Verslag van een schriftelijk overleg over de congestie op het elektriciteitsnet in Limburg en Noord-Brabant (Kamerstuk 29023-311)
Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2022D37467, datum: 2022-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29023-350).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.D. Reinders, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -350 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.
Onderdeel van zaak 2022Z17654:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-09-28 10:00: Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-10-04 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-10-11 16:30: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 350 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 september 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 8 juni 2022 inzake congestie op het elektriciteitsnet in Limburg en Noord-Brabant (Kamerstuk 29 023, nr. 311).
De vragen en opmerkingen zijn op 1 juli 2022 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 september 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
1.
De leden van de VVD-fractie hebben me gevraagd of ik de urgentie van de transportschaarste voel.
Antwoord
Ik voel de urgentie zeker en ik zie ook de grote maatschappelijke impact die transportschaarste op de samenleving heeft. Juist vanwege deze impact heb ik de heer Voorhorst aangesteld als speciaal coördinator om samen met de netbeheerders en medeoverheden zo snel mogelijk te komen tot maatregelen die verlichting kunnen brengen.
2.
De leden van de VVD-fractie pleiten voor een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van het vol lopen van elektriciteitsnet en vragen zich af waarom niet eerder is ingegrepen om deze situatie te voorkomen. Eveneens vragen zich af waarom niet eerder is gecommuniceerd over deze situatie en vragen zich af hoe de situatie gemonitord wordt en voorkomen kan worden dat deze situatie ook in ander provincies ontstaat en of dit kwantitatief gemonitord kan worden bijvoorbeeld met driemaandelijkse impactmonitor.
Antwoord
Samen met de netbeheerders, medeoverheden, marktpartijen en de heer Voorhorst als speciaal coördinator wil ik focussen op het versnellen van investeringen en verlichting van de situatie zoals ook aangegeven in reactie op de aangehouden motie van de leden Erkens en Grinwis (Kamerstuk 32 813, nr. 1074). Hierbij heb ik toegezegd dat ik uw Kamer na de zomer zou informeren over de verlichting van de situatie op korte termijn. Per brief heb ik dat op 9 september gedaan (Kamerstuk 29 023, nr. 343). Omdat er slechts sprake is van verlichting op korte termijn wil ik het traject van de heer Voorhorst niet laten doorkruisen door een ander onafhankelijk onderzoek dat hiervoor een beroep moet doen op dezelfde partijen. Indien uw Kamer dat wenst kan ik de heer Voorhorst na afloop van zijn opdracht wel vragen om een reflectie op de ontstane situatie.
Dat op termijn de transportcapaciteit in deze regio ontoereikend zou zijn om in de verwachte transportvraag te voorzien was de netbeheerders en mij bekend, om die reden is TenneT dan ook al jaren bezig met uitbreidingen van het elektriciteitsnet. In deze regio is echter in een korte periode veel meer transportcapaciteit aangevraagd dan redelijkerwijs voorhanden zou zijn of in korte tijd aangelegd zou kunnen worden. TenneT heeft in een aantal maanden 800 MW aan aanvragen gekregen. Dat zou een uitbreiding met ongeveer 20% van de totale transportcapaciteit in die regio betekenen.
Netbeheerders proberen zo transparant mogelijk te zijn in waar er transportschaarste is en Netbeheer Nederland houdt dan ook een actueel overzicht bij van de schaarste1. Netbeheerders worden wel met een dilemma geconfronteerd bij het vroegtijdig communiceren over het nog maar beperkt voorradig hebben van transportcapaciteit. Dit zorgt er namelijk voor dat partijen nog snel een beroep zouden kunnen gaan doen op de laatste beschikbare transportcapaciteit, waardoor de situatie van schaarste zich eerder voordoet. Om die reden zou ik er dan ook geen voorstander van zijn om de nog beschikbare capaciteit publiekelijk te kwantificeren middels een drie maandelijkse impactmonitor. Wel heeft TenneT recent een early warning systeem ontwikkeld waarmee het vroegtijdig dreigende congestie wil signaleren om daarmee verassingen te voorkomen en beschrijft TenneT de omvang van de problematiek in haar congestierapporten.
Het optreden van congestie is ook in andere regio’s te verwachten, ik heb de netbeheerders gevraagd om mij (waar mogelijk vroegtijdig) op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.
3.
De leden van de VVD-fractie vragen welke rol de SDE in de ontstane situatie heeft gespeeld en of er geen grotere focus op systeemimplicaties gelegd moet worden en of er geen grotere focus op elektriciteitsnetontlastende verduurzamingsopties, zoals geothermie en groen gas dient te zijn?
Antwoord
Ja, ook de SDE heeft invloed gehad op de huidige situatie. De SDE is als generieke regeling het werkpaard van de energietransitie en heeft daarmee fors bijgedragen aan het faciliteren van de energietransitie. Keerzijde van een generieke regeling is dat het hierin lastig is om in de ranking van subsidiabele technieken systeemimplicaties mee te nemen. Een gevolg is dat hernieuwbare opwek voor een groot deel in regio’s gesitueerd is waar het elektriciteitsnet «dunner» is aangelegd, omdat er van oudsher veel minder transportvraag was. De investeringen in het elektriciteitsnet in deze regio’s voor het transporteren van de opwek van hernieuwbare elektriciteit doen ook een beroep op de beperkte uitvoeringscapaciteit van de netbeheerders.
Ik verken op dit moment samen met netbeheerders of het mogelijk zou zijn om voor de SDE een nieuwe indieningsvoorwaarde te introduceren. Het gaat hierbij om het voorwaardelijk stellen (in sommige gevallen) van het hebben van een flexibel transportcontract (een zgn. non-firm ATO) met de netbeheerder aan het kunnen indienen van een aanvraag voor de SDE. De kern van een dergelijk flexibel transportcontract is dat de partijen niet aan het net leveren op het moment dat het systeem al maximaal wordt belast. Hiermee wordt voorkomen dat partijen bijdragen aan het extra belasten van het systeem op het moment dat het systeem al op zijn piek wordt belast. Op alle andere momenten kunnen de partijen zoals gebruikelijk elektriciteit aan het net leveren. De netbeheerders werken aan een codewijzigingsvoorstel om dergelijke contracten mogelijk te maken en leggen dit voor aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Dit vergt zowel van de kant van netbeheerders als van de ACM een zorgvuldige afweging en eventuele implementatie om dergelijk flexibele transportcontracten mogelijk te maken, alsmede een zorgvuldige afweging aan mijn kant hoe dit eventueel in te passen is in de SDE-procedure.
Naast dit onderzoek faciliteer ik met de SDE en op andere wijze (zoals gericht innovatie- en opschalingsbeleid) verduurzamingsopties die het elektriciteitsnet ontlasten, zoals geothermie en groen gas en waterstof, om in een duurzame energievraag te voorzien en daarmee de druk op het elektriciteitsnet te verlagen. Dit biedt geen volledige oplossing voor alle netcongestie omdat bronnen zoals groengas beperkt voorradig zijn. Ik ben het met de leden van de VVD-fractie eens dat er in de SDE voldoende financiële ruimte moet blijven voor verduurzamingsopties die het elektriciteitsnet ontlasten en zet daar ook op in.
4.
De leden van de VVD-fractie vragen mij verder wat de rol(verdeling) is tussen de netbeheerders en ACM.
Antwoord
Het is primair aan de netbeheerders om door middel van investeringen of operationele maatregelen zoals congestiemanagement ervoor te zorgen dat partijen de transportcapaciteit krijgen waar ze om vragen. De ACM heeft als toezichthouder meerdere rollen. Hij stelt namelijk de methoden en voorwaarden vast binnen de Europese kaders en geeft daarmee specifieke invulling aan hoe de netbeheerder bepaalde zaken op moet pakken of vergoed krijgt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de invulling van congestiemanagement. Daarnaast stellen de netbeheerders het investeringsplan op waarin ze rekenschap geven van alle noodzakelijke investeringen die ze gaan doen en wordt dit plan door de ACM getoetst. Een dergelijk rolverdeling is ook in ander landen zo al speelt daar transportschaarste zoals we dat in Nederland kennen nog veel minder.
5.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor de betrokken provincies, de gevolgen voor de regionale economie, de Regionale Energie Strategieën (RES’en) en de verduurzaming van de economie.
