Mensenrechtenbeleid (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2022D43482, datum: 2022-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2022-10-20 16:00: Mensenrechtenbeleid (Notaoverleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, Mensenrechtenbeleid
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 20 oktober 2022 overleg gevoerd met de heer Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken, over:
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 juni 2022 inzake Rapportage 2021 - Internationale Mensenrechtenprocedures (32735, nr. 342);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 mei 2022 inzake kabinetsreactie AIV-advies Regulering van Online Content (26643, nr. 858);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 juli 2022 inzake Mensenrechtenrapportage 2021 (32735, nr. 343);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 september 2022 inzake reactie op verzoek commissie over de huidige situatie in Ethiopiƫ (32623, nr. 319);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 oktober 2022 inzake kabinetsreactie op het AIV-advies "Mensenrechten: kernbelang in een geopolitiek krachtenveld" (2022Z19571);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 oktober 2022 inzake reactie op verzoek commissie over nadere juridische duiding ten aanzien van de kwalificatie van apartheid (2022Z19562).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Rudmer Heerema
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Westerhoff
Voorzitter: Valstar
Griffier: Westerhoff
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Ceder, Jasper van Dijk, Van der Lee, Agnes Mulder, Piri, Sjoerdsma en Valstar,
en de heer Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken.
Aanvang 16.01 uur.
De voorzitter:
Welkom bij de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. Aan de orde
is het notaoverleg Mensenrechtenbeleid. Alvorens wij van start gaan met
dit notaoverleg wil ik eerst nog een brief aan de agenda toevoegen. Er
is gisteren namelijk een kabinetsbrief binnenkomen over de uitvoering
van de motie-Karabulut op stuk nr. 2273 (21501-02) om geen afvaardiging
van de regering te sturen naar het WK voetbal in Qatar, en hierover in
overleg te gaan met andere landen. Ik stel voor om deze brief toe te
voegen aan de agenda van dit notaoverleg. Bestaat daartegen bezwaar?
Nee, dat is niet het geval. Dan is de brief bij dezen toegevoegd.
Ik fungeer als voorzitter, maar ik zou ook graag namens mijn fractie het
woord willen voeren. Ik ga dus kortstondig het voorzitterschap aan de
heer Sjoerdsma overdragen.
Voorzitter: Sjoerdsma
De voorzitter:
Dan moet u altijd maar weer zien of u dat nog terugkrijgt. Ik geef als
eerste het woord aan de heer Valstar van de VVD.
De heer Valstar (VVD):
Dank, voorzitter. Ik vervang overigens mijn collega Brekelmans.
Fundamentele vrijheden, democratieƫn en mensenrechten staan wereldwijd
onder druk. Helaas is dat het afgelopen jaar alleen maar erger geworden.
De oorlog in OekraĆÆne illustreert hoe fundamentele mensenrechten op het
spel staan. We zien dat agressieve en repressieve regimes in
bijvoorbeeld China, Rusland, Iran en Afghanistan de teugels nog strakker
aantrekken. Vrijheden en rechten van vrouwen, meisjes, minderheden,
lhbti'ers, journalisten, oppositieleiders en mensenrechtenverdedigers
worden ingeperkt.
Het is goed dat Nederland onze vrijheden en waarden actief uitdraagt en
zich inzet voor mensenrechten waar dit een verschil kan maken. Dit moet
altijd onderdeel zijn van een brede belangenafweging. In een tijd waarin
een geopolitieke aardverschuiving plaatsvindt, waarin een agressieve
grootmacht een hybride oorlog met ons voert en de veiligheidsdreigingen
steeds veelzijdiger en complexer worden, heeft het beschermen van onze
veiligheid, vrijheid en welvaart de hoogste prioriteit.
We ervaren deze geopolitieke realiteit dagelijks. Veel autocratieƫn, met
Rusland en China voorop, houden elkaar de hand boven het hoofd binnen de
VN en ondermijnen zo de internationale rechtsorde. Een pijnlijk
voorbeeld hiervan is dat er geen VN-debat komt over het recent
verschenen VN-mensenrechtenrapport over de Oeigoeren in China. Kan de
minister uitleggen welke concrete strategie Nederland voert om deze
trend te keren? Op welke manier zet Nederland in op strategische
allianties met landen in Aziƫ, Afrika en Latijns-Amerika, om zo een
breed front tegen deze autocratieƫn te vormen? Hoe gaat de minister om
met de dilemma's die hierbij optreden? Soms zal hij moeten samenwerken
met ongemakkelijke partners, om de invloed van China en Rusland, de
grootste mensenrechtenschenders, te verminderen. We moeten kiezen voor
het minste kwaad. Welke lijn draagt de minister hierin uit?
In dat kader wil ik ook het WK in Qatar opbrengen. Uiteraard ben ik het
eens met de zorgen en kritiek over de mensenrechtenschendingen en die
van de arbeiders in het bijzonder. Ik begrijp echter ook het dilemma
waar het kabinet voor staat en de afweging waartoe zij gekomen zijn.
Daarbij is het frame van een koopman en een dominee achterhaald. We
moeten ook samenwerken met Qatar om minder afhankelijk te worden van
Rusland, dat zich schuldig maakt aan de meest grove oorlogsmisdaden en
mensenrechtenschendingen. We werken samen met Qatar om mensen uit
Afghanistan te kunnen evacueren, waar mensen ook gebukt gaan onder
mensenrechtenschendingen. We werken samen met Qatar om iets te kunnen
doen tegen mensenrechtenschendingen door Rusland en Afghanistan. Als de
regering thuisblijft, is dat symbolisch maar per saldo slecht voor de
mensenrechten. Daarnaast kunnen we door te gaan juist een boodschap
overbrengen met gelijkgestemde landen, zoals dat de afgelopen maanden
ook veelvuldig is gebeurd. Kan de minister toelichten hoe Nederland
voornemens is dit te gaan doen?
Daarnaast heeft collega Brekelmans regelmatig benadrukt dat we onze
afhankelijkheden moeten verminderen, om effectief druk uit te oefenen
tegen mensenrechtenschendingen. Collega Brekelmans heeft daarover een
motie ingediend die unaniem in de Kamer is aangenomen. Ik zie hier
echter niets over terug in de mensenrechtenrapportage. Hoe kan dit?
Welke concrete stappen heeft de minister gezet? We moeten strategische
afhankelijkheden effectiever verminderen. We moeten de koppeling maken
met ons mensenrechtenbeleid.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van collega Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Valstar spreekt over het WK in Qatar en de motie die daartoe is
aangenomen, die niet wordt uitgevoerd door de regering. Hij zegt: per
saldo is het slecht voor de mensenrechten als we daar niet naartoe gaan.
Dat lijkt mij niet het geval. Die motie is juist bedoeld om een
statement te maken tegen de slechte mensenrechtensituatie om daar niet
heen te gaan. Los van alle andere factoren die de heer Valstar noemde,
is deze motie bedoeld om de buitengewoon kwalijke mensenrechtensituatie
in Qatar aan de kaak te stellen. Dat doe je door niet in een skybox in
het stadion te gaan zitten met de autoriteiten van Qatar.
De heer Valstar (VVD):
Er is ook een andere mogelijkheid, namelijk door wƩl te gaan en het
gesprek wƩl aan te gaan. Dat hoeft niet in een skybox. Daarom ben ik ook
benieuwd welke gesprekken de minister gaat voeren, naast of hij wel of
niet de wedstrijden gaat bezoeken. Ik kan mijn betoog wel weer herhalen,
maar het is allemaal niet zo zwart-wit als de heer Van Dijk probeert te
schetsen. We hebben net het voorbeeld van de Afghanen aangehaald. Mede
dankzij Qatar hebben we inmiddels bijna 2.000 mensen deze kant
opgehaald. Mede dankzij Qatar zitten er nog steeds tolken in
Afghanistan, die uiteindelijk, als we weigeren om naar Qatar te gaan of
als we de banden met Qatar verbreken, misschien niet overgehaald kunnen
worden naar Nederland.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het is natuurlijk een farce dat de premier zegt: wij willen naar het WK
toe gaan met de minister, misschien zelfs met de Koning, om over de
mensenrechten te kunnen praten. Je kunt veel zeggen, maar dit kun je ons
niet wijsmaken. Daar is het WK niet voor nodig, meneer Valstar. Het WK
zou een feestje moeten zijn, maar dat is het niet doordat het in Qatar
wordt gehouden. Wij moeten het regime niet legitimeren door daar te
komen met hoogwaardigheidsbekleders. Wees daar alstublieft niet
hypocriet over. Je kunt heel goed over mensenrechten praten, maar
daarvoor hoef je niet naar dat WK-toernooi. Erkent u dat?
De heer Valstar (VVD):
Nee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil hier nog even op doorgaan, ook omdat de heer Valstar zegt: het is
allemaal niet zo zwart-wit. Het is een feit dat ruim 6.000 mensen als
een soort moderne slaven zijn omgekomen bij het bouwen van
voetbalstadions. Dan is er ook zoiets als proportionaliteit. Het
niet-bezoeken van een voetbaltoernooi lijkt mij een proportionele
reactie. Dat wil helemaal niet zeggen dat je alle banden moet verbreken
met een land. Er zijn allerlei contacten. In die contacten is het goed
om mensenrechten aan te kaarten. Maar je legitimeert een hele grove
schending van mensenrechten, die echt grootschalig is geweest. Het is de
vraag of je dat kunt repareren met het compenseren van nabestaanden. Dat
gebeurt ook veel te weinig. Tast dit niet juist de geloofwaardigheid aan
van landen die elders in de wereld ook opkomen voor mensenrechten, als
ze op dit punt, puur vanuit eigenbelang, afzien om daar consequent in te
zijn?
De heer Valstar (VVD):
Ik kan opnieuw hetzelfde antwoord geven. Mijn fractie is van mening dat
je dat gesprek moet aangaan. Dat gesprek kan je niet aangaan door thuis
te blijven. Dat gesprek kan je wel aangaan door die kant op te gaan. Ik
hoor graag van de minister wat zij daar uiteindelijk gaan doen. Ik neem
dan gemakshalve aan ā dat hoor ik graag van de minister ā dat dat niet
alleen blijft bij het bezoeken van wedstrijden, maar dat zij ook actief
het gesprek aangaan.
De voorzitter:
De heer Valstar vervolgt zijn betoog.
De heer Valstar (VVD):
We worden dagelijks geconfronteerd met de beelden van de moedige
protesten uit Iran naar aanleiding van de dood van Mahsa Amini. Dappere
vrouwen en mannen gaan met gevaar voor eigen leven de straat op om te
strijden voor hun vrijheden en rechten. Het barbaarse regime slaat deze
bruut neer. Het is goed dat er sancties zijn aangekondigd, maar wat is
de vervolgstap? Hoe kunnen we de demonstranten blijven ondersteunen? Wat
kan het Westen doen om te voorkomen dat de protesten uitdoven en het
regime weer overgaat tot de orde van de dag?
Ook in Nederland staan vrijheden sluipenderwijs onder druk. China
probeert het vrije publieke debat en de democratische besluiten in
Europa te beĆÆnvloeden, bijvoorbeeld via strategische investeringen. Een
andere, ernstige trend is de toenemende intimidatie en bedreiging van
diaspora hier in Nederland, zoals de intimidatie richting Oeigoeren,
oppositieleden uit Belarus en Iran. Afgelopen jaar heeft de Kamer
unaniem de motie van collega Brekelmans aangenomen, waarin hij opriep om
buitenlandse bedreiging van de diaspora in Nederland expliciet onderdeel
te maken van het mensenrechtenbeleid, dit op te nemen in de
mensenrechtenrapportage en dit mee te nemen bij de inzet van
diplomatieke drukmiddelen.
Voorzitter. We moeten helaas constateren dat die motie niet is
uitgevoerd. De minister treft het dat ik hier zit en niet collega
Brekelmans, want die is boos. Ik weet niet of u een boze collega
Brekelmans kent? Nee, hoor. De heer Brekelmans wordt niet snel boos,
maar hij zou zeer graag willen dat zijn motie wordt uitgevoerd.
De voorzitter:
Kunt u uw beste imitatie doen?
De heer Valstar (VVD):
Nee, ik ben heel slecht in imiteren.
De Kamer neemt unaniem een motie aan. Dan gebeurt er gewoon niets. De
motie wordt niet uitgevoerd. Kan de minister uitleggen waarom? Waarom is
de buitenlandse intimidatie in Nederland geen onderdeel van het
mensenrechtenbeleid? Waarom lezen we er niets over terug in de
mensenrechtenrapportage? Kan de minister aangeven hoe hij die motie
uiteindelijk wel gaat uitvoeren?
Voorzitter, tot slot. Een ander voorbeeld dat hieraan raakt ā daar heeft
de VVD al regelmatig aandacht voor gevraagd ā is de huwelijkse
gevangenschap. Dit gaat om mensen, vooral vrouwen, die niet kunnen
scheiden in Nederland omdat buitenlandse wetgeving dit bijvoorbeeld niet
toestaat. De Kamer heeft al eerder gevraagd dit onderdeel te maken van
het internationale mensenrechtenbeleid. Kan de minister toelichten wat
Nederland hiertegen probeert te doen? Is de minister bereid om zich hier
actief voor in te zetten?
Dank.
De voorzitter:
Dank. Daarmee is de heer Valstar aan het einde van zijn termijn gekomen.
Bij gebrek aan andere vragen geef ik het voorzitterschap weer terug aan
de heer Valstar.
Voorzitter: Valstar
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Wij bevinden ons op een cruciaal moment. Belangrijke
mensenrechtenorganisaties noemen het ook een kantelmoment op het gebied
van democratie en mensenrechten. Autocratieƫn lijken aan de winnende
hand. Democratieƫn lijken het behoorlijk moeilijk te hebben. Dat zien we
niet alleen in de fysieke agressie van Rusland; we zien dat ook in de
geleidelijke erosietactiek van China. Zij proberen wereldwijd
democratieƫn te ondermijnen. Er vindt een genocide op de Oeigoeren
plaats. We zien het in de shrinking space voor het maatschappelijk
middenveld. We zien het in de hoeveelheid journalisten die te maken
hebben met intimidatie, en soms zelfs met moord. We zien het af en toe
ook intern, hier in Nederland. Ik noem maar eens het optreden van
extreemrechts en andere groeperingen.
Daarbovenop ligt dan ook een indringend advies van de Adviesraad
Internationale Vraagstukken waarin zij pleiten om mensenrechten centraal
te stellen in dit beleid. Je kan eigenlijk niet anders dan het met ze
eens zijn. Nederland zou een vuurtoren moeten zijn waarop deze
antimensenrechtengolf, deze antirechtstatelijke golf, deze
antidemocratiegolf stukslaat. Daar zou een zeer serieuze, ambitieuze
reactie van Nederland tegenover moeten staan. We hebben een
mensenrechtennota. We hebben een resultatenrapportage. Daar is
ongelofelijk hard aan gewerkt.
Tegelijkertijd krijgen we weinig voor elkaar. Sommige dingen zijn
teleurstellend. Dat heeft volgens mij te maken met het feit dat een
geloofwaardig mensenrechtenbeleid vraagt om een strategie, om
consistentie, om het inzetten voor de dingen waar je zelf heel goed in
bent, en om voldoende capaciteit. Laat ik die elementen zelf even
aflopen.
Allereerst de strategie. Laat ik dan China pakken. Wij willen dat China
stopt met de verschrikkelijke behandeling van de Oeigoeren. Als je kijkt
naar wat er wordt geprobeerd en wat er gebeurt, dan zie je eigenlijk dat
het ontbeert aan een strategie. De Commission of Inquiry kan er niet
naartoe. Het rapport van Bachelet kan niet eens worden besproken in de
Mensenrechtenraad. Als de Europese Unie een keer sancties instelt tegen
een paar Chinese officials, dan komt er een tegenreactie en dan schrikt
de hele Europese Unie zich lam. Anderhalf jaar lang komt er geen nieuw
Magnitsky-mensenrechtenpakket. Er komt anderhalf jaar lang geen nieuwe
reactie richting China. Eigenlijk gebeurt er niets
noemenswaardigs.
Ik vraag de minister: wat is de strategie om het gedrag van China te
veranderen? Wat zijn de volgende stappen om ervoor te zorgen dat er iets
verandert? Een groot investeringsverdrag zou een uitstekend breekijzer
kunnen zijn om het gedrag te veranderen, niet alleen op het gebied van
gelijke markttoegang maar ook op het gebied van gelijke mensenrechten.
Hoe ziet deze minister het feit dat de mensenrechtendialoog met China
weliswaar wordt hervat maar dat het in plaats van twee keer per jaar
maar ƩƩn keer per jaar is geworden, dat het laag in rang moet zijn en
dat de middenveldconsultaties eruit zijn geschrapt? Is dat dan nog wel
serieus te nemen? Wat is daarvan de appreciatie van de minister? Dat is
ƩƩn. Dat is strategie. Hoe ga je daarmee om? Hoe zorg je voor voldoende
doorzettingsmacht?
Twee. Consistentie. Minister Verhagen zei het mooi: mensenrechten zijn
er voor iedereen, altijd en overal. Daarmee voorkom je hypocrisie.
Daarmee voorkom je dat andere mensen je kunnen beschuldigen van
inconsistentie. Over het kabinetsbesluit om wel naar Qatar te gaan, kan
ik alleen maar zeggen dat dat teleurstellend is. We lijken niets te
hebben geleerd van de Olympische Spelen in Sotsji. We lijken niets
geleerd te hebben van hoe Rusland met de Spelen is omgegaan. Kijk naar
de beroemde foto met onze Koning en Poetin. Drie weken later begon
Rusland met de annexatie van de Krim.
Je zou bijna zeggen: net nu de Kamer tegen het kabinet zegt "kom op met
de excuses voor het slavernijverleden", sluit het kabinet de ogen voor
het slavernijheden, in het hier en nu. Ik vraag deze minister dan ook
het volgende. Mijn fractie is er geen voorstander van om te gaan, maar
als het kabinet dan per se moet gaan, maak er dan een sobere, zakelijke
delegatie gaan, waar enkel de minister van Buitenlandse Zaken en de
mensenrechtenambassadeur in zitten. Geef ze dan ook een duidelijke
opdracht: het bespreken van mensenrechten en het pleiten voor het
compensatiefonds voor de slachtoffers en de nabestaanden van de
slachtoffers.
Voorzitter. Diezelfde inconsistentie zie ik bijvoorbeeld bij de
behandeling van een land als Israƫl. Wij zijn wereldwijd behoorlijk
kritisch, maar als het gaat over Israƫl zijn we stil. En dat is
eigenlijk al tien jaar zo. De VVD heeft recent ontdekt dat er
bijvoorbeeld op het gebied van OekraĆÆne een tandje bij kan. Maar tien
jaar lang zijn er nederzettingen bij gebouwd. Het aantal Palestijnse
kinderen in cellen is toegenomen. Het geweld is toegenomen. Wat hebben
wij eigenlijk ooit teruggekregen voor die altijd geroemde vriendschap?
Hebben wij de afgelopen tien jaar ooit gezien dat er een significante
verandering was in het gedrag van Israƫl tegen de Palestijnen?
Voorzitter. Dan, doen waar wij goed in zijn. Ik zou een paar dingen
willen noemen. Wij zijn een relatief uniek land in onze bescherming van
lhbti-rechten. Wij zijn een relatief uniek land in de zin dat een
meerderheid van onze bevolking eigenlijk niet gelovig is. Dus we zijn
ook bij uitstek goed gepositioneerd om op te komen voor die
groeperingen. Ik zou de minister willen vragen om daar meer aan te doen,
en specifiek om meer te doen voor journalisten. Ik zou er ƩƩn voorstel
uit willen halen. Dat is een voorstel van Free Press Unlimited, dat
terecht constateert dat 95% van de opdrachtgevers voor moorden op
journalisten ermee wegkomt. Er ligt een voorstel voor het oprichten van
een internationale taskforce voor het verzamelen van bewijsmateriaal als
er een journalist wordt vermoord. Zou de minister dat voorstel willen
omarmen? Zou hij zich daarvoor willen inzetten via de Media Freedom
Coalition?
De voorzitter:
Dat was 'm?
De heer Sjoerdsma (D66):
Nee, dat is 'm niet.
De voorzitter:
U heeft nog 30 seconden.
De heer Sjoerdsma (D66):
Nog 30 seconden? Mooi.
Voorzitter. In die laatste 30 seconden zou ik dan het punt van de
capaciteit willen noemen. Het is alleen mogelijk om mensenrechtenwerk
goed te doen als je ook daadwerkelijk ogen en oren op de grond hebt. De
coalitiepartijen hebben in het regeerakkoord een serieuze hoeveelheid
geld vrijgemaakt voor versterking van het postennet. Ik zou deze
minister willen vragen om een aanzienlijk bedrag daarvan in te zetten
voor de versterking van de mensenrechtencapaciteit wereldwijd. Dat is
niet iets wat er parttime bij kan worden gedaan. Daar heb je
fulltime-experts voor nodig.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Van Dijk, namens de
Socialistische Partij.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank, voorzitter. Als het goed is, zijn we het erover eens dat alle
mensenrechten overal moeten gelden, maar in de praktijk wringt de schoen
maar al te vaak. Mensenrechten zouden universeel moeten gelden. Ik snap
best dat er in de relatie met landen een balans moet worden gevonden
tussen ferm mensenrechtenbeleid aan de ene kant en andere belangen aan
de andere kant, maar het kan niet zo zijn dat mensenrechten consequent
het onderspit delven. Is de minister het ermee eens dat in beginsel
mensenrechten boven economische belangen dienen te staan? Mensen boven
winsten. Graag een reactie.
Dan over het frame van democratie versus autocratie. We hebben het er al
eerder over gehad. Uiteraard zijn wij als SP voor democratie en tegen
autocratie, maar de wereld zit niet zo zwart-wit in elkaar. Kijk eens
naar onze eigen "vrienden", zoals Hongarije en Polen, maar ook met
landen als Egypte en Saudi-Arabiƫ onderhouden we banden. Erkent de
minister dat die tweedeling tussen democratie en autocratie dus zeer
betrekkelijk is?
