[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsagenda aanpak witwassen: streng waar nodig, met ruimte waar mogelijk en meten om te weten

Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

Brief regering

Nummer: 2022D37509, datum: 2022-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31477-80).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31477 -80 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering.

Onderdeel van zaak 2022Z17664:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2022

De aanpak van witwassen is een onmisbare schakel in en een essentieel aanknopingspunt voor het voorkomen en bestrijden van (ondermijnende) criminaliteit. Immers, als kan worden voorkomen dat crimineel vermogen in onze legale structuren terecht komt, wordt de macht en invloed van criminelen op onze samenleving en rechtsstaat beperkt en de integriteit en veiligheid van het financiële stelsel geborgd. Het is dan ook van groot belang dat witwassen op een gezamenlijke en effectieve wijze wordt tegengaan. De afgelopen jaren zijn er, onder andere door banken, veel stappen gezet om de invulling van de poortwachtersfunctie te verbeteren. De aanpak van witwassen vraagt niettemin om verhoogde, blijvende aandacht, ook omdat criminelen steeds nieuwe manieren vinden om illegaal vermogen te genereren en wit te wassen. Het is daarom belangrijk dat we de aanpak regelmatig evalueren en deze waar nodig verbeteren.

De afgelopen periode is in meerdere onderzoeken geconstateerd dat de aanpak van witwassen in Nederland een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en de basis goed op orde is. Dat geeft het kabinet het vertrouwen dat er geen fundamentele herziening van de aanpak nodig is. Wel ziet het kabinet mede naar aanleiding van deze recente onderzoeken op een aantal terreinen mogelijkheden voor verdere verbeteringen.

In deze brief gaan we in op onze prioriteiten en vervolgacties om die verbeteringen te realiseren. Daarmee bevat deze brief de beleidsagenda voor de aanpak van witwassen voor de komende periode. Het kabinet zal de prioriteiten en vervolgacties verder uitwerken. Dit gaan we samen doen met publieke en private partners.

In deze brief beschrijven we allereerst de uitgangspunten van de aanpak van witwassen. Daarna gaan we in op de verschillende onderzoeken naar de aanpak van witwassen. Vervolgens zetten we onze prioriteiten voor de komende periode uiteen. Dit doen we aan de hand van drie hoofdthema’s, te weten: 1) streng waar nodig, met 2) ruimte waar mogelijk, en 3) meten om te weten. We lichten de prioriteiten verder toe in bijlage 1. Aan het eind van deze brief gaan we in op het vervolgproces. Deze brief gaat zowel over de aanpak van witwassen als de aanpak van terrorismefinanciering. In het kader van de leesbaarheid gebruiken we de term «witwassen».

Uitgangspunten aanpak van witwassen

Criminaliteit mag niet lonen. Door het financieel stelsel te beschermen tegen witwassen, voorkomen we zoveel mogelijk dat criminelen kunnen profiteren van hun activiteiten en hun macht en invloed in de bovenwereld kunnen laten gelden. Het kabinet zet hierbij zowel in op het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen, als op het bestrijden van witwassen.1

Een van de internationaal erkende uitgangspunten bij de aanpak van witwassen is dat poortwachters2, zoals banken, accountants, notarissen en trustkantoren, de risico’s van hun klanten beheersen en mitigeren door middel van cliëntenonderzoek en het monitoren van transacties. Zo dragen de poortwachters eraan bij dat het financieel-economische stelsel zo veel mogelijk geschoond blijft van gebruik door criminelen. Poortwachters melden ongebruikelijke transacties bovendien bij de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland). De FIU-Nederland analyseert de meldingen en identificeert verdachte transacties. Deze worden gedeeld met de opsporingsdiensten. De informatie die poortwachters genereren om het financiële stelsel schoon te houden, kan zodoende ook worden benut voor opsporings- en vervolgingsdoeleinden.

Een ander uitgangspunt is dat de aanpak van witwassen risico-gebaseerd is. Dit betekent dat de meeste inzet en aandacht uitgaat naar het aanpakken van de grootste witwasrisico’s. Dit geldt zowel voor poortwachters bij de uitvoering van het cliëntenonderzoek, als voor de aanpak van witwassen in den brede. Deze uitgangspunten zijn neergelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft vloeit grotendeels voort uit de internationale standaarden van de Financial Action Task Force (FATF) en Europese anti-witwasregelgeving (AMLD).