Antwoord
Gelukkig heeft TenneT aangegeven circa 1700 MW (ongeveer 10x elektriciteitsverbruik Maastricht) aan extra ruimte gevonden te hebben in het congestieonderzoek waardoor partijen in de wachtrij naar verwachting in december weer van een aansluiting en transportcapaciteit voorzien kunnen worden. Ondanks dit goede nieuws op korte termijn, is het de verwachting dat er op enig moment weer sprake zal zijn van nieuwe congestie in Limburg en Noord-Brabant en elders in het land. Wat de exacte toekomstige impact is van de transportschaarste in deze provincies op de economie kan ik (op dit moment) nog niet aangeven. Dit kan een beperking voor toekomstige economische groei zijn. Dat wil ik in goede samenwerking met de provincies Limburg en Noord-Brabant uiteraard zoveel mogelijk voorkomen. De netbeheerders nemen actief deel aan het RES-proces. De netbeheerders hebben aangegeven dat zij de doelstelling van RES, het opwekken van 35 TWh hernieuwbare elektriciteit op land in 2030 kunnen faciliteren. TenneT en de regionale netbeheerders houden rekening met de RES-doelstelling in hun investeringsplannen. Gegeven de transportschaarste is voor de RES’en en de verduurzaming van de industrie echter wel een programmatische aanpak (zoals via het MIEK) nodig, waarmee deze ontwikkeling van duurzame opwek en duurzame vraag in samenhang met de realisatie van elektriciteitsinfrastructuur wordt gepland en ontwikkeld. Twee grote industrieclusters liggen (deels) in deze regio: cluster Chemelot ligt in Limburg en cluster Rotterdam-Moerdijk ligt deels in Noord-Brabant. Om inzicht over de vraagontwikkeling te verbeteren worden de CES’en geüpdatet en werken ook de provincies aan mogelijke versnelling via het provinciaal MIEK.
6.
De leden van de VVD-fractie geven aan dat het van belang is om alles op alles te zetten om waar mogelijk de netcongestie in Limburg en Noord-Brabant terug te dringen en vragen om een crisisaanpak met daarbij behorende maatregelen.
Antwoord
Ik deel de opvatting van de VVD-fractie dat al het mogelijke gedaan moet worden om de situatie in Limburg en Noord-Brabant te verlichten en het elektriciteitsnet versneld uit te rollen. Dit is TenneT dan ook voor de korte termijn gelukt. Helaas zal transportschaarste de komende jaren een structureel probleem blijven. De inzet voor de langere termijn is om hier verlichting in te brengen en dit is dan ook de lijn van de opdracht die ik samen met de medeoverheden en netbeheerders aan de heer Voorhorst als speciaal coördinator heb meegegeven. De heer Van Poelgeest is in Amsterdam met een soortgelijke opdracht aangesteld. Uiteraard vraagt de aanpak van netcongestie ook een nationale aanpak. Daarom heb ik een landelijke taskforce samengesteld met o.a. IPO, VNG, netbeheerders, ACM en VNO-NCW. De heren Voorhorst en Van Poelgeest brengen in deze nationale taskforce de ervaringen, acties en aanbevelingen van de regionale taskforces in. De nationale taskforce werkt aan een actieplan om concrete acties te initiëren, uit te voeren en na te jagen. Dit in aanvulling op de acties die al in gang gezet zijn zoals het voorstel voor de Energiewet.
7.
De leden van de VVD-fractie vragen of het net echt vol zit of dat dit fictief is. En vragen of ik in beeld wil brengen hoeveel ruimte er nog beschikbaar is en hoe het net wordt benut. Ook in relatie tot duurzame opwek van zon en wind en de reservecapaciteit die hiervoor op het net wordt aangehouden en of hier flexibiliteit in zit en hoeveel ruimte er kan worden vrijgespeeld?
Antwoord
Netbeheerders moeten bij het berekenen van transportschaarste uitgaan van de fysieke belasting op het net, aangevuld met de concreet te verwachten belasting op het net als gevolg van de reeds uitgegeven transportcapaciteit. Daarnaast dient TenneT rekening te houden met de mogelijke uitval van een netelement of onderhoud, om in die situatie de elektriciteitsvoorziening te kunnen blijven handhaven. Dit is geen fictieve transportschaarste, maar een noodzakelijk veiligheidscriterium.
Daarnaast wil transportschaarste niet zeggen dat er buiten de piekmomenten om geen ruimte meer is. Die is er namelijk vaak nog wel. Dat betekent niet dat het net alleen fictief vol is, op piekmomenten is het net echt vol. Hoeveel ruimte er op het net beschikbaar is, wisselt sterk per locatie en moment en valt dus niet in algemene zin te zeggen. Om de piekmomenten te ontlasten zetten de netbeheerders flexibiliteit in. Dat gebeurt onder andere met congestiemanagement, waarbij netbeheerders partijen tegen betaling op- en afregelen om op piekmomenten de filedruk te verminderen. Naast congestiemanagement wordt ook gezocht naar andere manieren om het net efficiënter te gebruiken. Daarom werken de netbeheerders aan de mogelijkheid van flexibele transportcontracten. Zij verwachten nog in september hiervoor een codewijzigingsvoorstel aan de ACM te sturen en ik bied in het voorstel voor de Energiewet hier ook expliciet ruimte voor. In relatie tot de duurzame opwek van zon en wind geldt dat hiervoor minder reservecapaciteit wordt aangehouden. Ik heb met de AMvB n-1 de zogenaamde vluchtstrook per 1 januari 2021 opengesteld voor het extra aansluiten van elektriciteitsproductie wanneer dit mogelijk is. Dit biedt tot 30% meer ruimte op het elektriciteitsnet om opwek te faciliteren door het gebruik van reservecapaciteit. In Noord-Brabant en Limburg zijn echter veelal de koppeltransformatoren het knelpunt voor de transportschaarste, in die situatie biedt deze vluchtstrook-maatregel helaas geen extra ruimte. Ook de heer Voorhorst zal in zijn aanpak nadrukkelijk ingaan op het slimmer en optimaler benutten van het elektriciteitsnet. Dit richt zich op beter inzicht in de vraag naar transport en vervolgens het aandragen van acties om congestiemanagement verder te verbeteren.
8.
De leden van de VVD-fractie vragen mij wat de kosten van congestiemanagement zijn.
De kosten van congestiemanagement zijn niet vooraf met één bedrag te benoemen. Met de congestieonderzoeken die de netbeheerders uitvoeren wordt in beeld gebracht in welke gebieden dit instrument verlichting kan bieden en in welke mate hierdoor meer marktpartijen veilig aangesloten kunnen worden. Hierbij wordt op basis van de Netcode rekening gehouden met de grenzen aan congestiemanagement die mede afhankelijk zijn van de aanwezige netwerkcapaciteit in het gebied. Netbeheerders maken in het congestieonderzoek een inschatting van de kosten van congestiemanagement. De werkelijke kosten kunnen bij de daadwerkelijke toepassing van congestiemanagement anders uitvallen, aangezien het een marktmechanisme is en onder andere afhankelijk van het gedrag van marktpartijen die acteren met de dan voor hen geldende elektriciteitsprijzen. De huidige hoge elektriciteitsprijzen leiden dus ook tot hogere kosten voor congestiemanagement. Netbeheerders rapporteren vervolgens wat de daadwerkelijk gemaakte kosten voor congestiemanagement zijn.
9.
De leden van de VVD-fractie vragen mij of het mogelijk is om teveel gereserveerde capaciteit terug te vorderen en te herverdelen aan de hand van heldere criteria en of ik daartoe bereid ben. En hoe dit zich verhoudt met de «first come first served» methode en of dit helpt om de situatie in Limburg en Noord-Brabant op te lossen. Eveneens vragen de leden van de VVD-fractie wat de impact zou zijn van het los laten van het Europese non-discriminatiebeginsel en hoe andere lidstaten hier mee omgaan i.r.t. de «first come first served» methode.
