[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 3 en 4 oktober 2022

Raad voor Economische en Financiële Zaken

Brief regering

Nummer: 2022D42793, datum: 2022-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-1901).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-1901 Raad voor Economische en Financiële Zaken.

Onderdeel van zaak 2022Z19936:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1901 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2022

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 3 en 4 oktober 2022 te Luxemburg. Daarnaast wordt kort ingegaan op de ingelaste vergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM op 6 oktober 2022, waar een tijdelijke (interim) directeur van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) is benoemd.

In het verslag wordt tevens ingegaan op twee toezeggingen uit eerdere Commissiedebatten Eurogroep/Ecofinraad in de Tweede Kamer. Het gaat hierbij om de toezegging om terug te komen op de mogelijke betrokkenheid van Amazon bij de digitale euro en vragen ten aanzien van kapitaalvereisten volgend uit de herziening van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten.

Daarnaast informeer ik u graag over twee toezeggingen over het doorgeleiden van vragen van lid Omtzigt. Tijdens het Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief (incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1895) heb ik toegezegd de vraag van lid Omtzigt over inzicht in de hoge gasprijs van Nederland t.o.v. buurlanden door te geleiden naar de Minister voor Klimaat en Energie. Leden van Haga (10 augustus jl.) en Kops en Wilders (11 augustus jl.) hebben vergelijkbare vragen gesteld aan de Minister voor Klimaat en Energie (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nrs. 1 en 6). Op 20 september is op deze vraag schriftelijk gereageerd door de Minister voor Klimaat en Energie. Ook heb ik toegezegd de vraag van lid Omtzigt over inzicht in de gascontracten van GasTerra door te geleiden naar de Minister voor Klimaat en Energie. Lid Omtzigt heeft op 9 september jl. een vergelijkbare vraag gesteld aan de Minister voor Klimaat en Energie. Op 20 september is op deze vraag schriftelijk gereageerd door de Minister voor Klimaat en Energie (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 17).

Hierbij ga ik ook in op het verzoek van lid Eppink om aan te geven hoe het kabinet uitvoering zal geven aan de motie Eppink van 28 september jl., die de regering oproept om NextGenerationEU als eenmalig te beschouwen en in de toekomst geen gemeenschappelijke Europese schulden meer aan te gaan.1 Hiervoor verwijs ik naar de brief van 30 maart jl. waarin het kabinet zijn positie ten aanzien van eurobonds en gemeenschappelijke schuld heeft toegelicht, naar aanleiding van moties met een vergelijkbare inhoud.2

Tot slot treft u bijgevoegd het kwartaaloverzicht van lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het Ministerie van Financiën, conform de afspraken omtrent EU-informatievoorziening.

De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 3 en 4 oktober 2022

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Macro-economische situatie in de eurozone en beleidsreactie op hoge energieprijzen en inflatiedruk

De Ministers hebben van gedachten gewisseld over hoe de Eurogroep om moet gaan met de huidige macro-economische situatie van hoge inflatie en energieprijzen. De secretaris-generaal van de OESO, Mathias Cormann, nam ook deel aan de discussie. Veel lidstaten hebben maatregelen genomen en/of aangekondigd die de koopkracht van huishoudens ondersteunen en maken kosten gerelateerd aan de Russische inval. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, benoemden tijdens de bespreking het belang van tijdelijke en gerichte maatregelen, ondanks dat dit lastig kan zijn in de huidige omstandigheden. Daarnaast gingen meerdere lidstaten in op maatregelen ten aanzien van de energiecrisis, waaronder het belang van het verminderen van de vraag naar energie, de diversificatie van energiebronnen en een aantal lidstaten riep op tot een prijsplafond op gas. Nederland heeft het belang van het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen benadrukt en aangegeven dat er ook gekeken moet worden naar (de gevolgen voor) landen buiten de EU.

De Eurogroep heeft over dit onderwerp een verklaring aangenomen.3 In deze verklaring is opgenomen dat op basis van de economische vooruitzichten voor de eurozone in 2023 een brede budgettaire stimulans niet passend is. Nieuwe maatregelen dienen zich voornamelijk te richten op het ondersteunen van de meest kwetsbare groepen. Deze maatregelen dienen tijdelijk en gericht zijn, om zo verdere verhoging van de inflatie te voorkomen. Ook is het van belang dat lidstaten zich inzetten om hun schuldhoudbaarheid te waarborgen. Daarnaast wordt opgeroepen tot coördinatie gezien de sterke spill-overs op de energiemarkt en wordt het belang van het verminderen van energieconsumptie benoemd.

