst. 

Het tweede lid van artikel 14 bepaalt dat Armenië vanaf de datum van
inwerkingtreding van de Overeenkomst als waarnemer wordt betrokken bij
de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de
luchtvaart (hierna: EASA). 

In het derde lid van artikel 14 is een procedure en een aanpak geregeld
(inclusief de zogenaamde platforminspecties) indien een lidstaat van de
Europese Unie of Armenië twijfels heeft over de wijze waarop de door de
ICAO vastgestelde internationale veiligheidsnormen en
beveiligingstandaarden of de in Bijlage II, deel B, bij de Overeenkomst
gespecificeerde eisen en normen inzake luchtvaartveiligheid door de
andere partij worden nageleefd en gecontroleerd. Tevens zien de partijen
ingevolge het eerste lid van artikel 15 erop toe dat hun relevante
wetten, regels en procedures beantwoorden aan de regelgevende eisen en
normen op het gebied van de beveiliging van luchtvaart gespecificeerd in
Bijlage II, deel C bij de Overeenkomst, waarbij Armenië ingevolge het
tweede lid van artikel 15 onderworpen kan worden aan een inspectie van
de Europese Commissie. 

Het vijfde lid van artikel 14 en het zesde tot en met negende lid van
artikel 15 bieden de mogelijkheid om onverwijld maatregelen te nemen of
ingevolge het elfde lid van artikel 15 de exploitatievergunning in te
houden, in te trekken, te beperken of daaraan voorwaarden te verbinden. 

Het vierde lid van artikel 14 en het tiende lid van artikel 15 bepalen
dat op elk ogenblik overleg kan plaatsvinden.

Verder wordt verwezen naar de bepalingen in de door de ICAO vastgestelde
veiligheids- en beveiligingsstandaarden (de zogenaamde minimumnormen)
die zijn vastgesteld overeenkomstig het op 7 december 1944 te Chicago
tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart
(Stb. 1947, H 165) (Verdrag van Chicago), die voor zover van toepassing
bij de wederzijdse luchtvaartbetrekkingen tussen lidstaten van de
Europese Unie en Armenië in acht moeten worden genomen. Deze bepalingen
worden onverkort gehandhaafd en toegepast bij de verlening van
vergunningen.

Artikel 16 (Luchtverkeersbeheer)

Dit artikel betreft de samenwerking op het gebied van
luchtverkeersbeheer waarvan de regelgevende eisen en normen zijn
gespecificeerd in Bijlage II, deel D en de normen en praktijken van
ICAO. De partijen werken samen met het doel het gemeenschappelijk
Europees luchtruim uit te breiden tot Armenië. Armenië wordt vanaf de
datum van inwerkingtreding betrokken bij de werkzaamheden van het
Comité voor het gemeenschappelijke Europese luchtruim. 

Artikel 17 (Milieu)

In dit artikel wordt bepaald dat partijen alle passende maatregelen
zullen nemen om het effect van de burgerluchtvaart op het milieu tot een
minimum te beperken en ervoor te zorgen dat wet- en regelgeving en
procedures voldoen aan de normen en eisen gespecificeerd in Bijlage II,
deel E. De partijen komen overeen intensiever samen te werken aan
mondiale marktgebaseerde maatregelen voor de beperking van
broeikasgasemissies en alle andere aspecten die van bijzonder belang
zijn voor de luchtvaart.

Artikel 18 (Aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen)

De partijen bevestigen hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van
Montreal.

Artikel 19 (Bescherming van de consument)

Dit artikel bepaalt dat partijen handelen overeenkomstig de eisen en
normen inzake consumentenbescherming zoals gespecificeerd in Bijlage II,
deel F, bij de Overeenkomst.

Artikel 20 (Geautomatiseerde boekingssystemen)

In dit artikel zijn de afspraken over de vrije toegang door partijen van
elkanders computerreserveringssystemen vastgelegd overeenkomstig de
eisen en normen inzake geautomatiseerde boekingssystemen, zoals
gespecificeerd in Bijlage II, deel A, bij de Overeenkomst.

Artikel 21 (Sociale aspecten)

Dit artikel bepaalt dat partijen handelen overeenkomstig de eisen en
normen inzake sociale aspecten op de gebieden van veiligheid, gezondheid
en arbeidstijden van personeel in de burgerluchtvaart, zoals
gespecificeerd in Bijlage II, deel G, bij de Overeenkomst.

Artikel 22 (Interpretatie en tenuitvoerlegging)

Dit artikel bepaalt dat partijen alle maatregelen nemen om nakoming van
de verplichtingen uit de Overeenkomst te verzekeren.

Artikel 23 (Gemengd comité)

Ter evaluatie van de handhaving alsmede uitlegging van de Overeenkomst
is een gemengd comité ingesteld. Het negende lid bepaalt dat het
gemengd comité toezicht houdt op de geleidelijke uitfasering van
luchtvaartuigen die niet beschikken over een typecertificering die is
afgegeven overeenkomstig de in Bijlage II, deel B, vermelde wetgeving
van de Europese Unie ten einde te garanderen dat dergelijke
luchtvaartuigen worden uitgefaseerd overeenkomstig het zevende lid van
Bijlage I. Het gemengd comité komt ingevolge het vierde lid minstens
eenmaal per jaar bijeen. Het tweede lid bepaalt dat het gemengd comité
werkt op basis van consensus en dat de beslissingen bindend zijn voor
partijen. Het elfde lid bepaalt dat als het gemengd comité binnen zes
maanden na doorverwijzing geen beslissing heeft genomen, partijen in
overeenstemming met artikel 25 van de Overeenkomst passende en
tijdelijke vrijwaringsmaatregelen kunnen nemen. Het twaalfde lid benoemt
de gebieden waarop het gemengd comité samenwerking tussen partijen
ontwikkelt.