Antwoord
In het voorstel voor de Energiewet neem ik een grondslag op om niet gebruikte transportcapaciteit door de netbeheerder terug te laten vorderen, het «Use it or lose it»-principe. De netbeheerders werken aan codewijzigingsvoorstel dat ze zullen voor leggen aan de ACM. Uiteraard zal invoering hiervan met de nodige waarborgen omkleed moeten worden. Het opnieuw uitgeven van deze transportcapaciteit dient op basis van Europese wetgeving non-discriminatoir te gebeuren. Netbeheerders geven daar nu invulling aan door de «first come first served»-methode toe te passen. Hoewel dit een eenvoudige en transparante methode is, kunnen netbeheerders met goedkeuring van de ACM ook tot een andere methode komen mits deze ook non-discriminatoir, transparant en voor de netbeheerder op technische en economische criteria gestoeld zijn. Speciaal coördinator de heer Voorhorst kijkt ook naar dit vraagstuk. Het hanteren van een andere methode voor verdeling van teruggevorderde transportcapaciteit lost vanzelfsprekend het probleem van transportschaarste niet op, het betreft alleen een andere verdeling van schaarste. Het non-discriminatiebeginsel voor netbeheerders met een wettelijk monopolie is een van de hoekstenen van het Europese en Nederlandse beleid en wetgeving, ik ben daarom ook niet bereid dit los te laten. Op het moment dat Nederland hiervan zou afstappen, is het in elk geval waarschijnlijk dat het Europese Hof van Justitie Nederland zou opleggen om niet langer discriminator te opereren. Andere lidstaten verdelen transportschaarste eveneens non-discriminatoir. De meeste andere lidstaten doen dat op dezelfde manier als Nederland, met de «first come first served»-methode bij het verlenen van toegang tot het net, zo blijkt uit een recente studie van de Zweedse toezichthouder.2
10.
De leden van de VVD-fractie hebben mij gevraagd om zo snel mogelijk te proberen extra transportcapaciteit te creëren voor Limburg en Noord-Brabant. En of het mogelijk is naast de huidige marktmechanisme afspraken te maken met grote piekleveranciers en gebruikers om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen.
Antwoord
Ja, het is mogelijk om afspraken te maken met grote piekleveranciers en gebruikers om het gebruik van het net beter af te stemmen op de netcapaciteit. TenneT heeft op deze wijze gelukkig voor de korte termijn extra capaciteit gevonden door het toepassen van congestiemanagement. Helaas is het de verwachting dat op een lastig te voorspellen moment de extra capaciteit niet meer voldoende zal zijn om in alle aanvragen te voorzien. TenneT kijkt daarom bijvoorbeeld naar het plaatsen van extra koppeltransformatoren. Om deze snel ingepast te krijgen, doe ik nadrukkelijk een beroep op medeoverheden, die toegezegd hebben de inpassing maximaal te faciliteren.
11.
De leden van de VVD-fractie vragen of ik aan de slag wil met de uitrol van opslag. En verzoeken mij om opslag eerst toe te passen in gebieden met krapte op het elektriciteitsnet en batterijen middels een aparte categorie voorrang te geven op een aansluiting en transportcapaciteit.
Antwoord
Ik heb het beeld dat de markt op dit moment het uitbreiden van opslagcapaciteit al zeer voortvarend oppakt. Zo heeft TenneT op dit moment 16 GW aan opslagcapaciteit in beeld die wil worden aangesloten. Dit is een forse stijging, die we nog niet eerder gezien hebben. Ook regionale netbeheerders merken een toename aan opslaginitiatieven. Ik kijk dan ook met veel belangstelling naar deze ontwikkeling. Ik merk daarbij op dat de uitrol van opslagfaciliteiten niet zelfstandig leidt tot minder transportschaarste en zelfs het risico heeft de problematiek te verergeren. Opslag kan een bijdrage leveren aan het verlichten van het net, afhankelijk van hoe dit wordt ingezet. Om die reden werken netbeheerders aan flexibele transportcontracten, de zogenoemde non-firm Aansluit- en Transportovereenkomst om marktpartijen, waaronder partijen die werken met opslagtechnieken zoals batterijen, daarmee toegang te geven tot het net. Hiermee kunnen deze batterijen wel gebruik maken van het net zonder dat hiermee de piek op het elektriciteitsnet verder belast wordt. Het codevoorstel om zo te werk te kunnen gaan leggen de netbeheerders voor aan de ACM, die dit voorstel zorgvuldig zal beoordelen.
12.
De leden van de VVD-fractie hebben mij gevraagd of ik het beeld herken wat ACM schetst in de beoordeling van de investeringsplannen en of er sprake is van onderinvesteren? Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe dat kan, de doelen zijn immers toch helder? Eveneens vragen de leden van de VVD-fractie of de investeringsplannen zijn aangepast n.a.v. de conclusie van de ACM en of de doelen nu wel gehaald worden en zo niet hoe er dan voor wordt gezorgd dat dit wel gebeurt? Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie mij of de ACM de investeringsplannen opnieuw moet toetsen of dat ik er voor kan zorgen dat netbeheerders alle benodigde investeringen doen.
Antwoord
Ik herken het beeld dat de ACM schetst dat netbeheerders ondanks al hun inspanningen op dit moment niet aan de grote vraag naar transportcapaciteit kunnen voldoen. Ik heb echter niet het beeld dat netbeheerders hun investeringsniveau daadwerkelijk nog veel verder kunnen opvoeren gezien de problematiek met o.a. personeel- en materiaalschaarste en de lange ruimtelijke doorlooptijd van energie-infraprojecten, die de ACM ook beschrijft in zijn toetsing. De klimaatdoelen zijn intussen inderdaad helder, maar de praktische invulling daarvan is aan verandering onderhevig en dat heeft ook consequenties voor de infrastructuur. Daarbij hebben we de afgelopen decennia ook als maatschappij de klimaatdoelen en plannen voor de energietransitie aanzienlijk inhoudelijk bijgesteld en aangescherpt. Dit juich ik toe als een positieve ontwikkeling. Dit vraagt echter wel fors meer investeringen door de netbeheerders. Daarnaast doen we «een groot aanvullend beroep op de infrastructuur, waarbij de hoge gasprijs als gevolg van de oorlog in Oekraïne partijen nog eens aanzet tot snellere verduurzaming. Het is daarom niet reëel om te veronderstellen dat netbeheerders altijd en overal onmiddellijk in transportcapaciteit kunnen voorzien. Ook ik kan TenneT niet aan het onmogelijke houden. Uiteraard doe ik wel een beroep op TenneT en andere netbeheerders om het maximale te doen om transportschaarste te voorkomen of op te lossen.
13.
De leden van de VVD-fractie hebben me gevraagd om aan de slag te gaan met het tekort aan arbeidskrachten.
Antwoord
Arbeidsmarktkrapte is op dit moment een breed economisch vraagstuk in vrijwel alle sectoren, zeker ook in de techniek en de ICT. Deze arbeidsmarktkrapte in de techniek en ICT vraagt om actie van veel verschillende partijen; werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen en overheid. Alleen gezamenlijk lukt het om een antwoord te geven op deze tekorten. Daarom werkt het kabinet op dit moment een Actieplan Groene en Digitale Banen uit. In dit plan wordt voortgeborduurd op de ervaringen die reeds zijn opgedaan in het Techniekpact. De ambitie is om met het Actieplan Groene en Digitale Banen de huidige ruim 110.000 openstaande vacatures in de techniek en ICT substantieel terug te dringen. Daartoe zullen in het plan de volgende onderzoeksrichtingen verkend worden:
1. Verhogen van instroom in bèta technisch onderwijs;
2. Vergroten van de instroom vanuit de arbeidsmarkt;
3. Tegengaan van versnippering in de arbeidsmarktaanpak
In het vierde kwartaal van dit jaar wordt uw Kamer verder geïnformeerd over het Actieplan.
14.
De leden van de VVD-fractie hebben me gevraagd naar het «right to challenge» onderzoek en wanneer ik dat naar de Kamer wil sturen en of het mogelijk is om een pilot met «right to challenge» te doen in Zuid-Nederland.
Antwoord
Uit de resultaten van het «right to challenge»-onderzoek dat ik uw Kamer op 9 september jl. heb doen toekomen, blijkt dat de samenwerking tussen marktpartijen en netbeheerders op onderdelen kan worden verbeterd om in sommige omstandigheden sneller tot een verlichting van de transportschaarste te komen. Dit vergt vooral goede afspraken tussen deze partijen en het wederzijds tijdig betrekken. Wel hecht ik eraan om een duidelijke taakafbakening tussen netbeheerders en marktpartijen te behouden. Dit vergt dan ook geen uitzondering in wet- en regelgeving of een specifieke pilotstatus vanuit het Rijk.