Prioriteiten van de eurozone in de herstel- en veerkrachtplannen (RRP’s) en de uitvoering van de aanbevelingen van de eurozone

De Eurogroep heeft gesproken over de wijze waarop de herstel- en veerkrachtplannen (Recovery and Resilience Plans; RRP’s) bijdragen aan de prioriteiten voor de eurozone zoals die zijn vastgesteld in de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone in 2022. Lidstaten hebben deze in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF) ingediend. De discussie vond plaats aan de hand van een issues note.4

De Europese Commissie (de Commissie) gaf aan dat de RRP’s op grond van de RRF-verordening een aanzienlijk deel of alle landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester moeten adresseren. Daarnaast moeten de plannen consistent zijn met uitdagingen en prioriteiten van de eurozone. De Commissie concludeerde dat dit in sterke mate het geval is. Verder gaf de Commissie aan dat de RRF de economische weerbaarheid van lidstaten kan vergroten.

Voorbereiding van internationale vergaderingen – wisselkoersontwikkelingen

De Commissie heeft een presentatie gegeven over de recente ontwikkelingen op het gebied van de wisselkoers van de euro. De Eurogroep spreekt elk half jaar over wisselkoersontwikkelingen. De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken op 12–13 oktober en de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds op 13–14 oktober, waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.

De Commissie gaf aan dat de handelsgewogen wisselkoers van de euro met ongeveer met 4,5% is gedaald tussen januari en augustus. Deze neerwaartse trend is gestart in het voorjaar, door onder andere de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Doordat import van in dollars geprijsde goederen duurder wordt, geeft dit verdere druk op inflatie in de eurozone. De voorzitter van de Eurogroep heeft de lidstaten van de Eurogroep in inclusieve samenstelling uitgenodigd om aan te sluiten bij het gesprek met de Amerikaanse Minister van Financiën Janet Yellen en marge van de G20-vergadering in Washington.

Digitale Euro – Bedrijfsmodellen van publieke en private deelnemers in het digitale euro-ecosysteem

Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt een stevige democratische basis. Daarom is afgesproken dat de Eurogroep de belangrijkste politieke dimensies van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese Centrale Bank (ECB) en de Commissie.

Tijdens deze Eurogroep is gesproken over bedrijfsmodellen van publieke en private deelnemers in het digitale euro-ecosysteem. Om een digitale euro goed beschikbaar te maken voor consumenten en bedrijven, moeten er modaliteiten ontwikkeld worden waarmee gebruikers toegang hebben tot hun tegoeden en transacties kunnen verrichten. Centrale banken hebben, in de regel, weinig tot geen ervaring met het direct bedienen van deze groepen. Voor een goede uitrol van de digitale euro is het echter wel belangrijk dat deze makkelijk bruikbaar is voor gebruikers. Daarnaast zijn er ook andere activiteiten rondom het verrichten van financiële transacties die in de regel door private partijen worden uitgevoerd, zoals het aanbieden en initiëren van verschillende betaaldiensten bij een online aankoop. Om een digitale euro succesvol uit te rollen en zo gebruiksvriendelijk als mogelijk te maken, is het daarom nodig om gebruik te maken van private partijen die expertise hebben met het verlenen van dergelijke diensten.

De ECB gaf een presentatie over in hoeverre private partijen een rol kunnen krijgen in het digitale euro ecosysteem. De ECB ziet hier met name een rol bij bepaalde diensten, zoals het ontwikkelen van interfaces (zoals mobiele apps). Maar private partijen hebben ook een rol bij de «wissel» van giraal privaat geld naar een digitale euro tegoed. Hierbij gaf de ECB aan dat veel van de mogelijke basisdiensten lijken op diensten die reeds gereguleerd zijn in de betaaldienstenrichtlijn (PSD2). Het ligt daarom voor de hand om te kijken of partijen die over de juiste PSD2-vergunning beschikken straks ook (een aantal) digitale euro diensten mogen aanbieden. Daarnaast gaf de ECB aan een aantal partijen te hebben geselecteerd (waaronder Amazon) om pilots te starten om prototypes voor de gebruiksinterfaces voor de digitale euro te ontwikkelen. Naar verwachting zullen de prototypes in het eerste kwartaal van 2023 af zijn en zal worden teruggekoppeld over de bevindingen.

Een aantal lidstaten benoemde dat voor dit project publieke en private partnerschappen nodig zijn om de digitale euro tot een succes te maken, waarbij wel werd benoemd dat er een goede balans gevonden moet worden ten aanzien van het gebruik van private partijen. Een aantal lidstaten heeft kritische kanttekeningen geplaatst bij de selectie van Amazon voor het ontwikkelingen van prototypes en gevraagd om verduidelijking, waaronder Nederland in lijn met de toezegging aan de leden Heinen en Van Weyenberg om terug te komen op de mogelijke betrokkenheid van Amazon. De ECB heeft aangegeven dat het gaat om een pilot, waarvoor de bedrijven geen vergoeding krijgen en dat alle informatie over de pilots openbaar wordt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een gelijk speelveld voor andere bedrijven – de bedrijven die meedoen aan de pilot krijgen geen voorrangspositie of ander toekomstig voordeel. Ook heeft Nederland de vraag opgebracht hoe de verdeling van de kosten van het digitale euro project zal plaatsvinden – door private of publieke partijen. Hier komen de Commissie en de ECB in een later stadium op terug.

