[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitstel beantwoording vragen van het lid Maatoug over de “berekeningen van het toetsingsinkomen voor de kinderopvangtoeslag”

Mededeling (uitstel antwoord)

Nummer: 2022D38964, datum: 2022-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-115).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z17030:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

115

Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de berekeningen van het toetsingsinkomen voor de kinderopvangtoeslag (ingezonden 15 september 2022).

Mededeling van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 30 september 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «De berekening van het toetsingsinkomen voor de kinderopvangtoeslag: het verschil tussen huur en koop»?1

Vraag 2

Is het bij het opstellen van de verschillende wetten en definities die in het artikel genoemd zijn een bewuste keuze geweest dat mensen in een huurwoning recht hebben op een lager bedrag aan kinderopvang?

Vraag 3

Kunt u een inschatting maken van het aantal gezinnen dat hierdoor een lagere kinderopvangtoeslag ontvangt? Hoe vaak is het verschil in kinderopvangtoeslag tussen het hebben van een huurhuis en het hebben van een koophuis kleiner dan de huurtoeslag behorend bij het hebben van een huurhuis?

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat een gezin in een huurhuis en een gezin in een koophuis dezelfde kinderopvangtoeslag moet krijgen als beide gezinnen hetzelfde inkomen hebben? Deelt u de opvatting dat er geen rechtvaardiging is van de manier waarop de eigenwoningregeling doorwerkt naar de hoogte van de toeslagen?

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat de manier waarop het toetsingsinkomen en de hoogte van de kinderopvangtoeslag bepaald worden ongelijkheid tussen mensen met een huurwoning (doorgaans lager inkomen en vermogen) en mensen met een koopwoning (doorgaans hoger inkomen en vermogen) vergroot?

Vraag 6

Bent u bereid te onderzoeken of de wetten en definities herzien kunnen worden zodat mensen met een huurwoning een hogere toeslag ontvangen (zodat zij in de kinderopvangtoeslag niet benadeeld worden ten opzichte van mensen met een koopwoning), te denken valt aan de twee richtingen die de auteurs schetsen, namelijk het buiten beschouwing laten van woonlasten in beide situaties of het voor huurders mogelijk maken hun woonlasten in aftrek te brengen?

Vraag 7

Welke andere vormen van fiscale stimulering dragen bij aan een verlaging van het toetsingsinkomen en het verzamelinkomen?

Vraag 8

Bent u bereid te onderzoeken of het complexe stelsel van de wetten en definities die in het artikel genoemd worden versimpeld kan worden?

Vraag 9

Deelt u de opvatting dat aanpakken van dit punt onderdeel kan zijn van de verbetering van het huidige toeslagenstelsel in aanloop naar het afschaffen van het toeslagenstelsel?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) over de «berekeningen van het toetsingsinkomen voor de kinderopvangtoeslag» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, omdat hiervoor nadere afstemming is vereist. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden en de beantwoording aan uw Kamer doen toekomen.


  1. Weekblad fiscaal recht, 30 augustus 2022, «De berekening van het toetsingsinkomen voor de kinderopvangtoeslag: het verschil tussen huur en koop», (https://www.navigator.nl/document/id1750037efc1d4e60ba61e0425d4c2aa1?cpid=WKNL-LTR-Nav2&cip=hybrid).↩︎