Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Haga over de documentaire 'Taken – Kinderen van de Staat'
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2022D39693, datum: 2022-10-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-166).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Mede namens: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2022Z16913:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Gericht aan: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
166
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de documentaire «Taken – Kinderen van de Staat» (ingezonden 14 september 2022).
Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 5 oktober 2022).
Vraag 1
Hebt u de documentaire «Taken – Kinderen van de Staat» die onlangs is verschenen bekeken?1
Vraag 2
Kunt u aangeven in hoeverre de weergegeven casussen in deze documentaire volgens u exemplarisch zijn voor de werkwijze binnen de jeugdbeschermingsketen? Hoe reflecteert u op de verhalen van de geportretteerde ouders en kinderen? Kunt u hier uitgebreid op reageren?
Vraag 3
Welke conclusies trekt u uit het feit dat sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 de bestuurlijke- en uitvoeringsproblemen in de jeugdzorg aanzienlijk zijn toegenomen? Bent u voornemens om de decentralisatie terug te draaien? Zo nee, waarom niet? Hoe denkt u de jeugdzorg dan wel decentraal te kunnen laten functioneren? Welke hervormingen bent u voornemens op korte termijn door te voeren en op welke manier gaan deze hervormingen tot leiden tot minder (onterechte) uithuisplaatsingen?
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat uit onderzoek van de Inspectie Gezonheidszorg en Jeugd (IGJ) (Kamerstuk 31 839, nr. 875) blijkt dat vele uithuisplaatsingen onterecht zijn en dat het feitenonderzoek waarop deze ingrijpende maatregel gebaseerd wordt ernstig tekort schiet?
Vraag 5
Waarom is het doen van een onafhankelijk perspectiefonderzoek geen verplicht onderdeel van de indicatiestelling voor een kinderbeschermingsmaatregel, alvorens deze indicatie naar de Raad van de Kinderbescherming gaat?
Vraag 6
Waarom wordt de motivering om een ondertoezichtstelling (OTS) of een uithuisplaatsing op te leggen niet onafhankelijk getoetst, bijvoorbeeld door een objectieve hulpverlener of organisatie, alvorens deze indicatie naar de Raad voor de Kinderbescherming wordt doorgezet? Of waarom voert de Raad voor de Kinderbescherming niet altijd een onafhankelijke toetsing van de noodzaak tot een dergelijke kinderbeschermingsmaatregel uit?
Vraag 7
Bent u voornemens om strengere kaders en criteria in te stellen waarbinnen het feitenonderzoek gedaan moet worden, zodat het zorgen voor sluitende, objectieve, waarheidsvinding en bewijslast verplicht geborgd is?
Vraag 8
Is het mogelijk alle gesprekken die ouders hebben met betrokkenen binnen de jeugdbeschermingsketen te laten vastleggen, bij voorkeur middels audio en/of video, en op te nemen in het dossier, zodat er altijd bewijslast is en zowel kinderen, ouders als zorgmedewerkers hierdoor beschermd worden?
Vraag 9
In februari van dit jaar verscheen de «Wetenschappelijke Factsheet Uithuisplaatsingen», met daarin verscheidene aanbevelingen voor verbeteringen, hoe ver bent u met het implementeren van deze aanbevelingen? Kunt u deze voortgang concreet uiteenzetten?2
Vraag 10
Kunt u reflecteren op het onlangs verschenen onderzoek van de Universiteit Leiden, de «Eindevaluatie herziening Wet kinderbeschermingsmaatregelen», waaruit blijkt dat deze wet door alle problemen in de jeudbeschermingsketen niet uitgevoerd kan worden (Kamerstuk 31 839, nr. 875)? Welke stappen gaat u ondernemen naar aanleiding van dit onderzoek?
Vraag 11
Niet zelden liggen er financiële overwegingen ten grondslag aan het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel, kunt u aangeven wat u gaat doen om deze perverse financiële prikkels in de jeugdbeschermingsketen tegen te gaan? En wat gaat u doen om de wildgroei aan commerciële aanbieders van zorg aan banden te leggen?
Vraag 12
Bent u het eens met de stelling dat het belangrijk is om meer harde, wettelijke eisen en criteria te stellen aan de uitvoerende zorgverlening binnen de jeugdbescherming, zodat minder makkelijk misbruik gemaakt kan worden van de kwetsbare situaties waarin kinderen, ouders en zorgverleners zich bevinden?
Vraag 13
Kunt u verklaren waarom er zo’n grote discrepantie bestaat tussen hoe zorgverleners en instanties de gegeven hulp beoordelen, ten opzichte van hoe de cliënten de ontvangen zorg ervaren? Waarom is het systeem zo weinig gericht op het faciliteren, informeren en ondersteunen van kinderen en ouders? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat ouders meer inspraak krijgen en kunnen meebeslissen op basis van informed consent?
Vraag 14
Kunt u uitleggen waarom de kwaliteitskaders voor de jeugdzorg voornamelijk gericht zijn op de administratieve kant en nauwelijks op de uitvoerende kant van de zorg? Gaat u ervoor zorgen dat deze er wel zo snel mogelijk komen? Zo ja, hoe worden deze kwaliteitskaders opgesteld en door wie?
Vraag 15
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel geld er voor de jeugdzorg naar de gemeenten gaat en specificeren op welke manier dit wordt besteedt? Hoeveel geld blijft er binnen de gemeente zelf circuleren, bijvoorbeeld voor personeel in het sociaal domein en hoeveel geld gaat er naar de uitvoeringsorganisaties en komt dus direct ten goede aan daadwerkelijke zorg voor kinderen en jongeren?
Vraag 16
Kunt u uitleggen waarom een gemeente er vaak voor kiest om de (basis)zorg zelf uit te voeren en hiervoor inadequaat geschoolde werknemers in te zetten, in plaats van te kiezen voor professionals met de juiste opleiding en achtergrond? Is deze overweging een financiële? Zo ja, bent u zich ervan bewust dat dit op de lange termijn vaak zal leiden tot hogere kosten, omdat een gebrekkig starttraject leidt tot grotere problemen bij kinderen en ouders in de toekomst?
Vraag 17
Kunt u inzichtelijk maken in hoeverre de personeelstekorten in de jeugdzorg kunnen worden opgelost als gemeenten gaan korten op hun interne uitgaven, bijvoorbeeld op personeelskosten in het sociaal domein, zodat dit budget vrijkomt voor goed opgeleide hulpverleners bij zorgaanbieders en het uitvoeren van gedegen zorgtrajecten en maatregelen ter voorkoming van een uithuisplaatsing?
Vraag 18
Welke stappen gaat u zetten om de werkdruk van jeugdhulpverleners drastisch te verminderen?
Vraag 19
Gaat u in kaart brengen hoeveel onterecht uithuisgeplaatste kinderen er zijn in Nederland en wat ervoor nodig is om deze kinderen weer te herenigen met hun ouders?
Vraag 20
Als de rechter een uithuisplaatsing onterecht verklaart, duurt het vaak nog erg lang voor het betreffende kind teruggeplaatst wordt bij de ouders, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit proces in de toekomst sneller verloopt? Kunt u concreet aangeven welke stappen u gaat ondernemen om kinderen zo snel mogelijk terug te plaatsen bij hun ouders en hoe dat van invloed zal zijn op het verminderen van de wachtlijsten in de jeugdzorg, aangezien een afgesloten traject van het ene kind, sneller een nieuw hulptraject voor een ander kind zal betekenen?
Vraag 21
Gaat u alle uithuisplaatsingen in Nederland opnieuw toetsen op rechtmatigheid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 22
Wat gaat u concreet ondernemen om de rechtspositie van kinderen en ouders in de jeugdzorg zo snel mogelijk te verbeteren? Kunnen ouders en kinderen bijvoorbeeld altijd een, vrij gekozen, onafhankelijke vertrouwenspersoon krijgen die hen kan ondersteunen, bij kan staan in de procedurele afhandeling van hun zaak en toe kan zien op de rechtmatigheid en doelmatigheid van het proces?
Vraag 23
Gaat u de kinderen die onterecht uit huis zijn geplaatst en hun ouders compenseren voor de geleden schade? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij deel ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de documentaire «Taken – Kinderen van de Staat» (ingezonden 14 september 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.