[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Bisschop over het bericht ‘Veel EU-landen rapporteren cijfers stikstof niet aan Brussel’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2022D42602, datum: 2022-10-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-396).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2022Z15765:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

396

Vragen van de leden Boswijk (CDA) en Bisschop (SGP) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het bericht «Veel EU-landen rapporteren cijfers stikstof niet aan Brussel» (ingezonden 25 augustus 2022).

Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 19 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Veel EU-landen rapporteren cijfers stikstof niet aan Brussel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat Nederland het enige land is dat de cijfers ten aanzien van de impact van stikstof op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden consequent rapporteert?

Antwoord 2

De Europese Commissie vraagt om via het Standaard Gegevens Formulier (SDF) per Natura 2000-gebied de relevante drukfactoren aan te geven. Bij de drukfactoren gekoppeld aan «verontreiniging» (van bodem, water, lucht) kan optioneel worden aangegeven dat de verontreiniging bestaat uit stikstof, fosfor, toxische stoffen of een combinatie daarvan. Vanwege de duidelijke stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden, maakt Nederland gebruik van deze optie om te vermelden dat het om stikstof gaat (en niet om andere vormen van luchtverontreiniging), omdat met de in Nederland aangegeven «luchtverontreiniging» stikstofdepositie bedoeld wordt. Ook andere lidstaten maken gebruik van deze optie en geven aan waar stikstof een drukkend effect heeft op specifieke Nature 2000-gebieden (zie ook het kaartje in het artikel). Het is mij niet bekend hoe consequent dit door alle lidstaten is gedaan.

Vraag 3

Kan het zo zijn dat daardoor een vertekend beeld ontstaat van de volgorde van grootste stikstofuitstotende lidstaten en dat hierdoor hogere eisen aan Nederland worden gesteld?

Antwoord 3

Het Standaard Gegevens Formulier over Natura 2000-gebieden dat in het artikel wordt gebruikt, bevat geen gegevens over hoeveel stikstof wordt uitgestoten. Het formulier kan dus niet worden gebruikt om een volgorde van grootste stikstofuitstotende landen te bepalen en daar eisen uit af te leiden. Over de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die een land uitstoot, waaronder stikstofoxiden en ammoniak, wordt op andere wijze gerapporteerd. Hiervoor zijn internationaal gestandaardiseerde rapportages op basis van EU-richtlijnen (NEC richtlijn) en VN-verdragen (o.a. UNECE en UNFCCC).

Vraag 4

Is de veronderstelling juist dat in enkele andere gebieden in Europa evenzeer sprake is van een hoge stikstofdepositie?

Antwoord 4

Andere gebieden, zoals Vlaanderen, de Duitse deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen en de Po-vlakte in Italië, hebben een gelijkwaardige emissiedichtheid (van totale stikstof in Europa) en hebben dus ook te maken met een hoge stikstofdepositie. In deze gebieden wordt stikstof ook specifiek genoemd als drukfactor (zie het kaartje in het artikel).

Vraag 5

Klopt het dat de Europese Commissie alleen eist dat er gerapporteerd wordt over de staat van de natuur en dat Nederland er zelf voor kiest om ook over stikstof te rapporteren? Zo ja, kunt u toelichten waarom u hiervoor kiest?

Antwoord 5

De Europese Commissie vereist rapportage over de landelijke staat van instandhouding van de habitattypen en soorten (artikel 17 Habitatrichtlijn). Het format van deze rapportage biedt niet de mogelijkheid stikstof expliciet te benoemen.

De Europese Commissie vraagt daarnaast om via het Standaard Gegevens Formulier (SDF) te zorgen dat recente informatie over de Natura 2000-gebieden beschikbaar is (artikel 4 Habitatrichtlijn). Deze informatie omvat (onder andere) de habitattypen en soorten waarvoor het gebied is aangewezen, de beoordeling van het ecologische belang van het gebied en de drukfactoren die effect hebben op het gebied. Voor de gebieden in Nederland die een stikstofprobleem hebben benoemt Nederland stikstof bij de drukfactor «luchtverontreiniging».

Vraag 6

Zijn er grote verschillen tussen de wijze waarop lidstaten de verschillende criteria bij de vaststelling van de nationale staat van instandhouding van habitattypen en soorten wegen en beoordelen?

Antwoord 6

Er zijn ongetwijfeld verschillen tussen lidstaten bij de beoordeling van de landelijke staat van instandhouding. Zo weten we dat de definitie van habitattypen niet overal precies hetzelfde geïnterpreteerd wordt. Dat is ook niet vreemd, want niet overal in Europa is de natuur hetzelfde. Om die reden zal ook bijvoorbeeld kwaliteit van een habitattype anders beoordeeld kunnen worden. Verder is er een groot verschil in beschikbare kennis en informatie over de natuur (zoals in het artikel ook aangegeven wordt). Er wordt voortdurend verder gewerkt aan verbetering van de toelichting bij de rapportage en harmonisering van de door de lidstaten gerapporteerde informatie (zie ook vraag 7). Ook wordt de monitoring door de lidstaten steeds verder ontwikkeld. Verschillen tussen zullen dus steeds kleiner worden, maar ze zullen nooit helemaal opgelost kunnen worden.

Vraag 7

Klopt het dat de Europese Commissie de beoordelingswijze van de lidstaten bij de vaststelling van de nationale staat van instandhouding van habitattypen en soorten onderling vergelijkt om tot een zo uniform mogelijke beoordelingswijze te komen? Zo ja, op welke manier?

Antwoord 7

De Europese Commissie heeft geen inzicht in details van de beoordelingswijze van de lidstaten voor de vaststelling van de staat van instandhouding, alleen in de gerapporteerde eindresultaten. Na elke 6-jaarlijkse rapportage wordt door Europese Commissie en lidstaten gekeken hoe de volgende rapportage weer beter kan. De verbeteringen worden uitgewerkt in expertgroepen, bestaande uit mensen van het European Topic Centre Biological Diversity (ETC/BD) en het Europees Milieuagentschap (EEA) en experts uit lidstaten. Er wordt gewerkt aan verbetering van de toelichting op de rapportage (bijvoorbeeld over hoe «toekomstperspectief» te interpreteren). Dit leidt soms ook tot langer lopende Europese onderzoeksprojecten, zoals over hoe «gunstige referentiewaarden» te bepalen. Verder legt de Europese Commissie ook harmonisatie op door aanpassingen in het format (bijvoorbeeld voor categorieën voor «kwaliteit van de gegevens») of door bijvoorbeeld aan te geven in welke populatie-eenheden (individuen of km-hokken) soorten gerapporteerd moeten worden.

Vraag 8

Klopt het dat over veel stikstofgevoelige habitats aan het European Environment Agency wordt gerapporteerd dat natuurherstel mogelijk is zonder buitensporige inspanningen en hoe verhoudt dit zich tot de opgave waar Nederland voor staat om stikstofdepositie te reduceren?2

Antwoord 8

Nee, dit klopt niet. Behoudsstatus van een habitattype in het SDF wordt beoordeeld op de actuele mate van instandhouding van structuur en functies en de herstelmogelijkheden daarvan. De herstelmogelijkheid is feitelijk alleen relevant als óf structuur óf functies niet op orde zijn.3 In de Nederlandse situatie, en zeker bij de stikstofgevoelige habitattypen, wordt over het algemeen ingeschat dat herstel moeilijk is (en het oordeel van behoudsstatus wordt dan «C»). Dit is niet rechtstreeks af te leiden uit het SDF, maar is terug te vinden in het onderbouwende rapport van de WUR.4

Vraag 9

Wordt de benodigde inspanning om de stikstofdepositie te reduceren meegewogen in het toekennen van de behoudsstatus van habitats in de standaardgegevensformulieren? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit wel te doen?

Antwoord 9

Zoals in het antwoord op de vorige vraag aangegeven speelt de inspanning voor (onder andere) reduceren van negatieve effecten door stikstofdepositie een rol bij de beoordeling van de behoudsstatus in het SDF.


  1. NOS, 22 augustus, 2022, Veel EU-landen rapporteren cijfers stikstof niet aan Brussel (nos.nl/artikel/2441696-veel-eu-landen-rapporteren-cijfers-stikstof-niet-aan-brussel).↩︎

  2. https://natura2000.eea.europa.eu/.↩︎

  3. Zie pag. 59 van de toelichting op het SDF https://www.natura2000.nl/sites/default/files/Bibliotheek/Europa/Natura%202000-standaardgegevens-formulier.pdf.↩︎

  4. https://edepot.wur.nl/314180.↩︎