Voorzitter. Kijk ook eens naar de belabberde rechten van
arbeidsmigranten in de Golfstaten. Er is sprake van moderne slavernij,
zo ook in Qatar. Ondanks een duidelijke motie van de SP en andere
partijen kiest de regering haar eigen weg. Het kabinet gaat naar het WK
om "de dialoog te kunnen blijven voeren", zei premier Rutte, maar dan
wel in de skybox van het stadion. Dat vind ik een farce, want de dialoog
voeren is hartstikke goed, maar dat hoeft niet door aanwezig te zijn bij
het WK. En dat weet de regering ook heel goed, dus het gaat om andere
belangen. Maar wees daar dan ook eerlijk over. Er zijn mogelijk 6.000
slachtoffers gevallen bij de bouw van de stadions. Daar gaat die motie
over. Het gaat over het respect voor deze mensen en hun nabestaanden,
die nog altijd geen fatsoenlijke compensatie hebben gekregen.
Dan zegt de regering: ja, maar dan blijft Nederland als enige weg. Dat
zou niet sterk zijn. Daar heb ik ook een vraag over, want als je de
motie-Karabulut goed leest, zie je dat daarin staat: ga samen met andere
landen zo veel mogelijk steun zoeken om daar niet heen te gaan met een
officiƫle afvaardiging. Hoeveel inspanningen heeft de regering nu
verricht? Heeft u met Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italiƫ gesproken?
Dat zijn landen die het vaak goed doen op een WK. Dat stond in de motie
en die motie is aangenomen.
Voorzitter. De heer Valstar zei: per saldo is het slecht voor de
mensenrechten als we niet naar het WK gaan. Die uitspraak vind ik echt
niet kunnen. Het is precies andersom. Het is slecht voor de
mensenrechten als we daar wel heen gaan. Het is hypocriet, het gaat in
tegen de motie en het geeft beslist geen erkenning en waardering voor de
slachtoffers en hun nabestaanden. Het gaat niet om het doorbreken van de
banden, het gaat om het respect voor de slachtoffers.
Voorzitter. Dan Israƫl. De hypocrisie rond mensenrechten wordt ook
pijnlijk duidelijk als het Israƫl betreft. De minister zegt: het is toch
een pluriforme democratie? Maar het is er wel eentje die al decennialang
de mensenrechten van Palestijnen keihard aan haar laars lapt. Israƫl
sloot recentelijk een zestal Palestijnse ngo's onder het voorwendsel dat
het terroristische organisaties zijn. Dat is onaanvaardbaar. Ook is er
de tragische dood van de Palestijnse journalist Shireen Abu Akleh. De
Kamer nam een SP-/CDA-motie aan waarin de regering wordt opgedragen zich
in te zetten zodat de daders kunnen worden berecht. Israƫl liet weten
verder geen onderzoek te doen. De reactie van de minister is: de motie
is daarmee uitgevoerd. Maar volgens mij is de motie niet uitgevoerd,
want de daders zijn nog niet berecht. Dus wat is uw volgende stap? Graag
een reactie.
Begin oktober is de Associatieraad EU-Israƫl na lange tijd hervat. Wat
heeft dit opgeleverd? Heeft de Europese Unie deze kans benut om het
vredesproces weer op gang te brengen en, zo niet, welke stappen
onderneemt de regering daartoe? Kunnen we een verslag van die
bijeenkomst krijgen?
Als het gaat om mensenrechten kan het niet bij vrome lippendienst
blijven. De minister wees eerder op de grenzen van de maakbaarheid. Dat
is natuurlijk waar, maar effectiviteit hangt ook samen met wat we ervoor
over hebben, welke diplomatieke prijs we willen betalen, welke
instrumenten we willen inzetten, anders dan een beleefd gesprekje. Dan
kom je al snel bij sancties terecht. In 2020 is door de EU een
wereldwijde sanctieregeling voor mensenrechten aangenomen. Hoe staat het
hiermee? Wordt dit instrument ten volle benut? Kunt u ons daarvan op de
hoogte houden?
Over het punt van sancties tegen Iran hebben we afgelopen week al veel
gesproken. Het is heel goed dat die geĆÆntensiveerd worden, zeker nu Iran
de banden met Rusland aanhaalt.
Tot slot sluit ik me aan bij het punt van de heer Valstar over de
huwelijkse gevangenschap. Ik heb daar eerder met de VVD een motie over
aangenomen gekregen. Graag een update van de minister over wat hij doet.
Het is ook het pleidooi van Femmes for Freedom om huwelijkse
gevangenschap aan banden te leggen.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee namens de
GroenLinksfractie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Net als andere sprekers kan ik er ook niet omheen om
te benoemen dat de mensenrechten er wereldwijd heel slecht voor staan.
We zien dat autocratische regimes oprukken en dat
mensenrechtenschendingen op grote schaal aan de orde van de dag zijn. We
zien allemaal de verschrikkelijke beelden uit Iran, waar na een
gruwelijke moord, gepleegd door de zedenpolitie, de bevolking terecht in
opstand komt maar vervolgens met grof geweld wordt bejegend. Ook de
recente discussie ā ik vind het echt heel betreurenswaardig dat het
kabinet besluit om naar Qatar te gaan ā laat zien dat wij de
mensenrechten niet de positie geven die ze verdienen. If they go low, we
need to go high.
Ik wil ook de minister eraan herinneren dat hij in zijn eigen
Europalezing een punt maakte. Hij zei: "Wij zeggen een waardegemeenschap
te zijn, maar laten we eerlijk zijn: hebben we daar afdoende naar
gehandeld?" Ik vraag de minister: handelt hij afdoende naar zijn eigen
woorden, die hij in deze lezing uitsprak? Waarom kunnen wij op dit punt
niet gewoon consistent zijn, ongeacht wat andere landen doen? Ik sluit
me trouwens aan bij de vraag van de heer Van Dijk: in hoeverre hebben we
geprobeerd om andere landen te overtuigen om niet het gewelddadige einde
van vele gastarbeiders te legitimeren door af te reizen naar dat
toernooi? Hoe kan de minister met zichzelf in het reine komen op dit
punt, en niet alleen hij, maar de regering, die ook te weinig prioriteit
geeft aan een consistente uitvoering van ons mensenrechtenbeleid? Ik ben
het eens met de heer Sjoerdsma dat consistentie cruciaal is. Daar heb je
een duidelijke strategie en de capaciteit voor nodig. Op dat punt vind
ik het goed dat de posten worden uitgebreid, maar met capaciteit alleen
kom je er ook niet.
De vraag is ook: wat mogen mensen doen? Ik zou graag een expliciete
reactie van de minister willen op het stuk dat gisteren in NRC stond
over een voormalig diplomate, Berber van der Woude, die het lef heeft om
publiek te uiten wat veel Nederlandse diplomaten ervaren, namelijk dat
ze in gewetensnood komen omdat wij niet handelen naar de uitspraken die
we zelf in het verleden hebben gedaan. We zijn selectief als het gaat om
het opkomen voor mensenrechten. Zeker in het geval van Israƫl is daar
gewoon sprake van. Er is sprake van een systematische uitbreiding van de
annexatie op de Westbank. Keer op keer maken nieuwe wetten, ook
binnenkort weer, Palestijnen het leven zuur. Zie ook de mogelijkheden om
tussen de Westbank en Israƫl te reizen of in Israƫl te werken. Van de
week waren er nog beelden te zien van militairen die van een heel klein
jongetje een fietsje afpakken. Dat zijn vormen van een doorgeslagen
bezetting. Nederland kijkt ernaar en veroordeelt soms iets, maar doet in
feite niets. Mijn partij heeft wel vaker aangedrongen op zwaardere
sancties, waar we dat op andere terreinen met andere landen wel doen.
Gaat de minister daar, in samenwerking met Europa, eindelijk eens wat op
ondernemen?
We zien ook op andere terreinen dat mensenrechten gewoon onderhandelbaar
zijn. Recent stond er ook weer een publicatie in NRC over de asieldeal
die met Marokko wordt gesloten. Nederland gaat zich kennelijk onthouden
van publieke kritiek op schendingen van mensenrechten in het kader van
die deal. Is dat echt afgesproken? Krijgen wij inzage in het actieplan
dat Nederland met Marokko heeft gesloten?
Er is terecht aandacht voor de mediavrijheid. Dat zien we ook wel in de
memorie van toelichting bij de begroting. Ik vind mediavrijheid ook heel
belangrijk, maar de vrijheid van meningsuiting staat natuurlijk in veel
bredere zin onder druk. We zien juist ook dat veel voorvechters van de
civil society met geweld, zelfs met de dood tot gevolg, worden bedreigd.
In hoeverre ondersteunt Nederland hen actief genoeg, net als
organisaties die in eigen land niet meer kunnen opereren en vanuit
buurlanden opkomen voor de meningsvrijheid? Kan ons instrumentarium op
dat terrein meer worden uitgebreid naar dat type organisaties? Ik hoor
daar ook graag de reactie van de minister op.
Ook door anderen is al gesproken over het AIV-advies dat benadrukt dat
we tot een meer geĆÆntegreerde benadering moeten komen om effectief
tegenwicht te bieden tegen mensenrechtenschendingen door autocratische
regimes. Ik sluit me daar van harte bij aan, maar wat betekent dat nou
concreet? Hoe gaat de minister hiermee aan de slag? Onderschrijft hij
dat, en hoe gaat hij daar handen en voeten aan geven?
We hebben het heel veel, ik denk heel terecht, over China. Het is ook
echt ongekend hoe China in staat is om te voorkomen dat een belangrijke
rapportage over de mensenrechten wordt besproken in de VN. Ik hoop dat
Nederland zich inspant om te zorgen dat dit wel gebeurt. Net als anderen
maak ik me ook zorgen over de lange arm van China, ook in eigen land.
Ons bereikte recent een rapport dat aantoont dat in 54 landen op vijf
continenten een soort heimelijke politiestations van Chinese officials
actief zijn, in Nederland ook in Amsterdam en Rotterdam. Chinese burgers
zijn niet veilig in ons eigen land voor bedreigingen. Het gaat om
Oeigoeren, mensen uit Hongkong en andere Chinese dissidenten. Wat doet
de regering daaraan? Ik roep de minister op om daar werk van te maken,
en niet alleen hem, want het gaat ook om het binnenland. Met andere
verantwoordelijke bewindslieden zou hij een actieplan moeten opstellen,
omdat we dit niet kunnen en mogen tolereren.
Tot slot nog ƩƩn zin over Myanmar.
De voorzitter:
Ja, ƩƩn zin.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb al heel vaak aangedrongen op meer coƶrdinatie en hardere
sancties, maar er gebeurt maar niets. Kan de minister me uitleggen
waarom er niks gebeurt? Wat kan Nederland daar nog aan doen?
De voorzitter:
Dat waren twee zinnen, maar ik sta dat toe. Dan is het woord aan mevrouw
Piri namens de PvdA; de andere kant van het samenwerkingsverband.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. U zult wat gelijkenissen horen, terwijl we de
speeches niet op elkaar hebben afgestemd.
Voorzitter. Al drie jaar zit hij in gevangenschap, veroordeeld tot
twintig jaar cel, omdat hij simpelweg opkwam voor basale rechten:
onderwijs, werk en een betere toekomst voor alle kinderen in de regio.
Het gaat hier om Nasser Zafzafi, de leider van de Hirakbeweging uit de
Rif in Marokko. Waar Nederland zich een aantal jaren geleden tenminste
nog uitsprak, blijft dit kabinet vanwege de deal die het sloot met
Marokko de laatste maanden muisstil. Voor een land dat het beschermen
van de internationale rechtsorde in de Grondwet heeft verankerd, vind ik
dat zeer pijnlijk, met name voor de honderdduizenden Nederlandse
Marokkanen in ons land. Zij verwachten van dit kabinet dat het zich ook
voor rechten inzet in het land waar nog veel van hun familieleden wonen.
Op welke manier gaat het kabinet zich alsnog inzetten om op te komen
voor het lot van de politieke gevangenen of de vrijheid van journalisten
als Omar Radi? Wat mijn fractie betreft is stille diplomatie hier niet
het antwoord. Daarbij wacht ik nog op beantwoording van Kamervragen over
de omstreden deal met Marokko.
Ook krijg ik de laatste tijd veel e-mails binnen over de onmogelijkheid
voor mensen uit Marokko om een visum voor Nederland te krijgen. Mensen
moeten vaak maanden wachten. Daardoor missen ze belangrijke
familiegebeurtenissen. Zijn deze signalen bij de minister bekend? Zo ja,
wat gaat de minister hieraan doen? Graag een reactie.
Wereldwijd neemt het aantal vrije, democratische landen al jaren
consequent af. Hoewel het lastig is dit tij te keren, ook met onze
bondgenoten, hebben we in de verdediging van onze waarden het de laatste
jaren te vaak laten afweten. Zo hebben we onze relatie met China
jarenlang door een louter economische bril bekeken. Daardoor is onze
afhankelijkheid, ook in strategische sectoren, van het land toegenomen.
Ook in onze relatie met Rusland zijn economische belangen vaak op nummer
ƩƩn gekomen. Op de inval van Georgiƫ in 2008 of de inlijving van de Krim
volgden slechts sancties voor de bühne. De energieafhankelijkheid van
Moskou werd niet minder, maar nam juist toe. Ook onze eigen premier
Rutte bleef tot kort voor de oorlog de omstreden pijplijn Nord Stream 2
typeren als een louter commercieel project.
Voorzitter. Mijn punt is dat wij door onze houding, waarbij onze waarden
en principes op de tweede plek kwamen, nu een hele hoge prijs betalen.
Hoe ziet de minister dit? Vindt hij net als de PvdA dat de verdediging
van de rechtsstaat en het opkomen voor mensenrechten op de lange termijn
een duurzamere garantie biedt voor vrede en veiligheid?
Dan over de situatie in Iran, waar we al weken met afgrijzen naar
kijken. Twee dagen geleden nog werd een meisje van 16 doodgeslagen omdat
zij weigerde het volkslied te zingen. Vanuit de Kamer is er grote steun
voor de minister om maatregelen te treffen. Wanneer gaat de minister op
hoog niveau diplomatieke druk uitoefenen op het harde ingrijpen op de
protesten in Iran? Hoe gaat de minister zich inzetten om de vergaande
sancties voor Iran, die hopelijk deze week allemaal worden afgesproken,
daadwerkelijk te implementeren?
Ook maakt mijn fractie zich zorgen over de mensenrechtenschendingen in
de Palestijnse gebieden. Vandaag gaat er een nieuwe wet in om de
bewegingsruimte en rechten van mensen die in de Palestijnse gebieden
wonen, verder in te perken. Wanneer gaat de minister deze
mensenrechtenschendingen eindelijk veroordelen? Daarbij refereer ik, net
als collega Van der Lee, aan het NRC-interview met de gedesillusioneerde
oud-diplomate Berber van der Woude. Ik denk dat dat interview boekdelen
spreekt.
Voorzitter. Vaak hebben we het bij de verdediging van mensenrechten over
kwesties over de grens. Maar in toenemende mate staan ook mensenrechten
in ons eigen land onder druk. Dan denk ik natuurlijk aan de schrijnende
situatie in Ter Apel, maar ook aan de brute uitbuiting van Oost-Europese
arbeidsmigranten. Ik krijg ook veel signalen van mensen uit een diaspora
die zich in Nederland bedreigd en geĆÆntimideerd voelen. Het kabinet
heeft wel een verantwoordelijkheid om hier iets aan te doen. Zo worden
Oeigoeren in ons land geĆÆntimideerd door de Chinese overheid. Iraanse
Nederlanders worden tijdens demonstraties door de ambassade scherp in de
gaten gehouden. Belarussen vrezen zich uit te spreken. We hebben al
gezien hoe Turkse Nederlanders zich soms bedreigd voelen. En de
afgelopen jaren hebben we ook al politieke liquidaties gehad op ons
eigen grondgebied. Erkent de minister dat deze lange armen een groot
probleem zijn voor veel mensen in Nederland en, zo ja, is hij bereid om
eindelijk iets van een speciaal meldpunt op te tuigen?
Voorzitter, ik ga richting een afronding. Qua Qatar sluit ik mij aan bij
de woorden van de SP: het is onbegrijpelijk dat het kabinet de motie van
de Kamer niet uitvoert. Uit een recente peiling blijkt dat hier onder de
Nederlandse bevolking geen meerderheid voor is, bij geen enkele partij.
De liberale democratie is nog steeds het meest aantrekkelijke model,
zoals Fukuyama afgelopen week weer betoogde in The Atlantic. Dit zien
wij ook als we naar Rusland kijken, vanwaar 700.000 jonge mannen het
land zijn ontvlucht. Dat zijn meer mensen dan dat er zijn gemobiliseerd.
Of denk aan het desastreuze covidbeleid in China. Kortom, een
aantrekkelijk alternatief voor democratie, vrijheden en mensenrechten
heeft zich nog niet aangediend. Aan ons dus om dit model met hand en
tand te verdedigen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Keurig binnen de tijd. Dank, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan de
heer Ceder namens de ChristenUnie. Ik zeg erbij dat hij vier minuten
spreektijd heeft.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. De kwestie-Qatar laat zien dat mensenrechten nog te
veel bijzaak zijn in het buitenlandbeleid van Nederland. In een land
waar duizenden letterlijk tot slaaf gemaakten de afgelopen jaren zijn
omgekomen, gaan wij straks met een officiƫle regeringsdelegatie vrolijk
een voetbalfeest vieren. Dat is onbegrijpelijk en zeer teleurstellend.
Laten we alsjeblieft voorkomen dat we weer in zo'n situatie
terechtkomen. Sportbonden en olympische comitƩs maken onnavolgbare
keuzes voor landen die zichzelf met een mooi toernooi in een gunstig
daglicht willen stellen. Kan de minister aangeven hoe hij denkt te
kunnen voorkomen dat de regering ooit weer betrokken gaat raken bij
zulke sportswashing?
Voorzitter. In zijn brief schrijft de minister dat hij juist nu beter
zijn best kan doen voor de rechten van arbeiders in Qatar. Hoe denkt hij
dat voor elkaar te krijgen? Ik wil daar dan wel zo snel mogelijk
resultaten van zien. Ik doe daarbij de dringende oproep om Qatar aan te
spreken op de mensenrechten en om op te komen voor een royaal
compensatiefonds voor de slachtoffers en nabestaanden van omgekomen
arbeidsmigranten. Maar ik heb toch een vraag. Ik heb de brief gelezen en
ik hoor de bijdragen van partijen hier. Ik vraag mij af of de regering
niet alsnog haar besluit wil overwegen. Als de regering dan toch
aangeeft willens en wetens te willen gaan, ondanks dat er een
Kamermeerderheid is en zij weet hoe in ieder geval onze fractie maar ook
andere fracties daarover denken, dan willen wij wel dat dat met een
aangepaste delegatie gebeurt, een sobere dus. Daar zullen wij een motie
over indienen, afhankelijk van de reactie van de minister.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wij hebben goed samengewerkt, de ChristenUnie en de SP. Wij hebben een
glasheldere motie ingediend: geen officiƫle afvaardiging naar het WK.
Dat wil zeggen: geen ministers en geen Koning. Wat is dan een sobere
delegatie? Is dat met of zonder minister?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Laat ik vooropstellen dat wat ons betreft het standpunt nog steeds
hetzelfde is. Wat ons betreft gaat er geen delegatie. We zien dat de
regering een andere keuze maakt, een andere overweging. Dat kan binnen
het dualisme. We geven aan dat het wat ons betreft niet is: the show
must go on. Dat betekent dat wij, als de regering voet bij stuk houdt,
vinden dat het met een sobere delegatie moet. Wij zullen komen met een
motie daarover. Althans, de heer Sjoerdsma komt ermee, en ik doe daar
aan mee. We denken in ieder geval aan de minister van Buitenlandse Zaken
en de mensenrechtenambassadeur. Die kunnen dan juist aandacht vragen
voor de schendingen die hebben plaatsgevonden. Zij kunnen ook vragen om
te komen tot een royaal compensatiefonds voor de slachtoffers en de
nabestaanden van de omgekomen arbeidsmigranten. Wij voeren dit debat
niet voor niets. Ik hoop van de minister te horen dat er, gelet op de
bijdrages van een merendeel van de partijen die hier vandaag zijn, een
heroverweging kan komen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind het hele goede punten van de heer Ceder: een compensatie, een
schadefonds, een mensenrechtenambassadeur. Alleen, hij had het ook over
de minister van Buitenlandse Zaken. Vindt de heer Ceder echt dat de
minister van Buitenlandse Zaken in het stadion plaats mag nemen? Daar is
het de Qatari natuurlijk om te doen, om dat feestje te vieren, dat met
zo veel leed gepaard is gegaan. Vindt de ChristenUnie echt dat de
Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken naar dat WK toe moet
gaan?
De heer Ceder (ChristenUnie):
U hoort mij zeggen dat het antwoord daarop "nee" is, want ons standpunt
is ongewijzigd ten aanzien van de motie die wij mede hebben ingediend.
Ik constateer wel dat de regering andere afwegingen maakt. Daarom zeggen
wij: als de regering voet bij stuk houdt ā dat hoop ik niet; daarom
hebben we ook een debat met elkaar ā hoop ik dat het met een sobere
delegatie is. Wat ons betreft zijn dat de minister van Buitenlandse
Zaken en de mensenrechtenambassadeur. Volgens mij gaf de heer Sjoerdsma
ā misschien was u het ā aan dat wij niet willen dat er feest gevierd
wordt, dat er een feestdelegatie gaat. Wij willen ook niet dat er
compromitterende foto's van onze Koning of andere delegatieleden komen.
Dat willen we gewoon niet. We denken dat dat niet goed is. Daarom
blijven wij bij ons standpunt. Maar als de regering zegt dat zij alles
overwegend deze keuze maakt, dan staan wij erop dat het zo gaat.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Dan over mensenrechten. Typerend voor de manier waarop
mensenrechten een bijzaak zijn in ons buitenlandbeleid is ook het feit
dat landen als Saudi-Arabiƫ en China aangemerkt zijn als prioritaire
handelslanden. Saudi-Arabiƫ werkt ons zelfs tegen op
mensenrechtengebied, zo heb ik in de nota kunnen lezen. Als het
bevorderen van respect voor mensenrechten een van de vijf hoofdlijnen
van het beleid is dat we als coalitie hebben afgesproken, dan lijkt het
nu eerder een vijfde wiel aan de wagen.