Artikel 24 (Geschillenbeslechting en arbitrage)

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid van geschillenbeslechting en
arbitrage in het geval tussen partijen een geschil over uitlegging of
toepassing van de Overeenkomst ontstaat. Indien deze niet worden
opgelost via formeel overleg in het gemengd comité dan kan het geschil
worden doorverwezen naar een scheidsgerecht dat beslissingen neemt.

Artikel 25 (Vrijwaringmaatregelen)

Dit artikel omschrijft de passende vrijwaringsmaatregelen die een partij
kan nemen indien die partij van oordeel is dat een andere partij
nagelaten heeft een verplichting uit de Overeenkomst na te leven. De
maatregelen worden opgeschort zodra de in gebreke blijvende partij
voldoet aan de bepalingen van de Overeenkomst.

Artikel 26 (Verhouding met andere overeenkomsten)

Dit artikel behandelt het verband tussen de Overeenkomst en de reeds
bestaande bilaterale overeenkomsten tussen Armenië en de lidstaten van
de Europese Unie, evenals de verhouding met andere overeenkomsten en/of
regelingen, zoals besluiten van internationale organisaties, met name
die van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). Specifieke
bepalingen in bilaterale overeenkomsten die gunstiger zijn op de
gebieden van eigendom, verkeersrechten, capaciteit, frequentie, type of
verandering van luchtvaartuig, code-sharing en prijsstelling, die niet
onder deze overeenkomst vallen of die, wat de vrijheid voor de betrokken
luchtvaartmaatschappijen betreft, gunstiger of flexibeler zijn, mogen
verder worden uitgeoefend, op voorwaarde dat er geen onderscheid wordt
gemaakt op basis van nationaliteit tussen luchtvaartmaatschappijen van
Europese Unie. 

Artikelen 27–31 (Procedurele bepalingen)

De artikelen 27 tot en met 31 bevatten louter procedurele
standaardbepalingen met betrekking tot onder meer wijzigingen (artikel
27), beëindiging (artikel 28), registratie (artikel 29)
inwerkingtreding en voorlopige toepassing (artikel 30) en authentieke
teksten (artikel 31). 

4. Bijlagen

De twee bijlagen vormen een integrerend onderdeel van de Overeenkomst. 

Bijlage I bepaalt dat de Europese Unie een evaluatie zal uitvoeren met
betrekking tot de voortgang van Armenië op het gebied van de in Bijlage
II vermelde regelgevende eisen en normen. Deze evaluatie zal uiterlijk
twee jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst uitgevoerd worden.
Na het besluit van het gemengd comité kunnen vijfde vrijheidsrechten
worden uitgeoefend met inbegrip van dergelijke rechten voor de
luchtvaartmaatschappijen uit Armenië tussen punten op het grondgebied
van de Europese Unie. Luchtvaartuigen die niet beschikken over een
typecertificaat van EASA mogen niet ingezet worden op routes naar, van
of in de Europese Unie.

Bijlage II geeft een opsomming van de regelgevende eisen en normen van
de toepasselijke bepalingen van de besluiten die moeten worden nageleefd
overeenkomstig deze Overeenkomst: markttoegang en bijbehorende kwesties,
veiligheid van de luchtvaart, beveiliging van de luchtvaart,
luchtverkeersbeheer, milieu en geluid, consumentenbescherming en sociale
aspecten.

5. Voorlopige toepassing

In de Overeenkomst is in het vierde en vijfde lid van artikel 30 een
bepaling over de voorlopige toepassing opgenomen. Daarin is bepaald dat
alle partijen hun interne procedures die daarvoor vereist zijn, moeten
hebben afgerond. Nederland zal een verklaring afleggen waarin de
intentie kenbaar wordt gemaakt de Overeenkomst voorlopig toe te passen,
zodat voorlopige toepassing mogelijk wordt wanneer alle partijen hun
interne procedures daartoe zullen hebben doorlopen.  

6. Koninkrijkspositie

De Overeenkomst geldt alleen voor het deel van het Koninkrijk waarop het
Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing zijn. De Overeenkomst
zal dan ook voor wat het Koninkrijk betreft, evenals het bilaterale
verdrag van 26 november 1999, alleen voor het Europese deel van
Nederland gelden. 

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PbEU 2009, L 50, p. 22-29..

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A61998CJ0466
"  ECLI:EU:C:2002:624 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:61998CJ0467" 
ECLI:EU:C:2002:625 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:61998CJ04
68&from=EN"  ECLI:EU:C:2002:626 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:61998CJ04
69&from=DE"  ECLI:EU:C:2002:627 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:61998CJ04
71&from=DA"  ECLI:EU:C:2002:628 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:61998CJ0472" 
ECLI:EU:C:2002:629 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A61998CJ0475
&qid=1637142435329"  ECLI:EU:C:2002:630 

   HYPERLINK
"https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:61998CJ0476" 
ECLI:EU:C:2002:631 

 Het op 31 oktober 2001 te Yerevan tot stand gekomen Verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Armenië tot het vermijden
van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en
naar het vermogen (Trb. 2001, 201).

 Artikel 6, vierde lid van de op 12 december 2015 te Parijs tot stand
gekomen Overeenkomst van Parijs (Trb. 2016, 94 en Trb. 2016, 162).

 Het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het
brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale
luchtvervoer (Trb. 2000, 32 en Trb. 2001, 91).

 PAGE   \* MERGEFORMAT 9