15.
De leden van de VVD-fractie hebben me gevraagd om de netbeheerders zoveel mogelijk in hun missie te ondersteunen door doorlooptijden van vergunningen en procedures maximaal te verkorten, welke maatregelen ik neem en of ik bereid ben ambitieuze doelen te stellen om de doorlooptijd te verkorten. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of ik de regels voor voorinvesteringen kan versoepelen en daarmee deze investeringen eerder mogelijk te maken.
Antwoord
Uiteraard probeer ik de netbeheerders in hun missie te ondersteunen om zo snel mogelijk versterking van het elektriciteitsnet ruimtelijk in te passen. Zelf draag ik bij aan versnelling van de doorlooptijd door het steeds vaker inzetten van de Rijkscoördinatieregeling (RCR), waarbij ik zowel snelheid als een zorgvuldige ruimtelijke inpassing meeneem. Daarnaast heb ik de Raad van State gevraagd in hoeverre ik hem kan ondersteunen bij het verkorten van doorlooptijden door versterking op enigerlei wijze, zonder daarbij inhoudelijk te sturen. De Raad van State heeft aangegeven al maximaal in te zetten op het aantrekken van extra juristen. Het ondersteunen van de netbeheerders kan ik echter niet alleen. Ik heb alle hulp van medeoverheden nodig bij het maximaal faciliteren van net-uitbreidingen. De medeoverheden in Limburg en Noord-Brabant hebben aangegeven zich hiertoe in te spannen.
Er zijn geen wettelijke beperkingen voor netbeheerders om voorinvesteringen te doen. Ik zie dat netbeheerders in de praktijk ook inderdaad voorinvesteringen uitvoeren. Hierbij willen we dat de investeringen van netbeheerders doelmatig zijn, de netbeheerders zijn immers monopolist en worden betaald via de nettarieven door iedereen die elektriciteit verbruikt. De ACM houdt daarom scherp toezicht op de doelmatigheid van investeringen. Hierbij zie ik dat het voor netbeheerders veelal moeilijk is om daar waar nog onzekerheid is over de te verwachte vraag naar transportcapaciteit te investeren. Netbeheerders investeren niet alleen op basis van concrete aanvragen van marktpartijen, maar ook op basis van scenario studies van de verwachte ontwikkeling van de vraag naar transportcapaciteit. Als echter de transportvraag meer concreet is voor investeringen, dan zal deze prioriteit krijgen boven onzekere vraag. Het investeringsplan bereikt op dit moment het maximum van wat de netbeheerders kunnen realiseren. Daarmee is er op dit moment weinig ruimte om voor te investeren. De infrastructuur die zeker nodig is, gaat voor op de infrastructuur die ooit nodig is. Netbeheerders bouwen waar mogelijk bij werkzaamheden toekomstvast, door meer capaciteit te realiseren dan concreet op dat moment noodzakelijk. Om netbeheerders betere informatie en meer zekerheid te geven over de toekomstige vraag naar transportcapaciteit heb ik o.a. het MIEK en de RES’en gestart.
16.
De leden van de VVD-fractie hebben me gevraagd of ik de Energiewet niet kan opknippen of op ander manier al gedeeltelijk worden behandeld. Ook vragen de leden van de VVD-fractie om zoveel mogelijk (knel)punten van marktpartijen, netbeheerders en ACM mee te nemen. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie hoe ik invulling geef aan de Crisis- en herstelwet achtige aanpak die in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is overeengekomen.
Antwoord
Het voorstel voor de Energiewet is een grote herziening van de energiewetgeving. Voor het in goede banen leiden van de transitie is deze herziening het fundament. Van daar uit kunnen later relatief gemakkelijk aanvullingen gedaan worden. Ik hecht er aan om deze structurele herziening goed neer te zetten. Het voorstel ligt al bij de Raad van State ter advisering en ik zie geen mogelijkheid om parallel hieraan delen uit de Energiewet al voor behandeling naar de Kamer te sturen. Het opknippen van het wetsvoorstel en het opnieuw voorbereiden voor indiening bij de Raad van State zou zodanig veel tijd kosten, dat dit eerder tot vertraging dan tot versnelling leidt. Ik doe hierbij nogmaals de oproep aan de Kamer om de Energiewet na indiening bij de Kamer met de nodige urgentie te behandelen.
De Energiewet is uitgebreid geconsulteerd met marktpartijen, netbeheerders en andere stakeholders. Ook de ACM heeft een uitvoerbaarheid- en handhaafbaarheidstoets gedaan. Vanzelfsprekend zijn de daarin genoemde knelpunten geadresseerd. De resultaten van zowel de consultatie als de uitvoerbaarheid- en handhaafbaarheidstoets stellen mij positief over de Energiewet.
Ik probeer al deze maatregelen zo snel maar ook met de benodigde zorgvuldigheid te nemen om daar waar mogelijk verlichting te kunnen bieden.
17.
Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie hoe ik mij tot spoed maan, gezien de urgentie van deze transportschaarste, welke lessen ik uit de situatie in Limburg en Noord-Brabant trek en hoe ik voorkom dat de transportschaarste onze klimaatambities belemmeren.
Antwoord
De transportschaarste laat zien dat er meer regie nodig is bij de uitbreiding van het elektriciteitsnet en het concretiseren invullen van de vraag naar transportcapaciteit. Dat betekent dat overheden een sterkere rol moeten krijgen in het prioriteren (en dus ook de-prioriteren) van uitbreidingsinvesteringen netbeheerders. Dit beoog ik dan ook te doen met het MIEK en provinciale pendanten daarvan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
18.
De leden van de D66-fractie hebben me gevraagd of het mogelijk is de congestieonderzoeken die TenneT in Limburg en Noord-Brabant uitvoert, voorafgaand aan het debat over de transportschaarste met uw Kamer te delen en een update over de situatie in beide provincies te geven.
Antwoord
TenneT heeft de congestieonderzoeken voor Limburg en Noord-Brabant op 9 september jl. gepubliceerd op zijn site.3 Over de uitkomst heb ik uw Kamer eveneens op 9 september geïnformeerd (Kamerstuk 29 023, nr. 343).
19.
De leden van de D66-fractie hebben me gevraagd te reflecteren op uitspraken over het (niet goed) kunnen voorspellen van de toenemende vraag naar transportcapaciteit door netbeheerders en hier de afgelopen jaren ook niet voortvarend in hebben gehandeld. Eveneens vragen de leden van de D66-fractie mij of er voor netbeheerders beperkingen gelden om te investeren in wet- en regelgeving en welke instrumenten ik inzet om verlichting te kunnen bieden inclusief de nieuwe Energiewet. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie of de huidige vraagprognoses wel kloppen en hoe hier adequaat op wordt gestuurd.
Antwoord
Ik verwijs hierbij graag naar antwoorden op vragen van de VVD-fractie:
Vraag 10 – het voorspelen van de vraag naar transportcapaciteit
Vraag 15 – beperkingen voor netbeheerders om te investeren
20.
De leden van de D66-fractie hebben me gevraagd wat het takenpakket is van de heer Voorhorst en op welke termijn de eerste acties te verwachten zijn. Eveneens vragen de leden van de D66-fractie mij wat er wordt bedoelt met het aanpassen van regelgeving in de berichtgeving en of er als zicht is versnelde aanpassing hiervan. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie of ik ook bereid ben om een speciaal coördinator aan te stellen voor ander regio’s met schaarste.
Antwoord
Het takenpakket van de heer Voorhorst bestaat uit inhoudelijk drie punten, namelijk
1. Nagaan hoe we op korte en lange termijn het net efficiënter kunnen gaan benutten;
2. Versnellen van de realisatie van netuitbreidingen;
3. Bevorderen van de voorspelbaarheid van de vraagontwikkeling naar transportcapaciteit en programmatische aanpak.
Voor de beantwoording over de aanpak van de heer Voorhorst en wanneer daar resultaten van te verwachten zijn verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 6 van de VVD-fractie.
Ten aanzien van het wijzigen van regelgeving, vooruitlopend op de Energiewet, hebben netbeheerders een zogenoemd codewijzigingsvoorstel in de maak om partijen van transportcapaciteit te kunnen voorzien met een flexibel contract (non-firm ATO) dat ze bij de ACM zullen indienen.