Voorzitter. Dat zien we ook bij de Nederlandse opstelling ten aanzien
van het conflict tussen Armeniƫ en Azerbeidzjan. Een jonge, zich
ontwikkelende democratie moet zich verdedigen tegen een autoritaire
dictatuur die etnisch zuivert, een culture erfenis vernietigt en
oorlogsrecht schendt. Maar de minister behandelt hen als gelijke
partijen. Hoe kan dat? Is de minister het niet met mij eens dat
mensenrechten een strategisch kernbelang zijn en dat het daarom een
integraal onderdeel van onze opstelling in het buitenland moet zijn? Hoe
gaat hij dat verder tot uitdrukking brengen in zijn beleid?
Voorzitter. Een aspect daarvan is de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging. Dat is een van de meest fundamentele mensenrechten.
Toch staat nog altijd in twaalf landen de doodstraf op bekering,
geloofsverlating of blasfemie. In nog meer landen worden mensen om die
redenen gedood. De pogingen van de gezant voor de godsdienstvrijheid om
in de VN-Mensenrechtenraad een resolutie daartegen aangenomen te
krijgen, zijn gestrand. Dat is overigens typerend voor dit instituut.
Een blijvende inzet op dit thema is daarom nodig. Mijn vraag aan de
minister is hoe hij dit gaat doen. Ik overweeg op dit punt een
motie.
Voorzitter. In dit verband wil ik de minister ook nog oproepen om zich
in te zetten voor de zaak van de Jemenitische vluchteling die vanwege
zijn christelijke geloof zonder vorm van proces vastzit in Egypte, onder
slechte omstandigheden. We hebben hier eerder aandacht voor gevraagd.
Hij is door de UNHCR aangemerkt als vluchteling. Zou Nederland niet
juist nu voor zulke gevallen het quotum voor uitgenodigde vluchtelingen
moeten inzetten en in ieder geval hem en zijn gezin in veiligheid moeten
brengen?
Voorzitter, tot slot. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Van
der Graaf c.s. om ons in Europa in te zetten voor een bewijzenbank ten
aanzien van mensenrechtenschendingen in China?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
En ook keurig binnen de tijd, dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw
Mulder namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Vandaag spreken we in dit huis van de democratie over
mensenrechten. De trend is internationaal al een hele tijd de verkeerde
kant op. De minister spreekt terecht over "de erosie van mensenrechten".
Acht op de tien mensen wonen inmiddels in een land waar hun vrijheid
wordt onderdrukt. Dan is het mooi om te zien dat de Nobelprijzen dit
jaar zijn gegaan naar de Belarussische mensenrechtenactivist Ales
Bialiatski, de Russische mensenrechtenorganisatie Memorial en de
OekraĆÆense organisatie Center for Civil Liberties. Voorzitter
Reiss-Andersen noemde de winnaars drie geweldige kampioenen op het
gebied van mensenrechten, democratie en vreedzaam samenleven in de
buurlanden Belarus, OekraĆÆne en Rusland. Wij denken dat het heel terecht
is dat zij juist deze prijs hebben gekregen. We hopen ook dat ze zich
hierdoor gesterkt en gesteund voelen. We vragen ons wel af in hoeverre
het Nederland nog lukt om mensenrechtenorganisaties in deze landen te
ondersteunen. In OekraĆÆne zal dat misschien wat makkelijker zijn, maar
ook daar is de situatie heel moeilijk. Hoe gaat de Nederlandse regering
daarmee om?
Voorzitter. Amnesty spreekt van een groei van opkomende autocratieƫn,
die ook een bedreiging vormen voor het multilaterale stelsel dat we in
de wereld kennen. Die zorg hebben we hier in de Kamer ook met elkaar.
Daarom benoem ik die ook. Ik zag die zorg vorige week ook terugkomen
toen ik in Rwanda was bij de Interparlementaire Unie. Je kunt dingen
zien gebeuren. Dat inspireert alleen maar om hard te blijven opkomen
voor de vrijheid van meningsuiting, die o zo nodig is. Dat doen wij
allereerst vanuit de diepe overtuiging dat bepaalde rechten universeel
zijn, onvervreemdbaar zijn en inherent zijn aan het menszijn. Ofwel, ze
gelden overal, altijd, ongeacht traditie, nationaliteit en cultuur. Net
werd naar Verhagen gewezen door een van de collega's. Waar deze rechten
worden geschonden, hebben wij de morele plicht om in actie te komen. Dat
doen wij ook uit welbegrepen eigenbelang, want het kan in staten leiden
tot sociale onrust en geweldsescalatie. Dat kan weer geopolitieke
instabiliteit veroorzaken, met spanningen over grenzen heen, van
gewapend conflict tot migratiestromen.
Voorzitter. Journalisten, mensenrechtenactivisten en maatschappelijke
organisaties zijn hierbij onze bondgenoten en verdienen daarom ook onze
steun. Dat kan zijn in de vorm van een financiƫle bijdrage, maar nog
veel meer doordat we in Europees verband samenwerken en onze ambassades
hier slim gecoƶrdineerd in laten opereren. De Adviesraad Internationale
Vraagstukken komt tot eenzelfde aanbeveling om daarmee aan de slag te
gaan. Hun stuk is afgelopen dinsdag toegevoegd aan de agenda. Wij willen
graag van de minister weten in hoeverre hij dat gaat verwerken in een
nieuwe beleidsnota die binnenkort naar de Kamer komt. Juist het
maatschappelijk middenveld vindt het CDA van oudsher belangrijk.
Voorzitter. De minister beschrijft dat het wereldwijd niet de goede kant
op gaat, omdat verschillende landen normstellingen op het gebied van
mensenrechten eigenstandig proberen aan te passen. Ze proberen zich te
onttrekken aan wat we multilateraal met elkaar hebben afgesproken. Dat
baart ons echt grote zorgen. We zien het ook binnen de VN. Daar zien we
ook dat wij als westerse landen het onderspit gaan delven. Onze vraag
aan de minister is hoe je dat eigenlijk kunt wijzigen. Een
onderzoeksmandaat naar mensenrechtenschendingen in Jemen werd
bijvoorbeeld weggestemd onder leiding van Saudi-Arabiƫ. Dat werd net ook
al door een van de collega's genoemd. Hoe kunnen we daar tegenwicht
tegen bieden, zowel in Europees verband als in G7-verband? Want daar
liggen onze kansen om dat beter voor het voetlicht te brengen. Dat zou
ook intrinsiek onderdeel moeten gaan uitmaken van het
mensenrechtenbeleid, zodat we de landen die nu tegen ons stemmen
misschien toch meer in een richting kunnen krijgen die recht doet aan
mensenrechten ... Iemand wil een interruptie plaatsen.
De voorzitter:
Ik had het gevoel dat u richting het einde van dit blokje ging, maar het
einde kwam niet. Is dit het einde van dit blokje?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, bijna.
De voorzitter:
Dan maakt u dit nog even af en is er daarna een interruptie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja.
In een Europese aanpak zouden we goed moeten kijken naar internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen als basis voor onze handel, want
daarbij worden vaak mensenrechten geschonden. We horen graag van de
minister hoe hij daarnaar kijkt. Ik ben ook benieuwd naar de werking van
de EU-sanctieregeling voor mensenrechten, de Magnitsky-wetgeving. Die
werd op 7 december 2020 ingesteld, onder andere door inzet vanuit
Nederland. We zijn benieuwd naar de stand van zaken: hoeveel personen en
bedrijven staan er inmiddels op de lijst? Wordt het mechanisme
geƫvalueerd? Hoe kijkt de minister naar de werking van dit instrument?
Dat is het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Uitstekend. Er is een interruptie van de heer Van der Lee namens
GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil eerst mijn bewondering uitspreken voor het feit dat mevrouw
Mulder altijd heel lange volzinnen weet te produceren. Ik wou even
terugkomen op iets wat ze een tijdje terug zei, met name op de rol van
journalisten. Nederland is een van de medevoorzitters van de Media
Freedom Coalition. Samen met Volt heb ik anderhalf jaar geleden een
motie ingediend die is aangenomen die het kabinet ertoe oproept om de
afgifte van noodvisa voor journalisten te bevorderen. In eerste
instantie ging het om 50. Ik hoor trouwens graag van de minister hoe het
daarmee staat. Zou het CDA er ook voor voelen dat Nederland zijn
inspanningen op dit terrein uitbreidt, om op die manier handen en voeten
te geven aan de ambitie die zij ook in haar eigen inbreng
verwoordde?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben dat met de heer Van der Lee eens, maar ik zou niet alleen kiezen
voor journalisten. Ik zou nog breder specifieke inzet willen zien op
mensenrechtenactivisten, dus ook op organisaties ter plekke in de
haarvaten van de samenleving. Die zouden juist ook onze bondgenoot
kunnen zijn. Daar ben ik naar op zoek in die nieuwe beleidsbrief. Die
komt, dacht ik, eind van het jaar of misschien wel wat eerder. Ik hoop
dat dit daar heel erg nadrukkelijk in zit, juist omdat de AIV daar ook
een heel duidelijk uitgesproken mening over heeft en dat ook uit mijn
gesprekken met bijvoorbeeld Amnesty blijkt. Ik wil dat het dus niet te
nauw wordt geĆÆnterpreteerd maar breed, en dat we daar met elkaar stappen
in kunnen zetten.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Misschien aansluitend nog, omdat de heer Sjoerdsma daar ook een punt van
maakte, wil ik het idee opperen om een soort internationale taskforce te
vormen die bestaat uit experts die opvolging kunnen geven aan
onderzoeken naar moorden op journalisten. Kan dat in de visie van het
CDA ook een onderdeel zijn van die oproep tot een wat uitgewerkter
beleid?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat zou ik alleen maar toejuichen. Net had collega Van Dijk het nog over
de motie die hij en ik hebben ingediend over Shireen Abu Akleh. Ik zou
willen dat onderzoeken naar dat soort doodsoorzaken van mensen die in de
frontlinie hun best doen voor onafhankelijke nieuwsgaring, worden
ondersteund. Dus ik denk dat dat een steun in de rug is. Blijft
natuurlijk staan dat dat onderzoek gedaan moet worden. Dat ben ik eens
met de heer Van Dijk. Ik hoop dat de minister daar straks een goed
antwoord op heeft, maar ik ben het eens met de heer Van der Lee.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder vervolgt haar betoog, maar niet dan nadat ik heb gezegd
dat zij nog ƩƩn minuut heeft.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Dan ga ik het hebben over Iran en sluit ik me aan bij de
vragen van collega's over Armeniƫ en de kwestie die ik net benoemde.
Iran. We zien dat de protesten in Iran keihard de kop in worden gedrukt.
Er zijn al veel doden gevallen, waaronder heel veel kinderen. Daar kan
je gewoon met je hoofd niet bij, met je hart ook niet. We veroordelen
deze gewelddadige gedragingen van dit regime. Dank aan de minister omdat
hij ook een onafhankelijk onderzoek wil zien naar de dood van Masha
Amani. Met veel collega's stonden wij zij aan zij bij de demonstratie op
het Malieveld. Er zijn inmiddels meerdere moties aangenomen over
sancties, waar wij achter staan. Wat veel families hier in Nederland
raakt, is de brand in de gevangenis in Iran, waar heel veel politieke
gevangenen zitten. We willen graag van de minister horen of hij ook
vindt dat er een onafhankelijk onderzoek hiernaar moet komen. Het CDA
vindt van wel. We vragen ons ook af of hij het misschien verstandig
vindt om bij de VN ervoor te pleiten dat Iran uit de
VN-Vrouwenrechtenraad wordt verwijderd.
En dan wil ik afsluiten met: women, life, freedom!
De voorzitter:
Dank. Dan ga ik nog een interruptie toestaan aan de heer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Hoe kijkt mevrouw Mulder naar de zaak rond Qatar? Er is een duidelijke
motie aangenomen die vraagt om geen officiƫle delegatie te sturen. De
regering beslist anders. Vindt mevrouw Mulder, die zojuist een heel mooi
pleidooi hield voor mensenrechten, het ook niet buitengewoon onwenselijk
om wellicht de minister van Buitenlandse Zaken nota bene daarnaartoe te
sturen, wetende dat daar 6.000 doden zijn gevallen en dat die stadions
met bloed doordrenkt zijn? Ik kan niet anders stellen dan dat. Er zijn
afschuwelijke mensenrechtenschendingen in Qatar geweest. Moeten wij dat
feestje daar dan legitimeren?
De voorzitter:
Hierbij ook een verzoek om even op de microfoons te letten. Mevrouw
Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Excuus. Ik had 'm nog aanstaan, waardoor de heer Van Dijk begon te
galmen, en dat is niet de bedoeling. Het CDA vindt dat wel of niet naar
Qatar gaan een keuze is tussen twee kwaden. Het is een keuze waar wij in
ieder geval buikpijn van krijgen. We zien dat de druk die we de
afgelopen jaren met z'n allen op Qatar hebben uitgeoefend, heeft geleid
tot veranderingen. Die staan ook allemaal in de kabinetsbrief. Ik hoop
dat die veranderingen nog verder doorgaan. Daarmee krijg je al die
mensen die zijn omgekomen natuurlijk niet terug, maar je doet wel recht
aan toekomstige ontwikkelingen. Ik wil die niet dwarsbomen. Daar zit
voor mij ook het gevaar in bij het niet gaan. Daar zit toch wel degelijk
een gevaar in. Dat gevaar schetst de minister ook in zijn brief,
namelijk dat je op achterstand raakt. Het CDA zou die achterstand niet
willen oplopen. Gisteren heeft collega Amhaouch daar ook vragen over
gesteld aan de heer Van Dijk, ook op dit punt. Ik zou net als de
collega's hier graag zien dat dat fonds voor nabestaanden, en ook voor
mensen die nu nog te lijden hebben onder slechte arbeidsomstandigheden,
er komt. Ik zou graag zien dat de minister ook bij de FIFA ā ik kijk
even naar hem, want hij is druk in gesprek met de ambtenaar naast hem ā
erop zal aandringen dat dit fonds er komt. Het is een rijke club. Dit
voetbal genereert erg veel geld. Ik vind dat ze zich er ook rekenschap
van mogen geven dat ze daar ook een taak in hebben richting de mensen
die daar zijn omgekomen en die daar nog steeds bij betrokken zijn, zodat
die mensen ook op die manier recht wordt gedaan. Door niet te gaan, denk
ik dat je ze niet beter recht doet. Zo zit ik erin. Zo zit ik er al een
hele tijd in. Mijn standpunt is ook niet gewijzigd. Zo kijk ik
ernaar.
De voorzitter:
Dank. Ik wil nog ƩƩn interruptie van de heer Van der Lee toestaan. De
heer Van Dijk heeft er inmiddels vijf achter de rug, de heer Van der Lee
drie. Ik geef de heer Van der Lee het woord voor een korte
interruptie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik zou mevrouw Mulder toch nog een vraag willen stellen over Israƫl en
Palestina. We zien dat de mensenrechtenschendingen daar toenemen en de
bezetting steeds gruwelijker vormen aanneemt. We zien ook dat Israƫl
niet bereid is om OekraĆÆne met wapens te steunen, terwijl Nederland dat
in het verleden wel deed toen Israƫl werd bedreigd door raketten die
Saddam Hoessein stuurde. We hebben Patriots naar Israƫl gestuurd. We
zien ook dat Nederlandse diplomaten zelf de publiciteit zoeken omdat ze
vinden dat de Nederlandse buitenlandpolitiek richting Israƫl niet
consistent en stevig genoeg is. Ik vraag me af of het CDA niet ook vindt
dat Nederland hier scherper aan de wind moet varen en echt ervoor moet
zorgen dat Israƫl op zijn schreden terugkeert. Anders komt die
tweestatenoplossing natuurlijk helemaal buiten zicht.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Wij zijn nog steeds voor die tweestatenoplossing omdat er ook nog niet
echt een alternatief ligt dat ook werkbaar zou kunnen zijn. Wat wij
internationaal zouden kunnen doen is met mekaar nadenken over wat het
alternatief daarvoor zou zijn. Van de zomer ben ik in Israƫl en
Palestina geweest. Je ziet hoeveel nederzettingen er zijn. Als je daar
zo rondloopt en je met je eigen ogen ziet hoe dicht dat allemaal op
elkaar is, kun je je wel voorstellen waardoor die problemen zo groot
zijn, zoals de heer Van der Lee die ook omschrijft. Het CDA heeft altijd
gestaan voor het feit dat de staat Israƫl er mag zijn. Ik sta daar nog
steeds voor. Zij voelen zich nog steeds bedreigd in hun staat-zijn. Ik
denk dat dit ook wel verklaart waarom er misschien soms gebeurt wat er
gebeurt. Dat er aanslagen zijn gepleegd op bussen heeft ervoor gezorgd
dat er zo'n verschrikkelijke muur is gekomen. Zo zijn er heel veel zaken
die we met mekaar goed moeten benoemen om daar ook een gebalanceerde,
goede aanpak voor te krijgen. Want mensenrechtenschendingen, ongeacht
waar die gebeuren, daar is het CDA gewoon niet voor. Laat ik dat heel
helder benoemen hier. Dan raakt het je ook als je ziet wat er allemaal
gebeurt. Maar dat geldt ook voor de andere kant. Er worden raketten
afgevuurd door Hamas, een terroristische organisatie, op Tel Aviv. Dat
kan natuurlijk ook niet.
Als we dingen benoemen, dan vind ik ook dat dat gebalanceerd moet. Dat
mis ik weleens. We kijken vaak alleen maar naar ƩƩn kant. Ik kijk naar
beide kanten. Ik maak me daar grote zorgen over. Ik hoop dat we in de
toekomst ā dat zal ook echt uit beide gebieden naar voren moeten komen ā
misschien wel naar een andere oplossing kunnen gaan. Laten we hopen dat
dat weer tot vrede zal leiden. Daar hebben we de jongste generaties ook
heel erg hard bij nodig, denk ik.
De voorzitter:
Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
zijde van de Tweede Kamer. De minister heeft aangegeven een kwartier
nodig te hebben. Ik geef hem twee minuten cadeau. Wij keren hier exact
om 17.15 uur weer terug.
De vergadering wordt van 16.58 uur tot 17.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef zo meteen het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken, maar
niet voordat ik even meld dat mevrouw Piri helaas is vertrokken wegens
andere verplichtingen.
Dan geef ik nu het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, veel dank. Mag ik beginnen met het bedanken van de leden
voor de uitgebreide aandacht voor dit buitengewoon belangrijke en
lastige thema? Wij willen ons daar allemaal maximaal voor
inzetten.
Voorzitter. Met uw goedvinden, zou ik het als volgt willen doen. Ik zou
willen beginnen met een algemene introductie. Een deel van de leden
heeft daar vragen over gesteld. Dan zou ik daarna ā dat kwam bij alle
leden terug ā uitgebreid willen ingaan op de vragen over Qatar. Daarna
heb ik een blokje met vragen over Iran. Ten slotte komen er een aantal
onderwerpen langs in de categorie overig. Er zijn nog een aantal andere
landen langsgekomen, zoals China. Er zijn vragen gesteld over
persvrijheid. Er zijn vragen gesteld over zaken die gerelateerd zijn aan
het binnenland. In die vragen zat iets minder overeenkomst. Ik heb het
vaker gezegd: overig is geen diskwalificatie, maar het is wel kijken
naar de hoeveelheid vragen en opmerkingen.
Voorzitter. Ik begin met een algemene introductie. Ik zou me zeer willen
aansluiten ā dat hebben veel leden van uw Kamer gezegd ā bij het idee
dat, zeer tot onze spijt, de mensenrechten wereldwijd fors onder druk
staan. Ik maak me daar zorgen over. Ik maak me ook grote zorgen over de
grove mensenrechtenschendingen die we zien. Het meest pregnante
voorbeeld is Rusland in OekraĆÆne. Je hebt echter ook de situatie van de
Oeigoeren in China. Iran is natuurlijk zeer recent vol op het netvlies
gekomen bij ons allemaal. Een aantal andere conflicten kwamen ook nog
langs. Het conflict in Ethiopiƫ kwam nu niet langs, maar dat is ook
regelmatig onderwerp van zorg en debat. Daarnaast zijn er natuurlijk
wereldwijd grote zorgen over de honderden, echt honderden,
mensenrechtenverdedigers en tientallen journalisten die de afgelopen
jaren het leven hebben gelaten bij het opkomen voor wat toch echt
behoort tot de essentialia van de pluriforme democratie. Die mensen
strijden ervoor om dat te realiseren in eigen land, vaak waar dat juist
heel ver weg is.
Helaas ā daarbij sluit ik aan bij de heer Sjoerdsma, de voorzitter en
vele anderen ā moeten we met alles wat we willen ook erkennen dat de
mondiale machtsverhoudingen verschuiven en dat de democratische ruimte
eerder afneemt dan toeneemt. Autocratische regimes voelen zich gesterkt
en proberen het multilaterale systeem naar hun hand te zetten, het
überhaupt terzijde te schuiven of het zodanig te beïnvloeden dat het
negatieve effect op mensenrechten en het toezicht op de naleving van die
rechten alleen maar verder onder druk komt. Dat allemaal in een context
waarin de mondiale invloed van een aantal van de democratieƫn uit
Noord-Amerika, uit Europa maar ook elders op de wereld afneemt. Daar
wordt het niet beter van, maar ik moet het wel benoemen. Dat laat de
recente stemming in de mensenrechten, over wat de procedurele resolutie
was inzake de mensenrechten in China, ook zien. Dat is het slechte
nieuws. Dat is de context waarin we opereren. Het laat wat mij betreft
vooral zien waarom het zo belangrijk is dat we ons er ten volle voor
inzetten en dat we daar ook mee doorgaan in de wetenschap dat het een
kwestie van lange adem is.