Overig – nieuwe directeur Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Onder «any other business» lichtte de voorzitter van de Eurogroep toe dat er nog geen overeenstemming was tussen de lidstaten over de benoeming van een nieuwe directeur van het ESM. Hij kondigde aan dat er op 6 oktober een vergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM zou worden ingepland voor een tijdelijke oplossing. Omdat het mandaat van directeur Regling op 7 oktober zou eindigen, heeft het ESM voorgesteld om de huidige Chief Risk Officer en plaatsvervangend directeur – Christophe Frankel – als tijdelijke (interim) directeur aan te stellen om de continuïteit van het ESM te waarborgen. De lidstaten, waaronder Nederland, hebben hiermee ingestemd. Frankel zal tot uiterlijk het einde van dit jaar de interim-directeur zijn. Mogelijk zal hij sneller vervangen worden door een nieuwe directeur, indien de Raad van gouverneurs voor het verstrijken van die datum besluit over een nieuwe directeur.

Ecofinraad

Ecofinraad-ontbijt

Tijdens het ontbijt is gesproken over de verordening betreffende REPowerEU-hoofdstukken in de herstel- en veerkrachtplannen. Hierbij ging het met name over de financiering van het plan en de verdeelsleutel. Betreffende de financiering was er steun onder de lidstaten voor het inzetten van het ongebruikte leningendeel van de RRF voor REPowerEU en om lidstaten de mogelijkheid te geven cohesie- en landbouwgelden te gebruiken voor REPowerEU. Met betrekking tot de derde financieringsvorm, het subsidiedeel, verschilden de lidstaten van mening. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, waren tegen het gebruik van de Markstabiliteitsreserve (MSR) voor de financiering van de subsidies, zoals voorgesteld door de Commissie. Een aantal andere lidstaten benoemde hun twijfels bij het eerder veilen (front-loaden) van ETS-rechten en het gebruik van het Innovatiefonds. Met betrekking tot de verdeelsleutel, bestaande uit een cohesiecomponent (gericht op het inkomen per hoofd van de bevolking), inflatie van investeringsgoederen en afhankelijkheid van fossiele energie, konden veel lidstaten het voorstel van het Tsjechisch voorzitterschap steunen. Door verschillende landen werd benoemd dat de verdeelsleutel en financieringsbron geen precedent mogen vormen voor toekomstige discussies in de Raad voor andere wetgevende voorstellen.

Uiteindelijk is overeenstemming tussen de lidstaten bereikt – zie hiervoor het desbetreffende agendapunt bij de Ecofinraad. Daarnaast kregen de Ministers tijdens het ontbijt een korte terugkoppeling uit de Eurogroep.

A-punt – Herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en coöperatieve jurisdicties

Tijdens de Ecofinraad is de herziening van de EU fiscale lijst van non-coöperatieve jurisdicties en coöperatieve jurisdicties als hamerpunt aangenomen.5

Deze herziening is opgesteld door de Gedragscodegroep die beoordeelt of landen buiten de EU voldoen aan de Europese minimum fiscale standaard. Landen die daar niet aan voldoen komen te staan op de Europese lijst van non-coöperatieve jurisdicties (EU fiscale zwarte lijst). Daarnaast is er ook een grijze lijst van landen die niet voldoen aan de standaard maar die op hoog politiek niveau hebben toegezegd om binnen een bepaalde periode alsnog aan de standaard te voldoen. De lijst wordt periodiek herzien, doorgaans tijdens de Ecofinraden van februari en oktober.

De volgende landen zijn aan de EU fiscale zwarte lijst toegevoegd: Anguilla, de Bahama’s en de Turks- en Caicoseilanden. Al deze eilanden kennen geen vennootschapsbelasting of een 0% tarief aan vennootschapsbelasting, en voldeden niet aan de gestelde minimum standaard van economische aanwezigheid. Op de nieuwe zwarte lijst staan nu 12 landen.6

Op de nieuwe EU fiscale grijze lijst staan nu 22 landen.7 De landen op de fiscale grijze lijst hebben toegezegd om binnen een overzichtelijke termijn alsnog te voldoen aan de fiscale standaard. Als dat niet lukt, dan worden de landen op de EU fiscale zwarte lijst gezet. Meer informatie is te vinden op de website van de Raad van de Europese Unie.8

Verordening betreffende REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen

De Ecofinraad heeft met instemming van Nederland een algemene oriëntatie aangenomen op het REPowerEU-voorstel betreffende aanpassing van de RRF-verordening.9 Nederland heeft aan de besprekingen deelgenomen op basis van de kabinetsappreciatie van het REPower-voorstel die op 17 juni jl. door de Minister voor Klimaat en Energie is verstuurd10.

De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk dat de Europese afhankelijkheid van Russische fossiele energie afgebouwd moet worden. Om deze reden presenteerde de Commissie in mei, op verzoek van de Europese Raad, het REPowerEU plan. Het doel van het plan is de afhankelijkheid van Russische fossiele energiebronnen zo snel mogelijk af te bouwen door de transitie naar schone energie te versnellen en de krachten te bundelen om een veerkrachtiger energiesysteem tot stand te brengen.

Onderdeel hiervan is de aanpassing van de RRF-verordening, waarmee de herstel-en veerkrachtplannen van lidstaten een centrale rol krijgen in de uitvoering van het REPowerEU-plan. Lidstaten kunnen REPowerEU-hoofdstukken toevoegen aan hun herstel- en veerkrachtplannen met nieuwe investeringen en hervormingen die energieonafhankelijkheid van Rusland versnellen.

In de algemene oriëntatie is opgenomen dat hervormingen en investeringen getoetst worden aan één van de volgende voorwaarden: 1) verbetert de energie-infrastructuur en bevordert de diversificatie van het aanbod; 2) verbetert de energie-efficiëntie van gebouwen en energie-infrastructuur; 3) adresseert interne of grensoverschrijdende knelpunten in transmissie en distributie van energie; 4) versnelt de opleiding van «groene» werknemers; 5) gaat energiearmoede tegen en leidt tot lagere vraag naar energie. Verder wordt onder andere uiteengezet hoe REPowerEU gefinancierd zal worden. Zo kunnen ongebruikte RRF-leningen benut worden voor REPowerEU, en krijgen lidstaten de mogelijkheid om cohesie-, landbouw- en Brexit Adjustment Reserve-gelden (onder voorwaarden) te besteden aan REPowerEU. Tevens zal er voor 20 miljard aan nieuwe subsidies beschikbaar zijn. Voor het verlagen van dit bedrag was in de Raad onvoldoende draagvlak. De Nederlandse inzet op het tegengaan van het gebruik van de Markstabiliteitsreserve als financieringsvorm van REPowerEU is succesvol gebleken: in het aangepaste voorstel van de Raad wordt 75% van het subsidiebedrag gefinancierd uit het Innovatiefonds en 25% door het eerder veilen (front loaden) van ETS-rechten. De in de Raad overeengekomen sleutel voor de verdeling van de nieuwe subsidies is opgebouwd uit drie componenten: cohesie (gericht op inkomen per hoofd van de bevolking), de inflatie van investeringsgoederen en afhankelijkheid van fossiele energie. Omdat deze verdeelsleutel meer dan het Commissievoorstel gericht is op de uitdagingen die met REPower geadresseerd worden, sluit deze aan bij de Nederlandse inzet. Voor Nederland komt deze verdeelsleutel uit op 2,28%, ten opzichte van 1,4% in het voorstel van de Commissie.

Nadat het Europees Parlement (EP) een positie heeft ingenomen, zullen de besprekingen tussen Raad, EP en Commissie (trilogen) starten. Het voorzitterschap heeft aangegeven te streven naar een akkoord voor het einde van dit jaar.

Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten

Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie hebben de Ecofinraad geïnformeerd over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.11

Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis

De Ecofinraad heeft gesproken over de economische en financiële aspecten van de Russische inval in Oekraïne. De Europese Commissie heeft de Ministers voorzien in een update van de situatie in de Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU.

De Commissie is kort ingegaan op het voorstel voor het achtste sanctiepakket (aangenomen op 6 oktober jl.). Het sanctiepakket bestaat onder andere uit aanvullende import- en exportverboden, welke verdere negatieve gevolgen zullen hebben voor Rusland. De Commissie heeft verder gewezen op het belang van sancties en wat de sancties reeds betekent hebben voor de economie van Rusland. Daarnaast riep het voorzitterschap en de Commissie op om de toegezegde 3 miljard macro-financiële bijstand voor Oekraïne voor 2022 snel te mobiliseren. Oekraïne is hard geraakt door het conflict, in 2023 wordt er een begrotingstekort van 20% verwacht. Ook gaf de Commissie aan dat gekeken wordt naar een meer gestructureerd mechanisme om Oekraïne van financiële steun te voorzien.