Onderzoeken aanpak van witwassen

Recent zijn er verschillende (inter)nationale onderzoeken verricht naar de aanpak van witwassen in Nederland. Zo heeft de FATF de afgelopen twee jaar het gehele Nederlandse beleid en de uitvoering daarvan geëvalueerd.3 Andere onderzoeken naar verschillende deelonderwerpen van het beleid komen van de Algemene Rekenkamer,4 EY5 en de Commissie Doorstroomvennootschappen6. Daarnaast is advies gevraagd aan de heer Hans van der Vlist over de toekomstige ontwikkeling van de aanpak van witwassen. Dit advies vindt uw Kamer bijgevoegd bij deze brief. Voor een overzicht van de onderzoeken en de daarin genoemde aanbevelingen verwijzen we naar bijlage 2. In een eerder overzicht dat met uw Kamer is gedeeld7 staat ook de evaluatie door de Europese Commissie over de implementatie vierde anti-witwasrichtlijn genoemd. Dit onderzoek wordt later dit jaar gepubliceerd. Daarnaast heeft DNB een strategisch onderzoek gedaan naar de bestrijding van financieel economische criminaliteit door banken en het toezicht daarop.8 Deze onderzoeken zullen worden betrokken bij de vervolgacties.

In de onderzoeken van de FATF en de Algemene Rekenkamer wordt vastgesteld dat er de afgelopen jaren de nodige vooruitgang is geboekt in de aanpak van witwassen en dat dit gepaard gaat met verbeterde prestaties.9 De FATF beoordeelt de Nederlandse aanpak van witwassen als robuust. Zo is de FATF positief over het inzicht in de witwasrisico’s en geeft de FATF aan dat de beleidsmaatregelen in verhouding staan tot die risico’s. Verder beoordeelt de FATF de binnenlandse samenwerking en coördinatie en het gebruik van financiële inlichtingen in strafrechtelijke onderzoeken als positief. Daarmee is het algehele oordeel van de FATF over de Nederlandse aanpak van witwassen positief. De Algemene Rekenkamer noemt verder dat de afgelopen tijd meer aandacht en middelen zijn besteed aan het bestrijden van witwassen en dat het inzicht in de risico’s van witwassen is vergroot.

Het kabinet ziet dan ook naar aanleiding van de onderzoeken geen reden om het stelsel of de aanpak fundamenteel te herzien. Wel blijkt uit de onderzoeken dat het stelsel op een aantal terreinen beter kan. Zo stelt de FATF verbeteringen voor in de aanpak van niet-financiële instellingen, illegale dienstverlening, de opgelegde straffen van witwassen en inzicht in complexe structuren. Op dat laatste onderwerp ligt ook de focus in het rapport van de Commissie Doorstroomvennootschappen. De Algemene Rekenkamer wijst op meer randvoorwaarden voor een doelmatige en doeltreffende meldketen en het beter vaststellen van de doelen en effecten van het beleid. De heer Van der Vlist doet voorstellen om de coördinatie van het beleid te verbeteren. Uit het onderzoek van EY volgt dat meer aandacht nodig is voor de effecten van de regelgeving voor kleine instellingen en politiek prominente personen.

Prioriteiten en vervolgacties

Het kabinet ziet drie overkoepelende thema’s om de in de onderzoeken genoemde verbeteringen te bereiken. Ten eerste is het met het oog op de risico-gebaseerde benadering, belangrijk dat zowel de regelgeving als de toepassing daarvan erop gericht zijn om de grootste risico’s op witwassen op effectieve wijze aan te pakken. In het verlengde hiervan, is het ten tweede belangrijk om hierbij onevenredige effecten voor klanten en poortwachters te voorkomen, met name daar waar er bij klanten of dienstverlening sprake is van een laag risico op witwassen. Om de effectiviteit van de aanpak te verbeteren, is het ten derde wenselijk om de effecten van het beleid te meten. Samengevat komt dit neer op 1) streng waar nodig, met 2) ruimte waar mogelijk, en 3) meten om te weten.