Een aantal sprekers verwezen ook naar de AIV. Die geeft in het advies
aan dat die harde realiteit aan de ene kant onontkoombaar is, dat die
ook dwingt tot een aanpassing, maar dat je er wel ten volle voor moet
blijven gaan. Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Je moet vervolgens
natuurlijk kijken, samen met partners en anderen, wat nou effectief is.
Dat is overigens in de wetenschap dat dat zich heel vaak niet helemaal
exact laat uitdrukken, al helemaal niet aan de voorkant. We hebben vaak
ideeƫn over wat effectief zou kunnen zijn, maar er is natuurlijk heel
vaak geen manier om echt te testen wat het effect zou kunnen zijn
geweest als je het anders had aangepakt.
Wat mij betreft moeten we doorgaan met het aangaan van gelijkwaardige
relaties, constructieve dialoog, landen blijven aanspreken op
mensenrechtenschendingen, anderen daartoe enthousiasmeren en toe
oproepen, en partnerschappen bouwen. Ik zou echt willen benadrukken dat
ik er niet alleen vanwege het coalitieakkoord, maar ook persoonlijk ten
volle voor gemotiveerd ben. Er is ƩƩn reden om er wat mij betreft
optimistisch over te zijn. Ik proef hier in de Kamer, maar ook breder
bij gelijkgestemde landen, echt de behoefte om er ten volle mee door te
gaan. Het doet me af en toe denken aan de rapportages uit allerlei fases
van de twintigste eeuw, waarin mensen pessimistisch waren over het
vermogen van democratieƫn om dingen te kunnen realiseren. Die staan nu
ook onder druk, maar hebben juist een enorme opleving gekend, ook aan
het einde van de twintigste eeuw. Wat dat betreft ziet de wereld er
gelukkig veel beter uit dan eerder. Daarmee is het geen gegeven dat we
ook dit rechttrekken, maar het laat wel zien dat als je je er hard voor
inspant, je ook daadwerkelijk wat kan bereiken. Dat zou volgens mij onze
insteek moeten zijn.
Voorzitter. Dan ten aanzien van de AIV en de reactie daarop. De AIV
stelt terecht dat er internationale normen zouden moeten komen rondom de
aanpak van schadelijke online content en dat die ook stevig verankerd
zouden moeten zijn in mensenrechtenstandaarden. Dat is overigens ook
precies waarom de minister van Canada, minister Joly, en ik bij de
laatste vergadering van de AVVN gepleit hebben voor een internationale
rules of the road, juist voor het tegengaan van desinformatie.
Voorzitter. U en het CDA, meen ik, vroegen hoe nou om te gaan met
ā¦
De voorzitter:
De voorzitter vroeg niks. De heer Valstar vroeg dat.
Minister Hoekstra:
Excuus, voorzitter. Een onderdeel van de personele unie ⦠Ik zal u
uitsluitend als VVD-woordvoerder bejegenen. Hoe ga je daar nou mee om,
ook met de trend van autocratieƫn die elkaar de hand boven het hoofd
houden binnen de VN? Hoe zet je in op allianties? We gaan daar als volgt
mee om. Wat mij betreft zullen we veel meer het contact moeten aangaan
met landen in Afrika, Zuid-Amerika en Aziƫ, het onderdeel moeten laten
uitmaken van een constructieve dialoog, moeten inzoomen op wat de
gezamenlijke noemers zijn en moeten kijken hoe je een relatie bouwt die
hiervoor ruimte biedt. Landen zijn namelijk steeds minder geneigd om
zich de les te laten lezen door landen uit Noordwest-Europa. Dat is
onderdeel van de realiteit. Dat is overigens ook precies de reden waarom
mijn Spaanse collega en ik het hierover gehad hebben en het onderdeel
uitmaakt van gesprekken die ik met heel veel gelijkgestemde landen voer.
Het is ook een reden om volgende week in het reces naar Zuid-Amerika af
te reizen. Dat geeft mij namelijk de gelegenheid om daar in een relatief
korte termijn met ik meen tien, vijftien collega's uit Zuid-Amerika ā ik
moet zeggen "Latijns-Amerika" ā te spreken. Dat is dus een kwestie van
een lange adem, maar daar moeten we wat mij betreft veel meer aan
doen.
De heer Van Dijk vroeg nog naar democratie en autocratie. Volgens mij
hebben hij en ik dat vorige week besproken en heb ik toen gezegd dat ik
het in belangrijke mate met hem eens ben dat je ook met autocratische
regimes, ook al heb je daarbij natuurlijk juist vaker zorgen over
mensenrechten, wel het gesprek zal moeten aangaan. Als je zegt "je bent
een autocratie en dus praten we niet met je" of "je bent een autocratie
en dus hoor je niet bij ons, want wij zijn een democratie", dan doe je
eigenlijk het tegenovergestelde van wat effectief is wat mij betreft.
Dan zoek je een noemer die verdeelt in plaats van een gezamenlijke
noemer. Dat is de realiteit. Als je ook de dingen wil bespreken waar je
het over oneens bent, dan heb je wel een dialoog nodig, een gesprek, hoe
lastig dat soms ook is. Ik ben dat dus zeer met hem eens. Ik zou in zijn
richting ook nog willen zeggen dat het wat Nederland betreft echt niet
zo is dat economische belangen boven mensenrechten zouden gaan,
integendeel. Het is niet voor niks dat wij daar terecht al decennialang
heel veel aandacht aan besteden en waar wij wat mij betreft ten volle
mee doorgaan.
De heer Van Dijk en ook mevrouw Mulder vroegen nog naar het
sanctieregime van de EU en hoe daarmee wordt omgegaan. Het
EU-mensenrechtensanctieregime is ingezet in situaties van ernstige
mensenrechtenschendingen. Denk aan Xinjiang, Noord-Korea, Libiƫ,
Rusland, Zuid-Sudan en Eritrea. Het zijn in totaal 22 listings. De
verlenging daarvan is ook weer met een jaar in gang gezet. Maar het is
wel iets wat relatief nieuw is; zo eerlijk moet ik ook zijn. Mijn
inschatting zou dus zijn ā ik zou daar zelf ook wel werk van willen
maken ā dat we met de EU blijven kijken hoe je hier nou gezamenlijk in
kan optrekken, want dat maakt je beleid gewoon effectiever. Nederland is
op wereldschaal natuurlijk echt van een veel, veel kleinere orde dan
wanneer je dingen met de gehele EU voor elkaar weet te boksen.
De heer Valstar vroeg nog naar buitenlandse intimidatie in Nederland en
de motie-Brekelmans. Het is zeer terecht dat hij daarnaar vraagt. Je zit
af en toe met gekromde tenen naar de berichten te kijken dat landen het
in hun hoofd halen om in Nederland mensen die zij beschouwen als
behorend tot hun diaspora, te bejegenen op een manier die zich volstrekt
niet verdraagt met onze rechtsstaat. De heer Valstar vroeg waarom het
niet in de rapportage staat. Dat is omdat de rapportage ging over 2021.
Ik begreep dat de motie van de heer Brekelmans van daarna is. Ik zou
wel, maar daar kom ik zo meteen nog op, willen ingaan op het punt dat ik
meen mevrouw Piri heeft gemaakt ā het kan ook de heer Van der Lee zijn
geweest ā namelijk: moet er niet een meldpunt komen? Daar kom ik zo
meteen nog apart op terug.
Voorzitter. Tot zover het blokje algemeen.
Dan kom ik nu bij een onderwerp waar alle sprekers het over hebben
gehad, namelijk Qatar. Laat ik beginnen met expliciet te erkennen dat
dat natuurlijk een groot dilemma is. Dat lees je ook terug in de
wetsgeschiedenis. Dat zie je ook in dit debat. Mijn waarneming is
namelijk dat zelfs degenen die voor het thuisblijven zijn, niet ter
discussie stellen dat het de vraag is hoe je de balans op een
verstandige manier legt en dat degenen die het, net als het kabinet,
alles afwegend, verstandig vinden om wel te gaan, tegelijkertijd ook
erkennen dat er op het gebied van de mensenrechten weliswaar verbetering
heeft plaatsgevonden, maar er ook nog zorgen zijn.
Voorzitter. Ik zou het volgende willen doen. Ik zal daar een aantal
algemene dingen over zeggen, maar ik kom dan uiteraard ook op de vragen.
Het kabinet wil als volgt met dat dilemma omgaan. Zo staat het ook in de
Kamerbrief verwoord. We hebben juist de afgelopen maanden en jaren benut
om wĆ©l het gesprek aan te gaan, met gelijkgestemde landen ā daar vroegen
een paar van de woordvoerders naar ā maar ook met Qatar zelf. Mijn
waarneming is dat dat wel degelijk tot tractie heeft geleid. Volgens mij
is daar niet zo veel discussie over. Daarbij erken ik overigens
onmiddellijk dat lang niet alle problemen daarmee zijn verholpen. Daar
moet je ook eerlijk over zijn.
Dan kom je vervolgens op de vraag: wat is nou het meest effectief als je
die dialoog wilt voortzetten? Daarbij is de afweging van het kabinet dat
je hoogstwaarschijnlijk het meest effectief bent door daar wel met een
regeringsdeelname naartoe te gaan en dan het WK, maar ook de periode
daarna, te benutten om de dialoog over dit onderwerp voort te zetten.
Dat vinden wij verstandig. Mijn inschatting is ook echt dat je als je
dat niet doet, je jezelf mogelijkheden ontneemt om breed over
mensenrechten en specifiek over arbeidsrechten te kunnen praten, nog
afgezien van het wegen van de bredere relatie. Die krijgt iets minder
aandacht in dit debat. Dat is ook logisch, want het gaat over
mensenrechten. De heer Valstar verwees terecht naar de brede
Kamermeerderheid die wilde dat we Afghanen zouden overbrengen. Daarvoor
hebben we sterk geleund op Qatar. Wat betreft de ingewikkelde
energiepositie waarin Europa zich bevindt, leunt Europa ook op Qatar. We
hadden het er net ook over hoe je relaties onderhoudt met landen waarmee
je het misschien ten dele oneens bent, juist ook als het gaat om de
bredere koers van de wereld. Veel leden hebben daarnaar gevraagd.
Dat maakt dat het kabinet, alles afwegend, vindt dat we wel zouden
moeten gaan. Ik kan doorpraten, maar ik zie dat er interrupties
zijn.
De voorzitter:
Was dit het punt over Qatar?
Minister Hoekstra:
Nee, ik heb nog veel meer over Qatar.
De voorzitter:
Dan wil ik voorstellen dat u eerst de vragen over Qatar beantwoordt en
dat we daarna overgaan tot de interrupties op dit punt.
Minister Hoekstra:
OkƩ. Dat zijn er namelijk best nog wel een aantal, maar dan ga ik dat
doen.
De heer Valstar vroeg nog om het uitdragen van een boodschap met
gelijkgestemde landen. Zeker. Ik meen dat daar ook ruimte voor zal zijn
tijdens het WK, maar uiteraard ook weer juist daarna, zoals dat daarvoor
ook mogelijk is geweest. Nogmaals, mijn inschatting is dus dat als je
als enige land niet met een regeringsdelegatie gaat, er dikke kans is
dat je dan nooit zal horen dat dat de reden is om de dialoog daarna niet
voort te zetten, maar dat die dialoog daardoor forse schade zal oplopen
en dat die er niet effectiever op wordt. Maar ik zal uiteraard erkennen
dat dat een dilemma is en dat hierin geen zeker weten bestaat.
Voorzitter, dan nog wat betreft uw vraag namens de VVD: dat is ook wat
verschillende mensenrechtenorganisaties aangeven. Die zijn daar niet
honderd procent unisono over, maar die zijn over het algemeen toch van
mening dat je over mensenrechten de dialoog moet voortzetten in plaats
van afkappen.
Dan vroeg de heer Van Dijk het volgende. Ik meen dat de heer Van der Lee
dat ook vroeg. Hebben we ons er nou voor ingespannen richting andere
landen? Zeker. Dat hebben we voor langere tijd gedaan. We hebben
meerdere gesprekken gevoerd, binnen de EU en ook daarbuiten. Dat hebben
we vanuit het ministerie gedaan en vanuit de post en de posten. Uit die
gesprekken ā ik zou het ook zeggen als het anders was ā komt gewoon dat
er op dit moment niemand is die dezelfde afweging lijkt te willen maken
als een aantal Kamerfracties. Dat is de realiteit.
Voorzitter. De heer Ceder vroeg naar het arbeidsrecht. Ook daar zou ik
echt wat betreft mensenrechten of het arbeidsrecht niet willen
suggereren dat alle problemen zijn verholpen; integendeel, dat zou geen
recht doen aan de situatie. Ik erken ook zeer de grote zorgen die eerder
door de heer Ceder, maar ook door anderen, zijn uitgesproken over die
situatie. Je mag tegelijkertijd ā dat doen de ILO maar ook anderen ā
constateren dat de situatie wel verbeterd is. Denk aan een aantal
concrete dingen die in de brief staan, zoals over de
medezeggenschapsraden, van werknemer wisselen en hittestresswetgeving.
Dat zijn allemaal dingen waarvan wij zeggen: ja, natuurlijk. Maar die
dingen zijn wel veranderd en verbeterd. Mijn waarneming is dat niet
specifiek Nederlandse druk maar wel internationale druk daarbij heeft
geholpen.
Voorzitter. Ik ben volgens mij een heel eind in dit blok. Mevrouw Mulder
had het over aandringen op een fonds. Voor de goede orde: dat doe ik
graag. Dat dachten wij te moeten doen bij de FIFA en bij Qatar zelf. Die
dingen lopen in de discussie soms door elkaar, maar ik vind dat je
allebei zou moeten kunnen enthousiasmeren voor een fonds, dat je het
gesprek zou moeten aangaan. Dat is overigens niet Nederland
rechtstreeks, want het is niet ons fonds. Maar ik bedoel dat we met hen
het gesprek daarover aangaan. Er is veel meer gevraagd, maar het ging
steeds in deze richting.
Voorzitter. Dan nog ƩƩn ding, want anders gaan de leden daar zeker naar
vragen: de delegatie. Het kabinet heeft steeds gezegd ā dat blijkt ook
uit de brief en dat heeft de minister-president gisteren ook gezegd ā
dat wij vinden dat we die afweging echt separaat moeten maken. Het is
aan de regering om daar zelf naar te kijken. We zullen dat ook wegen in
de bredere diplomatieke context. Daarbij heb je wellicht inzicht in wat
anderen doen of juist laten, ook wat betreft de bilaterale relatie. Daar
wil ik in dit debat in ieder geval niet nog verdere stellingen in
betrekken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind het wel bijzonder, hoor. We voeren nu een debat over
mensenrechten. Iedereen geeft daar hoog van op, inclusief de minister,
en terecht. Hij zegt zelfs: economische belangen gaan niet boven
mensenrechten. Dat is hartstikke goed. Nu hebben we hier een
ongelofelijk duidelijk voorbeeld bij de hand: het WK in Qatar. De Tweede
Kamer dient een motie in en zegt: ga daar niet heen; ga die
mensenrechtenschendingen daar nou niet recht praten door daar aanwezig
te zijn. En wat zegt het kabinet? Dat zegt: we gaan wel. Het is een
grote landelijke discussie geworden. Iedereen is nu op de hoogte van de
erbarmelijke omstandigheden van die werknemers, van de talloze
slachtoffers die daar zijn gevallen, en toch volhardt het kabinet in:
wij gaan naar dat WK om dat feestje te vieren. Minister, het gaat niet
om de dialoog. De dialoog over die mensenrechtenschendingen moet u
vooral voeren. Het gaat hier om het WK, om het stadion en het al dan
niet daar aanwezig zijn. Meent u nou echt dat u daar in dat stadion wil
gaan zitten met uw collega's uit Qatar, om hen daarmee te
legitimeren?
Minister Hoekstra:
Ik ben de eerste om het dilemma dat hieronder ligt ā ik ben heel bewust
begonnen met het enorme belang van mensenrechten ā onmiddellijk te
erkennen. Ik ben het onmiddellijk eens met iedereen die zegt dat er nog
veel werk aan de winkel is, zoals de heer Van Dijk, maar ook anderen.
Tegelijkertijd laat dit debat juist zien dat sport en politiek wel
degelijk in elkaars verlengde liggen, of wij dat nou leuk vinden of
niet. Anders zouden wij in deze commissie dit debat nu niet hebben. Ik
ben het zeer eens met degenen die zeggen dat wat Nederland doet of
nalaat ten aanzien van het WK of wat andere landen doen of nalaten,
politieke repercussies heeft. Daar kunnen wij het mee oneens zijn ā we
zouden misschien willen dat sport zich in een ander universum afspeelde
ā maar dat is het geval. Onze taxatie, van mij op Buitenlandse Zaken en
breder van het kabinet, is dat de dialoog die je wilt hebben, wel
degelijk forse averij zou kunnen oplopen als je niet gaat. Is dat een
100%-zekerheid? Nee, net zoals er ook geen enkele garantie is dat je de
situatie sowieso veel verder weet te verbeteren door wel te gaan. Maar
ik denk wel dat het de beste kaart is die we hebben.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat vind ik gewoon niet geloofwaardig. De dialoog over de mensenrechten
moet u vooral voeren. Dat gebeurde al. Er zijn hier en daar inderdaad
wat dingetjes veranderd, maar nog veel te weinig. Er zijn talloze
slachtoffers gevallen. De nabestaanden hebben nog niks gekregen. De
vraag is: wilt u op dit feest aanwezig zijn? Gunt u de autoriteiten van
Qatar dit feestje? Er is nu kans op een motie waarin uitgerekend u, de
minister van Buitenlandse Zaken, wordt gevraagd om te gaan. Dat zou een
sobere delegatie zijn. Het spijt mij om dit te zeggen, maar deze
minister heeft al een keer een niet al te gelukkige foto gezien waar hij
op stond. Dat had met corona te maken. Hij maakt kans om opnieuw zo'n
foto van zichzelf op dat WK te zien te krijgen. Wil hij dat echt? Of is
hij het met mij eens dat we dat moeten voorkomen en dat hij moet vechten
voor de verbetering van de mensenrechten in Qatar in plaats van aanwezig
te zijn op dat feest?
Minister Hoekstra:
Ik vind dat bij uitstek de minister van Buitenlandse Zaken ā dat
abstraheer ik van deze specifieke casus en van mijzelf ā degene is, het
kabinet en de regering vertegenwoordigend, die altijd met iedereen de
dialoog moet aangaan, juist ook met landen waarmee je het zeer oneens
bent. Dat is nou eenmaal inherent aan diplomatie. Ik ben het er
onmiddellijk mee eens dat dat allerlei hele ingewikkelde situaties kan
opleveren. Maar dat is overigens ook precies de reden waarom ik, en daar
staat ook een camera bij te draaien, bij de Verenigde Naties een-op-een
heb gesproken met mijn Iraanse collega. Dat is een land waarmee we het
op heel veel punten fundamenteel oneens zijn; daar kom ik zo meteen nog
op. Maar het is wel iets wat bij mijn taakuitoefening hoort. Dat in
reactie op de vraag van de heer Van Dijk.
De voorzitter:
Nog ƩƩn laatste verhelderende vraag.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Heel kort dan. Dat waren de Verenigde Naties in New York. Daar was u in
functie. Daar was u aan het werk. Hier gaat het om aanwezig zijn op het
WK. U weet heel goed dat dat een hele andere symbolische betekenis
heeft. Gisterenavond zagen we op de televisie alleen maar foto's van de
koning en de minister-president op sporttoernooien. Die staan daar te
juichen. Dat is natuurlijk precies wat de Qatari willen: "Kijk eens! Ons
feest en de Nederlandse regering viert het mee!" U kunt ook die
mensenrechtenschendingen adresseren.
De voorzitter:
Dat was volgens mij geen vraag.
Minister Hoekstra:
Inbegrepen bij het zijn van minister is dat je dat elke minuut van de
dag bent. Als ik een faux pas bega in de supermarkt, dan ben ik ook
minister, al ben ik daar niet voor het kabinet aanwezig. Dat is nu
eenmaal inherent aan de functie. Als ik daar ben ā dat is
vanzelfsprekend als ik daar zou zijn, maar ik doel op elke situatie; we
hadden het net over de AVVN ā ben in daar in die hoedanigheid.
De heer Sjoerdsma (D66):
De minister schetst dit alsof het een groot dilemma was, maar nergens in
de brief van de minister blijkt dat dit zo is. Laten we even reƫel zijn
in wat daarin staat. Daarin wordt voorgesteld om met een feestdelegatie
naar Qatar te gaan, met een onduidelijke boodschap en met weinig
overtuigende argumenten om dat te doen. Ik zou bijna vermoeden dat deze
minister een verkapte republikein is, zo kwetsbaar wil hij onze koning
maken door opnieuw naar een feest te worden gestuurd waar hij niet
thuishoort. Wat heeft dat biertje met Poetin indertijd eigenlijk
opgeleverd?
Minister Hoekstra:
Wij wegen dat als kabinet echt anders. Daarom hebben we die brief, met
precies die dilemma's en die zorgvuldigheid, op deze manier willen
vormgeven. Ik erken ā dat was ik net ook al eens met de heer Van Dijk ā
dat de mensenrechtensituatie daar is verbeterd, mede door de dialoog van
de afgelopen jaren. En ja, dat betekent niet dat daarmee alle problemen
als sneeuw voor de zon verdwenen zijn. Dat zou ik ook nooit willen
beweren. Alles afwegende ben ik wel van mening dat het het meest
verstandig is om die dialoog voort te zetten. Ik erken ook ā dat staat
ook in de brief ā dat je daarnaast als land breder hebt te wegen wat
alle repercussies zijn van het specifieke geval. Daarbij weeg je ook de
belangen ā ik heb er een paar genoemd ā de uitstraling die dat breder
heeft en de precedentwerking mee. Dat vind ik verstandig. Sterker nog,
ik begrijp best dat er Kamerleden zijn die zeggen: de balans valt voor
ons anders uit. Dat heb ik te accepteren. Maar ik zou het niet
verstandig vinden om te zeggen: die andere dingen mag je eigenlijk niet
meewegen. Ik vind dat je het allemaal zou moeten meewegen.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik wacht even op het antwoord.