Stand van zaken energieprijzen en energiederivatenmarkten

De Ecofinraad heeft gesproken over de ontwikkelingen op de energiederivatenmarkten. De Europese Commissie benoemde dat volgens de toezichthouders de prijs die op de markt tot stand komt de dynamiek tussen vraag en aanbod reflecteert. Daarbij erkent de Commissie dat de huidige omstandigheden tot liquiditeitsvraagstukken voor energiehandelaren kunnen leiden. De Commissie gaf aan dat zij, in samenwerking met de Europese toezichthouders, in drie werkstromen werkt aan een nadere analyse van de ontwikkelingen op de energiederivatenmarkten en van mogelijkheden om daarop mitigerend te interveniëren. Ten eerste wordt gewerkt aan een analyse van het liquiditeitsvraagstuk voor energiehandelaren, waarbij verkend wordt welke mogelijkheden de Europese wetgeving biedt om de nu geldende onderpandeisen te verruimen. Ten tweede wordt een haalbaarheidsstudie gedaan naar het opzetten van een alternatieve prijsbenchmark voor LNG-gasleveringen aan EU-lidstaten, om de afhankelijkheid van de prijs die tot stand komt op de Noordwest-Europese gasmarkt (de Dutch Title Transfer Facility, TTF), te verlagen. Tot slot wordt de bredere toepassing van circuit breakers, die op een handelsplatform de handel in een financieel instrument tijdelijk kunnen stilleggen, en mogelijke introductie van prijsbandbreedtes op energiederivatenmarkten verkend, om de volatiliteit te beperken. Daarnaast gaf de Commissie aan dat halverwege oktober het tijdelijk staatssteunkader zal worden geüpdatet.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun steun uit voor het werk van de Commissie en de toezichthouders om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om het liquiditeit- en volatiliteitsvraagstuk te adresseren. Door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, werd benoemd dat de maatregelen er niet voor mogen zorgen dat de risico’s worden overgeheveld van de energiesector naar de financiële sector. Nederland heeft daarnaast, evenals de ECB, gewezen op het belang van open en transparante (derivaten)markten, zodat handelaren risico’s bij de fysieke handel in onder meer gas, kunnen afdekken. Verder maakten enkele lidstaten gebruik van deze discussie om te pleiten voor een prijsplafond op gas.

Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Tijdens de Ecofinraad is stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF), aan de hand van het evaluatierapport dat de Commissie op 29 juli jl. heeft gepubliceerd. De Commissie gaf aan dat de Ecofinraad reeds heeft ingestemd met 25 uitvoeringsbesluiten en dat tijdens deze vergadering het herstel- en veerkrachtplan van Nederland voorligt. Daarnaast zijn tot op heden 16 betalingsverzoeken bij de Commissie ingediend. De analyse van het Hongaarse herstel- en veerkrachtplan loopt nog.

Daarna heeft Nederland het nationale herstel- en veerkrachtplan in de Ecofinraad gepresenteerd. Nederland heeft toegelicht dat het Nederlandse plan 49 maatregelen bevat, waarvan 21 hervormingen en 28 investeringen. Het plan richt zich op thema’s die voor het kabinet van zwaarwegend belang zijn, zoals volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Ook heeft Nederland aangestipt dat wordt geïnvesteerd in onderwijs en zorg, en dat 47,8% van de investeringen bijdraagt aan de groene transitie, en 25,6% aan de digitale transformatie. Tot slot heeft Nederland in de Ecofinraad gemeld dat Nederland vooruitlopend op de Europese regelgeving een REPowerEU hoofdstuk heeft opgenomen in haar plan, en als eerste lidstaat de landspecifieke aanbevelingen van 2022 substantieel heeft geadresseerd.

Het voorzitterschap en de Commissie complimenteerden Nederland met het goede plan. Eén lidstaat nam het woord en uitte haar zorgen over de hoge private schulden op de huizenmarkt in Nederland. De Ecofinraad heeft daarna het uitvoeringsbesluit van de Raad betreffende de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland unaniem goedgekeurd.12 Op 10 oktober jl. is het parlement separaat nader geïnformeerd over de goedkeuring van het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan13.

Fiscale en niet-fiscale taken van de douane autoriteiten in de EU

In de Ecofinraad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de rol van de douaneautoriteiten in de EU op het gebied van fiscale en niet-fiscale taken. Het doel van het Tsjechische voorzitterschap was om met de lidstaten stil te staan bij de huidige en toekomstige rol van de douane-autoriteiten in de EU.

De Commissie gaf aan dat dat de douane voor grote uitdagingen staat, waaronder de toename van het aantal te verwerken aangiften door e-commerce en een groeiend aantal niet-fiscale taken. Hierdoor is modernisering van de douane van belang. Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze verwacht in december van dit jaar met een voorstel tot hervorming van de EU-douaneregelgeving te komen.