Daar waar de opdracht van de heer Voorhorst actie vereist op nationaal niveau kan de heer Voorhorst terecht bij de nationale Taskforce die ook de link is naar de door de gemeente Amsterdam aangestelde speciaal coördinator de heer Van Poelgeest voor de transportschaarste aldaar. Als uit deze aanpak blijkt dat dit werkt, ben ik zeker bereid om meerdere coördinatoren aan te stellen of de opdracht van de heer Voorhorst te verruimen. Ik heb ook regelmatig contact met de medeoverheden in Noord-Holland en hoewel daar de schaarste voorlopig helaas ook nog zal blijven bestaan, heb ik het beeld dat de samenwerking tussen medeoverheden en netbeheerder hier goed loopt. Ik heb contact met alle provincies over de klimaatdoelen, de energietransitie en netcongestie en ik zie dat dit op het netvlies van alle betrokkenen staat.
21.
De leden van de D66-fractie vragen me of ik kan aangeven hoeveel ruimte er nog is op het elektriciteitsnet en in hoeverre er grote aantallen aanvragen (van grote omvang) liggen of verwacht worden. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie mij in hoeverre de maatwerkafspraken met de grootste industrieën leiden tot congestie en hoeveel van deze bedrijven in Limburg en Noord-Brabant liggen en of dit tot vertraging leidt.
Antwoord
Voor het gedeelte van de vraag met betrekking tot hoeveel ruimte er nog is op het elektriciteitsnet verwijs ik graag naar de beantwoording van de vraag 2 van de VVD-fractie.
De elektrificatie van de industrie draagt bij aan de snelle groei van de vraag naar transportcapaciteit en heeft ook bijgedragen aan de situatie in Limburg en Noord-Brabant. Twee grote industrieclusters liggen (deels) in deze regio: cluster Chemelot in Limburg en cluster Rotterdam-Moerdijk ligt deels in Noord-Brabant. TenneT, de taskforce en ikzelf hebben nauw contact met deze clusters. De verduurzaming van de industrie vraagt een programmatische aanpak (via het MIEK), waarmee deze ontwikkeling van duurzame opwek en duurzame vraag in samenhang met de realisatie van elektriciteitsinfrastructuur wordt gepland en ontwikkeld.
22.
De leden van de D66-fractie hebben me gevraagd welke acties ik heb ondernomen om decentrale overheden aan te zetten tot snelle afgifte van vergunningen of het ter beschikking stellen van grondlocaties. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie mij of ik meerwaarde zie in het opstellen van een breed bestuursakkoord tussen de rijksoverheid en decentrale overheden om hier uniforme en ambitieuze afspraken over te maken?
Antwoord
Naar aanleiding van de transportschaarste in Limburg en Noord-Brabant ben ik in gesprek gegaan met de medeoverheden waaronder ook met die gemeenten waar TenneT nieuwe koppeltransformatoren voorziet om de transportcapaciteit uit te breiden. Ik heb met hen afgesproken dat ze TenneT hierbij maximaal ondersteunen om dit ruimtelijk in te passen. Het is van belang dat ook de decentrale overheden hun verantwoordelijkheid nemen hier.
Ik heb recent afspraken gemaakt over de interbestuurlijke afstemming en heb dat ook met uw Kamer gedeeld in het beleidsprogramma klimaat (Kamerstuk 32 813, nr. 1049). Hier kunnen eventuele afspraken over ruimtelijke inpassing van infrastructuur in meelopen wat mij betreft.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
23.
De leden van de CDA-fractie hebben me gevraagd meer duidelijkheid te geven over de prioriteringsrichtlijn die ik voorzie als onderdeel van het MIEK. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of er al meer duidelijkheid is over het onderzoek dat Netbeheer Nederland IPO en VNG hebben laten uitvoeren.
Antwoord
In mijn brief van 9 september jl. heb ik eerste beelden geschetst van hoe ik aankijk tegen het prioriteren van uitbreidingsinvesteringen.
Het onderzoek van Netbeheer Nederland, IPO en VNG richt zich op twee punten, namelijk:
1. de mogelijkheid om op individueel klantniveau te prioriteren (FCFS).
2. de mogelijkheid om uitbreidingsinvesteringen meer (maatschappelijk) te sturen
In beide onderzoeken wordt mijn eerdere uitleg naar aanleiding van vragen het lid Bontenbal (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2827) bevestigd.
Er is ruimte voor de netbeheerders om tot een andere methode dan de eenvoudige «first come first served»-methode te komen, mits deze methode non-discriminatoir, transparant en objectief van karakter is en de netbeheerder daarbij enkel technische en economische criteria hanteert. Dit maakt ook onderdeel van de werkzaamheden van de heer Voorhorst. Ook is er ruimte om bij uitbreidingsinvesteringen maatschappelijk te sturen. Deze lijn is door de Europese Commissie bevestigd.
24.
De leden van de CDA-fractie vragen mij in hoeverre ik de punten uit het door de CDA fractie gepresenteerde 12 punten plan meenemen in mijn aanpak van transportschaarste op het elektriciteitsnet en of ik op elk van deze punten in wil gaan.
Antwoord
Zoals ook aangegeven tijdens het commissiedebat van 18 februari 2022 herken ik veel van de door de CDA-fractie aangedragen punten en lopen op de meeste punten ook al acties om de transportschaarste te verlichten. Onderstaand reageer ik op deze punten.
1. Maak cable pooling ook mogelijk voor de combinatie van een batterij en een wind- of zonnepark.
• Ik deel de opvatting dat cable pooling meer moet worden toegepast. Als meerdere partijen dezelfde aansluiting gebruiken, leidt dit tot een efficiënter gebruik van het net en is er dus minder behoefte aan netcapaciteit.
• De netbeheerders en marktpartijen verkennen op dit moment de mogelijkheden in de praktijk (o.a. modelcontract).
• Ik onderzoek de mogelijkheden om de uitbreiding van cable pooling zoals die nu al in de wet staat in de Energiewet mee te nemen en beoog deze eind van dit jaar aan uw Kamer aan te bieden; dit vergt, omdat het om een zeer beperkte aanpassing gaat, geen nieuw advies van de Raad van State.
2. Geef netbeheerders de opdracht binnen 5 jaar al hun transformatorstations actief van meters te voorzien zodat zij realtime inzicht hebben in hun elektriciteitsnetten en laat hen deze data actief aan de markt ontsluiten, zodat marktpartijen kunnen inspelen op de kansen om netcongestie te vermijden.
• Ik sta in principe positief tegenover een dergelijk voorstel.
• Ik kan op dit moment nog niet inschatten hoe realistisch de termijn van 5 jaar is.
• Netbeheerders digitaliseren hun stations (waar mogelijk).
• Wel wil ik er voor waken dat verplichte inzet op verdere digitalisering ten koste gaat van inzet op netuitbreidingen.
3. Breng als rijksoverheid meer focus aan in de subsidiëring van duurzame energiebronnen en geef daarbij meer aandacht aan duurzame gassen en duurzame warmte.
• Ik deel de opvatting dat er bij de stimulering meer aandacht nodig is voor duurzame gassen en warmte. In de Kamerbrieven van januari en maart (Kamerstuk 31 239, nrs. 340 en 343) heb ik aangekondigd dat ik vanaf 2023 de hekjessystematiek invoer in de SDE++, zodat er voor ieder domein een bepaald budget beschikbaar is.
4. Overweeg de afschaffing van de volumecorrectie op de nettarieven voor energie- intensieve afnemers.
• Dit is nu een exclusieve bevoegdheid van de ACM geworden, als gevolg van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in september 2021.
• De ACM heeft aangegeven de volumecorrectie-regeling nader te gaan beschouwen.
5. Maak ruimte in de wet- en regelgeving voor nieuwe contractvormen voor aangeslotenen op het elektriciteitsnet, zoals non-firm ATO’s.
• Ik deel de opvatting dat het gebruik van flexibele transportcontracten, dat wil zeggen aansluit- en transportovereenkomsten waarin de overeengekomen transportcapaciteit door de netbeheerder soms beperkt kan worden bij kan dragen aan het effectiever inzetten van het elektriciteitsnet.