Minister Hoekstra:
Volgens mij is dat wat de heer Sjoerdsma net zei. Hij had het over de
brief.
De voorzitter:
De heer Sjoerdsma herhaalt zijn vraag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Mijn vraag was wat het beroemde biertje met Poetin destijds heeft
opgeleverd. Wat heeft het Nederland opgeleverd? Dat is mijn vraag aan
deze minister.
Minister Hoekstra:
Dat is echt een andere situatie. Vervolgens heeft zich in het geval van
Rusland een oorlog voorgedaan. Die oorlog is bovendien het onderwerp
waar we ⦠Nou, we hebben over niks zo veel gepraat de afgelopen maanden
als over die oorlog. Daar heeft het kabinet overigens ook zeer krachtig
stelling in genomen. Ik vind dat die vergelijking niet opgaat.
De voorzitter:
De heer Sjoerdsma, tot slot.
De heer Sjoerdsma (D66):
Die vergelijking gaat natuurlijk wel degelijk op. Destijds was het al
gĆŖnant en contraproductief en was het echt pijnlijk om te zien dat de
premier de koning in zo'n kwetsbare positie bracht. En nu gaat dit
kabinet, nota bene nadat het parlement heeft gezegd "ga niet", de koning
in een nog kwetsbaardere positie brengen, door het gewoon nóg een keer
te doen. Ik zou bijna zeggen: leert dit kabinet het dan nooit? Nogmaals
de vraag aan deze minister. Er is inmiddels een meerderheid in de Kamer
die vindt dat er excuses moeten komen voor het slavernijverleden. Nou,
eindelijk. Waarom sluit de minister dan de ogen voor slavernij in het
heden, door daarnaartoe te gaan met een delegatie, die geen enkel recht
doet aan de motie, nog niet eens aan de geest daarvan, namelijk dat we
serieus moeten nemen wat daar is gebeurd met die arbeidsmigranten?
Waarom heeft de minister niet geprobeerd om daar recht aan te
doen?
Minister Hoekstra:
Ik ben het daar ook echt mee oneens, ik ben het daar ook echt mee
oneens. De heer Sjoerdsma maakte net opmerkingen over de slavernij. Ik
heb bij herhaling gezegd ā ik herhaal dat hier graag ā dat überhaupt
alles op het gebied van mensenrechten, maar zeker als het gaat om mensen
die komen te overlijden bij het uitoefenen van niks anders dan hun werk,
verschrikkelijk is. Dit rechtvaardigt een intensieve dialoog, niet
alleen in het geval van Qatar, maar met elk land. Ik zou staande willen
houden dat Nederland nu juist een van de landen is ā dat zullen we
blijven doen zolang dit kabinet er zit ā die zich daar ten volle
rekenschap van geven en daar ook ten volle mee aan de gang gaan. Ik ben
op geen ambassade geweest waar dat onderwerp relevant is waar dat niet
nadrukkelijk onderdeel is van de dialoog. En zo moet het ook.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Aan de ene kant wil ik mijn collega's natuurlijk bijvallen, maar ik wil
ook nog een ander punt maken. Wat mij niet bevalt aan de wijze waarop
het kabinet tot deze keuze komt, is dat het alles aan elkaar verbindt.
Dat is nu precies het probleem. Daarmee maak je mensenrechten altijd
onderhandelbaar. Het is een hele proportionele reactie op wat er is
gebeurd, als je kijkt naar hoeveel mensen er zijn omgekomen bij de bouw
van die stadions. De minister zegt dat de situatie is verbeterd. Ja,
maar in onze ogen niet genoeg. Dan kun je de zaak an sich op zichzelf
beoordelen en daar een consequentie aan verbinden. Om te verwijzen naar
hun hulp bij de evacuatie uit Afghanistan, om te verwijzen naar de
energiesituatie en om het allemaal te verbreden, als we dat als
uitgangspunt van beleid nemen, dan zijn in iedere situatie mensenrechten
en de handhaving daarvan onderhandelbaar. Daar zit denk ik het
fundamentele verschil van inzicht. Daarom maakt de regering hier echt
een verkeerde afweging en is er nog steeds een moment om tot inkeer te
komen en gewoon te zeggen: we gaan niet.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vroeg de minister om niet te gaan en om deze redenering daarbij over
te nemen en niet alles aan elkaar te verknopen, want dan komen we nooit
verder met elkaar.
Minister Hoekstra:
Het woord "proportionaliteit", dat de heer Van der Lee juist ook in zijn
eigen eerste termijn gebruikte, spreekt mij sowieso aan. Maar ik zou
toch willen betogen dat het 1. juist wel verstandig is om alle
omstandigheden van het geval mee te wegen in plaats van een selectie en
2. dat dit overigens ook niet in de weg staat aan wat de heer Van der
Lee in dit geval graag zou willen. Ik vind het verstandig om het wel te
doen. Waarom? Omdat het in een relatie nou eenmaal nooit eendimensionaal
is. Ik zal niet de hele inhoud van de brief herhalen, maar ik denk dat
we allemaal erkennen dat Ć©n de situatie verbeterd is ā Van der Lee zegt
"onvoldoende", en daar kan ik een heel eind in meegaan, maar de situatie
is wel verbeterd ā Ć©n dat er daarnaast andere belangen spelen. Ik vind
dat de minister van Buitenlandse Zaken en het kabinet dat wel degelijk
hebben mee te wegen. Dan zegt Van der Lee eigenlijk: ja, maar dan kan je
toch nooit op een ja uitkomen? Dat is niet waar. Dat zie je ook bij
bijvoorbeeld onze optredens op het gebied van de Oeigoeren en de
Mensenrechtenraad. Allerlei landen zijn daar veel voorzichtiger in. Dat
is typisch iets waar Nederland van gezegd heeft: we hebben een veel
gelaagdere relatie met China. En toch drukt dit zozeer dat wij tot die
afweging komen. Het ene staat niet aan het andere in de weg wat mij
betreft. Integendeel zelfs.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mijn punt is nou juist dat anderen ons door onze wisselvalligheid,
terecht, beschuldigen van een dubbele moraal. Daardoor verliezen
democratieƫn wereldwijd terrein. Autocratieƫn hebben er baat bij dat wij
een zigzagkoers aanhouden. Dat zie je ook aan de recente stemming over
de resolutie over de territoriale integriteit van OekraĆÆne. Heel veel
landen stemmen daartegen of onthouden zich van stemming, omdat zij het
vertrouwen in het Westen zijn kwijtgeraakt en vinden dat wij zelden of
nooit doen wat we met de mond belijden. Je moet deze kwestie niet groter
maken dan zij is, maar dit staat symbool voor een zigzagkoers die we
juist op het terrein van de mensenrechten moeten verlaten. Wat Nederland
doet op het punt van de Oeigoeren, moet het ook doen bij Qatar, moet het
ook doen tegenover Iran en moet het ook doen als het gaat om de wijze
waarop het regime in Oeganda de oppositie uitschakelt. Dat moeten we op
tal van terreinen doen. We moeten daarin consistentie betrachten.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag, maar de minister kan die daar vast uit
destilleren.
Minister Hoekstra:
Ja, haha. Volgens mij zou je de consistentie moeten vinden in de waarde
die je hebt en in de effectiviteit van het beleid. Het zou dan heel gek
zijn om te doen alsof je zaken die inherent verschillen, toch allemaal
hetzelfde zou moeten behandelen. Terecht wordt vanuit de Kamer heel
breed altijd aandacht gevraagd voor mensenrechten, maar je moet
vervolgens wel degelijk onderscheid maken en bekijken hoe je ervoor
zorgt dat je een effectieve dialoog hebt en voor de mensen daar het
meest kan verbeteren. Stel nou eens dat Nederland op het moment dat de
motie was ingediend, had gezegd: wij gaan sowieso niet. Had dat dan meer
of minder dialoog met Qatar opgeleverd? Ik denk minder. Ik zie niet dat
besluiten om hoe dan ook niet te gaan ā wat er ook zou gebeuren en wat
zij ook zouden doen ā nog tot enige vorm van vruchtbare dialoog had
geleid. Ik vind het dus verstandig dat je kijkt naar het specifieke
geval, of het nou gaat over ā even willekeurig naar wat hier langs is
gekomen ā EthiopiĆ«, China, Rusland of om, in dit geval, Qatar. Ik vind
het verstandig dat je kijkt naar het specifieke geval en dat je je
daarbij afvraagt, vaak samen optrekkend met onze bondgenoten en de
like-minded, wat het meest verstandige is om te doen. Doe je het dan
altijd goed? Dat weet je niet, soms zelfs niet eens achteraf.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ben aan het luisteren naar de antwoorden, maar ik ben nog niet
overtuigd. Dat zit 'm in een paar dingen. Allereerst ligt er een motie
van een Kamermeerderheid. De regering zegt dat zij die naast zich neer
zal leggen. Dat vind ik al ernstig. Vervolgens wordt in de brief ook
niet aangegeven dat dit op een sobere manier wordt gedaan. Nee, alle
opties worden opengehouden. Volgens mij merkt de minister ook aan de
opmerkingen van mijn collega's hier dat dat niet alleen geen recht doet
aan de situatie daar en de vele doden in de afgelopen jaren, maar ook
niet aan de opstelling van de Kamer en de wens van dit parlement. Ik
hoor ook in deze beantwoording dat er veel belangen zijn. Dat begrijp
ik, maar die zullen er altijd zijn. Wat we met dit beleid doen, is
onszelf chantabel maken, want de volgende keer weet elk ander land dat
we wel komen feesten, als ze maar hard genoeg op die belangen drukken.
Dan is mijn vraag: wanneer dan niet? Is dat als de belangen die bij een
land een rol spelen niet zwaar genoeg zijn? Ik ben bang dat dit beleid
ons mensenrechtenbeleid, de nota die wij hier bespreken, totaal
ongeloofwaardig maakt. Daarom ben ik ook wel benieuwd naar de reflectie
van de minister. Wanneer zou deze weging anders zijn uitgevallen? Als er
geen crisis was uitgebroken? Als Duitsland wel had gezegd: joh, we gaan
meedoen? Waarvan maakt de minister zijn afweging als het gaat om
mensenrechten afhankelijk?
Minister Hoekstra:
Om eerlijk te zijn, vind ik het nogal wat om te zeggen dat het kabinet
zich chantabel zou maken. Ik vind het juist verstandig dat je specifiek
kijkt naar wat er aan de hand is op het gebied van mensenrechten en dat
je aan de voorkant kijkt wat je daaraan kan verbeteren. Ik zal nogmaals
onderstrepen dat het verschrikkelijk is wat er is gebeurd, met überhaupt
ƩƩn enkel mens die door onvoldoende arbeidsomstandigheden om het leven
komt. Dit soort aantallen: gelukkig was dat over een aantal jaren en was
dat niet per jaar, want dat zou nog veel erger zijn geweest.
Vanzelfsprekend zijn we het daarover in Nederland hartgrondig met elkaar
eens. Ik vind het verstandig dat je dan ook kijkt naar wat je omwille
van de mensen die daar werken, kan verbeteren. Want daar komen de
afspraken over de medezeggenschap vandaan. Daar komen de afspraken over
die betalingen vandaan. Daar komen de afspraken over de hittestress
vandaan. Die zijn er niet gekomen omdat we het maar hebben laten lopen.
Nee, die zijn er gekomen omdat wij en een aantal anderen actief de
dialoog zijn aangegaan. Dat weeg je vervolgens heel secuur, maar de
bredere context weeg je daarbij ook mee. Het zou toch gek zijn als je
dat niet zou doen, als je niet altijd zou kijken naar de bredere
omstandigheden van het geval?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, maar mijn vraag is wanneer die weging anders zou zijn uitgevallen.
Ik ga het even concreet maken. Als wij hierbij steun hadden van een
aantal landen, zouden wij het dan wel aangedurfd hebben, ondanks dat de
belangen zo zwaar zijn? Wij zeggen dat we deze afweging niet alleen
kunnen maken. Is dat een zwaarwegende afweging geweest?
Minister Hoekstra:
"If history ā¦", dat vind ik altijd een ingewikkelde stijlfiguur. Daar
kun je eindeloos over filosoferen, maar dat laat zich vervolgens heel
moeilijk in een antwoord destilleren. Ik vind dat je elk onderdeel dat
hier in het debat naar voren komt, heel secuur moet meewegen, de
mensenrechten op de allereerste plaats. Dat heeft het kabinet ook echt
gedaan, en ik vind ook dat je dat moet doen. Dat is wat je heel secuur
moet wegen. Ben je er dan? Heb je straks dan de garantie dat je de
juiste weg hebt bewandeld? Nee, natuurlijk niet. Die hadden we trouwens
ook niet gehad als we de keuze van de heer Ceder zouden hebben gemaakt.
In dit soort dossiers heb je nou eenmaal überhaupt te maken met veel
complexiteit en met veel onzekerheid over de uitkomst. Je weet van
tevoren nooit zeker wat nou de beste keuze is. Soms weet je zelfs
achteraf niet eens zeker wat de beste keuze zou zijn geweest. Maar wij
vinden alles afwegende dat dit de meest verstandige koers is, juist
omwille van Ʃn de bredere relatie Ʃn de mensenrechten.
De voorzitter:
De heer Ceder tot slot.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik vraag mij af wat dit voor de toekomst betekent. Er is een
Kamermeerderheid die het kabinet iets verzoekt. Het parlement is in
charge, maar op dit punt niet. Betekent dit dat het kabinet bij elk
evenement en bij elk feest een eigenstandige afweging zou moeten maken,
los van wat de Kamer al dan niet vraagt? Is dit hoe wij het nu moeten
zien? De brief wekte verbazing, want wij dachten dat er een
Kamermeerderheid was en dat dat opgevolgd zou moeten worden. Ik vraag
mij dus even af wat dit voor de toekomst betekent als het gaat om
sportevenementen. Ik wil benadrukken dat ik niet zeg dat het fout is om
met Qatar te praten. Ik zeg niet dat het fout is om handel te drijven,
om gesprekken te voeren. Dat zeg ik allemaal niet. Het gaat nu om het
feestvieren. Daar gaat het nu over. Kortom, wat kunnen wij in de
toekomst rondom sportevenementen en rondom feesten verwachten als het
gaat om die weging? Hoe gaat het kabinet hier voortaan mee om?
Minister Hoekstra:
Ik heb net al betoogd dat, hoewel het Nederlandse kabinet dat best graag
anders zou willen, sport en politiek wel degelijk met elkaar verknoopt
worden. Dit debat en überhaupt de bredere discussie zijn daar overigens
een bewijs van. Nederland zou dat graag anders willen. Twee. Ik hoop dat
de heer Ceder erkent dat het kabinet in alle portefeuilles, maar zeker
ook bij die van VWS en van BZ, de gevoelens die in de Kamer leven,
altijd zeer zwaar laat meewegen. Kijk ik naar de rode draad in de
afgelopen negen maanden ā op mijn beleidsterrein, maar ook breder, van
het kabinet ā dan zie ik dat de stellingname van het kabinet
uiteindelijk alleen bij grote uitzondering anders is dan die van een
grote Kamermeerderheid. Overigens probeert het kabinet dan zeer
zorgvuldig te motiveren waarom het uiteindelijk, alles afwegend, tot een
andere uitkomst is gekomen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik dank de minister voor de beantwoording. Ergens snap ik ook wel het
ongemak van de collega's, ook al volg ik daarin zelf een andere lijn. Ik
ben eigenlijk wel benieuwd of de minister, als hij daar is, gaat
bespreken dat het fonds er moet komen, vanuit Qatar, maar ook vanuit de
FIFA, zoals de minister net aangaf. Is hij bereid om de stand van zaken
daarvan terug te koppelen na een tijd?
Minister Hoekstra:
Deze dialoog zullen we sowieso met elkaar blijven hernemen.
Tegelijkertijd hoop ik en verwacht ik dat de dialoog langer zal duren
dan alleen gedurende dit WK en over meerdere schijven zal lopen. Dat is
in ieder geval waar het kabinet zich voor zal inspannen. Dan zullen we
dat ongetwijfeld hernemen. Tegelijkertijd denk ik dat het een kwestie is
van de lange adem. Iedereen die denkt "nou ja, Nederland heeft het na
het WK vast opgelost", zal bedrogen uitkomen. Ik vermoed, ik schat in,
dat er ook tijdens het WK ruimte is voor dialoog, maar voor een deel zal
die ook daarna moeten plaatsvinden. Zo eerlijk moet je gewoon
zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder is nog niet overtuigd. Zij wil u nog een keer
interrumperen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het antwoord is natuurlijk aan de minister, maar ik zou daar wel graag
een terugkoppeling van hebben. Ik snap dat dit een langere tijd nodig
heeft, maar tegelijkertijd is het ook een beetje ongemakkelijk om nog
aan te komen met de vraag om een fonds als het feest al is
geweest.
Minister Hoekstra:
Nee. Eerlijk gezegd, leent zich dat overigens ook voor inspanning aan de
voorkant. De vraag van het fonds heb ik goed verstaan. Daarover heb ik
al gezegd dat wij zowel richting de FIFA als richting Qatar zullen
aangeven dat wij daar positief naar kijken. Het is natuurlijk geen
Nederlands fonds; laat daar geen misverstand over bestaan. Volgens mij
zou je graag willen dat de mensenrechten breder onderdeel van gesprek
blijven, dus niet alleen de komende dagen of weken of maanden, maar het
liefst langer. Daar zijn kabinet en Kamer het, denk ik, toch wel over
eens.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, dat ten aanzien van Qatar.
Er waren minder vragen over Iran. Daar zijn we het vermoedelijk ook meer
over eens. Ik zou daar toch nog een aantal inleidende opmerkingen over
willen maken, ook aansluitend bij de vele debatten die wij eerder hebben
gehad. Vorige week hebben wij daarover tijdens de RBZ ook nog uitgebreid
van gedachten gewisseld. Toen heb ik al aangegeven dat Nederland
voorstander is van sancties. Afgelopen maandag heb ik daar in Europa ook
voor gepleit. Het komt echt niet alleen door Nederland, maar dat is
gelukt. Overigens zijn we daar nog niet mee klaar.
In bredere zin zou ik willen zeggen dat de beelden die wij zien, echt
verschrikkelijk zijn. Een paar woordvoerders verwezen daarnaar: de
mensenrechten staan erg onder druk, vreedzame protesten worden
hardhandig onderdrukt. Ik noem de dood van Mahsa Amini, maar helaas zijn
daarna ook allerlei andere doden gevallen. Dat heeft gemaakt dat ik mijn
collega daarop heb aangesproken en dat we de in Nederland woonachtige
ambassadeur van Iran daar meerdere keren op hebben aangesproken.
Vanzelfsprekend vraagt onze ambassadeur daar ook aandacht voor,
overigens ook voor de consulaire gevallen.
Een aantal van de leden verwees nog terecht naar de omstandigheden in de
gevangenis, waarin inderdaad vooral politieke gevangenen lijken te
zitten. Reagerend op de vraag van mevrouw Mulder en op de vragen van
mevrouw Piri en anderen: ik denk dat we daar in belangrijke mate
hetzelfde in zitten. Onze insteek zal zijn om samen met anderen, via
Europa, maar ook gewoon bilateraal, druk te blijven uitoefenen op het
regime in Iran ten aanzien van deze protesten, die wat ons betreft ook
echt de ruimte zouden moeten krijgen.
Mevrouw Piri vroeg nog naar de sancties en hoe die te implementeren.
Voor een deel zou ik hierbij willen verwijzen naar het debat dat wij
vorige week hadden. Vorige week hebben wij ook met elkaar besproken dat,
anders dan in de situatie van Rusland voor de oorlog, voor Iran de
afgelopen jaren al een heleboel sancties hebben gegolden. Wij zitten
bijna aan het plafond van die sancties. En toch zijn er wel dingen die
je nog extra kan doen. Denk bijvoorbeeld aan individuen die zich in het
bijzonder verantwoordelijk weten voor deze mensenrechtenschendingen. In
die hoek heeft Europa het dus met name weten te zoeken.
Mevrouw Mulder vroeg nog of er een verband is tussen de brand en de
protesten. Nou, een dergelijk verband is natuurlijk zeer wel denkbaar.
De autoriteiten ontkennen dat overigens. Mijn indruk is dat überhaupt
heel veel dingen met elkaar te maken hebben. Iedereen ziet wat daar aan
de hand is. Maar wij hebben op dit moment geen manieren om de exacte
toedracht in die gevangenis te verifiƫren. Wij kunnen daar natuurlijk
ook niet komen. Het is überhaupt al heel ingewikkeld om goed op de
hoogte te blijven. Volgens mij doen wij dat net als veel Kamerleden ook
via contacten met Iraanse Nederlanders. Ik heb zelf ook met een aantal
van hen gesproken.
De heer Valstar vroeg: hoe kunnen we doorgaan met het steunen van
demonstranten? Dat is een beetje hetzelfde type vraag. Dat doen we door
precies te doen wat we tot nu toe steeds gedaan hebben, namelijk door te
blijven oproepen om het geweld tegen vreedzame demonstranten te stoppen,
door op te roepen tot het opheffen van internetbeperkingen en door
bilateraal en multilateraal het sanctieregime in te zetten. Daarbij
teken ik aan, zoals ik hier vaker heb betoogd, dat de vorige sancties in
Iran ook laten zien dat dit alleen het regime tot nu toe nooit
fundamenteel op andere gedachten heeft weten te brengen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Mijn interruptie gaat over de gevangenis. Ik sprak van de week met een
jongedame die hier in Nederland woont en geboren is in de gevangenis
daar. Zo hebben heel veel mensen hier in Nederland directe banden met
mensen die daar hebben gezeten. Die zijn hier natuurlijk ook niet voor
niets naartoe gekomen. Ik vraag me af of de minister bereid is om ook in
internationaal verband voor een onafhankelijk onderzoek te pleiten naar
wat daar is gebeurd, juist omdat daar zo veel politieke gevangenen
zitten. Op het moment dat daar brand uitbreekt, kunnen gevangenen geen
kant op. Ik hoop dat de minister daar een toezegging op wil doen.