Hieronder beschrijven we per overkoepelend thema de verschillende prioriteiten en vervolgacties.

A. Streng waar nodig

Om witwassen te voorkomen en de risico’s op witwassen aan te pakken, is het belangrijk dat de regelgeving en de toepassing daarvan door poortwachters (hoge) risico’s op witwassen effectief mitigeert. Daarbij dient het toezicht effectief te zijn. Uit de onderzoeken blijkt dat op een aantal punten verbetering nodig is.

1. Effectieve verplichtingen voor én toezicht op niet-financiële instellingen

De verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft gelden ook voor bepaalde niet-financiële instellingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om advocaten, notarissen, accountants en bepaalde cryptodienstverleners. Het kabinet zet zich in op het vergroten van de effectiviteit van regelgeving voor en het verbeteren van toezicht op deze instellingen, zodat ook deze instellingen goed kunnen bijdragen aan het voorkomen van witwassen. Naast de verplichtingen uit de Wwft, is ook de toepassing van de sanctieregelgeving door niet-financiële instellingen een aandachtspunt.

Wat we gaan doen:

– het toezicht op niet-financiële instellingen verbeteren;

– implementeren van Europese regelgeving over cryptopartijen;

– regels introduceren voor niet-financiële instellingen voor de naleving van sancties, waaronder een meldplicht en toezicht daarop.

2. Transparantie juridische entiteiten

Juridische entiteiten, trusts en soortgelijke juridische constructies kunnen worden misbruikt om criminele geldstromen en vermogen te verhullen. Transparantie over juridische entiteiten en constructies en wie daarachter zitten is daarom een belangrijk onderdeel van een effectief raamwerk voor het voorkomen en bestrijden van witwassen en om zicht te hebben op waar de risico’s van witwassen zich voordoen. Een kernonderdeel hiervan is inzicht in de uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van dergelijke juridische constructies. Het kabinet zal zich in blijven zetten voor transparantie, zonder daarbij andere belangen, zoals privacy, uit het oog te verliezen.

Wat we gaan doen:

– in de EU inzetten op aanscherping en harmonisatie van het UBO-begrip en de verplichtingen die gelden omtrent de identificatie en registratie van UBO’s;

– bevorderen vulling van het UBO-register voor juridische entiteiten, en het invoeren van het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies;

– onderzoeken of de zoekmogelijkheden voor onder meer onderzoeksjournalisten in het UBO-register verbeterd dienen te worden, in samenhang met het analyseren van de privacy-impact van het UBO-register.

3. Verbeteren aanpak facilitators

Facilitators kunnen een rol spelen bij witwassen. Het kan hierbij gaan om zowel instellingen mét als zonder een vergunning. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar illegale dienstverlening, zoals ondergronds bankieren en illegale trustdienstverlening. Het kabinet vindt het belangrijk om facilitators die zich schuldig maken aan (het mogelijk maken van) witwassen, steviger aan te pakken. De aanpak van facilitators maakt onderdeel uit van de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Het kabinet kijkt breed naar maatregelen die het moeilijker maken dat bewuste en onbewuste dienstverlening aan criminele netwerken wordt verleend.

Wat we gaan doen:

– bezien van een verhoging van de strafbedreiging van de witwasartikelen;

– versterken van de samenwerking voor de opsporing en vervolging, met een focus op het verstoren van criminele geldstromen;

– voorkomen en bestrijden van ondergronds bankieren;

– aanpak van illegale trustdienstverlening.

4. Behouden effectieve gegevensdeling en samenwerking

Samenwerking is cruciaal voor de aanpak van witwassen. Het gaat hierbij om samenwerking tussen publieke partijen en tussen publieke en private partijen, zowel op nationaal en internationaal niveau. Daarbij speelt ook het uitwisselen van gegevens tussen samenwerkende partijen een onmisbare rol. De FATF noemt samenwerking en coördinatie als sterke punten in het anti-witwasbeleid. Er lopen al verschillende samenwerkingsverbanden. Het kabinet wil de goede positie van Nederland op dit onderwerp behouden en zal zich inzetten op het bestendigen en de doorontwikkeling van de samenwerking en de mogelijkheden voor gegevensdeling tussen de verschillende partijen. De Wet gegevensdeling door samenwerkingsverbanden, die voor behandeling in de Eerste Kamer ligt, wordt door dit kabinet gezien als een belangrijke stap om beter gegevens te kunnen delen tussen publieke partijen en zo de onderlinge samenwerking te verstevigen.

Wat we gaan doen:

– bestendigen en doorontwikkelen van samenwerking en gegevensdeling in de aanpak van witwassen, waarbij ook partijen buiten de financiële sector worden betrokken;

– onderzoeken verdere mogelijkheden om huidige samenwerking te verbeteren;

– introductie maatregelen uit het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen met verbeteringen op het gebied van gegevensdeling.

5. Opgelegde straffen in witwaszaken

De strafrechtelijke aanpak van witwassen wordt door de FATF over het algemeen positief beoordeeld. Dit met name vanwege de nauwe samenwerking tussen diensten, het gebruik van financiële informatie en het meewegen van nationale risico’s bij de prioritering van zaken. Het aandachtspunt ligt bij de hoogte van de opgelegde straffen in zaken met witwassen. Deze opgelegde straffen worden niet voldoende hoog en afschrikwekkend geacht door de FATF. Dit ligt primair op het terrein van de rechtspraak, die onafhankelijk opereert. Het kabinet zet zich in om de betreffende aanbevelingen onder de aandacht te brengen bij de rechtspraak. Ook het Openbaar Ministerie (OM) zet zich in om onder officieren de volledige reikwijdte aan beschikbare straffen te benoemen, opdat deze zal worden geëist. Het OM heeft daartoe in 2021 de strafvorderingsrichtlijn witwassen uit 2015 geactualiseerd en herzien. Deze richtlijn zal nogmaals onder de aandacht worden gebracht binnen het OM en in de opleidingen worden aangehaald.

Wat we gaan doen:

– inzetten op verhogen van de opgelegde strafhoogte door de Rechtspraak, binnen haar bevoegdheden;

– de geactualiseerde strafvorderingsrichtlijn witwassen onder de aandacht brengen binnen het OM en in de opleidingen aanhalen.

B. Ruimte waar mogelijk

Het beleid tegen witwassen kan ingrijpende gevolgen hebben voor klanten en poortwachters. Zo kan het zijn dat een klant veel informatie moet aanleveren voordat financiële diensten kunnen worden afgenomen of kan het voor, met name kleine, instellingen relatief veel inspanningen vergen om aan de Wwft-verplichtingen te voldoen. Het kabinet zet zich in om onevenredige effecten te voorkomen, zodat de verplichtingen voor poortwachters niet tot onnodige belemmeringen voor klanten of tot onnodige lasten voor, met name kleine, instellingen leiden. Specifiek richt het kabinet zich op de volgende prioriteiten.

1. Evenwichtige verhouding verplichtingen en lasten kleine instellingen

Uit het onderzoek van EY blijkt dat kleine Wwft-instellingen vaak minder goed op de hoogte zijn van de Wwft en de verplichtingen die daaruit voortvloeien. Het kabinet wil dat de Wwft ook voor deze kleine instellingen uitvoerbaar blijft en de lasten voor deze instellingen proportioneel blijven. Hierbij geldt wel dat de Wwft mede is gestoeld op een risico-gebaseerde benadering waarbinnen het risico op witwassen van doorslaggevende belang is en niet zo zeer de grootte van de instelling. Een heel kleine instelling kan immers wel klanten hebben of diensten verlenen waarbij zich een verhoogd risico op witwassen voordoet. Het kabinet zet zich in voor een evenwichtige verhouding tussen de risico’s en de uitvoeringslasten hiervan. Ook blijft het belangrijk dat de Wwft voor kleine instellingen begrijpelijk en toegankelijk blijft, zodat zij goed op de hoogte zijn van hun verplichtingen die uit die wet voorvloeien. Daartoe helpt informatievoorziening richting deze instellingen.