Veel lidstaten gaven aan het eens te zijn met de analyse van de Commissie dat de douane-unie voor uitdagingen staat en zich verder dient te ontwikkelen. Daarbij gaf een groot aantal lidstaten aan voorstander te zijn van meer samenwerking. De manier waarop verschilde, van meer samenwerking op specifieke onderwerpen tot het oprichten van een douaneagentschap. Nederland heeft hierbij aangegeven voorstander te zijn van het onderzoeken van nadere samenwerking tussen de lidtstaten op de ontwikkeling van ICT-systemen en de ondersteuning bij EU-brede risicoanalyses en aandacht gevraagd voor een leidende rol van lidstaten hierbij. Daarnaast gaven meerdere lidstaten, waaronder Nederland, aan dat het belangrijk is dat bij het opstellen van nieuwe wetgeving de douaneautoriteiten vroegtijdig betrokken worden om de uitvoerbaarheid van voorstellen en de impact hiervan tijdig te kunnen beoordelen.

Voorbereiding G20 vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale Banken en de IMF Jaarvergadering.

In de Ecofinraad is gesproken over de G20-vergadering van Ministers van Financiën en presidenten van Centrale Banken op 12 en 13 oktober a.s. en over de jaarvergadering van het IMF op 13 en 14 oktober a.s. De Ecofinraad heeft de EU-inzet voor de G20-vergadering en voor het International Monetary Financial Commitee (IMFC) goedgekeurd.

De EU-inzet voor de G20-vergadering is afgestemd door middel van een «EU Terms of Reference» (EU ToR). Hierin wordt allereerst Ruslands agressie tegen de Oekraïne veroordeeld en de Russische verantwoordelijkheid voor mondiale uitdagingen zoals voedseltekorten en inflatie benadrukt. Verder zal de EU pleiten voor gerichte fiscale steunmaatregelen, het afronden en implementeren van internationale belastingregels, effectievere internationale coördinatie voor schuldenverlichting in lage- en middeninkomenslanden en duurzame financiering en klimaatmitigatiebeleid.

De EU-inzet voor het IMFC wordt uitgedrukt in het IMFC-statement. In deze Europese verklaring wordt de Russische oorlog tegen Oekraïne veroordeeld en wordt ingegaan op de impact van de oorlog op de mondiale economie. Daarbij wordt gerefereerd aan hoge energieprijzen en gevolgen voor de wereldwijde voedselzekerheid. Verder wordt ook ingegaan op het belang om klimaatverandering tegen te gaan en wordt het werk van het IMF, bijvoorbeeld op het gebied van koolstofbeprijzing, op dit thema aangemoedigd. Daarnaast benadrukt de EU het belang van schuldentransparantie en een spoedige implementatie van het Common Framework for Debt Treatments van de G20 en de Club van Parijs en verbetering van schuldentransparantie.

Raadsconclusies Klimaatfinanciering

De Ecofinraad heeft de Raadsconclusies klimaatfinanciering aangenomen.14 De Raadsconclusies leggen de EU-inzet voor COP27 inzake klimaatfinanciering vast. De COP27 vindt van 7–18 november a.s. plaats in Egypte.

De Raadsconclusies roepen op tot een ambitieuze bijdrage van EU-landen aan de implementatie van de doelen uit het Parijsakkoord. Daarnaast worden EU-initiatieven op het gebied van klimaat en energie beschreven, zoals REPowerEU en het Fit-for-55-pakket. De conclusies benadrukken het belang van het in lijn brengen van financiële stromen met een transitiepad naar een lage uitstoot van broeikasgassen en klimaatbestendige ontwikkeling. De conclusies benadrukken ook de noodzaak van hogere investeringen in de klimaattransitie, waaronder in klimaatadaptatie, en de belangrijke rol die internationale financiële instellingen (IFI’s) hierin hebben. De conclusies beschrijven voorts de ontwikkeling van de EU-bijdrage aan collectieve doelstelling van jaarlijks 100 miljard dollar klimaatfinanciering. Tot slot roepen de conclusies op tot het zo snel mogelijk uitfaseren van financiering van projecten in de fossiele energiesector door IFI’s en de exportkredietverzekering, behalve in uitzonderlijke omstandigheden.

Overig

Toezegging Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief (incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september jl. m.b.t. vragen ten aanzien van kapitaalvereisten volgend uit de herziening van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten

Tijdens het Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief (incl. Eurogroep/Ecofinraad) op 8 september jl. heeft het lid Inge van Dijk haar zorgen geuit over de mogelijke gevolgen van de herziening van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten voor hypotheken met een laag risico en de financiering van de agrarische sector. In het navolgende ga ik hierop in.

Zoals ik ook beschrijf in de beantwoording van eerdere vragen over dit thema in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad op 23 en 24 mei 2022, heeft de wijziging van de verordening kapitaalvereisten (Verordening 575/2013) en de richtlijn kapitaalvereisten (Richtlijn 2013/36/EU) tot doel de finale Bazel 3 standaarden te implementeren en hiermee de weerbaarheid van het bancaire systeem te vergroten. Het kabinet vindt het van belang dat de finale Bazel standaarden zo volledig mogelijk worden geïmplementeerd. Dit is van belang om de financiële stabiliteit binnen de EU te waarborgen. Als banken solide zijn, dan zijn zij in staat hun maatschappelijke rol als financier van burgers en bedrijven te blijven vervullen, ook als het economisch tegenzit.15

Een belangrijk onderdeel van de huidige voorstellen is de introductie van een kapitaalvloer voor de berekening van de kapitaalvereisten voor banken. De kapitaalvloer beperkt de variabiliteit van de kapitaalvereisten die volgen uit door banken zelf, intern berekende risicogewichten. Dit doet de kapitaalvloer door een ondergrens te leggen bij de uitkomsten van interne modellen. Hiermee wordt beoogd dat de kapitaaleisen bij banken die interne modellen gebruiken beter aansluiten bij het daadwerkelijke risicoprofiel van een bank. Het belang van deze kapitaalvloer blijkt onder meer uit de zogeheten Targeted Review of Internal Models (TRIM) exercitie van de Europese Centrale Bank (ECB). Hieruit bleek dat er ongegronde verschillen zijn ontstaan tussen de risicogewichten die volgen uit de interne berekeningen van banken, ook als zij vergelijkbare risicoprofielen hebben. Deze verschillen ontstaan als banken aan blootstellingen met eenzelfde risicoprofiel een ander risicogewicht toekennen.16 De kapitaalvloer beperkt deze ongegronde verschillen.

Het kabinet is van oordeel dat de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de kapitaalvloer de specifieke risico’s van banken op een juiste wijze adresseren. Daarnaast is het belangrijk om te herhalen dat uit eerder onderzoek van DNB blijkt dat de Nederlandse banken al voldoende kapitaal aanhouden om aan zelfs de meest strenge implementatie van de finale Bazel 3 standaarden te kunnen voldoen.17 In het huidige voorstel van de Europese Commissie worden de gevolgen van de herziening van de kapitaalvereisten bovendien beperkt of gespreid. Het voorgaande betekent dat de Nederlandse banken op basis van huidige prognoses geen nieuw kapitaal hoeven aan te trekken om te voldoen aan de voorgestelde nieuwe regels.

De Nederlandse inzet, die is gericht op een goede en risicogebaseerde kapitalisatie van banken, staat ook centraal bij de voorstellen met betrekking tot laagrisicohypotheken. Zoals ik beschrijf in mijn beantwoording van de eerdere vragen van uw Kamer, kan de herziening van het kapitaaleisenraamwerk tot gevolg hebben dat banken voor hypotheekverlening meer kapitaal moeten aanhouden. Al betekent dit, gelet op de eerdergenoemde analyse van DNB, niet noodzakelijkerwijs dat banken ook meer kapitaal moeten aantrekken. Om de gevolgen te verzachten bevat het voorstel al een tijdelijke afwijkende berekening van de kapitaalvloer voor bepaalde laagrisicohypotheekleningen. In dat geval zal het extra kapitaal dat voor bepaalde hypotheken door banken moet worden aangehouden worden beperkt. Nederland zet zich in voor het behoud van het tijdelijke karakter van deze afwijkende berekening. In het voorstel is deze afwijkende berekening voor laagrisicohypotheken daarnaast een lidstaatoptie. Het kabinet staat hier kritisch tegenover. Deze lidstaatoptie maakt de vergelijking van kapitaalratio’s binnen de EU lastiger, verstoort mogelijk het gelijke speelveld en zou daarom voorkomen moeten worden. In hoeverre door het kabinet gebruik zal worden gemaakt van deze lidstaatoptie indien deze daadwerkelijk in het uiteindelijke akkoord belandt, is mede afhankelijk van de uiteindelijke vormgeving van het akkoord. Langs deze lijnen zet het kabinet zich in de raadsonderhandelingen in op het gebied van hypotheken.

Het lid Inge van Dijk vraagt specifiek naar een aantal voorbeeldcasussen, waarin de mogelijke gevolgen voor de kosten van laagrisicohypotheken worden doorgerekend. Ik ben hier met DNB over in gesprek. Ik verwacht de Tweede Kamer hier voor het einde van het jaar over te kunnen informeren. Dit zijn complexe analyses, met name doordat de gevolgen van een stijging in de risicogewichten voor de prijs van een financieel product niet eenduidig zijn en uit meerdere factoren bestaat. De kosten van kapitaal vormen immers slechts een deel van deze prijs. Een ander deel van de kosten volgt bijvoorbeeld uit de specifieke bedrijfsvoering of beoogde winstmarges van een individuele aanbieder. De gevolgen van de stijging van de kapitaalvereisten voor een bepaald type blootstelling zijn daarmee in belangrijke mate afhankelijk van de keuzes die banken zelf maken.