Minister Hoekstra:
Dat wil ik graag doen, want het is enorm belangrijk. Ik moet daar wel
het volgende bij zeggen. Op veel meer plekken vragen we in zo'n geval om
onafhankelijk onderzoek, en dat hebben we ook gedaan ten aanzien van de
dood van de eerste vrouw. Maar wat hebben we hier teruggekregen? Hier
hebben we teruggekregen dat er een onderzoek had plaatsgevonden en dat
er sprake was van een natuurlijke dood, om het even huiselijk samen te
vatten. Dat is natuurlijk het ingewikkelde. Zolang het geen onderzoek
van buiten is, is heel moeilijk te geloven dat dit dan onafhankelijk is.
Ik wil daar graag voor pleiten, maar dat is wel de beperking waar we ons
voor gesteld weten.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Mulder nog een interruptie. Als we
dit als toezegging willen registreren, moet er wel iets materialistisch
aan verbonden zijn, zijnde een brief, een datum et cetera.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik wil dan natuurlijk ook graag van de minister horen hoe hij wil
terugkoppelen waar we internationaal verband voor pleiten ā ik zou
zeggen dat dit ook Europees en in de VN-gremia moet gebeuren. Dan kom ik
ook op de vraag die ik ook heb gesteld, namelijk of het misschien
verstandig is om Iran uit de Vrouwenrechtenraad van de VN te
verwijderen. Als de minister zegt "ik krijg juist daar alle
terugkoppelingen, dan kan ik ze daar flink onder druk zetten", moeten we
dat misschien niet doen, maar er zijn ook internationaal
mensenrechtenactivisten die ervoor pleiten om Iran eruit te verwijderen.
Daar voel ik wel voor, zeg ik dan maar.
Minister Hoekstra:
Mag ik een paar dingen combineren in het antwoord? Ten eerste op het
maken van dat punt. Ik heb al gezegd dat ik ook graag daar voor een
onafhankelijk onderzoek pleit. Ik ga graag met de suggestie van mevrouw
Mulder mee. Ik heb daar ook van aangegeven dat dit helaas weleens
praktische beperkingen zou kunnen kennen. Ik ga daar contact over
zoeken, ook met collega's in Europa en anderen. Dat is ƩƩn. Twee. Het
ligt vermoedelijk het meest voor de hand om dat signaal ook af te geven
in een gesprek met de Iraanse ambassadeur hier of daar in Teheran. Dat
is de weg die ik wil bewandelen. Ik denk dat we daar een week of twee
voor zouden moeten nemen. Het kan waarschijnlijk sneller, maar als het
gaat over het antwoord richting de Kamer, zou ik twee weken willen
afspreken. Ik kijk of ik het dan kan meenemen in een ander stuk dat toch
naar de Kamer gaat of dat het een aparte brief moet zijn. Maar dan gaat
het even puur om de hoeveelheid werk die iedere brief ook weer tot
gevolg heeft voor het ministerie.
Dan ten aanzien van de commissie. Dat is typisch zoiets waarvan je
denkt: dat is toch de wereld op z'n kop. Het is toch hoogst
oncomfortabel dat Iran juist daarin zit, terwijl het hier gaat over
schendingen van vrouwenrechten. Daar wil ik naar kijken. Het is wel
typisch zoiets waarbij je een dubbel dilemma ziet. EƩn. Het ontneemt je
de mogelijkheid om ze aan te spreken. Twee. Als je probeert daar paal en
perk aan te stellen en het lukt je niet ā zie ook wat er met de
Xinjiangrevolutie is gebeurd ā dan zet het je eigenlijk alleen maar
verder op achterstand. Je moet diplomatiek dus ook wel elke keer kijken
waar je uitkomt met dit type acties. Maar ik wil daarnaar kijken en neem
dat dan ook mee in de communicatie naar de Kamer.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Hoekstra:
Voorzitter. Dan heb ik nog ƩƩn ding liggen. Dat was een vraag die vorige
week is gesteld, ik meen door de heer Sjoerdsma. Ook anderen hebben
daarbij aangehaakt. Ik heb dat overigens ook met een aantal Iraanse
Nederlanders besproken. Dat was namelijk de vraag: kunnen we iets doen
op het gebied van communicatie? Het ging dan over telefoonlijnen en
internet. Inmiddels zijn er, na overleg met de ACM en EZK, want het ligt
natuurlijk op binnenlands terrein, op 17 en 18 oktober gesprekken
gevoerd met het telecombedrijf en ook met de ACM. Dat overleg is nog
niet afgerond, dus dat moeten we voortzetten. De vraag kwam net niet
terug, maar we hebben het nu toch over dit onderwerp. Dat gesprek zetten
we voort en dat zal dan of via de minister van EZK of via mij naar de
Kamer komen. Ik denk dat dat niet in het verslag van de RBZ kan, maar
dat moet ik even bekijken.
Voorzitter. Dat is alles ten aanzien van Iran. Dan ben ik bij een
heleboel dingen in de categorie overig. Nogmaals, dat is niet omdat ze
minder belangrijk zouden zijn, maar omdat er minder vragen over zijn
gesteld.
Over China hebben we het vorige week ook gehad. Onder anderen de heer
Sjoerdsma vroeg daarnaar. Ik heb al vaker aangegeven dat het nodig is en
ook goed is om te zien dat er meer realisme in die relatie komt. Alle
drie de pilaren van het Chinabeleid zijn belangrijk, maar er is
natuurlijk meer nadruk komen te liggen op de pilaar van systeemrivaal.
Wij zullen ons blijven inzetten voor mensenrechten. Dat heb ik ook
vorige week nog tegen de heer Sjoerdsma gezegd. Ook daarover zullen we
het gesprek, dat lang niet altijd makkelijk is, blijven voeren. Ik moet
wel constateren dat het in de Mensenrechtenraad helaas anders is
verlopen met de motie dan de heer Sjoerdsma en ik graag zouden hebben
gewild.
Dan vroeg de heer Valstar nog ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: een interruptie van de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dat was eigenlijk niet de kern van mijn vraag. De kern van mijn kritiek
op hoe het nu gaat, is deze. Ik heb een aantal punten genoemd, maar een
van de punten is dat er geen strategie zit achter wat wij doen op het
gebied van mensenrechten. We proberen heel veel, dus daarom complimenten
aan alle diplomaten die daarmee bezig zijn en ook aan de minister als
hij dat weer op zich neemt. Maar er is geen beweging in China en er is
ook geen duidelijke samenhang tussen de activiteiten die wij ondernemen.
Er is ook geen duidelijke escalatieladder. Ik noemde daarbij de
voorbeelden van de afgeschaalde mensenrechtendialoog, maar ook dat we
anderhalf of misschien zelfs al twee jaar geleden sancties tegen China
hebben ingesteld en dat we vervolgens helemaal niks meer doen, echt
helemaal niks meer. Het is zelfs zo dat als de Chinezen bij de Commissie
komen, de Commissie zegt: ja, wij weten eigenlijk ook niet hoe het
verder is; we laten dit gewoon maar even zitten. Mijn vraag aan de
minister is dus welke geloofwaardige vervolgstappen hij ziet, welke
instrumenten hij wil inzetten en hoe wij ons economisch gewicht kunnen
inzetten om iets aan de Chinese mensenrechtensituatie te
verbeteren.
Minister Hoekstra:
Ik ben het met de heer Sjoerdsma eens. Het beleid is de afgelopen paar
jaar niet totaal veranderd. Er is op een aantal onderdelen nog heel veel
werk aan de winkel. Tegelijkertijd zie ik wel een kentering, zeker in
Nederland, sinds de nieuwe Chinastrategie. Binnenkort komt er ook nog
een nieuwe brief van het kabinet met een overzicht van wat we de
afgelopen periode hebben gedaan, ook in Europa. Ik ben het met de heer
Sjoerdsma eens en ik heb dat overigens hier ook vaker betoogd. Ik vind
dat Europa ten aanzien van het naar dit type onderwerpen en naar het
geopolitieke vertalen van onze economische macht essentieel is. Hoewel
mijn waarneming is dat wij iets verder en iets realistischer kijken naar
hoe de wereld en ook de relatie met China wat dat betreft is veranderd,
en dat niet iedereen in Europa het daar helemaal mee eens is, is dat wel
iets wat wij verder zullen moeten aanzwengelen. Dat zal ik dus blijven
doen. Overigens denk ik dat we ook realistisch moeten zijn. Neem de
mensenrechten. We hebben natuurlijk opgetrokken met de Amerikanen, de
Canadezen en een heleboel anderen uit Europa. Het is in de
Mensenrechtenraad anders afgelopen dan onze gezamenlijke inzet is
geweest. Dat is ook onderdeel van de realiteit waarmee we te maken
hebben. Dat komt onder andere omdat China zich daar met hand en tand
tegen heeft verzet.
De heer Sjoerdsma (D66):
Daar "een zwengel aan geven"? Ik vraag me af of de diplomaten die nu
meeluisteren, denken: we weten precies wat die zwengel is die we eraan
moeten geven. Ik weet het namelijk niet zo goed. De route in de
Mensenrechtenraad liep dood. De sancties hebben geen vervolg gekregen.
Er is geen serieuze politieke dialoog over de sancties of de
wedersancties. Er is geen serieuze dialoog over de voorwaarden waaronder
wij het investeringsverdrag zouden kunnen ontdooien en wat we daarvoor
terug zouden willen krijgen. Ik zou de minister willen vragen om te
kijken hoe we die grote marktinstrumenten, de marktmacht die wij hebben,
kunnen inzetten en om er vervolgens in de EU voor te knokken die dan ook
daadwerkelijk in te zetten. Je kunt namelijk zo ongelofelijk veel
terugkrijgen voor dat investeringsverdrag en de toegang tot onze markt.
Maar ik zie eigenlijk niks van dit alles gebeuren en dat frustreert mij.
Het frustreert mij dat er geen nieuwe Magnitskysancties zijn gekomen.
Dat is dus mijn vraag aan de minister. Welke concrete stappen moeten wij
volgens hem zetten om die geopolitieke macht te vertalen in iets wat op
resultaten lijkt?
Minister Hoekstra:
Ik denk dat er wel degelijk het een en ander gebeurt. Overigens trekken
we dit onderwerp nu breder. De heer Sjoerdsma betrekt de relatie met
China erbij. Dat lijkt mij zich eerlijk gezegd meer lenen voor het debat
over China dat we op vrij korte termijn met elkaar hebben. Daarover
stuurt het kabinet van tevoren nog een brief, van de minister voor BHOS
en mij en met nauwe betrokkenheid van de minister van Economische Zaken.
Ik ben het overigens, ook als wij dat debat hebben, zeer eens met wat de
heer Sjoerdsma zegt ten aanzien van ook de economische macht inzetten op
dit type onderwerpen. Er is wel nog een weg te gaan totdat we op het
punt zijn dat iedereen in Europa er net zo enthousiast over is als
Nederland. Is dat een onderdeel van mijn bilaterale gesprekken en van
mijn inbreng bij bijvoorbeeld de RBZ? Absoluut, maar daarmee heb ik dat
nog niet totaal veranderd.
Voorzitter. Ik was dan bij de heer Valstar. Er was een vraag naar
aanleiding van de Mensenrechtenraad. Die heb ik volgens mij
beantwoord.
De heer Ceder vroeg nog naar de stand van zaken en de bewijzen. Het
VN-rapport over Xinjiang onderstreept nog eens het grote belang van
waarheidsvinding. Wij blijven er voorstander van om overal waar dat ook
maar enigszins mogelijk is straffeloosheid tegen te gaan, vandaar de
steun voor agendering in de Mensenrechtenraad. Maar ook hier moeten we
realistisch zijn, want het is daar gewoon van tafel geknikkerd. Dat is
helaas de wereld waar we ook mee te maken hebben. Reken maar dat dat
niet als een soort politiek gelijkspel wordt beleefd. Dat wordt
natuurlijk als een diplomatiek succes beleefd door degenen die tegen die
actie van Nederland en anderen waren.
Voorzitter. Dan een punt van de heer Van der Lee over de lange arm van
China. Ik zou dit eigenlijk breder willen trekken. Daar zeg ik zo meteen
nog wat over. Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport over
politiestations. Dat staat op de radar. Daar wordt nu ook onderzoek naar
gedaan, dus daar komen we als kabinet sowieso nog op terug. Ik zeg hem
ook toe, maar dat gaat verder dan alleen de relatie met China, dat ik
het in de volle breedte niet acceptabel vindt dat landen wat voor lange
arm dan ook uitstrekken naar degenen die zij als een onderdaan of
voormalig onderdaan beschouwen. Ik heb daarover nog ƩƩn ding in mijn set
zitten, dus ik kom daar zo meteen nog op terug. Dat was volgens mij een
vraag van meerdere leden.
Voorzitter. De heer Van der Lee vroeg ook nog naar de media. Die staan
onder druk. De heer Van der Lee onderkende ook dat we daar als Nederland
veel aan proberen te doen, juist wat betreft het beschermen van
mediavrijheid en de ruimte voor mensenrechtenverdedigers. Dat blijft ook
een prioriteit binnen ons mensenrechtenbeleid. Dat doen we bijvoorbeeld
via Front Line Defenders en Lifeline Consortium. Dat zijn consortia die
juist bedoeld zijn voor organisaties en individuen die gedwongen vanuit
het buitenland, dus hun buitenland, opereren.
De heer Sjoerdsma had het over het voorstel om een taskforce in te
stellen. Het ging specifiek over bewijsgaring voor moorden op
journalisten. Qua grondhouding ben ik het ermee eens, maar ik zou wel
willen kijken naar wat de meerwaarde is van een dergelijke taskforce.
Over het onderwerp zijn we het onmiddellijk eens, maar hoe gaat dit zich
verhouden tot de speciaal rapporteurs van de VN op dit onderwerp? Met
die kanttekening wil ik het onderzoeken.
De heer Sjoerdsma (D66):
Op zich snap ik die kanttekening. Het voorstel komt ook van de speciaal
rapporteurs van de VN, dus ze zijn daarmee bekend. Dat loopt stuk op ā
laat ik het minder eufemistisch zeggen ā politieke onbereidwilligheid,
niet van Nederland overigens maar van enkele andere staten. Ik denk dat
we nooit garanties hebben, maar als we weten dat bij 95% van de moorden
op journalisten de bedenker of aanstichter onbestraft blijft en veel
samenhangt met het gebrek aan onderzoek, dan zou het wel interessant
zijn om het advies van deze VN-mensen over te nemen. Als het niet kan
binnen VN-kader, dan kan het wellicht binnen het kader van de Media
Freedom Coalition, zodat er in ieder geval enige druk achter zit. Dat
dit geen garantie is dat zo'n team binnenkomt, kan ik allemaal geloven,
maar als je zo'n team hebt, kan je het in ieder geval inzetten.
Minister Hoekstra:
Laten we het met die kanttekeningen doen. Je moet altijd bekijken waar
je de uiteindelijk toch beperkte middelen effectief inzet, maar ik kan
echt zeggen dat ik samen met mijn Canadese collega en een aantal anderen
zeer expliciet hebben gepleit voor wat we allemaal te doen hebben op het
gebied van mediavrijheid, en voor het eminente belang dat de pers kan
schrijven over iedereen, juist inclusief politici, en alles waarvan de
pers vindt dat het geschreven zou moeten worden. Ik ben het daar dus
zeer mee eens. Ik neem het mee en kom erop terug om te kijken wat
effectief is.
De heer Sjoerdsma (D66):
Als u het mij toestaat, voorzitter, heb ik nog een ander punt. Jaren
geleden is er op het ministerie van Buitenlandse Zaken een noodfonds
voor journalisten ingesteld. Daarvan loopt het subsidiekader binnenkort
af. Ik zou er echt voor willen pleiten dat dat fonds doorgaat, even
ongeacht de vraag welke organisatie dit uitvoert. Het fonds is bedoeld
om serieuze problemen voor journalisten niet alleen te voorkomen, maar
ook op te lossen. Het zou zonde zijn als er een gat zou vallen tussen
wat er nu allemaal gebeurt en wat er in de toekomst nog moet gaan
gebeuren.
Minister Hoekstra:
Ja, dat heb ik goed verstaan. Deze prioriteiten blijven sowieso
overeind. De heer Sjoerdsma en ik hebben ook een gedachtewisseling gehad
over het bezoeken van gevangenen. Toen hebben we het gehad over het
opnieuw vaststellen van het bredere subsidiekader. Dat gaan we dus
sowieso doen. Maar we zullen ook hier gewoon echt weer serieus bekijken
wat er kan en waar je de middelen het meest effectief kunt inzetten.
Misschien dat de heer Sjoerdsma en ik dit punt mogen hernemen op het
moment dat we elkaar nader spreken over dit onderwerp.
Voorzitter. De heer Valstar vroeg: waarom is buitenlandse intimidatie
geen onderdeel van de Mensenrechtenrapportage? Dat betreft niet zozeer
mensenrechtenbeleid als wel binnenlandbeleid dat ook iets betekent voor
de diplomatie. Op de vraag van de heer Valstar of ik dat ook explicieter
wil meenemen, wil ik zeker toezeggen dat ik dat wil doen. Ik voel
daarnaast voor het meldpunt dat hier door meerdere leden is benoemd, om
gewoon in kaart te kunnen brengen wat er gebeurt. Ik vind het ook echt
onverkwikkelijk. Ik weet dat meerdere leden zich er niet alleen zorgen
over maken, maar dat het hen ook gewoon ergert dat dit plaatsvindt. Ik
wil dus bekijken hoe we dat zouden kunnen vormgeven. Ik ga dat wel
nadrukkelijk doen met de collega van Binnenlandse Zaken, en mogelijk ook
die van Justitie. Het buitenland is heel groot, maar als ik me ook met
het hele binnenland ga bemoeien, maakt dit het er niet makkelijker op in
kabinetskringen.
De voorzitter:
Als ik zo in het hoofd van de heer Valstar kijk, vraagt hij zich af of
dat dan vanaf de komende rapportage wordt meegenomen.
Minister Hoekstra:
Ik zou het eigenlijk op een andere manier willen doen dan in de
Mensenrechtenrapportage. Bij mensenrechten heb je het juist over het
buitenland. Ik ga het wel meenemen. Ik zoek een geƫigend kanaal om te
zorgen dat de Kamer hierover geïnformeerd wordt. Laat ik nog één ding
ter verduidelijking zeggen. Ik zal meenemen, in de debatten hier en
mogelijk ook in de Mensenrechtenrapportage, hoe wij, dus ikzelf en
posten, landen aanspreken op hun omgang met de diaspora. Dat is de ene
kant, de buitenlandse kant. De rapportage over het binnenland zou ik
echt willen scheiden van de Mensenrechtenrapportage, want dat is echt
een binnenlandse aangelegenheid. Daar kom ik dan even op terug.
De voorzitter:
U gaat daar in briefvorm op terugkomen. Is het realistisch om dat voor
eind november aan de Tweede Kamer te laten weten in die brief?
Minister Hoekstra:
Kan het voor het einde van het jaar? Want het vraagt een
gedachtewisseling met minimaal ƩƩn ander ministerie, denk ik. Dan zeg ik
het toe voor het kerstreces, en zo mogelijk eerder.
De voorzitter:
Dat lijkt mij akkoord.
Minister Hoekstra:
Dank.
Voorzitter. De heer Van der Lee vroeg naar een lezing door mij. Dat is
eigenlijk mensenrechtenbreed. Ik hoop eigenlijk dat ik die vraag heb
afgedaan met de algemene opmerking. Ik zie hem glimlachen, dus mogelijk
is dat het geval.
De heer Ceder vroeg naar een andere belangrijke pilaar van
mensenrechtenbeleid, namelijk de vrijheid van religie en
levensovertuiging. Hij had het over twaalf landen waarin de doodstraf
staat op bekering en blasfemie; dat is ook echt verschrikkelijk. Wij
zijn als Nederland lid van de werkgroep met betrekking tot het
afschaffen van de doodstraf op het gebied van blasfemie en afvalligheid.
Gegeven artikel 120 van de Grondwet, zijn wij natuurlijk überhaupt tegen
de doodstraf. In de VN doen we dat multilateraal. We zullen dat ook
bilateraal blijven doen. Dit verdraagt zich natuurlijk op geen enkele
manier met de manier waarop wij ons vrijheden voor mensen
voorstellen.
De heer Van der Lee vroeg naar Myanmar. Daarop reageren we als EU. We
hebben ons juist ingezet voor het laatste EU-sanctiepakket en juist ook
voor het raken van de olie- en gassector. Het was niet eenvoudig om daar
consensus op te krijgen, moet ik er overigens bij zeggen. Maar dat
blijft wel de route die wij inslaan.
Mevrouw Piri vroeg ook nog naar de intimidatie van de diaspora. Die
vraag heb ik gehad.
Dan waren er nog een paar vragen, onder andere van de VVD en de SP, over
huwelijkse gevangenschap. Dat is überhaupt een verschrikkelijk begrip.
Ook daar zetten we ons wereldwijd voor in. Dat gaat trouwens ook over
kindhuwelijken, gedwongen huwelijken, en over de vorm waar de heer
Valstar specifiek naar vroeg, namelijk dat je getrouwd bent en eigenlijk
uit dat huwelijk wilt. We doen dat expliciet. We zijn een van de
grootste donoren van onder andere het Global Programme to End Child
Marriage. Daar gaat het ook vaak om mensen die uiteindelijk op volwassen
leeftijd uit dat huwelijk willen. We zijn als penvoerder actief
betrokken bij de tweejaarlijkse resolutie over de bestrijding van kind-
en gedwongen huwelijken in de Mensenrechtenraad en de VN. Ik zeg
overigens toe dat ik dat ook graag onderdeel maak waar dat nog past in
een bilaterale dialoog die ik voer, want het is natuurlijk ronduit
verschrikkelijk.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat het volgende. U zegt iets toe, maar het vervelende
aan toezeggingen is dat we die altijd moeten materialiseren.