• De Energiewet geeft hier expliciet ruimte voor. Ik verwacht deze wet eind dit jaar aan uw Kamer voor te leggen
• Netbeheerders werken ondertussen al aan een voorstel om de onderliggende codes te wijzigen waarmee de non-firm ATO vooruitlopend op de Energiewet kan worden toegepast, en zullen dit aan de ACM voorleggen.
6. Zorg voor een tijdige introductie van een nieuw tariefstelsel voor kleinverbruikers van elektriciteit, uiterlijk per 1 januari 2024.
• Ik vind een eerlijke kostenverdeling tussen gebruikers ook belangrijk. Ik deel de opvatting hierover met de CDA-fractie.
• Ik heb hier geen formele rol in, dit is aan de netbeheerders en ACM. Netbeheerders hebben samen met marktpartijen een traject lopen om de tariefstructuur voor klein- en grootverbruik te herzien.
• Invoering van een andere tariefstructuur lijkt niet eerder mogelijk dan 1 januari 2025
7. Voer het producententarief opnieuw in.
• Dit is een exclusieve bevoegdheid van de ACM, als gevolg van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in september 2021.
• De ACM heeft aangegeven op dit moment te hechten aan tariefstabiliteit en ook het producententarief nader te beschouwen. Voor de helderheid merk ik op dat de maximale hoogte van het producententarief Europees sterk is beperkt en dat het producententarief vanwege deze beperking waarschijnlijk relatief weinig prikkelende werking zal hebben.
8. Sluit batterijen, als het producententarief niet wordt ingevoerd, ook uit van het betalen van transportkosten en beschouw deze dus als opwekker in plaats van verbruiker.
• Dit is een exclusieve bevoegdheid van de ACM, zoals in september 2021 benadrukt door de uitspraak van het Europese hof van Justitie.
• De ACM heeft afgelopen jaar een marktscan naar elektriciteitsopslag uitgevoerd en daarin geconcludeerd dat er nog niet meteen aanleiding is om opslag (geheel) vrij te stellen van het transporttarief omdat batterijen afhankelijk van hun inzet bijdragen aan de kosten voor het net. Op het moment dat ze een dienst leveren aan netbeheerders krijgen ze hier ook een vergoeding voor, evenals andere vormen van flexibiliteit.
9. Op verschillende plekken wordt geëxperimenteerd met het lokaal balanceren van vraag en aanbod van elektriciteit om (tijdelijke) schaarste aan netcapaciteit op te lossen. Inventariseer de belemmeringen en geef deze oplossing een permanente status.
• Ik zal eventuele belemmeringen hiervoor (laten) inventariseren, samen met medeoverheden, netbeheerders en marktpartijen.
• Daarna zal ik bezien welke opties er zijn als dit goede oplossingen zijn om deze permanent te maken.
10. Geef netbeheerders de mogelijkheid om transportcapaciteit te verlagen als deze niet binnen redelijke termijn benut wordt.
• De Energiewet geeft expliciet ruimte voor toepassing van een dergelijk «Use it or lose it»-principe. Ik verwacht de Energiewet eind dit jaar naar uw Kamer te sturen.
• Vooruitlopend daarop werken de netbeheerders op dit moment aan een codevoorstel dat dit mogelijk moet maken.
11. Stimuleer via de SDE++ zonneweides en windparken in combinatie met batterijopslag, waarbij niet het maximale vermogen van de installatie gecontracteerd wordt aan netcapaciteit, maar een fors lagere capaciteit. Hierdoor worden deze aansluitingen beter benut.
• Ik wil in de SDE++ zo veel mogelijk rekening houden met de netbelasting. In de openstelling van juli 2022 is de netaansluiting nu vastgesteld op 50% van het piekvermogen van zonnepanelen vanaf 1 MWp. Ik verwacht dit ook voor kleinere opwekkers met zon in te voeren in volgende SDE++ rondes. Deze beperking in de aansluiting prikkelt de producent om productie boven het maximale terugleververmogen tijdelijk op te slaan in bijvoorbeeld batterijen en later in te voeden.
12. Hou nu al rekening met de behoefte aan capaciteit van nieuwbouwwijken.
• Dit deel ik helemaal. Netbeheerders nemen plannen van nieuwbouwwijken zodra ze bekend zijn meteen mee in hun investeringsplannen. Dit is ook iets wat ik mee neem in het Nationaal Plan Energiesysteem 2050 en het verbrede MIEK. En ik wil medeoverheden natuurlijk vragen om in het allerprilste stadium al met netbeheerders te schakelen.
25.
De leden van de CDA-fractie vragen mij om te reageren op een aantal voorstellen van de provincies om meer regie te kunnen pakken t.a.v. de transportschaarste en de wettelijke ruimte die ze daarvoor hebben. Concreet gaat het dan om: het voorstel om artikel 6.8 van de voorgenomen Energiewet aan te passen of te schrappen om daarmee een regierol voor provincies mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat provincies capaciteit die vrijkomt op de meest maatschappelijk wenselijke manier kunnen inzetten, de suggestie om het wettelijk mogelijk te maken om voorrang te geven aan maatschappelijk gewenste ontwikkelingen, het voorstel om de netbeheerder de mogelijkheid te geven om in bepaalde omstandigheden en onder voorwaarden niet (volledig) gebruikte aansluitingen tijdelijk te schrappen, zodat deze capaciteit na een herverdeling optimaal kan worden ingezet en de suggestie om peer-to-peer leveren eenvoudiger te maken, door de huidige verplichting om dit altijd via het elektriciteitsnet te laten verlopen te laten vervallen.
Antwoord
Artikel 6.8 van de voorgenomen Energiewet staat het nemen van een regierol niet in de weg. Dit artikel stelt dat medeoverheden niet bevoegd zijn om (energie-technische) regels op te stellen die daarmee de Energiewet zouden kunnen doorkruisen. De regels rondom energie zijn voor een belangrijk deel Europees bepaald, het is niet mogelijk voor medeoverheden om hiervan af te wijken. Provincies en gemeenten kunnen wel regie uitoefenen op bijvoorbeeld de ruimtelijke ordening. De Energiewet zal daarnaast een expliciete grondslag gaan bieden om uitbreidingsinvesteringen (maatschappelijk) te kunnen prioriteren. Dit prioriteren zal plaatsvinden als onderdeel van het MIEK dat ook provinciale pendanten zal kennen. De Energiewet voorziet ook in een grondslag om het zogenaamde «Use it or lose it»-principe toe te passen, uiteraard voorzien van de nodige waarborgen. De Energiewet bevat enkele aanpassingen om «peer-to-peer»-levering eenvoudiger te maken voor wat betreft hernieuwbare energiegemeenschappen en actieve afnemers. Er is echter geen sprake van een verplichting in de bestaande wet- en regelgeving om dergelijke levering via het elektriciteitsnet te laten verlopen. Het is dus niet nodig om deze verplichting te laten vervallen, want deze verplichting is er niet. Het voorstel van de provincies verwijst naar uitwisseling van elektriciteit op bedrijventerreinen om de druk op het elektriciteitsnet te verminderen: dergelijke uitwisseling is al mogelijk en vindt al plaats. Hiervoor is geen aanpassing van wet- en regelgeving nodig. Of de druk op het elektriciteitsnet daarmee wordt verminderd is overigens geen zekerheid, dit is afhankelijk van de mate van gelijktijdigheid van het desbetreffende verbruik en aanbod. Tegelijkertijd beschouw ik het echter wel als tekortkoming dat lokale afstemming van vraag en aanbod, wanneer dat tot leidt tot ontlasting van het (centrale) elektriciteitsnet, niet in alle omstandigheden beloond kan worden. De Energiewet bevat een grondslag, onderdeel van de implementatie van de Europese Elektriciteitsrichtlijn, op basis waarvan netbeheerders nader moeten uitwerken hoe zij in zulke gevallen op grond van een flexibiliteitscontract compensatie kunnen bieden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
26.
De leden van de SP-fractie vragen me hoe het kan dat deze situatie is ontstaan ondanks dat bekend was dat het elektriciteitsnet verzwaard moest worden en welke gevolgen dit heeft voor de verduurzaming van beide provincies. Eveneens vragen de leden van de SP-fractie welke gesprekken ik voer met Chemelot en andere spelers uit het bedrijfsleven die aangegeven hebben dat de transportschaarste een rem zet op hun elektrificatie plannen en hoe ik er toch voor kan zorgen dat de vergroening toch kan plaatsvinden.