Ook voor de financiering aan de agrarische sector geldt dat de prijs hiervan slechts voor een deel bestaat uit de kosten van kapitaal. Banken maken hun eigen keuzes over hoe zij een bepaalde stijging van de kapitaalvereisten doorberekenen in bijvoorbeeld een rentepercentage. Over de voorstellen die mogelijk raken aan de financiering van de agrarische sector heeft mijn ministerie gesproken met vertegenwoordigers van de banken, de Land- en Tuinbouworganisatie en DNB.18 In deze gesprekken heeft het Ministerie van Financiën genoemd dat de impact afhangt van de precieze implementatie van finale Bazel 3 standaarden en de keuzes die banken maken om aan de eisen te voldoen.

In het BNC-fiche heeft het kabinet het belang benadrukt van de financierbaarheid van deze sector nu en in de toekomst en genoemd hier aandacht voor te vragen bij de herziening van het kapitaaleisenraamwerk. Omdat de impact op de financierbaarheid afhangt van de keuzes die banken maken om aan de finale Bazel 3-eisen te voldoen, is het belangrijk om na inwerkingtreding van de verordening de gevolgen te monitoren. Het kabinet staat daarom positief tegenover het voorgestelde onderzoek van de Europese Bankenautoriteit (EBA) naar de gevolgen van de herziening voor de financiering van de agrarische sector. Daarnaast is het ook van belang om tussentijds de vinger aan de pols te houden. Het kabinet zet zich in de onderhandelingen daarom in voor een additionele, tussentijdse impactanalyse door de EBA. Zo wordt ook gedurende de infaseringstermijn tot 31 december 2032 zicht gehouden op de mogelijke gevolgen voor de financiering van de agrarische sector. Mocht uit deze onderzoeken blijken dat de risicogewichten voor financiering aan de agrarische sector niet aansluiten op de daadwerkelijke risico’s, dan zal dit voor het kabinet aanleiding zijn de Commissie te vragen hier actie op te ondernemen. Langs deze lijnen zet ik mij in de huidige raadsonderhandelingen over het voorstel in voor de financiering van de agrarische sector.

In de raadswerkgroepen zelf is tot op heden niet expliciet over financiering aan de agrosector gesproken omdat dit een onderwerp is dat voor andere lidstaten in veel mindere mate speelt. De Nederlandse agrarische sector wordt relatief veel gefinancierd met behulp van onderpand in vergelijking met andere landen. Toch tonen de verschillende voorzitters van de Raad, Frankrijk en Tsjechië, zich relatief positief tegenover de voorstellen die Nederland schriftelijk heeft ingediend. Ik zet mij er ook voor in dat deze voorstellen in het Raadsakkoord landen. Dit akkoord wordt op de Ecofinraad van 8 november a.s. verwacht.


  1. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1891.↩︎

  2. Kamerstuk 35 925, nr. 170.↩︎

  3. https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2022/10/03/eurogroup-statement-on-the-fiscal-policy-response-to-high-energy-prices-and-inflationary-pressures/.↩︎

  4. https://www.consilium.europa.eu/media/59315/20221003-issues-note-ea-priorities-and-rrps.pdf.↩︎

  5. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13092–2022-INIT/en/pdf.↩︎

  6. Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Anguilla, de Bahama’s, Fiji, Guam, Palau, Panama, Samoa, Trinidad & Tobago, de Turks- en Caicoseilanden, en Vanuatu.↩︎

  7. Armenië, Barbados, Belize, Botswana, Britse Maagdeneilanden, Costa Rica, Dominica, Eswatini, Hong Kong, Israël, Jamaica, Jordanië, Maleisië, Montserrat, Noord Macedonië, Qatar, Russische Federatie, Seychelles, Thailand, Turkije, Uruguay, Vietnam.↩︎

  8. https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2022/10/04/taxation-anguilla-the-bahamas-and-turks-and-caicos-islands-added-to-eu-list-of-non-cooperative-jurisdictions-for-tax-purposes/.↩︎

  9. https://www.consilium.europa.eu/media/59346/st12662-re02-en22.pdf.↩︎

  10. Kamerstuk 22 112, nr. 3438.↩︎

  11. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12320–2022-INIT/en/pdf.↩︎

  12. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12275–2022-INIT/nl/pdf.↩︎

  13. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1897.↩︎

  14. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12935–2022-INIT/en/pdf.↩︎

  15. Kamerstuk 21 112, nr. 3250.↩︎

  16. ECB, Targeted Review of Internal Models, April 2022, https://www.bankingsupervision.europa.eu/ecb/pub/pdf/ssm.trim_project_report~aa49bb624c.en.pdf.↩︎

  17. https://www.dnb.nl/algemeen-nieuws/dnbulletin-2021/het-nederlandse-bankwezen-voorbereid-op-finaal-bazel-3/.↩︎

  18. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 360.↩︎