Minister Hoekstra:
Ik dacht dat de commissie het meestal zo deed dat dingen die aan een
specifieke datum hangen, aan het einde specifiek worden gearchiveerd
door de Griffie. Die weet veel beter dan ik hoe dit moet, maar ik dacht
dat dat de ene categorie was. Dit is volgens mij de categorie
toezeggingen over dingen die we doorlopend zullen blijven doen en waar
we een extra inspanning op leveren.
De voorzitter:
U zet zich in met een extra inspanning.
Minister Hoekstra:
Exact.
Over strategische afhankelijkheden hebben we het een en ander gezegd.
Dat past, denk ik, ook bij een ander debat.
De heer Sjoerdsma vroeg nog naar het vrijmaken van capaciteit voor
mensenrechten. We lopen misschien een klein beetje vooruit op de
begrotingsbehandeling, maar ik heb eerder ook al wel aangegeven dat we
juist voor mensenrechten extra capaciteit vrijmaken. Dat geldt overigens
voor meerdere onderwerpen, juist omdat er via het regeerakkoord fors
extra middelen ter beschikking zijn gesteld.
Mevrouw Mulder vroeg naar mensenrechtengelden die naar Belarus gaan. Ja,
daar gaan nog steeds gelden naartoe. Waarom? Omdat ondersteuning van
mensenrechtenverdedigers en journalisten daar misschien wel meer nodig
is dan ooit. Daarbij nemen we overigens wel de veiligheidssituatie van
ontvangende partijen in ogenschouw.
De heer Ceder vroeg naar ƩƩn Jemenitische vluchteling die vastzit in
Egypte. We zijn inderdaad bekend met de casuĆÆstiek. De Nederlandse
ambassade staat hierover in contact met de VN, juist ook over het
welzijn van deze persoon. Hervestiging vindt uitsluitend plaats op
voordracht van de UNHCR. Daarbij is het oordeel aan hen, net als waar
een zaak wordt voorgedragen. Dat is wat ik op dit moment hierover kan
zeggen.
Mevrouw Piri en de heer Van der Lee vroegen naar Marokko. Ik zou echt
met klem de gedachte die hier langskwam en misschien eerder ook in de
media heeft gecirculeerd, willen wegnemen dat wij het nu opeens niet
meer over mensenrechten zouden willen hebben in die dialoog. Ik kan uit
eigen ervaring zeggen dat ook dat nadrukkelijk onderdeel van de dialoog
is en blijft. Ik herken dat dus eerlijk gezegd niet. Ik herken ook niet
dat er een deal zou zijn.
Mevrouw Piri vroeg naar de vijftienkalenderdagentermijn. Het ging over
de visa. Het is een terechte vraag. Daar hebben we het eerder ook over
gehad. Dat heeft er echt mee te maken dat er na de versoepeling van de
covidreisbeperkingen een toegenomen vraag is naar visa voor kort
verblijf voor het Schengengebied. We werken er hard aan om het
toegenomen aantal aanvragen te verwerken. Daarbij spelen personele en
technische uitdagingen. We proberen die problematiek zo snel mogelijk op
te lossen. Ik meen ā dat zeg ik even helemaal uit de losse pols ā dat ik
eerder in de Kamer heb gezegd dat we verwachten dat we daar richting het
einde van het jaar, of anders in Q1, een heel eind verder mee
zijn.
Dan ten aanzien van de specifieke casus waar mevrouw Piri naar verwees,
Omar Radi. Daar hebben we het eerder over gehad. We, ook ikzelf, hebben
expliciet aangegeven dat we afstand nemen van de aantijgingen van
spionage. Ook zijn er in hoger beroep meerdere zittingen bijgewoond door
vertegenwoordigers van de Nederlandse ambassade.
Myanmar heb ik gehad.
De heer Ceder vroeg naar Armeniƫ en Azerbeidzjan, met steun van mevrouw
Mulder. Eerlijk gezegd is er sinds het debat van vorige week donderdag
niet heel veel veranderd. Toen hebben we het er ook uitgebreid over
gehad. Ik wil echt graag alles elke week uitserveren, maar het
kabinetsstandpunt is nog hetzelfde als zeven dagen geleden. Misschien
mag ik dus toch naar dat debat verwijzen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik kan me dat debat nog levendig heugen. Daarin heeft de minister
volgens mij ook toegezegd nog even te checken hoe de andere Europese
landen zich tot die kwestie verhouden, en met name tot de vraag wie de
agressor is. Ik had eigenlijk in de tussentijd wel een reactie van het
kabinet of van de minister verwacht. Daar ben ik nog wel even benieuwd
naar.
Minister Hoekstra:
Ik dacht dat de vraag was waarom Nederland niet mƩƩr doet. Dat heb ik
dus toch begrepen als een voortzetting van het debat van vorige week. De
heer Ceder heeft volstrekt gelijk. Dat punt zijn we aan het uitzoeken.
Daar zijn we nog wel mee bezig. Ik kom daar zo snel mogelijk op terug.
Ik probeer dat in het verslag mee te nemen. Het kan zijn dat dat
inmiddels een heel eind gereed is, maar ik weet niet zeker of dat
vanavond nog de Kamer haalt.
Voorzitter. Wat ook niet veranderd is de afgelopen week, maar waar wel
weer naar gevraagd is, is het vredesproces. Mevrouw Piri vroeg naar de
bewegingsruimte in de Palestijnse gebieden. Dan zou ik toch willen
verwijzen naar het debat dat we minimaal ƩƩn keer per maand hebben.
Zonder ook maar de illusie te hebben dat wij degenen zijn die het debat
fundamenteel hebben weten te kantelen aan een van beide zijden, vinden
we het wel van cruciaal belang dat we ons hierover blijven uitspreken.
Dat zullen we hierop ook blijven doen. Ik heb vaker aangegeven dat daar
waar mensenrechtenorganisaties of anderen de toegang wordt ontzegd, we
daar dan ook een reactie op laten volgen.
Dan ten aanzien van de dood van de journaliste. Daar vroeg de heer Van
Dijk volgens mij nog naar. We hebben daar bilateraal, in EU-verband en
in de Media Freedom Coalition aandacht voor gevraagd. We zullen dat
blijven doen. Het is overigens ook weer langsgekomen in het gesprek dat
we vorige week hadden ā ik geloof dat het vorige week was, anders is het
tien dagen geleden ā met de ministers van Buitenlandse Zaken en premier
Lapid. Dat blijven we dus doen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik geloof dat de minister naar een ander onderwerp wilde gaan.
Minister Hoekstra:
Ik wilde eigenlijk niet meer naar een onderwerp gaan.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Kijk, dan zit ik helemaal goed qua timing! Ik heb in mijn bijdrage ook
even gewezen op een stuk in de NRC van gisteren, met voormalig diplomate
mevrouw Van der Woude. Zij was ook diplomate in Ramallah. Zij zei onder
andere dat de Nederlandse ambassade in Tel Aviv wel praat met de
Israƫlische autoriteiten, maar dat die gesprekken vrijwel nooit over de
impact van Israƫl op de rechten van Palestijnen gaan. Zij doet nog meer
uitspraken. Ik heb toch expliciet behoefte aan een reactie van de
minister hierop.
Minister Hoekstra:
Ik kan naar alle eer en geweten zeggen dat ik dat niet herken. Ik ben er
zelf geweest. Ik ben expliciet geweest in mijn eigen dialoog met Lapid,
toen nog minister van Buitenlandse Zaken. Toen was er overigens
discussie over wie Nederland wel of niet zou kunnen spreken in de media.
Daar hebben we ook van gezegd dat wij daar zelf over gaan en dat we
onafhankelijke reportages willen. Dat debat hebben we toen overigens ook
hier gevoerd. Toen hing Van der Lee denk ik juist aan de zijde van het
kabinet waar het over dat stuk van de dialoog ging. Ik heb toen met
beide ambassadeurs intensief hierover gesproken. Mijn waarneming is
bepaald niet dat zij daar een deel van het ongemakkelijke gesprek niet
zouden willen voeren. Dat geldt overigens naar beide zijden. Dat hebben
we ook naar beide zijden gevoerd. Het is overigens ook precies hoe
bijvoorbeeld de minister-president en anderen het aanpakken.
Misschien als laatste loot aan de stam van de reactie op het artikel
merk ik op dat ik zelf met ambtenaren in gesprek ben gegaan, niet met
deze oud-diplomaten, maar wel met anderen, omdat ik het überhaupt
belangrijk vind om te weten wat er leeft. Ik ben er zelf van overtuigd
dat de tweestatenoplossing de beste oplossing is, maar bovendien is dat
ook waar de Kamer zich in de vorm van de coalitie achter heeft
geschaard. Dat is ook waar ik het mee te doen heb en waar ik overigens
ook met overtuiging mijn handtekening onder heb gezet. Dat is ook de weg
hoe dit kabinet verder zal procederen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
De minister zegt dat hij het niet herkent, maar herkent hij dan wel dat
zijn medewerkers, of een deel van hen, vinden dat ze op dit dossier hun
professionele en morele kompas moeten uitzetten? Moet hij niet ook
erkennen dat de voortdurende annexatie, die iedere dag plaatsvindt, een
tweestatenoplossing dermate bemoeilijkt dat die straks onmogelijk is
geworden? Moet hij niet erkennen dat hij alleen al uit dat perspectief
misschien toch gedwongen is om wat meer te handelen en dat hij dat deel
van de Kamer dat er nog niet aan wil, misschien moet overtuigen om dat
te gaan doen? Dat is ook een positie die je kunt innemen.
Minister Hoekstra:
Dat zijn twee verschillende dingen. Ik vind sowieso dat ambtenaren bij
mij aan tafel alle ruimte moeten hebben om het ook te zeggen als zij het
ergens fundamenteel mee oneens zijn of als ze bezorgd zijn dat ikzelf
of, breder, het kabinet een verkeerde afslag dreigt te nemen. Dat heb ik
zo gedaan op het ministerie en dat doe ik precies zo op het ministerie
van Buitenlandse Zaken omdat ik ervan overtuigd ben dat dit de discussie
en de besluitvorming ten goede komt. In dit specifieke geval heb ik,
nogmaals, niet met deze diplomaten gesproken, maar wel met anderen die
zorgen over dit dossier hadden, juist ook omdat ik ook die mening wil
kunnen horen. Nogmaals, ik zou willen benadrukken dat we daar twee
uitstekende ambassadeurs hebben zitten. Zij namen geen blad voor de mond
en nemen naar mijn overtuiging ook niet alleen naar mij geen blad voor
de mond, maar ook niet in hun contacten als het gaat over hoe ze
daartegen aankijken. Wat ik wel belangrijk vind om te benadrukken is dat
de tweestatenoplossing niet alleen breed internationaal als niet een
makkelijke ā sterker nog: als een buitengewoon moeilijke ā maar ook wel
als de meest realistische uitkomst wordt gezien. Deze regering, gesteund
door deze coalitie, heeft ook gezegd dat dit de lijn is die wij alles
afwegende zouden moeten willen volgen. Dus daar hebben we het wel mee te
doen en heb ik het ook mee te doen. Ik vind dat overigens ook echt
verstandig.
De heer Sjoerdsma (D66):
In een wat verder verleden ben ik zelf diplomaat geweest in Ramallah. Ik
moet eerlijk zeggen dat ik me wel een beetje herken in het gevoel dat je
daar hebt door wat je meemaakt als je er zit. Dat geldt zeker als je er
onbevangen naartoe gaat. Ik ging er eerlijk gezegd heel onbevangen
naartoe. Ik had geen enkel idee wat ik daar zou aantreffen. Je ondergaat
dat dan zelf en je mag dan door die checkpoints lopen naar de grootste
openluchtgevangenis ter wereld, in Gaza. Het maakt dan eigenlijk niet
uit wat voor rapportages je naar Den Haag stuurt over de feiten, want
het beleid verandert nooit. Dat wordt dan goedgepraat onder het mom van
"we zijn voor een tweestatenoplossing". Het is een fundamenteel verschil
of je politiek voor een tweestatenoplossing bent. Dat ontslaat je niet
van de plicht om daarnaast zeer serieus te praten en druk uit te oefenen
om ervoor te zorgen dat internationaal recht en mensenrechten worden
gehandhaafd. Ik zou van deze minister willen vragen om dat onderscheid
zeer scherp te maken. Dat is ƩƩn. Twee. Misschien kan de minister iets
vertellen over wat de Nederlandse scherpe tong de afgelopen tien jaar
eigenlijk heeft opgeleverd in verbeterd gedrag van de zijde van IsraĆ«l ā
en overigens ook van de Palestijnen, hoor. Over hen kan ik nog een
heleboel dingen zeggen, maar laten we nu even focussen op Israƫl.
Minister Hoekstra:
Even heel precies. Ik reageerde op de tweestatenoplossing, omdat dat een
vraag was van de heer Van der Lee. Wij moeten sowieso doorgaan met
benoemen wat er goed gaat aan beide kanten, maar ook wat onze zorgen
zijn. Ik geloof dat ik het elke twee weken herhaal in de Kamer. Ik vind
ook echt dat we dat moeten doen. De koppeling met de tweestatenoplossing
legde ik zo expliciet, omdat de heer Van der Lee vroeg: is dat niet iets
waar je vanaf zou moeten?
Dan de tweede vraag van de heer Sjoerdsma: wat heeft het opgeleverd? De
realiteit is dat alles wat de internationale gemeenschap heeft gedaan,
en ook de inspanningen die Israƫl en de Palestijnen in ieder geval on
and off hebben geleverd, bij lange na niet in de buurt is gekomen van
iets wat leidt tot duurzame vrede of een tweestatenoplossing. Dat is de
realiteit. Dit geldt voor de Nederlandse inspanningen, maar ook voor de
inspanningen van de Verenigde Staten en zo veel anderen. Het is
buitengewoon somber, maar het is wel hoe het zit.
De heer Sjoerdsma (D66):
Laat ik het zo zeggen. Als ik een serieus medisch probleem had, zou ik
niet graag voor een diagnose naar de heer Hoekstra gaan. Wat ik daarmee
bedoel te zeggen, is het volgende. We kunnen heel goed constateren dat
er niks is verbeterd aan de zijde van Israƫl, en dat vervolgens ophangen
aan "ondanks alle inspanningen". Het probleem met die inspanningen is
dat niet alles is gedaan. Als ik naar een dokter ga, wil ik dat de
dokter elke mogelijkheid aangrijpt om mij beter te maken. Het enige
instrument dat Nederland en de Verenigde Staten aangrijpen om Israƫl
beter te maken, in dit geval letterlijk, is de dialoog, en verklaringen.
Ik vraag de minister of hij durft te erkennen dat er de afgelopen tien
jaar geen verbetering is geweest, ondanks alle woorden en de goede
relatie van Nederland met Israƫl, en dat dit komt doordat er nooit
sprake is geweest van enige vorm van druk.
Minister Hoekstra:
Ik ben het er niet mee eens. De vergelijking met de dokter laat ik even
voor wat die is. Dokters hebben een eigen hippocratische eed. Zij
bevinden zich in een ander domein. Wat Nederland probeert te doen ā ik
denk terecht ā is met beide partijen de dialoog gaande houden. Dat is
niet makkelijk maar wel noodzakelijk. Wij zijn een van de weinige landen
die aan beide kanten erkend worden als gesprekspartner die niet bij
voorbaat alleen maar voor de een of alleen maar voor de ander is. Wat
mij moeten blijven doen ā dat heb ik overigens ook zelf expliciet gedaan
ā is zeer expliciet articuleren wanneer wij dingen zien die ons niet
bevallen. Dat heb ik gedaan in de bilaterale gesprekken en dat heb ik
overigens ook regelmatig op social media gedaan. We hadden het net over
het voorbeeld van de dood van de journaliste, maar breder gaat het ook
over de nederzettingenpolitiek. Daar is Nederland een verklaard
tegenstander van. In zijn algemeenheid moet je constateren dat er
bedroevend weinig voortgang is op dit dossier. Dat zeg ik ook als iemand
die persoonlijk goede contacten heeft aan beide kanten van de grens. We
hadden het denk ik allemaal dolgraag anders gewild, maar dat is waar we
staan, ondanks alle inspanningen, ook van de internationale
gemeenschap.
De voorzitter:
De heer Van der Lee, met een laatste interruptie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is niet een interruptie. Het is meer een persoonlijk feit. De
minister legt mij in de mond dat ik af zou willen van de
tweestatenoplossing, maar dan heeft hij mij totaal verkeerd begrepen. Ik
zeg nou juist: je moet harder optreden tegen annexaties, wil je de
tweestatenoplossing nog levensvatbaar houden. Daar ging nou precies mijn
punt om.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Minister Hoekstra:
Dan heb ik het verkeerd begrepen, excuus. Ik dacht dat de heer Van der
Lee aansloot bij sommigen die zeggen dat je voor een eenstaatoplossing
zou moeten pleiten, maar dat heb ik dan gewoon niet goed begrepen.
De voorzitter:
Helder. Bent u aan het einde gekomen van uw beantwoording? Dat is het
geval. Dan stel ik voor om gelijk door te gaan met de tweede termijn. Ik
ga daarin nog niet het woord geven aan de heer Sjoerdsma, want de heer
Valstar heeft besloten af te zien van zijn tweede termijn, omdat de
minister op de valreep nog een toezegging heeft gedaan over de
motie-Brekelmans en met een brief komt voor het kerstreces. Die
toezegging zal ik straks nog voorlezen. De heer Van Dijk zal nog een
motie indienen mede namens de heer Valstar. Dat scheelt weer tijd. Dan
geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording in de eerste
termijn. Veel van het beleid van Nederland is mooi op papier, maar ik
ben er eigenlijk wel bezorgd over hoe het kabinet aan dit beleid
uitvoering geeft. We hebben gesproken over Qatar en over Israƫl.
Collega's hebben gesproken over Marokko. We hebben gesproken over China.
Wat ontbreekt, is een strategie, consistentie en soms ook
capaciteit.
Ik heb twee moties. De eerste gaat over Qatar. Het moge duidelijk zijn
dat mijn fractie het niet eens is met het feit dat dit kabinet nota bene
een regeringsdelegatie wil sturen. Er is niet eens geprobeerd om in de
geest van de motie te handelen. In plaats daarvan zou er een
feestdelegatie moeten gaan, met de koning en misschien ook de premier.
Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij de voorbereidingen van het WK Qatar 2022 op grote
schaal mensenrechtenschendingen zijn begaan en duizenden mensen zijn
omgekomen;
constaterende dat de regering tegen de wens van de Kamer heeft besloten
toch een regeringsdelegatie te sturen;
van mening dat deze keus van het kabinet te betreuren is;
overwegende dat de samenstelling en het zware gewicht van eerdere
Nederlandse delegaties bij sportevenementen negatief hebben uitgepakt
voor de geloofwaardigheid van Nederland als voorvechter van
mensenrechten;
verzoekt het kabinet deze delegatie zakelijk en sober vorm te geven door
deze te beperken tot de minister van Buitenlandse Zaken en de
mensenrechtenambassadeur;
verzoekt het kabinet deze delegatie in te zetten om Qatar aan te spreken
op de mensenrechten en te bewegen tot een royaal compensatiefonds voor
de slachtoffers en nabestaanden van omgekomen arbeidsmigranten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma en Ceder.
Zij krijgt nr. 345 (32735).
De heer Sjoerdsma (D66):
Mijn tweede motie gaat over journalisten, een onderwerp waar Nederland
altijd voor opkomt. Nederland heeft een bijzondere reputatie op dit
gebied. Hoe Nederland daar internationaal mee bezig is, is echt iets
waar we wel trots op kunnen zijn. Datgene waar je goed in bent, daar kun
je altijd nog beter in worden. Vandaar de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat persvrijheid en de veiligheid van journalisten een
basisvoorwaarde vormen voor een vrije en op regels gebaseerde
internationale wereldorde;
overwegende dat er wereldwijd elk jaar tientallen journalisten worden
vermoord en de daders hier in 95% van de gevallen mee wegkomen en
straffeloosheid voor misdaden tegen journalisten daarmee buitensporig
is;
constaterende dat de High Level Panel of Legal Experts on Media Freedom,
ingesteld door de Media Freedom Coalition (MFC), adviseert een taskforce
op te richten, gevuld met getrainde onderzoekers, forensische experts en
juridische specialisten, die snel ingezet kan worden op de plaats delict
van een vermoorde journalist om bewijsmateriaal te verzamelen of
ondersteuning te bieden aan lokale diensten;
verzoekt de regering als medevoorzitter van de MFC opvolging te geven
aan het voorstel om een internationale onderzoekstaskforce op te richten
samen met andere lidstaten in de Media Freedom Coalition,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 346 (32735).
Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Japer van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank, voorzitter. Over Qatar heb ik mijn mening geuit. Ik vind het zeer
bedroevend dat het kabinet onze motie naast zich neer wil leggen. Het
laatste woord is hierover nog niet gezegd. Het WK moet nog beginnen, dus
dit debat blijven we gewoon voeren.
Op het punt van Israƫl wil ik me volledig aansluiten bij mijn buren, de
heren Sjoerdsma en Van der Lee. Het interview met mevrouw Van der Woude
is echt ontluisterend. Heeft de minister het gelezen? De conclusie is
dat 75 jaar vredesinspanningen niet zo gek veel heeft opgeleverd. Dat
zijn harde woorden. Mijn vraag is concreet: welke inspanningen levert de
minister op dit moment om het vredesproces op gang te brengen? Graag een
reactie daarop.