Antwoord
Ik verwijs hiervoor graag terug naar de beantwoording van vragen van de VVD- fractie:
Vraag 2 – over het ontstaan van deze situatie
Vraag 5 – over de gevolgen voor de verduurzaming van beide provincies
27.
De leden van de SP-fractie vragen mij hoe ervoor gezorgd wordt dat huishoudens en andere beschermde gebruikers niet worden getroffen door het overvolle net. Worden bedrijven en andere niet-beschermde gebruikers desnoods afgesloten? Zo ja, op basis waarvan wordt besloten welke gebruikers worden afgesloten?
Antwoord
Huishoudens en klein zakelijke afnemers kunnen nog steeds van transportcapaciteit voorzien worden, netbeheerders houden rekening met de verwachte groei van bijvoorbeeld geplande nieuwbouwwoningen. Er is geen sprake van een tekort aan elektriciteit alleen aan een tekort aan voldoende uitbreidingscapaciteit (op korte termijn) voor infrastructuur van de netbeheerders. Hierdoor hoeven bestaande klanten niet te worden afgeschakeld. Wel wordt aan grote klanten gevraagd of zij tegen een vergoeding af willen zien van gebruik van het net op piekmomenten waardoor meer partijen van transportcapaciteit voorzien kunnen worden (congestiemanagement).
28.
De leden van de SP-fractie hebben mij gevraagd uiteen te zetten wat precies de taak is van de heer Voorhorst, hoe hij te werk zal gaan en of er inmiddels al vorderingen zijn gemaakt? En of de heer Voorhorst zich ook bezig houdt met het first come first served-principe.
Antwoord
Voor de beantwoording verwijs ik graag terug naar de beantwoording van de vragen van de VVD- en D66-fracties:
Vraag 20 – Het takenpakket van de heer Voorhorst
Vraag 9 – First come first served
29.
De leden van de SP-fractie vragen mij hoe ik aankijk tegen de roep vanuit de provincies om over te gaan op de crisismodus en een noodwet te maken om de problemen het hoofd te bieden en welk verschil dit zou kunnen maken. Eveneens vragen de leden van de SP-fractie wat ik vind van het voorstel om onderling energie uit te wisselen zonder het hoofdnet te belasten?
Antwoord
Ik heb uiteraard begrip voor de roep van de provincies om een noodwet te maken om deze situatie op te lossen. Met de Energiewet bied ik een wettelijke grondslag om een aantal maatregelen te kunnen nemen die verlichting gaan bieden. De Energiewet ligt nu voor bij de Raad van State en de tussentijd gebruik ik om lagere regelgeving vorm te geven waarmee de gewenste maatregel nader wordt ingevuld. Deze tijd heb ik dan ook nodig. Ondertussen werken netbeheerders en ACM aan de voorbereiding van nieuwe methoden en voorwaarden, rond congestiemanagement en flexibele transportcontracten. Daar is geen noodwet voor nodig. Ik verwacht niet dat een noodwet sneller concrete oplossingen met zich mee kan brengen.
30.
De leden van de SP-fractie vragen mij om te kwantificeren hoeveel niet gebruikte gecontracteerde capaciteit er beschikbaar is en op welke wijze dit eventueel aan partijen kan worden toegekend?
Antwoord
Ik kan niet generiek kwantificeren hoeveel niet gebruikte maar wel gecontracteerde capaciteit er is. Dit is sterk afhankelijk van zowel locatie als het spanningsniveau van het net. Met de Energiewet bied ik een grondslag om niet gebruikte capaciteit door de netbeheerder in te laten nemen (het zogenaamde «Use it or lose it»-principe). Uiteraard zal dit met de nodige voorwaarden omkleed moeten worden. Door marktpartijen niet gebruikte maar wel gecontracteerde piek transportcapaciteit bij TenneT is overigens zeer beperkt.
31.
De leden van de SP-fractie hebben mij gevraagd wat de congestie op het net betekent voor het terugleveren van groene stroom, of dergelijke voordelen het draagvlak voor verduurzaming kunnen behouden, dan wel creëren en hoe wordt gewaarborgd dat dit wel mogelijk blijft.
Antwoord
Voor partijen met een grootverbruikersaansluiting geldt dat ze, tót er weer nieuwe transportcapaciteit is, moeten wachten. Voor huishoudens en kleine zakelijke gebruikers gelden er geen beperkingen, waarmee het draagvlak voor verduurzaming onder deze groep behouden kan blijven.
32.
Tenslotte vragen de leden van de SP-fractie mij of ik kan aangegeven hoe de situatie in Noord-Brabant en Limburg verschilt van die in andere provincies. Klopt het dat problemen elders met name betrekking hebben op de regionale netbeheerders? Hoe waarschijnlijk is het dat zich elders een vergelijkbaar scenario voordoet? Hoe bereidt men zich hierop voor?
Antwoord
Transportschaarste komt voor op zowel het hoogspanningsnet van TenneT als de distributienetten van de regionale netbeheerders. In Limburg en Noord-Brabant is een belangrijke extra factor dat het niet alleen om transportschaarste voor opwek van elektriciteit gaat, maar ook om transportschaarste voor afname gaat. Specifiek speelde in deze twee provincies dat grote industriële partijen met grote aanvragen een deel van de beschikbare ruimte meteen vulden.
Deze problematiek speelt overigens ook in andere regio’s op de distributienetten van de regionale netbeheerders, zoals bijvoorbeeld in de regio Amsterdam. Transportschaarste wordt in meer regio’s verwacht, er lopen daarom reeds voor meer regio’s congestieonderzoeken. In die zin is het waarschijnlijk dat zich op een andere locatie op een lastig te voorspellen moment een vergelijkbaar probleem kan voordoen. Naast de definitieve oplossing van de transportschaarste via een groot uitbreidingsinvesteringsprogramma van TenneT en de regionale netbeheerders wordt in de tussentijd gewerkt aan het slimmer en optimaler gebruik van het bestaande net, zoals toepassing en verbetering van congestiemanagement en andere maatregelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groenlinks-fractie
33.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen mij of de situatie in Limburg en Noord-Brabant beter had kunnen worden voorzien en of de netbeheerders in het verleden meer ruimte hadden moeten krijgen om capaciteit bij te bouwen. Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie in hoeverre de huidige regulering door ACM proactief investeren tegenhoud?
Antwoord
Voor de beantwoording verwijs ik graag naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie:
Vraag 2 – over het ontstaan van deze situatie
Vraag 15 – over proactief investeren
34.
De leden van de GroenLinks hebben me gevraagd in hoeverre het realistisch is dat TenneT van zes- naar tienduizend werknemers wil groeien en welke ondersteuning ik daar bij bied met welke out of the box oplossingen?
Antwoord
TenneT neemt ieder jaar veel nieuwe medewerkers aan om de benodigde groei ter realiseren. Naast de werving is ook de benodigde (interne) opleiding van belang om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren die nodig zijn. Ik steun de ambitie van TenneT om verder te groeien en acht dit ook noodzakelijk, gezien de benodigde groei van investeringen en de belangrijke rol die TenneT vervult voor zowel de leveringszekerheid als de energietransitie. Ik acht deze ambitie realistisch, maar niet gemakkelijk. De arbeidsmarkt in Nederland staat in algemene zin onder druk en in het bijzonder is het complex om voldoende technisch personeel te werven. Dit is een breed maatschappelijke opgave waar we als kabinet werk van maken o.a. met het Actieplan Groene en Digitale banen waar uw Kamer in het vierde kwartaal verder over wordt geïnformeerd.
35.
De leden van de GroenLinks-fractie geven aan dat ze graag zien dat medeoverheden kunnen meebeslissen over aansluitingen op het elektriciteitsnet en vragen met of de nieuwe Energiewet dit regelen.
Antwoord
Voor de beantwoording verwijs ik graag naar de beantwoording van vraag 25 van de CDA-fractie.
36.
Tenslotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoe kan worden gestimuleerd dat elektriciteit lokaal wordt gebruikt zodat het landelijke net kan worden ontlast en welke rol opslag hier in kans spelen om het net te ontlasten en hoe dit door regelgeving kan worden gestimuleerd.
Antwoord
Het in locatie en tijd bij elkaar brengen van de opwek en afname van elektriciteit, kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontlasten van het volle net. Opslag speelt hier een belangrijke rol in, net als andere vormen van flexibiliteit. Dit vraagt een meer programmatische aanpak. Hiertoe heb ik o.a. het Nationaal Plan Energiesysteem gestart. Dit vraagstuk wordt ook onderzocht in de taskforce Netcongestie. Ook op korte termijn zie ik mogelijkheden. Met de beoogde afbouw van de salderingsregeling creëer ik bijvoorbeeld een prikkel om elektriciteit zelf te gebruiken en te veel geproduceerde elektriciteit niet meer op het elektriciteitsnet te zetten. Opslag, zeker grootschalig en mits goed ingezet, kan een rol spelen bij het ontlasten van het net. Netbeheerders worden via een recent aangepaste regelgeving (codewijziging congestiemanagement) dan ook in grotere mate in staat gesteld om partijen die flexibiliteit kunnen leveren in de transportpiek tegen een vergoeding in te zetten. Hier kunnen o.a. partijen met batterijen gebruik van maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
37.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben zorgen geuit over de mate waarin het elektriciteitsnet nu al vol loopt in de transitie en hebben mij gevraagd of ik inzicht heb in welke mate de energietransitie en woningbouw vertraging oploopt als gevolg van de transitie. Eveneens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie mij in hoeverre de RES regio’s hun ambitie voor hernieuwbare opwek al vertaald hebben naar gemeenten niveau zodat hier maximaal rekening mee gehouden kan worden bij het uitbreiden van het elektriciteitsnet.
Antwoord
De transportschaarste heeft vooralsnog geen impact op de woningbouw, netbeheerders houden namelijk rekening met de hiervoor benodigde capaciteit bij het afkondigen van congestie. De netbeheerders nemen actief deel aan het RES-proces. De netbeheerders hebben aangegeven dat zij de doelstelling van RES, het opwekken van 35 TWh hernieuwbare elektriciteit op land in 2030, kunnen faciliteren. TenneT en de regionale netbeheerders houden rekening met de RES doelstelling in hun investeringsplannen. Gegeven de transportschaarste is voor de RES’en en de verduurzaming van de industrie echter wel een programmatische aanpak (zoals via het MIEK) nodig, waarmee deze ontwikkeling van duurzame opwek en duurzame vraag in samenhang met de realisatie van elektriciteitsinfrastructuur wordt gepland en ontwikkeld.
Voor de opgestelde RES-plannen zijn impact analyses gemaakt en TenneT heeft de uitkomst hiervan waar mogelijk meegenomen in haar investeringsplan.
Gemeenten en provincies zijn nu volop bezig met het doorvertalen van de RES naar lokaal beleid. De mate waarin ze dit geconcretiseerd hebben verschilt echter nog wel. Ik verwacht eind dit jaar een analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving hierover die ik met uw Kamer zal delen.
38.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen mij of er kwetsbare instellingen zijn die deze winter niet verwarmd kunnen worden en vragen me in dat kader artikel 6.8 van de Energiewet te heroverwegen om provincies hier een regierol in te geven. Eveneens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie mij of er in noodsituaties afgeweken kan worden van het first come first served principe en of niet gebruikte capaciteit onder voorwaarden kan worden teruggevorderd door netbeheerders.
Antwoord
Nee, er zijn geen kwetsbare instellingen die niet verwarmd kunnen worden als gevolg van de transportschaarste. Huishoudens en klein zakelijke afnemers kunnen nog steeds van transportcapaciteit voorzien worden. Er is geen sprake van een tekort aan elektriciteit, alleen een tekort aan voldoende uitbreidingscapaciteit (op korte termijn) voor infrastructuur van de netbeheerders. Dit betekent dat bestaande klanten niet hoeven te worden afgeschakeld. Voor het overige deel van de vraag verwijs ik u graag naar beantwoording op vragen van de VVD- en CDA-fracties:
Vraag 9 – over «first come first served»
Vraag 25 – over artikel 6.8 van de Energiewet
39.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen mij of ik peer tot peer energielevering (via een energie coöperatie) te vergemakkelijken en daarmee het elektriciteitsnet te ontlasten, bijvoorbeeld op industrieterreinen door de verplichting om altijd via het net te leveren te schrappen.
Antwoord
Voor de beantwoording verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 25 van de CDA-fractie.
40.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat zowel groot al kleinschalige opslag een belangrijke bijdrage kan leveren aan netcongestie. Ze vragen daarom wanneer ik van plan ben om met concrete voorstellen voor de thuisbatterij te komen en vragen mij of ik met een aparte aansluit en transportovereenkomst kan komen voor opslag. Tevens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie mij of ik batterijen die bijdragen aan het ontlasten van het net kan vrijstellen van transporttarief en of ik de systematiek van de netbeheerders waarbij opslag wordt meegerekend in de belasting van het elektriciteitsnet bij zowel invoeding als afname kan aanpassen. Daarnaast vragen de leden van de ChristenUnie-fractie mij of ik een aparte categorie kan introduceren voor batterijen die een bijdragen leveren aan het reduceren van de piekbelasting op het elektriciteitsnet die nu in de wachtrij staan.
Antwoord
Batterijen kunnen (evenals andere vormen van flexibiliteit) een significante bijdrage leveren aan het efficiënter gebruiken van de transportcapaciteit op het elektriciteitsnet. Een dergelijke positieve en efficiënte bijdrage is vooral op hogere netvlakken te verwachten. Uit recent onderzoek van CE Delft in opdracht van Netbeheer Nederland4 blijkt dat de toegevoegde waarde van thuisbatterijen voor het ontlasten van het elektriciteitsnet onzeker is, omdat alleen een specifieke inzet van batterijen bijdraagt aan het ontlasten van het elektriciteitsnet en andere inzet juist kan bijdragen aan het versterken van de transportschaarste en thuisbatterijen vaak niet voldoende groot zijn om elke piek af te vangen. Omdat het net juist op de grootste te verwachten piek wordt ontworpen verlaagt het de druk juist op deze piek niet. Daarom wil ik de ontwikkeling nauwgezet blijven volgen en ben ik zeker bereid om actie te ondernemen als het evident een netto positieve bijdrage levert aan het oplossen van de transportschaarste.
Voor de verder beantwoording over een aparte categorie voor batterijen verwijs ik naar beantwoording van vraag 11 van de VVD-fractie.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
41.
Het lid van de BBB-fractie vraagt mij hoeveel aanvragen nu in de wachtrij staan in Limburg en Noord-Brabant en of ik kan aangeven of ik op ander plekken ook congestie verwacht
Antwoord
ik verwijs hierbij graag naar de beantwoording van vraag 2 van de VVD-fractie.
42.
Het lid van de BBB-fractie vraagt mij hoe ik aankijk tegen de inzet van waterstofproductie om transportschaarste tegen te gaan en of altijd voorkomen moet worden dat alle potentieel opgewekte energie ook ingevoed moet worden op het elektriciteitsnet.
Antwoord
Het afschaven (curtailen) van opwek-pieken is vaak de economisch meest efficiënte wijze om met dit soort kortstondige pieken om te gaan. Het gaat om relatief kleine volumes waar een relatief dure en omvangrijke infrastructuur voor aangelegd zou moeten worden die niet efficiënt wordt benut. Het gebruiken van deze niet gebruikte pieken voor waterstofproductie is vanwege het incidentele karakter van dergelijke pieken ook niet de meest economische optimale inzet van waterstof omdat kapitaal intensieve elektrolyseren dan een lage benuttingsgraad zouden krijgen en dus een hoge productieprijs voor waterstof zou kennen, ondanks de lage energiekosten.
43.
Het lid van de BBB-fractie vraagt mij of ik met kaders kom om flexibel te laden om zo de belasting van het elektriciteitsnet te ontzien en verwijst daarbij naar een pilot in Haarlem waar dit al plaatsvindt
Antwoord
Ik verwijs hierbij graag naar de beantwoording op vraag 11 van de VVD-fractie.
https://capaciteitskaart.netbeheernederland.nl/.↩︎
International-Principles-for-the-Prioritisation-of-Grid-Connections (el.se).↩︎
https://www.tennet.eu/nl/nieuws/grootverbruikers-van-elektriciteit-noord-brabant-en-limburg-kunnen-vanaf-nu-weer-worden.↩︎
https://ce.nl/publicaties/het-net-slimmer-benut/.↩︎