Wat we gaan doen:

– samen met andere publieke partijen, zoals de Wwft-toezichthouders, bezien hoe kleine Wwft-instellingen effectief en passend geïnformeerd kunnen worden om zodoende de bekendheid met de Wwft onder deze instellingen te vergroten;

– tijdens de onderhandelingen over Europese regelgeving blijven inzetten op een evenwichtige verhouding tussen de lasten en uitvoerbaarheid voor kleine instellingen en de risico’s die de klanten van deze instellingen met zich mee brengen.

2. Borgen toegang betalingsverkeer

Het kabinet ontvangt de afgelopen tijd meer signalen over klanten die geen of beperkte toegang tot het betalingsverkeer krijgen vanwege witwasrisico’s die zich voordoen bij een bepaalde groep of sector waartoe de klant behoort (de-risking).10 Zo zijn er signalen dat, onder andere, autohandelaren, verenigingen en stichtingen, sekswerkers en professionele voetbalclubs als sector geweigerd worden door banken op basis van een sectorbreed witwasrisico. Dit is niet wenselijk; een Wwft-instelling behoort een individuele afweging te maken van elke klant en een individuele klant niet te weigeren enkel op basis van een sectorbreed witwasrisico. Het kabinet gaat dan ook samen met publieke en private partijen aan de slag met dit vraagstuk om eraan bij te dragen dat de Wwft wordt toegepast, zoals bedoeld is en om de toegang tot het betalingsverkeer te borgen. Naast uitsluiting op basis van de Wwft zal ook breder gekeken worden naar toegang tot het betalingsverkeer.11

Wat we gaan doen:

– bevorderen van kennisuitwisseling tussen banken en (hoogrisico)sectoren om zo de risico-gebaseerde benadering die de Wwft van banken verwacht te verbeteren;

– verbeteren van de voorlichting van Wwft-instellingen richting klanten over het doel van de Wwft en de informatie die de instellingen nodig hebben voor het klantenonderzoek, zodat instellingen niet meer informatie vragen dan noodzakelijk;

– in gesprek met banken en toezichthouders breed kijken naar uitsluiting van klantengroepen, zodat duidelijk wordt welke klantengroepen bij geen enkele bank terecht kunnen en welke oplossing hiervoor nodig is. Hierbij kijken of en welke randvoorwaarden gesteld kunnen worden om de toegang tot het betalingsverkeer te borgen.

3. Evenwichtige verhouding verplichtingen en risico’s PEPs

Personen met een prominente politieke functie worden ook wel aangeduid als politiek prominente personen of politically exposed persons (PEPs). Wwft-instellingen dienen ten aanzien van PEPs, familieleden van PEPs en personen bekend als naaste geassocieerden van PEPs een verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten. Dit vloeit voort uit de standaarden van de FATF en de Europese anti-witwasrichtlijn. Een dergelijk verscherpt onderzoek is voor de betreffende PEP, en zeker voor diens familie of andere naasten, vaak intensief en belastend. Vaak wordt de bewuste klant overvallen door dit onderzoek en de grote hoeveelheid informatie die ze moeten aanleveren. Aandachtspunt is de vraag of dit opweegt tegen de daadwerkelijke risico’s die zich voordoen bij deze personen, met name bij binnenlandse PEPs. Het kabinet vindt het belangrijk dat er een evenwichtige verhouding is tussen enerzijds het verscherpt cliëntenonderzoek en anderzijds de relevante risico’s die zich voordoen bij PEPs, hun familieleden en naaste geassocieerden.

Wat we gaan doen:

– met betrokken partijen mogelijkheden bezien om de informatieverzoeken door Wwft-instellingen efficiënter en minder bezwarend te maken;

– gesprekken voeren over de juiste toepassing van de regels met betrekking tot PEPs, familieleden van PEPs en personen bekend als naaste geassocieerden van PEPs en over het creëren van duidelijkheid richting PEPs over wat van hen wordt verwacht;

– inzetten op een proportionele verhouding in Europese regelgeving tussen cliëntenonderzoek PEPs, familieleden van PEPs en personen bekend als naaste geassocieerden van PEPs en de risico’s van deze groep.

C. Meten om te weten

Het kabinet is voortdurend op zoek naar manieren om de effectiviteit van de aanpak van witwassen te verbeteren. Uit de onderzoeken komt naar voren dat de aanpak van witwassen in Nederland in zijn algemeen goed is én tegelijkertijd dat er ruimte is om verbeteringen aan te brengen in de wijze waarop de effectiviteit van de aanpak in kaart wordt gebracht en de wijze waarop de grootste witwasrisico’s worden geïdentificeerd. Zo kan beter worden bezien in hoeverre het beleid tegen witwassen effectief is, kan het in kaart brengen van de grootste risico’s verder worden verbeterd en kan beter worden geduid of de doelstellingen worden behaald. Het kabinet wil de verbeteringen doorvoeren via de volgende prioriteiten.

1. Vaststellen meetbare doelen en bijhouden statistieken

De Algemene Rekenkamer en de FATF geven aan dat er beperkt zicht is op de effectiviteit van het beleid tegen witwassen, omdat beleidsdoelen niet specifiek en meetbaar worden geformuleerd. Het lastige van het beleid om witwassen te voorkomen en te bestrijden is dat de effectiviteit ervan beperkt meetbaar is, omdat het niet mogelijk is om een directe relatie te leggen tussen specifieke maatregelen enerzijds en statistieken en de effectiviteit van het beleid anderzijds. Dat neemt niet weg dat het kabinet ruimte ziet om op dit terrein verbeteringen aan te brengen. Om te beginnen wil het kabinet beter statistieken bijhouden en publiceren. Daarnaast wil het kabinet, samen met ketenpartners, onderzoeken op welke wijze we bruikbare conclusies kunnen trekken uit deze statistieken. Hiermee kunnen we de effecten van de aanpak inzichtelijker maken, trends en ontwikkelingen beter volgen, flexibel en wendbaar blijven en uiteindelijk de aanpak verder versterken.

Wat we gaan doen:

– opstellen en jaarlijks publiceren van relevante statistieken;

– met ketenpartners onderzoeken op welke wijze op termijn bruikbare conclusies getrokken kunnen worden uit deze statistieken;

– meetbare beleidsdoelen expliciteren bij het nemen van nieuwe maatregelen.

2. Beter gebruik en verdieping National Risk Assessment

Zoals eerder in deze brief aangegeven, is het uitgangspunt van het anti-witwasbeleid dat het beleid risico-gebaseerd is. Om ervoor te zorgen dat de meeste inzet en aandacht uitgaat naar het aanpakken van de grootste witwasrisico’s, is de beleidscyclus ingericht. De National Risk Assessment (NRA) witwassen maakt hier onderdeel van uit. De NRA brengt de grootste risico’s op het terrein van witwassen in kaart. Hierbij is ruimte voor meer verdieping en beter gebruik van de uitkomsten van de NRA.

Wat we gaan doen:

– meer verdieping aanbrengen in de derde NRA witwassen, door meer contextinformatie over onderliggende delicten van witwassen en risicosectoren en een meer gedetailleerde analyse van misbruik van verschillende juridische entiteiten;

– monitoren van de aanpak van grote witwasrisico’s door meer informatie in beleidsreactie NRA over mitigeren van risico’s;

– meer inzicht en verdieping verkrijgen in de risico’s per sector bij de verdere doorontwikkeling van de NRA.

3. Verbeteren inzicht in gebruik verdachte transacties en feedback-loop

Uit de onderzoeken blijkt dat financiële informatie en andere relevante informatie goed wordt gebruikt door opsporingsdiensten en het OM voor de aanpak van witwassen. Tegelijkertijd komt het aandachtspunt naar voren om meer inzicht te krijgen in de (wijze van) selectie van relevante verdacht verklaarde transacties door de opsporingsdiensten, onder gezag van het OM en in samenwerking met de FIU-Nederland en hoe deze worden gebruikt in de opsporings- en vervolgingsfase. Ook wil het kabinet inzetten op een verdere verbetering van het delen van inzichten vanuit de opsporing en vervolging met poortwachters en toezichthouders, om de zogenoemde feedbackloop te vergroten.

Wat we gaan doen:

– bezien hoe de meest relevante verdachte transacties nog beter kunnen worden geselecteerd en waar nodig onder gezag van het OM kunnen worden opgevolgd door de (bijzondere) opsporingsdiensten;

– inzetten op vergroten feedbackloop tussen publieke partijen en private instellingen.

Vervolg

Het kabinet gaat samen met publieke en private partijen aan de slag om de vervolgacties verder uit te werken. Hierbij zullen we samen met deze partijen kijken hoe we deze vervolgacties het beste kunnen realiseren en hoe we verdere vooruitgang op de prioriteiten kunnen boeken. Zoals ook blijkt uit de onderzoeken, is de grote kracht van het Nederlandse stelsel dat we samen zorgen dat witwassen nog beter wordt voorkomen en bestreden. Het kabinet zal uw Kamer in het voorjaar van 2023 een eerste update geven over de voortgang van de vervolgacties. Vervolgens zal het kabinet uw Kamer jaarlijks na de zomer terugkoppelen over de voortgang van de verschillende vervolgacties. Hierbij zal het kabinet ook een jaarlijkse update geven van de statistieken over het anti-witwasbeleid.

De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius


  1. De aanpak van witwassen is een belangrijk onderdeel van de aanpak van criminele geldstromen. Zoals toegezegd in het Commissiedebat over het jaarverslag en de slotwet van 22 juni jl., zal de Minister van Justitie en Veiligheid in een separate brief eind dit jaar ingaan op mogelijke verbeteringen met betrekking tot het afpakken van crimineel vermogen. Daarnaast volgt later dit jaar een brief over de voortgang van de algehele aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. In die brieven wordt ook de rol en inzet van regionale en lokale partijen, zoals Regionale Informatie- en Expertise Centra en gemeenten, belicht.↩︎

  2. Instellingen die onder de reikwijdte van de Wwft vallen, worden ook wel aangeduid als «poortwachters». In artikel 1a van de Wwft is geregeld dat hieronder wordt verstaan: banken en andere financiële ondernemingen, en natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen handelend in het kader van hun beroepsactiviteiten.↩︎

  3. Dit rapport, met Nederlandse samenvatting, is op 24 augustus 2022 aangeboden aan uw Kamer (Kamerstuk 31 477, nr. 79). De FATF is een intergouvernementele organisatie die zich bezighoudt met het voorkomen en het bestrijden van witwassen, de financiering van terrorisme en de financiering van massavernietigingswapens om zo de integriteit van het internationale financiële stelsel te waarborgen. De FATF voert periodieke evaluaties uit om te zien of de landen die lid zijn aan de FATF-standaarden voldoen.↩︎

  4. Zie Kamerstuk 31 477, nr. 77↩︎

  5. Dit rapport is op 30 mei 2022 aangeboden aan uw Kamer (Kamerstuk 31 477, nr. 76).↩︎

  6. Dit rapport is op 21 november 2021 aangeboden aan uw Kamer (Kamerstuk 25 087, nr. 286).↩︎

  7. Kamerstuk 31 477, nr. 73.↩︎

  8. DNB onderzoek, van herstel naar balans.↩︎

  9. Zie bijlage 3 voor een verdere toelichting op de stappen die de afgelopen periode zijn gezet. Die bijlage bevat een overzicht van de stand van zaken van het plan van aanpak van het vorige kabinet uit 2019 (Kamerstuk 31 477, nr. 41). Hiermee geven we invulling aan de toezegging aan uw Kamer om een opsomming te sturen van de inspanningen die gedurende afgelopen periode zijn verricht ten aanzien van het voorkomen van witwassen in de financiële sector.↩︎

  10. Zie EBA/GL/2021/02, p. 39 voor de definitie van de-risking. Oorzaken die buiten de Wwft liggen, vallen niet onder de definitie van de-risking van de Europese Bankenautoriteit. Deze oorzaken zijn uiteraard wel een belemmering van de toegang tot het betalingsverkeer.↩︎

  11. Met deze prioriteit geven we invulling aan de toezegging om de Kamer na de zomer te informeren over de juridische onderbouwing van de positie van groepen zonder bankrekening via een integrale reactie.↩︎