Tot slot een motie, samen met de heer Valstar.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat huwelijkse gevangenschap een ernstige schending is van
fundamentele mensenrechten voor vrouwen in landen waar zij geen gelijke
rechten binnen het familierecht hebben;
constaterende dat de ongelijkheid binnen het familierecht en de
onmogelijkheid om te kunnen scheiden een directe impact hebben op
Nederlandse vrouwen met wortels in dit soort landen;
overwegende dat het feit dat deze vrouwen niet over een aantal in
internationale verdragen gegarandeerde rechten kunnen beschikken, maakt
dat de Nederlandse Staat zich tot het uiterste ervoor dient in te
spannen dat haar burgers alsnog die rechten krijgen;
overwegende dat het kabinet vooralsnog huwelijkse gevangenschap ondanks
de vele verzoeken van de Kamer en toezeggingen van de regering nog niet
internationaal heeft geagendeerd;
overwegende dat het kabinet conform het verzoek van de Kamer vooralsnog
geen dialoog is aangegaan met Iran, Egypte, Pakistan en de Filipijnen
voor de erkenning van Nederlandse echtscheidingsbeschikkingen;
verzoekt de minister dat huwelijkse gevangenschap een onderdeel wordt
van het Nederlandse mensenrechten- en feministisch
buitenlandbeleid;
verzoekt de minister tevens gehoor te geven aan eerder aangenomen moties
om in overleg te gaan met de eerder genoemde landen voor de erkenning
van Nederlandse echtscheidingsbeschikkingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en
Valstar.
Zij krijgt nr. 347 (32735).
Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Allereerst moet ik even iets rechtzetten, want ik had
verzuimd om in mijn eerste termijn te melden dat ik mede ook namens de
fractie van Volt sprak. In mijn tweede termijn geldt dat ik ook nog de
honneurs waarneem voor mevrouw Piri. Ik had, op haar verzoek, een motie
willen indienen, maar dat is niet meer nodig, dankzij de toezegging die
is gedaan. Er komt een brief. De minister sprak ook positieve woorden
over het meldpunt voor de lange armen van regimes die de diaspora in
Nederland onder druk zetten. Die motie ga ik dus niet indienen.
Ik wil nog wel een opmerking maken over Qatar. Het gaat niet specifiek
over Qatar, maar wel over het probleem dat we mensenrechten
onderhandelbaar maken als we alles met elkaar blijven verbinden. Dat
vind ik een heel onverstandige route. Ik hoop toch dat de minister daar
nog eens wat langer over nadenkt. Het is echt mogelijk om proportioneel
te reageren. Hij zegt dat er zware averij zal worden opgelopen als we
niet zouden gaan. Dat lijkt me echt zwaar overtrokken. Bezin je nog even
daarop, zou ik zeggen.
Dan heb ik nog wel een andere motie. Daar had ik namelijk ook een vraag
over gesteld, maar daar kwam nog geen antwoord op.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat journalisten steeds vaker in levensbedreigende
situaties terechtkomen;
constaterende dat Nederland op dit moment geen oplossing biedt aan
journalisten in acute levensgevaarlijke situaties;
constaterende dat Nederland dit jaar samen met Canada voorzitter is van
de Media Freedom Coalition, en Canada reeds heeft toegezegd bescherming
te bieden aan 250 mensenrechtenverdedigers per jaar, waaronder
journalisten;
verzoekt de regering om 50 journalisten in acuut levensgevaar plus hun
familieleden per jaar bescherming te bieden voor een minimale periode
van twee jaar, en per casus te bezien wanneer het levensgevaar geweken
is en zij weer terug kunnen keren naar hun thuisland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Dassen en
Piri.
Zij krijgt nr. 348 (32735).
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank.
De voorzitter:
Dat was 'm? Ja? OkƩ. Dan ga ik over naar de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ten aanzien van Qatar blijft de
ChristenUniefractie bij het standpunt dat het niet verstandig is om te
gaan. Ik constateer dat er nog steeds een Kamermeerderheid is die dat
wenst. Het WK moet nog komen. Ik hoop dat dit debat ook tot verdere
herbezinning leidt. Ik heb daarover ook een motie. Die heeft de heer
Sjoerdsma al voor mij ingediend.
Ik maak me zorgen over hoe wij hier in de toekomst mee omgaan, over het
zogeheten "sportswashing". Daarom heb ik de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat "sportswashing" onwenselijk is en voorkomen zou moeten
worden dat de regering opnieuw in een situatie gebracht wordt waarin zij
zich gedwongen voelt dergelijke sportevenementen te bezoeken in landen
waar sprake is van grove mensenrechtenschendingen;
verzoekt de regering haar invloed aan te wenden om te voorkomen dat
sportbonden en -comitƩs grote hoofdtoernooien organiseren in landen die
zich in wetgeving en dagelijkse praktijk niets gelegen laten liggen aan
fundamentele mensenrechten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Jasper van Dijk.
Zij krijgt nr. 349 (32735).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan heeft dit er ook mee te maken dat mensenrechten niet
voldoende verankerd zijn als pijler. We hebben daar recent een stuk over
gehad van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Daarover heb ik de
volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat mensenrechten een kernbelang vertegenwoordigen voor
Nederland, en de Adviesraad Internationale Vraagstukken de regering
heeft geadviseerd de basisbeginselen van mensenrechten blijvend centraal
te stellen en het mensenrechtenbeleid te operationaliseren via een
kabinetsbrede en domeinoverstijgende aanpak;
verzoekt de regering een plan te ontwikkelen waarin het
mensenrechtenbeleid geoperationaliseerd wordt in een kabinetsbrede en
domeinoverstijgende aanpak,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 350 (32735).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Tot slot heb ik een motie over de doodstraf op
geloofsverlating en blasfemie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland in de VN-Mensenrechtenraad geen meerderheid
heeft gevonden voor een resolutie voor het afschaffen van de doodstraf
op geloofsverlating en blasfemie;
overwegende dat de inzet om de doodstraf in het algemeen en de doodstraf
op de keuze om van geloof te veranderen of niet meer te geloven,
voortgezet dient te worden;
verzoekt de regering zich zowel in Europa als binnen de VN actief in te
zetten om de doodstraf en buitengerechtelijke executies vanwege
geloofsafval, bekering en blasfemie op te nemen in de relevante
resoluties van de Derde Commissie van de VN,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 351 (32735).
Dank. We hebben het beste voor laatst bewaard. Het woord is namelijk aan
mevrouw Mulder van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Dank aan de minister voor de beantwoording, vooral
voor de toezegging over de terugkoppeling op Iran in een brief, zodat we
kunnen volgen hoe dat gaat.
Ik heb nog een tweetal moties. De eerste gaat over de ondersteuning van
het maatschappelijk middenveld.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het tegenwicht tegen regimes die mensenrechten schenden
vaak voortkomt uit het maatschappelijk middenveld;
constaterende dat autocratische regimes wereldwijd een breed scala aan
instrumenten inzetten om de vrijheid van associatie, vereniging en
meningsuiting aan banden te leggen;
constaterende dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken de regering
aanbeveelt actief in te zetten op de ondersteuning van
mensenrechtenbescherming van onderaf;
verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de samenwerking met het
maatschappelijk middenveld in landen waar de dialoog met regeringen over
mensenrechten lastig is beter kan worden vormgegeven;
verzoekt de regering tevens een actievere rol te nemen als verbinder ter
bevordering van peer-to-peerpartnerschappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Ceder.
Zij krijgt nr. 352 (32735).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan een motie over de verbetering van mensenrechten in Qatar.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende het feit dat de regering heeft toegezegd zich tijdens en na
het WK te blijven inzetten voor verbetering van mensenrechten en
specifiek de positie van arbeidsmigranten;
verzoekt de regering meteen na het WK, en vervolgens periodiek, de Kamer
te informeren over de concrete acties en de resultaten van de inzet voor
de verbetering van mensenrechten en de positie van arbeidsmigranten in
Qatar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Ceder.
Zij krijgt nr. 353 (32735).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Die motie zit misschien heel dicht bij de toezegging die ik
al heb gehad, maar ik wist niet precies hoe die zou worden
afgeconcludeerd. Ik wilde die dus toch in een motievorm gieten, zodat ik
zeker weet dat we daar hetzelfde beeld bij hebben.
Dank.
De voorzitter:
Daarmee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de Tweede
Kamer. Ik kijk naar de minister. Hoelang denkt u nodig te hebben?
Minister Hoekstra:
Ik zou alleen de laatste moties graag nog even op papier willen
hebben.
De voorzitter:
Dan schors ik voor vijf minuten.
Minister Hoekstra:
Minder mag ook, hoor.
De voorzitter:
Ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor de beantwoording in tweede
termijn.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank. Dank ook aan de leden van uw Kamer voor met name de
ingediende moties. Eerst ga ik in op een paar specifieke zaken. De heer
Van Dijk vroeg nog een keer naar alle inspanningen die we leveren ten
aanzien van het vredesproces. Ik verwees al naar het gesprek dat mijn
Europese collega's en ik met Lapid hebben gehad. Ik heb ook de heer
Malki gesproken, drie weken geleden tijdens de AVVN. Ook ter plaatse
zijn wij daar natuurlijk druk mee in de weer. Het staat op de agenda van
de minister-president om daar op korte termijn naartoe te gaan.
De heer Van der Lee bleek ook namens Volt te hebben gesproken. Het is
niet zo dat dan de beantwoording totaal anders was uitgevallen, maar als
ik het had geweten, dan had ik daar mijn voordeel mee kunnen doen.
Dan kom ik bij de moties. De eerste motie, van de leden Sjoerdsma en
Ceder, op stuk nr. 345, moet ik ontraden, onder verwijzing naar het
debat.
De tweede motie, de motie-Sjoerdsma/Van der Lee op stuk nr. 346 over de
Media Freedom Coalition, zou ik oordeel Kamer willen geven, met de
kanttekeningen die ik maakte tijdens het debat. Ik zou de effectiviteit
willen checken. Ik wil er nog ƩƩn ding aan toevoegen. Ik wil ook nog
specifiek met Canada contact zoeken, omdat wij met dat land veel
optrekken op dit onderwerp. Met die twee kanttekeningen: oordeel
Kamer.
Dan kom ik op een paar moties waarbij sterk wordt gevraagd naar dingen
waarvan wij de indruk hebben dat we ze al in belangrijke mate doen. Dat
geldt bijvoorbeeld voor de motie-Jasper van Dijk/Valstar op stuk nr.
347. Die wil ik graag oordeel Kamer geven. Ik denk dat we hier en daar
wat extra's kunnen doen in de bilaterale dialogen, maar het is wel
onderdeel van het beleid zoals we het al voeren. Maar het kan altijd
explicieter. Met die kanttekening: oordeel Kamer.
De motie-Van der Lee c.s. op stuk nr. 348 vraagt echt overleg met JenV.
Ik zou willen vragen of de Kamer die wil aanhouden. Er wordt dinsdag
gestemd.
De voorzitter:
Het is volgende week reces. Ik kijk even naar de heer Van der Lee om te
zien of hij bereid is om de motie aan te houden.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil de motie op zich best wel aanhouden, maar is er een bepaald
moment waarop ik er dan op kan terugkomen?
Minister Hoekstra:
Wij proberen zo snel mogelijk na het reces erop terug te komen. Ik
begrijp dat er dinsdag na het reces gestemd wordt.
De voorzitter:
Correct.
Minister Hoekstra:
Dan gaan we proberen die deadline te halen. Mocht dat niet lukken, dan
laten we dat de Kamer weten.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het zou wat mij betreft ook een week later kunnen bij de
begroting.
Minister Hoekstra:
Laten we dat afspreken. Dan hebben we nog ƩƩn week respijt. Ik wil even
met JenV daarover contact opnemen, want er zitten denk ik echt wel wat
haken en ogen aan.
De voorzitter:
Dat is helder. De heer Van der Lee houdt deze motie aan, in ieder geval
tot twee weken na het reces.
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (32735, nr.
348) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Hoekstra:
Ik zou hetzelfde willen vragen aan de heer Van Dijk en de heer Ceder ten
aanzien van de motie, op stuk nr. 349, over de hoofdtoernooien. Dat gaat
eigenlijk over VWS. VWS heeft daarin een belangrijke rol, want het gaat
over lobbyen aan de voorkant. Ik denk te weten hoe minister Helder daar
in zit, maar ik wil dat wel graag even met haar kunnen overleggen.
De voorzitter:
De heer Ceder is er helaas niet bij, dus ik ga een beroep doen op de
heer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Kan de minister zijn collega polsen voor de stemmingen, die pas over
tien dagen zijn?
Minister Hoekstra:
Dat was mijn verzoek ... Nee, mag het ook het ook met de
begrotingsbehandeling mee?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dan moet ik even met Ceder overleggen.
Minister Hoekstra:
Hij is er niet. Misschien ƩƩn zin ter toelichting: deze motie gaat niet
over Qatar maar over toekomstige sportevenementen, en heeft daarom denk
ik geen bloedhaast. Dat zou mijn inschatting zijn.
De voorzitter:
De heer Ceder is er inmiddels. Alle ogen zijn op u gericht, meneer
Ceder. Het verzoek van de minister is om de motie op stuk nr. 349, over
toekomstige toernooien, tot in ieder geval een week na de stemmingen aan
te houden. Dat hebben we net ook met de vorige motie gedaan.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik doe een ander voorstel, namelijk dat wij een appreciatie krijgen. Ik
houd de motie wel aan en krijg een appreciatie per brief. Vervolgens
laat ik de motie automatisch in de week na het herfstreces in stemming
brengen.
Minister Hoekstra:
Waar ik vraag ik om de motie aan te houden, komen wij uiteraard sowieso
met een appreciatie. Anders weet de Kamer niet hoe het kabinet ernaar
kijkt. Dat geldt ook voor de vorige motie, van de heer Van der Lee. Dat
zou ook voor deze motie mijn verzoek zijn. Het betekent dat niet de
dinsdag direct na het reces, maar de dinsdag daarop, voor het moment van
stemming, er informatie van het kabinet komt, van mij of van een van de
collega's, op elk van de onderwerpen die we nu even verdagen.
De voorzitter:
De heer Ceder gaat de motie op stuk nr. 349 in ieder geval tot een week
na de stemmingen aanhouden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik kijk de heer Van Dijk aan.
De voorzitter:
De heer Van Dijk had allang zijn akkoord gegeven.
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (32735, nr. 349)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Hoekstra:
Met de motie-Ceder op stuk nr. 350 ben ik het niet zozeer oneens, maar
een plan ontwikkelen om kabinetsbreed te gaan kijken is eerlijk gezegd
iets wat we in belangrijke mate al doen. Ik weet ook niet of ik een
nieuw plan zouden moeten ontwikkelen, want dat hebben we, denk ik. Ik
kan dit ook meenemen, maar dan zou de heer Ceder deze motie ook even
moeten aanhouden tot de week daarna. Ik denk dat we dit in belangrijke
mate al aan het doen zijn. Ik zou niet meer papier willen creƫren, zou
mijn inschatting zijn. Misschien is het nu praktisch om de motie aan te
houden. Dan kom ik over tweeƫnhalve week nog met een toelichting op wat
we doen.
De voorzitter:
Hetzelfde geldt dus voor de motie op stuk nr. 350.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is akkoord. Wel de notie daarbij dat dit een advies is van de
Adviesraad Internationale Vraagstukken. De vraag is of de minister zich
in de appreciatie ook tot dat advies kan verhouden.
Minister Hoekstra:
Ja, zeker.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (32735, nr. 350)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Hoekstra:
De motie van de heer Ceder op stuk nr. 351 gaat over het actief inzetten
op het tegengaan van de doodstraf enzovoort. Deze motie krijgt oordeel
Kamer.
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 352, van mevrouw Mulder en de heer
Ceder. Daarvoor geldt ook dat dit wel heel veel is van wat we al doen.
Er wordt gevraagd om een nog actievere rol, maar eerlijk gezegd zijn er
weinig terreinen waar we zo actief op zijn als het maatschappelijk
middenveld. Ik weet niet precies wat ik beloof als ik zeg dat we er nog
meer op gaan doen, maar ik wil de motie met die kanttekening best
oordeel Kamer laten.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder gaat het verhelderen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb in mijn inbreng in eerste termijn aangegeven dat de AIV en
Amnesty duidelijk aangeven dat er wel meer kan worden gedaan op het
gebied van zowel de journalisten als de mensenrechtenverdedigers als de
organisaties. Die combinatie kan strategischer worden aangevlogen vanuit
de verschillende ambassades die we hebben. Er zijn ook wel Europese
voorbeelden van waar dat heel goed gaat. Die wil ik ook wel delen met de
minister. Maar ik heb daar in ieder geval een concreet beeld bij. Ik
hoop dat de minister dat ook wil gaan doen.
Minister Hoekstra:
Toch even. Wij zijn een van de landen die het meest actief zijn ter
wereld, met toch ook de beperkte scope die Nederland heeft op het gebied
van het maatschappelijk middenveld. Wat mij betreft is dat terecht. We
doen daar heel veel op. Ik wil altijd kijken wat er nog meer kan, maar
ik wil ook realistisch zijn over wat we allemaal al doen en wat er dus
allemaal nog bij komt. Want waar komt dat dan vandaan? Ten koste van wat
gaat dat weer? Ik heb daar ook geen nieuwe of andere middelen voor of
zo. Ik stel voor dat we op die manier de inkleuring doen. Ik wil er best
naar kijken, maar ik wil ook echt staande houden dat er ongelofelijk
veel is wat Nederland juist op dit terrein doet om te voorkomen dat we
anders over een jaar het gesprek hebben over "waar is nou die 50% extra
die je beloofd hebt". Want die gaat er niet zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, laatste keer.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb het ook niet over 50% extra, dus ik weet ook niet waar dat in ƩƩn
keer zomaar vandaan komt. Het gaat mij erom dat ik er naar aanleiding
van het AIV-advies ā aan dat advies hecht ik, en zeker op dit punt, want
het CDA zet zich hier al jarenlang voor in ā aan hecht dat er stappen
worden gezet. Misschien kan de minister daar nog op terugkomen,
misschien kunnen we het ook verder uitdiscussiƫren bij de begroting,
maar onze partij hecht hier heel erg aan. Ik ben natuurlijk blij met
oordeel Kamer, maar het is geen lege motie of zo. Dat wil ik hier wel
even benadrukt hebben.
Minister Hoekstra:
Vanzelfsprekend niet. We doen geloof ik een miljard op dit terrein. Dat
zegt ook wel iets over hoe belangrijk we het vinden.
De voorzitter:
Het oordeel over de motie op stuk nr. 352 was oordeel Kamer en blijft
oordeel Kamer?
Minister Hoekstra:
Ja, dat blijft oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 353, van mevrouw Mulder en de heer Ceder. Even
heel precies wat ik daarover heb gezegd in het debat, want dat is net
wat anders dan wat hier staat. Ja, ik zeg de Kamer graag toe om haar te
informeren over Qatar. Alleen, nu gaat het over "meteen na het WK". Daar
heb ik juist van aangegeven dat je vermoedelijk tijdens het WK wat kan,
maar juist ook in de periode daarna. Dus meteen na het WK rapporteren
lijkt mij eerlijk gezegd niet zo zinvol. "Periodiek" suggereert alsof we
dat heel frequent blijven doen. Ik denk dat het verstandig is om dat op
enig moment, nadat we die dialoog hebben gehad, na het WK te hernemen.
Dat zeg ik ook graag toe. Breder hebben we periodiek het gesprek over
mensenrechten, maar om specifiek over Qatar aparte rapportages op te
tuigen vind ik weer een hele stap verder. Ik zou het echt willen doen
volgens de normale ritmiek. Dat is hoe ik het in de termijn heb gezegd.
Dat is echt anders dan het dictum van de motie.
De voorzitter:
Dus op deze wijze wordt de motie ontraden. Ik kijk nog even naar de
initiatiefnemers achter deze motie of zij de minister nog van repliek
willen dienen. Of laten we het hierbij en wijzigt u de motie mogelijk
nog, zodat er nog een ander oordeel komt?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Sowieso in de mensenrechtenrapportage, maar ik zou wel eenmalig na het
WK, misschien niet meteen, maar wel na het WK, graag nog een
terugkoppeling hebben. Het punt is: als je nu dat moment voorbij laat
gaan voor dat fonds, is het gewoon mosterd na de maaltijd. Dan ga je dus
over een jaar pleiten voor dat fonds. Ik vind dat niet handig. Dus daar
zit mijn zorg.
Minister Hoekstra:
Het is terecht dat mevrouw Mulder dat punt er nog bij haalt, want
daarvan heb ik gezegd dat ik vind dat we daar juist inspanningen aan de
voorkant moeten leveren. Dat is alleen wat anders dan de brede
rapportage. De voorzitter deed ā volgens mij met de microfoon uit ā een
goede suggestie. Als we in plaats van "periodiek" doen "standaard
meenemen in de mensenrechtenrapportage", die overigens periodiek
verschijnt, hebben we dat stuk ook opgelost. Dan komen we na het WK
terug, maar dat doen we dan niet meteen. Dan hebben we volgens mij alle
drie de stukken van het palet bestreken.
De voorzitter:
Als de motie in de huidige vorm behouden blijft, wordt deze ontraden.
Komt er nog een aanpassing, dan is deze oordeel Kamer, als ik de
minister goed heb begrepen. Dat is uiteindelijk aan u.
Daarmee is er een einde gekomen aan dit debat, maar niet dan nadat ik
nog twee toezeggingen heb voorgelezen.
De eerste toezegging was aan mevrouw Mulder.
De minister zegt toe om in bilateraal verband, EU-verband en VN-verband te zullen pleiten voor een internationaal onderzoek naar de brand in de Iraanse gevangenis, en de Kamer daar uiterlijk over twee weken over te informeren in een brief. Ook zal hij daarin een terugkoppeling geven over de mogelijkheden om Iran te verwijderen uit de VN Commission on the Status of Women.
Is dat juist? Dat is het geval. Dan ga ik naar de tweede toezegging.
De minister zegt toe aan de heer Valstar de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de uitvoering van de motie-Brekelmans over buitenlandse bedreigingen van de diaspora in Nederland als expliciet onderdeel van het mensenrechtenbeleid ā dat gaat om motie 32735, nr. 325 ā en daarbij ook in te gaan op het binnenlandse meldpunt.
Is dat juist? Dat is het geval.
Dan is er nu bijna een einde gekomen aan deze vergadering. Ik concludeer
dat de brieven op de agenda voldoende zijn besproken ten behoeve van de
plenaire afronding. Over de ingediende moties zal na het herfstreces
worden gestemd. Dan ga ik nu echt de vergadering sluiten. Ik wens u
allen een fijne avond en dito reces.
Sluiting 19.07 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 10 (2022-2023) van 20 oktober 2022 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |