Prijsplafond energie (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2022D47537, datum: 2022-11-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2022-11-10 13:00: Prijsplafond energie (Notaoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Prijsplafond energie
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 10 november 2022 overleg gevoerd met mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, en de heer Jetten, minister voor Klimaat en Energie, over:
de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 4 oktober 2022 inzake nadere uitwerking tijdelijk prijsplafond energie (36200, nr. 77);
de brief van de minister voor Klimaat en Energie d.d. 7 november 2022 inzake beantwoording vragen commissie over tijdelijk prijsplafond (2022Z21227);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 14 oktober 2022 inzake regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) voor energie-intensieve mkb-bedrijven (32637, nr. 507);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 oktober 2022 inzake toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Bedrijfslevenbeleid op 19 oktober 2022, over het aantal energie-intensieve mkb-bedrijven onder TEK-regeling (32637, nr. 509);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 9 november 2022 inzake nadere uitwerking leidt tot aanpassing energie-intensiteit TEK-regeling (2022Z21437).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Agnes Mulder
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Nava
Voorzitter: Graus
Griffier: Reinders
Aanwezig zijn vijftien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Bontenbal, Boucke, Dassen, Eerdmans, Erkens, Graus, Grinwis, Van Haga, Kops, Van der Lee, Leijten, Van der Plas, Stoffer en Thijssen,
en mevrouw Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, en de heer Jetten, minister voor Klimaat en Energie.
Aanvang 13.02 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, allemaal. Welkom bij dit belangrijke debat van de vaste
commissie voor Economische Zaken en Klimaat. Het is een notaoverleg
inzake het prijsplafond voor energie. Daarvoor zijn twee ministers
uitgenodigd, de minister voor Klimaat en Energie, die zal gaan over het
prijsplafond, en de minister van Economische Zaken en Klimaat, die zal
gaan over de TEK-regeling. Dat staat voor "Tegemoetkoming
Energiekosten". Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen
die thuis kijken en luisteren via het digitale kanaal van harte welkom.
Ik heet beide bewindspersonen en hun teams van harte welkom. Ook de
leden der Staten-Generaal, hartelijk welkom allemaal. Laten we er een
mooi en goed debat van maken voor al onze inwoners en ondernemers. Ik
stel een spreektijd van zeven minuten per fractie voor. We hebben nogal
wat tijd ingepland, maar we moeten proberen ons daar ook aan te houden.
Ik stel zes interrupties voor. Het gaat erom dat ze kort en puntig zijn.
Meestal worden er hele Bijbelteksten voorgelezen en dan gaan we het niet
redden met zo veel leden. Ik verzoek de leden dus echt om korte en
puntige vragen te stellen en de bewindspersonen om kort en puntig te
antwoorden.
Meneer Van Haga is namens de Groep Van Haga de eerste spreker. Uw zeven
minuten lopen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Nederland heeft te maken met ongekend hoge energieprijzen,
mede veroorzaakt door wanbeleid in de afgelopen tien jaar. Kerncentrales
werden niet gebouwd, kolencentrales werden gesloten, schaliegas werd in
de ban gedaan en het gasveld in Groningen werd gesloten, terwijl het
technisch volledig mogelijk is om daar veilig aardgas uit te produceren.
Tot overmaat van ramp hebben we het energieverbruik niet teruggebracht,
hebben we onszelf afhankelijk gemaakt van Rusland en hebben we nota bene
sancties ingesteld tegen datzelfde Rusland. Stelselmatig hebben onze
bestuurders onze energiesoevereiniteit verkwanseld. Ik weet niet wiens
belang gediend wordt, maar in elk geval niet het belang van Nederland.
Huishoudens betalen nu duizenden euro's meer per jaar aan energie en
bakkers en tuinders gaan massaal failliet. Dit lethargische kabinet keek
toe en deed helemaal niets. Te laat, te weinig en te bureaucratisch komt
er nu dan toch compensatie voor de schade als gevolg van deze
bestuurlijke blunders.
Voorzitter. Het prijsplafond op energie gaat pas per 2023 in, dus in
november en december krijgen huishoudens €190. Wat BVNL betreft is dit
niet verstandig omgaan met belastinggeld. Als je toch belastinggeld aan
het uitdelen bent, waarom besteden we deze 3,15 miljard dan niet aan
iets wat blijvend rendement oplevert voor de mensen? Isolatie van
woningen, zonnepanelen op daken, verzin maar iets. Geld weggooien kan
iedereen, maar doe iets wat structureel energie bespaart of oplevert.
Waarom kan iemand niet afzien van dit bedrag? Er zijn nu al duizenden
huishoudens die geen hoge energierekening hebben en hebben aangegeven
dat ze dit bedrag helemaal niet willen hebben. Niet elke leverancier
beschikt over de vereiste ACM-vergunning. Hoe zit dat dan? Krijgen die
mensen helemaal niets? Wat is dit voor een bizarre eis?
Voorzitter. Het prijsplafond is al iets gerichter, in die zin dat het
terechtkomt bij de mensen die het echt nodig hebben. Normaal is BVNL
tegen dit soort ingrepen van de overheid, maar ook wij zien dat de
schade die de overheid heeft aangericht gecompenseerd moet worden. Maar
als je de markt voor een deel uitschakelt, betekent dat dat er ook geen
prikkel meer is voor lagere prijzen. De kans is dan ook groot dat de
energieleveranciers de prijzen zullen verhogen om meer subsidie van de
overheid te kunnen krijgen. Hoe gaat de minister dit voorkomen en toch
concurrentie stimuleren? Ook vallen er huishoudens en kleine bedrijven
buiten de boot bij het prijsplafond voor kleinverbruikers. Dit komt
bijvoorbeeld doordat zij niet stoken op methaan, maar op propaan. In
antwoord op mijn schriftelijke vragen heeft het kabinet aangegeven deze
groep niet te kunnen helpen, omdat de uitvoering niet haalbaar is in
zo'n korte tijd. Dit is echt belachelijk. Het gaat om 35.000 huishoudens
die net zo hard geraakt worden door de hoge energieprijzen als andere.
Het kabinet heeft zelf een puinhoop gemaakt van onze energiemarkt en is
zelf te laat begonnen met compenseren, dus wat kan de minister nog doen
voor deze ongelukkig groep propaanstokers?
Daarnaast zijn er de huishoudens die gebruikmaken van blokverwarming of
waarvan de vereniging van eigenaren op het energiecontract staat. Waar
blijft de oplossing voor deze groepen en hoe gaat deze oplossing
eruitzien? Zal deze gelijkwaardig zijn aan het prijsplafond? Daarnaast
valt te lezen dat de kabinet de prikkel om te verduurzamen wil behouden.
Daarom mag het prijsplafond niet te genereus zijn en niet te lang duren,
want iedereen moet natuurlijk zo snel mogelijk van het gas af. Daarom
mag de gasprijs niet te laag worden. BVNL vindt dit ronduit schandalig.
Mensen tot aan de hogere middenklasse hebben problemen met hun
energierekening, maar het kabinet denkt aan de verduurzamingsagenda.
Vindt de minister dit niet misplaatst? Is dit niet juist hét moment om
het gasveld in Groningen weer te openen, zodat de gasprijs gaat
dalen?
Voorzitter. De energie-intensieve bedrijven hebben het extreem moeilijk
op dit moment. Bakkers, slagers en tuinders houden het nu al niet meer
vol. Het is dan ook een groot probleem dat het kabinet de gelden van de
TEK-regeling pas diep in 2023 gaat uitkeren. In de tussentijd moeten
deze mkb'ers maar hopen op de coulance van banken en de Belastingdienst.
Dat kan echt niet. Het geld moet eerder beschikbaar komen of er moet een
regeling komen waarbij de overheid uitstel van betaling verleent. Waarom
kunnen er bijvoorbeeld geen voorschotten worden betaald? Wat kan de
minister toezeggen met betrekking tot de coulance vanuit de
Belastingdienst?
Bijna elke sector geeft aan niet te worden geholpen met de TEK-regeling.
Het kabinet heeft gisteren aangekondigd de drempel van de
energie-intensiteit te verlagen van 12,5% naar 7%. Maar 7% van de omzet
is voor een aantal sectoren nog steeds niet haalbaar. De minister laat
in haar brief van gisteren zien dat bij een energie-intensiteit van 5%
maar liefst 11.000 bedrijven extra kunnen worden geholpen. Waarom kiezen
we er niet gewoon voor om deze 11.000 bedrijven ook te helpen? Is de
minister anders bereid om deze eis te vervangen door een percentage van
de kostprijs, zoals door ondernemers zelf is voorgesteld?
Daarnaast vraagt BVNL zich af of de maximumvergoeding van €160.000 wel
voldoende is als je ziet dat gewone bakkers hun rekening nu al zien
stijgen van tienduizenden euro's naar tonnen per jaar. Graag een reactie
van de minister. Dat geldt natuurlijk helemaal voor de grote mkb'ers.
Voor het grotere mkb is de €160.000 echt niet meer dan een druppel op
een gloeiende plaat. Voor de koel- en vriessector zal dit ongeveer 2%
van hun huidige energiekosten dekken. Daar heb je dus helemaal niets
aan.
Geld voor de regeling zal dus deels op de plank blijven liggen, omdat
het voor sectoren onbereikbaar is. Geld dat wél wordt uitgegeven, is
vaak niet doelmatig omdat het nagenoeg niet helpt. Is de minister bereid
om de nodige aanpassingen te doen, zodat we niet miljarden euro's
belastinggeld verspillen, terwijl we er uiteindelijk weinig mee
opschieten? Europese staatssteunregels staan een verruiming toe. Dan
zouden we effectiever bezig zijn dan met deze halfbakken steun.
Voorzitter. Een ander probleem van de TEK-regeling is dat er binnen de
regeling niet naar vestigings- of bv-niveau wordt gekeken, maar naar
holdings. We hebben die concernbepaling al eerder gezien in de
coronatijd. Als je apart naar deze vestigingen of bv's zou kijken,
vallen deze onder de TEK-regeling, maar samengenomen juist vaak niet,
omdat ze niet aan de mkb-definitie voldoen. Waarom heeft het kabinet
voor deze concernbepaling gekozen? Is de minister bereid om hier nog een
keer naar te kijken? Kan de minister aangeven hoe het zit met een
aansluiting waarachter meerdere ondernemers zitten? Telt dat ook als één
ondernemer in die regeling?
Voorzitter, tot slot. De industrie zit met lege handen en krijgt geen
steun. Grote bedrijven beperken hun productie of komen volledig stil te
liggen. Komt de minister nog met een regeling voor de industrie? Kan de
minister schetsen wat het voor onze economie en werkgelegenheid betekent
als de industrie helemaal geen steun krijgt? In het belang van Nederland
moeten we alles op alles zetten om te voorkomen dat onze prachtige
bedrijven stoppen of naar het buitenland vertrekken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Netjes binnen de tijd. Dank daarvoor. Dan
gaan we naar meneer Erkens. Hij spreekt namens de Volkspartij voor
Vrijheid en Democratie.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. De VVD maakt zich zorgen over de wijze waarop de
hoge energieprijzen onze huishoudens en ondernemers raken. De enige
echte oplossing is zorgen dat energie in de toekomst weer goedkoop
wordt. Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod gaat echter nog
minimaal twee winters duren. We kunnen niet alles compenseren, maar we
willen alles op alles zetten om te voorkomen dat onze huishoudens door
het ijs zakken en dat in deze periode veel gezonde ondernemingen buiten
hun eigen schuld omvallen. We steunen daarom het opzetten van een
prijsplafond en de invoering van de TEK. Op allebei de onderwerpen
hebben we nog zorgen en vragen.
Ten eerste het prijsplafond. De nieuwe volumes en prijzen onder het
prijsplafond kunnen op onze steun rekenen. Het leeuwendeel van onze
huishoudens wordt hierdoor geholpen, ook de middenklasse, die zwaar
geraakt wordt door deze energiecrisis. Tegelijkertijd zien we dat er nog
onduidelijkheid bestaat voor grote groepen huishoudens. We zijn blij dat
er nu een oplossing is voorgedragen voor de gebruikers van warmte. We
zijn ook blij met de uitspraak van de minister, volgens mij gisteravond
nog, dat hij met een passende oplossing zal komen voor de situatie met
meerdere huishoudens achter één aansluiting, bijvoorbeeld
blokverwarming. Wanneer gaat hij duidelijkheid geven over de vormgeving
van die compensatie? Naar die duidelijkheid zoeken mensen nu.
Daarnaast wil de VVD dat gedurende het prijsplafond overwinst voorkomen
wordt. Want met een prijsplafond nemen we een fors risico weg voor de
energieleveranciers, namelijk dat klanten de rekening niet meer kunnen
betalen en dat energieleveranciers zelf in de problemen komen.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is goed dat we nou eindelijk praten over de vormgeving van het
prijsplafond. De SP had dit eerder gewild, omdat we denken dat we het
dan misschien beter hadden kunnen vormgeven. Hoe zou de VVD in de
discussie over winsten en dat soort zaken ertegenover staan om wat onder
het prijsplafond wordt geleverd door energiemaatschappijen, gewoon
achteraf te financieren?
De heer Erkens (VVD):
Dit gaat inderdaad over of je onder het prijsplafond voorafgaand aan het
uitkeren van het geld of achteraf compenseert. Ik denk dat je een
element van achteraf compenseren nodig gaat hebben, omdat je moet
berekenen wat de exacte kosten en marges waren. Wij zijn dus bereid om
daarnaar te kijken. Het volledig achteraf compenseren van de
leveranciers gaat echter bij sommige leveranciers zorgen voor
liquiditeitsproblemen. Daar zijn we wel heel huiverig voor. Je zult dus
toch een element moeten inbouwen met een soort voorschot of een
compensatie vooraf.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik denk dat de VVD terecht zegt dat het gewoon liquiditeitssteun is.
Daar waar dat niet mogelijk is in de TEK-regeling — daar moet het
allemaal achteraf — moet dat wel voor de energiemaatschappijen. Ik vraag
me echt af of we hier niet een grote fout hebben gemaakt met de
vormgeving van überhaupt dat prijsplafond. Ziet de VVD dat ook? Achteraf
zou toch veel beter, eerlijker en gerichter zijn dan vooraf? Dat doen we
immers bij andere bedrijven ook niet. Dat doe je ook niet als je ergens
werkt. Dan krijg je ook achteraf betaald. Voorschotfinanciering, zeker
de miljarden waar het over gaat, is een heel ongebruikelijke stap. Deze
kun je ook betitelen als liquiditeitssteun.
De heer Erkens (VVD):
Je kunt het niet volledig betitelen als liquiditeitssteun. Het
prijsplafond wordt door de overheid ingesteld om huishoudens te helpen.
Het zou liquiditeitssteun zijn als wij daarmee een bedrijf dat omvalt
overeind houden. Ik vind het dus niet de juiste vergelijking. Ik ben het
deels met mevrouw Leijten eens dat je achteraf wel moet berekenen wat de
exacte compensatie was, om te voorkomen dat je als overheid te veel geld
hebt overgemaakt. Daar zoek ik ook echt naar een oplossing. Ik zal daar
dadelijk ook een aantal voorstellen voor doen. Ik denk dat andere
Kamerleden dat ook doen. Dat is wat mij betreft ook het debat dat we
vandaag met elkaar gaan hebben.
Mevrouw Leijten (SP):
Als die huishoudens — een derde werd vanochtend gezegd, maar het kunnen
er meer zijn — het niet meer kunnen betalen, hebben die
energiemaatschappijen ook direct liquiditeitsproblemen. Dan zouden ze
direct aankloppen bij de overheid. Dus het energieplafond verkopen als
iets voor de huishoudens? Het is ook gewoon staatssteun aan deze
energiesector. Ik vind dat het wel eerlijk is als dit in dit debat op
tafel ligt.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij zijn wij het ook niet oneens. Ik gaf dat net ook aan in mijn
introductie. Als wij voor deze leveranciers een deel van het risico
wegnemen, dan vind ik ook dat je daar als overheid wat voor mag vragen.
Vanochtend hadden wij in de hoorzitting een discussie met de
energieleveranciers. Ik heb daar zelf ook aangedragen dat ik niet vind
dat je onder het prijsplafond dezelfde winst mag behalen — de overheid
haalt immers een deel van het risico weg — als je zou behalen als er
geen prijsplafond was en we de risico's bij de leveranciers laten
liggen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is een beetje vreemd dat de VVD op deze manier wil ingrijpen in de
vrije markt bij de energieleveranciers, want de overheid heeft in eerste
instantie de energiemarkt uit balans gebracht. De overheid heeft onze
energiesoevereiniteit opgegeven. De overheid heeft schade veroorzaakt,
waardoor we nu in deze netelige positie zijn beland. Ik vraag me dus af
waarom je die rekening bij de energiebedrijven zou willen neerleggen,
terwijl zij nog steeds dezelfde service leveren en nog steeds dezelfde
dingen doen. Het lijkt mij dus een beetje vreemd staatsingrijpen van de
VVD.
De heer Erkens (VVD):
We hebben er meerdere debatten over gehad. Ik denk dat we met elkaar
moeten constateren dat we in onze energievoorziening meer hadden moeten
inzetten op onafhankelijkheid en leveringszekerheid. Daar heb ik in de
laatste maanden zelf voorstellen voor gedaan. Tegelijkertijd is de grote
prijspiek ontstaan door het conflict in Oekraïne. Ik wil niet zo ver
gaan als te beweren dat onze regering dat heeft veroorzaakt. Waarom
grijpen we dan in, in de markt? Volgens mij zitten we met deze hoge
prijzen voor het vraagstuk: hoe gaan we voorkomen dat huishoudens door
het ijs zakken? Als we dan de afweging maken wie waarvoor
verantwoordelijk is, dan wil ik eigenlijk dat we als overheid, als
politiek, zeggen: we halen het risico weg bij de huishoudens, want die
kunnen inderdaad geen kant op. Dan blijft de vraag over wat de overheid
oppakt. De overheid pakt op dit moment de rekening daarvoor op via een
prijsplafond. Via een prijsplafond halen we een risico weg bij de
energieleveranciers. Ik vind dan ook niet dat energieleveranciers
normale winstmarges kunnen maken die dan eigenlijk gewoon indirect
vanuit het belastinggeld komen. Dat is de ingreep waar ik over
praat.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Nou ja, natuurlijk zijn wij de oorlog in Oekraïne niet begonnen, maar we
hebben wel sancties ingesteld. Die hebben invloed gehad op de prijs. En
daarvoor hebben we, met twaalf jaar VVD-beleid, verzuimd om
kerncentrales te bouwen. We hebben schaliegas in de ban gedaan, we
hebben het gasveld in Groningen gesloten, we hebben kleine gasvelden in
de Noordzee niet ontwikkeld. We hebben allerlei dingen gedaan, waardoor
onze energiesoevereiniteit onder druk is komen te staan, of totaal is
opgegeven. Ik ben blij om te horen dat de heer Erkens bezig is met een
initiatiefnota om die energiesoevereiniteit weer op de kaart te zetten,
dus ik zie dat met veel plezier tegemoet. Maar feit blijft dat het raar
is dat een liberale partij door middel van ingrijpen in de markt de
energiebedrijven nu laat bloeden, of beperkingen gaat opleggen, terwijl
de schade eigenlijk wordt veroorzaakt door de VVD, die dit land
zogenaamd leidt.
De heer Erkens (VVD):
Als de verwijten een beetje flauw worden, dan kan ik ook flauw doen en
zeggen dat ik nu al ruim anderhalf jaar in de Kamer zit en heel veel
zaken heb geopperd die door de fracties waarin de heer Van Haga zat,
niet werden geopperd in het verleden. Ik werk op dit moment inderdaad
aan een initiatiefwet. Ik vind ingrijpen in de markt echter
gerechtvaardigd, als je daarmee een groot maatschappelijk probleem
oplost. Op dit moment is het probleem dat waarschijnlijk
honderdduizenden huishoudens hun rekening niet kunnen betalen volgend
jaar. Wat mij betreft is het dan ook heel liberaal om daar een oplossing
voor te vinden. Dat vergt ingrijpen in de markt, omdat we de
energiemarkt vrijgegeven hebben. Het alternatief is niks doen, en dat
wil ik ook niet.
De voorzitter:
Gaat u door met uw betoog, meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ja, voorzitter. Even kijken waar ik was.
Dat betekent stevige afspraken over de hoogte van de toegestane marges,
waar ik het net in het interruptiedebatje met mevrouw Leijten over had.
De minister geeft aan dat hij pas vanaf 1 maart kan werken met een
methodiek, waarbij hij de inkoopkosten plus een vastgestelde marge
vergoedt. In januari en februari vergoedt de minister de
consumentenprijs, volgens zijn laatste voorstel. De Kamer, maar ook
flink wat externe experts, hebben wel vaak aangegeven niet deze route te
willen bewandelen, omdat het risico op overwinsten dan groot is. De
minister geeft zelf ook aan dat hij die overwinsten wil voorkomen. Het
gevoel bekruipt mij wel dat we met deze route een heel groot risico gaan
nemen. Daarom heb ik een aantal vragen.
Waarom lukt het de ACM niet om een redelijke marge vast te stellen? Hoe
is het toezicht nu geregeld, als dit niet kan? In alle eerlijkheid heeft
de hoorzitting van vanochtend mij nog ongeruster gemaakt over de vraag
hoe we het toezicht op deze markt met elkaar geregeld hebben. Ik weet
dat dit niet het onderwerp van dit debat is, maar ik zou op korte
termijn wat meer duidelijkheid van de minister willen krijgen over hoe
hij dat in de toekomst wil gaan inregelen.
De minister geeft aan dat een externe partij wordt aangesteld om voor 1
maart 2023 over te kunnen op een regeling, waarbij de inkoopprijzen plus
een vastgestelde marge vergoed worden. Hoe zeker is de minister ervan
dat deze externe partij wel in staat gaat zijn om marges vast te stellen
als de ACM dat niet kan?
Staat de Europese Commissie überhaupt toe dat de consumentenprijzen
vergoed worden, aangezien ze scherp letten op indirecte staatssteun? Dat
zou het namelijk wel kunnen zijn. Stelt de minister voor januari en
februari een route voor die misschien juridisch niet houdbaar blijkt te
zijn?
Dan heb ik een aantal vragen over de mogelijke oplossingsrichtingen. Als
het niet mogelijk is om op 1 januari een marge voor een hele sector vast
te stellen, zie ik twee mogelijke oplossingsrichtingen. De minister kan
werken met voorschotbedragen in januari en februari op een politiek
gekozen, voorlopige marge, die vanaf 1 maart zou overgaan op de marge
die hij nu laat uitrekenen. De te veel betaalde voorschotten zouden met
clawbacks kunnen worden teruggevorderd. Heeft de minister deze oplossing
overwogen?
Het andere alternatief waarover ik een vraag wil stellen, is het
volgende. Als een marge voor de gehele markt te complex is, kun je dan
een vaste marge per bedrijf vaststellen voor het prijsplafond? Hiermee
voorkom je op individueel niveau overwinsten, maar ook tekorten en
daarmee liquiditeitsproblemen waardoor bedrijven omvallen. Heeft de
minister deze optie overwogen? Is hij hiertoe bereid? Als hij hiertoe
bereid is, deelt hij dan de mening van de VVD dat de marge moet uitgaan
van een winst die lager ligt dan historisch gebruikelijk, aangezien de
overheid nu een groot deel van het marktrisico op zich neemt?
Voorzitter. Daarnaast moeten we ook voldoende sanctionering inbouwen. We
hebben 60 energieleveranciers, dus als er bedrijven zijn die misbruik
maken van het prijsplafond en van de regels die wij stellen, moet er
opgetreden kunnen worden. Die sanctionering moet wat mij betreft ook aan
de voorkant helder zijn. Is de minister bereid om in het uiterste geval,
dus als er echt fors misbruik van wordt gemaakt, bijvoorbeeld hun
vergunning in te trekken? Is de minister bereid om bij bewuste
fraudering personen ook persoonlijk aansprakelijk te stellen? Wat voor
sanctionering heeft hij hiervoor in gedachten?
Dan mijn laatste vraag over het prijsplafond, voorzitter. Hoe gaan we om
met slecht presterende energieleveranciers? We hebben er nu 60. Als
sommige van deze leveranciers slecht opereren en wanbeleid voeren, dan
moet de overheid dus met belastinggeld die inefficiëntie compenseren om
ervoor te zorgen dat consumenten hun toch de prijs betalen die onder het
prijsplafond zit. In alle eerlijkheid: voor bedrijven die het echt
slecht doen, moet het volgend jaar wel mogelijk blijven om failliet te
kunnen gaan. Hoe gaat de minister dit oplossen? De zorg die wij hierbij
hebben, is dat consumenten dan in de knel komen. Aan de voorkant moet
daarvoor wel een passende oplossing worden bedacht.
Dan de TEK, de Tegemoetkoming Energiekosten. Het kabinet kan niet alle
prijsstijgingen op de energierekening compenseren. Dat wakkert de
inflatie verder aan en het is ook onbetaalbaar. Tegelijkertijd moeten
we, zoals ik in mijn introductie al zei, voorkomen dat er massaal
gezonde energie-intensieve mkb-bedrijven omvallen tijdens deze acute
crisis. We zijn blij met de aandacht voor het energie-intensieve mkb en
ook met de verlaging van de drempelwaarde van 12,5% naar 7%. Nu kunnen
veel bakkers, slagers en andere ondernemers daadwerkelijk gebruik gaan
maken van de regeling. We vinden het wel onbegrijpelijk dat het nog zes
maanden duurt voordat de regeling in werking kan treden. Zes
maanden!
De voorzitter:
Er zijn een paar interrupties. U gebruikte slechts één Engelse term,
maar we hebben gisteren tijdens het debat afgesproken om zo min mogelijk
Engelse termen en afkortingen te gebruiken omdat hiernaar ook wordt
gekeken door senioren en minder ter zake kundigen. Zij kunnen het vaak
niet volgen. Het wordt enorm gewaardeerd als Kamerleden dat niet doen.
Ik zal daar dus een beetje op letten. Het woord is eerst aan de heer Van
der Lee, dan aan mevrouw Van der Plas en de heer Stoffer.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb even een vraag over de twee alternatieven die u schetst. De
eerste snap ik goed, want daar zit ik ook aan te denken. Daarbij stel je
op basis van een driejaarlijks gemiddelde een bovengrens aan de marge.
Daar mag je sowieso niet boven komen. Dat is excessieve overwinst.
Daaronder kun je achteraf kijken wat een redelijke marge is. Maar de
tweede optie, namelijk om dat per bedrijf te doen, lijkt mij
ingewikkeld, in ieder geval als je dat vooraf wilt doen. Er is geen
enkele autoriteit in Nederland die zo'n inzicht heeft in de
kostenstructuur van die 60 leveranciers dat je vooraf een duidelijke
norm kunt stellen, laat staan dat je een redelijke marge per individueel
bedrijf kunt bepalen. Hoe reëel is dat tweede alternatief? En wat is de
voorkeur van de VVD?
De heer Erkens (VVD):
Hoe reëel is het? De ACM gaf inderdaad aan dat er beperkingen zijn, ook
aan de informatie die zij hebben. Ik ben ook benieuwd naar het antwoord
van de minister op dit vlak, want ik heb die zorgen deze ochtend ook
gehoord. Het nadeel van een sectorbrede marge is dat je een marge
vastklikt die niet passend is voor een individueel bedrijf. Als je een
marge vaststelt voor de hele sector, kan het zijn dat je sommige
bedrijven juist gaat overcompenseren. Dat zullen misschien de bedrijven
zijn die het al heel goed deden. Bedrijven die het al dusdanig slecht
deden, zullen er juist op achteruitgaan en misschien in
liquiditeitsproblemen komen. Een individuele regeling kan dus wel
degelijk voordelen bieden, maar ik zie ook de zorgen die de heer Van der
Lee heeft over de uitvoering. Ik heb geen sterke voorkeur voor een van
deze twee alternatieven. Het belangrijkste voor ons is dat we vanaf 1
januari een prijsplafond hebben en dat we zo goed mogelijk aan de
voorkant borgen dat we overwinsten voorkomen. Mijn angst zit erin dat
als we daar geen afspraken over maken voor 1 januari en als we achteraf
een toets doen, dat juridisch aanvechtbaar is. Daar zit mijn grote zorg.
Je moet aan de voorkant afspraken maken. Maar of dat via oplossingsroute
één of twee gaat, laat ik nog even in het midden. Het belangrijkste is
dat het uitvoerbaar is en dat het kan.
De voorzitter:
Meneer Erkens, nu heb ik u als voorzitter gisteravond nog een compliment
gemaakt dat u, als kickbokser uit het zuiden, in debatten heel kort en
puntig vraagt en antwoordt, maar nu laat u me in de steek. Mevrouw Van
der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De VVD is altijd de partij voor het mkb, de ondernemers, geweest. Maar
de laatste jaren zie je wel dat die focus anders is geworden. Ik hoor de
heer Erkens zeggen dat de ondernemers blij zijn met die 7%. De VVD is er
kennelijk ook blij mee. Maar ze zijn er helemaal niet blij mee. Ze
zeggen dat het een eerste stap in de goede richting is. Ze zijn er
helemaal niet blij mee. Heel veel bakkers en slagers gaan nog steeds
failliet. Dit is een goede stap in de eerste richting, omdat het
tienduizenden ondernemers wat meer ruimte geeft.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar kom ik op. Dit is de eerste keer steun aan werkgevers. Dat is hier
net ook gezegd. De coronasteun was er om werknemers in dienst te houden.
Ik wil van de VVD toch al op voorhand weten: blijft de VVD nou voor die
7%, en that's it, of is de VVD bereid om mee te bewegen en om goed naar
die voormalige achterban te luisteren dat die 7% gewoon niet voldoende
is?
De voorzitter:
Wat is daarop uw antwoord, meneer Erkens?
De heer Erkens (VVD):
Er zijn een paar frames die ik echt van me af wil gooien. Dat is dat we
geen partij voor het mkb meer zouden zijn en dat betreft de woorden
"voormalige achterban". Hier zitten een paar kleine sneren in die ik
benoem en van me afwerp. Ik zei dat ik blij ben dat er een regeling is.
Ik ben blij dat die omlaaggegaan is van 12,5% naar 7%. Volgens mij is
dat een stap in de goede richting.
Ik zal dadelijk zelf ook nog aan de minister een aantal vragen stellen
over mogelijke verbeterpunten. Ik wil daarbij wel benadrukken dat een
regeling waarmee we iedereen voor alle kostenstijgingen compenseren, ook
niet kan. Het belangrijkste is dat deze regeling de ondernemers helpt
die de hoge kostenstijging inderdaad niet kunnen doorberekenen aan de
consumenten omdat het een te groot aandeel van hun omzet is en die
internationaal concurreren, met bedrijven die inherent gezond zijn maar
die door het ijs gaan zakken. Dat betekent niet dat je voor elk bedrijf
elke energiestijging kan weghalen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit is altijd, of zolang als ik hier zit, nu anderhalf jaar ... Het valt
me elke keer weer op dat wij hier altijd over een soort theorie zitten
te praten. Maar de praktijk is dat de binnensteden van Nederland ... Die
zijn in vergelijking met andere landen echt uniek. Daar hebben ze grote
malls en dan heb je geen binnensteden. Dit trekt ontzettend veel
toerisme. Economisch heeft het een enorm voordeel. Mkb-bedrijven
sponsoren het lokale verenigingsleven. Als die omvallen, dan heeft dat
gigantisch grote gevolgen. Misschien gaat dat nog wel meer kosten dan
een betere regeling zou kosten. Alles wat weg is, komt niet meer terug.
Niemand gaat meer tonnen of miljoenen investeren in een bakker in de
binnenstad. Als het weg is, is het weg. Je krijgt gewoon spooksteden. De
criminaliteit zal toenemen. Dat gaat ons op de langere termijn
gigantisch veel geld kosten. Mijn vraag aan de VVD is, nogmaals, om dat
heel goed te heroverwegen en om nu al tegen het kabinet te zeggen:
luister eens, die verlaging naar 7% is gewoon veel te weinig en het moet
minimaal de helft, 3,5% of 3%, worden. Is de VVD daartoe bereid?
De voorzitter:
Meneer Erkens, u mag ook met "ja" en "nee" antwoorden.
De heer Erkens (VVD):
Mevrouw Van der Plas legt uit dat de binnensteden van belang zijn. Mijn
vrouw is zelf mkb'er en heeft een bakkerij. Ik weet dus wel degelijk wat
de hoge energiekosten doen. Ik bespreek dat thuis aan de keukentafel.
Het belangrijkste is dat we met deze regeling de ondernemers helpen die
anders inderdaad omvallen, waarna we een grote leegstand te zien krijgen
in bepaalde binnensteden en in bepaalde sectoren. De regeling moet
daarvoor effectief zijn. De minister zal dadelijk moeten beantwoorden of
het 7% is of een ander percentage. Welke groepen helpen we niet? Welke
helpen we wel? Komen bepaalde sectoren echt in de knel te zitten?
Maar er zijn ook andere parameters in de regeling die je misschien beter
kunt verbeteren dan het percentage. Ik wou net vragen gaan stellen over
het feit dat de regeling pas op 1 april ingaat. Sommige ondernemers
kunnen niet wachten tot 1 april. De heer Van Haga had het net over de
structuur. Wat als je inderdaad een onderneming hebt met meerdere
vestigingen? Word je dan geholpen, of niet? Dat zijn ook allemaal vragen
die we moeten gaan stellen. Het belangrijkste is dat deze regeling werkt
voor de ondernemer die anders door het ijs zakt. Ik vind het ontzettend
lastig of het dat percentage moet zijn of dat ik hier vanuit de Kamer
een ander percentage ga neerzetten zonder dat ik weet wat dat
betekent.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, dit is uw derde interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Erkens kan totdat hij een ons weegt vragen stellen als: waarom
gaat het pas op 1 april in? De heer Erkens zou bijvoorbeeld ook een
motie kunnen ondersteunen die zegt: moet je luisteren, dit gaan we
gewoon niet doen. Hij zou kunnen zeggen: dit gaan we niet doen, en we
gaan het eerder instellen. Nu krijgt de heer Erkens een antwoord als dat
het vanwege deze en deze reden is. En dan? En dan? Kijk, vragen stellen
is allemaal hartstikke mooi, maar er moet nu gewoon wat gebeuren. Het is
ook heel mooi dat de vrouw van de heer Erkens bakker en mkb-ondernemer
is, maar de heer Erkens krijgt, net zoals wij, wel elk jaar €120.000 op
de bankrekening gestort. Er zijn heel veel ondernemers die dat niet
hebben. Zij hebben die vastigheid niet. Zij komen wel in grote
problemen. Ik stel dus nogmaals mijn vraag aan de VVD. De heer Erkens
mag zelf weten of hij die beantwoordt of niet. Er moet nu gewoon wat
gebeuren, anders gaat het gewoon helemaal mis, met alle andere gevolgen
van dien.
De heer Erkens (VVD):
In een notaoverleg stel ik in de eerste termijn vragen aan het kabinet.
Als het die niet voldoende beantwoordt, is er de optie om daar in tweede
termijn een motie over in te dienen. Daar ben ik ook zeker toe bereid op
sommige van de aspecten die ik net genoemd heb. Ik wil dat wel bezien
aan de hand van de beantwoording van het kabinet. Dat vind ik de nette
gang van zaken hier.
De voorzitter:
Precies. Zo ver zijn we nog niet. Eerst mannenbroeder Stoffer en dan u,
meneer Van Haga. Meneer Stoffer, SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb een vraag op precies het punt waar de heer Erkens ongeveer
stopte, dat die regeling voor de mkb-ondernemers pas ergens in het
tweede kwartaal van volgend jaar tot uitkering lijkt te komen. Daarover
is hier al eerder gesproken. Ik schat in dat de minister in zijn
antwoord op de heer Erkens de Belastingdienst en de banken zal noemen.
Ik heb dat, nadat we dat in een vorig debat wat zijdelings hebben
besproken, voorgelegd aan ondernemers. Die zeggen: dat is allemaal leuk,
maar ik moet gewoon geld op de bankrekening hebben om te betalen, dus
dat doet het niet. Een beetje tegen onze gewoonte in heeft de SGP in de
Eerste Kamer een motie ingediend om te zorgen dat er voorschotten worden
uitgekeerd. Die motie is aangenomen. Ervan uitgaande dat het antwoord
vanuit het kabinet ongeveer zo zal blijven als het is, wil ik aan de
heer Erkens vragen of hij wil ondersteunen dat de motie-Schalk, die het
in de Eerste Kamer heeft gehaald, echt tot een goede uitvoering komt,
zodat — ik weet niet of uw vrouw het nodig heeft — alle ondernemers die
het nodig hebben gewoon dit jaar geld op de bankrekening hebben om de
rekeningen te betalen. Anders hebben we ze straks gewoon niet meer. Dat
is mijn grote zorg en ik weet dat dat ook uw grote zorg is. Ik steek de
hand uit om dat samen op te pakken. U bent de grootste partij. U kunt
het hardste duwen.
De voorzitter:
De reikende hand, meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Het is zonde van de interruptie van de heer Stoffer, want ik was bijna
bij het stuk van mijn bijdrage aangekomen waar ik precies deze punten
wilde maken. We zijn het hier eens. We kunnen hier samen optrekken.
Idealiter laat je de regeling eerder ingaan dan 1 april. De vraag is of
dat uitvoerbaar is en of dat kan vanuit Europese staatssteunregels. Ik
denk dat 1 april best wel laat is. Ik denk dat het eerder zou kunnen,
ook aan de hand van de checks die wij zelf gedaan hebben. In de
tussenperiode kunnen we kijken naar bijvoorbeeld voorschotten. Ik denk
dat dat misschien inderdaad een goed alternatief kan zijn. Dat hebben we
ook gedaan bij de energietoeslag. Daar kon het ook. Die is toentertijd
uitgekeerd door de gemeentes. Een positief antwoord dus, meneer
Stoffer.
De voorzitter:
Allemaal blij en gelukkig. Meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
In reactie op mevrouw Van der Plas zegt de heer Erkens: die andere
percentages moet ik nog maar zien, want ik weet niet wat die betekenen.
Maar het aardige is dat de minister een brief heeft geschreven waarin ze
schrijft — dat is toch een beetje een signaal — dat er nog een ander
percentage is, van 5%, en dat ze precies weet wat dat betekent, namelijk
dat er 11.000 bedrijven meer geholpen zijn. Volgens mij is dit een hint
van de minister aan deze vergadering: jongens, dit leg ik voor, we doen
het nog niet, maar als jullie dat wel willen, dan kan dat. Ik zie daar
dus ruimte. Ziet de VVD die ruimte ook en is die bereid om dat te
steunen?
De heer Erkens (VVD):
Ik snap dat er nog meer vragen komen over het percentage. Inderdaad, als
je het percentage lager legt, zullen er meer ondernemers onder vallen.
Zo werkt een regeling en zo werken drempelwaardes die je inbouwt.
Tegelijkertijd blijft de vraag op welk percentage je hem vastklikt om de
ondernemers te helpen die de hulp ook echt nodig gaan hebben, die anders
door het ijs gaan zakken. We kunnen niet alles compenseren. We moeten
ook geen regeling gaan optuigen waarmee we alle energiestijgingen
compenseren in heel Nederland. Dat wakkert de inflatie aan en is
onbetaalbaar. Daarom zeg ik ook dat het percentage dat nu is vastgesteld
een stap in de goede richting is. Maar ik ben benieuwd aan welke knop je
volgens de minister het beste kunt draaien om die regeling zo effectief
mogelijk te maken. Ik weet niet of dat per se dat percentage is.
De voorzitter:
Meneer Erkens, u vervolgt uw betoog. U hebt nog één minuut en negen
seconden.
De heer Erkens (VVD):
Dan ga ik sneller praten, voorzitter.
Ik had het net over de regeling. Ja, mkb'ers hebben het zwaar. Snelle
hulp is noodzakelijk, anders vallen ze om. Ik had de vraag aan de
regering of het niet mogelijk is om die regeling, de TEK, eerder te
laten ingaan. We horen vaak dat Brusselse staatssteunregels het lastig
maken, maar in andere landen duurt het niet zo lang. Het is wel echt een
heel lange periode, 1 april. Ik wil dus aan de minister vragen of zij
bereid is alles op alles te zetten om te kijken of een eerdere
ingangsdatum van die regeling dan 1 april mogelijk is. Indien dit niet
kan of indien die datum nog best ver in de toekomst ligt, is het dan
mogelijk om de ondersteuning van die energie-intensieve mkb'ers als
voorschotten uit te betalen? De heer Stoffer vroeg dat ook. Dat kon
immers ook met de energietoeslag. Waarom zou dat hier niet kunnen? We
willen in ieder geval dat die ondernemers zo snel mogelijk kunnen
profiteren van de TEK. Indien nodig gaan we het daar in de tweede
termijn verder over hebben.
Voorzitter, afrondend, mijn laatste punt. De VVD vindt het goed dat de
TEK-regeling er is voor bedrijven die het hard nodig hebben, maar door
de gekozen definities zijn er ook bedrijven die niet onder de regeling
vallen en dus geen aanspraak kunnen maken. Ik heb dezelfde vraag als de
heer Van Haga. Een bedrijf dat uit meerdere bv's bestaat, kan door de
optelsom van personeel en omzet geen gebruikmaken, maar dat zijn
misschien net wel de middenstanders op de hoek van de straat in de
binnenstad die we willen helpen. Wat is de reactie van de minister
hierop? Wat gaat zij doen om te voorkomen dat deze bedrijven door het
ijs gaan zakken? Om hoeveel gevallen gaat het?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Erkens, voor uw inbreng namens de VVD. Het lid Kops, Partij
voor de Vrijheid.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het prijsplafond had natuurlijk al veel eerder
moeten worden ingevoerd, dit jaar nog. De mensen in het land zitten nu
in de financiële ellende en hebben nu geld nodig. Maar telkens zei het
kabinet: nee, dat gaan we niet doen, dat kan allemaal niet, het plafond
gaat in per 1 januari 2023. Dat is beloofd. En terwijl het prijsplafond
nog niet is ingevoerd, heeft de minister van Financiën het al over de
afschaffing ervan. Want "dit kunnen we niet heel lang doorzetten", zo
zegt zij.
Terwijl de mensen thuis in de kou zitten en reikhalzend uitkijken naar
dat prijsplafond, ook al is het te weinig en te laat, is het nu helemaal
nog niet zo zeker dat het echt ingaat per 1 januari. En waarom niet?
Vanwege gesteggel over de vergoeding die energiebedrijven krijgen. Het
is echt te beschamend maar ook te amateuristisch voor woorden. Laten we
helder zijn: met dat gesteggel over de vergoeding voor energiebedrijven
hebben de mensen thuis, om wie het hier in het debat moet gaan,
natuurlijk helemaal niets te maken. Zij mogen daar dan ook niet de dupe
van worden. Huishoudens hebben hun energierekening zien verdubbelen,
verdrievoudigen, verviervoudigen. Gezinnen zitten met de winterjas aan
op de bank. Ouderen leven in hun keuken, omdat dat de enige plek in huis
is die nog enigszins warm is. Sommige mensen douchen niet korter, maar
helemaal niet meer. Komt dat prijsplafond er nu wel of niet per 1
januari?
De Kamer heeft bepaald dat de energiebedrijven een vergoeding moeten
krijgen op basis van de inkoopprijs. De minister heeft dat simpelweg uit
te voeren. Maar, zo schrijft hij, dat is allemaal niet zo snel te
regelen en daarom krijgen de energiebedrijven de eerste maanden een
vergoeding op basis van de consumentenprijs. Het volle pond dus.
Oftewel, de energiebedrijven profiteren maximaal. Conclusie: de minister
heeft het gewoon slecht geregeld.
Maar degenen die niets maximaal te profiteren hebben, zijn de mensen
thuis. Want het prijsplafond zelf rammelt aan alle kanten. De
volumegrenzen zijn te laag en de prijzen te hoog. De minister erkent dat
een groot aantal huishoudens eerst energie moet besparen om vervolgens
volledig onder het plafond te vallen. Ook erkent hij dat de prijzen
onder het plafond historisch gezien nog altijd hoog zijn. En waarom?
Waarom is dit eigenlijk zo bedacht? Ik citeer de minister: "om de
prikkels voor energiebesparing en verduurzaming voldoende te behouden".
Oftewel, de mensen thuis mogen niet te veel worden gecompenseerd, want
ze moeten vooral energie besparen en verduurzamen. Nou, voorzitter, ik
kan de minister vertellen dat wie nu in het donker en in de kou zit,
helemaal niet kan besparen. Wie de energierekening, maar ook de
boodschappen en de huur niet meer kan betalen, kan ook niet
verduurzamen.
Dan heeft de minister van Financiën gezegd: "Beleid tegen de hoge
energieprijzen mag niet ten koste gaan van de klimaattransitie".
Conclusie: dat de mensen thuis letterlijk in de kou zitten, is allemaal
heel erg, maar klimaatbeleid is belangrijker. Dat vinden wij van de PVV
natuurlijk niet. En daarom: verhoog de volumegrenzen en verlaag de
prijzen. Voer het prijsplafond in met terugwerkende kracht, vanaf 1
januari 2022. Het leed is immers het afgelopen jaar al geleden en dat
moet dan ook gecompenseerd worden.
Voorzitter. Chronisch zieken die afhankelijk zijn van medische
apparatuur thuis, zoals een elektrische rolstoel of thuisdialyse, hebben
een veel hoger energieverbruik dan gemiddeld. En wat doet de minister nu
specifiek voor hen? Niets extra's daarover in zijn brief. Dat kan
natuurlijk echt niet, want die mensen verbruiken niet voor hun lol zo
veel energie. Zij kunnen niet anders. Zij zijn er medisch van
afhankelijk en zij kunnen niet besparen. Dus nogmaals de vraag: wat gaat
de minister specifiek voor die mensen extra doen?
Wie ook de dupe zijn, zijn huishoudens met blokverwarming. Daarbij gaat
het om één energiecontract met de energieleverancier, afgesloten door de
verhuurder of de VvE, van waaruit meerdere woningen worden verwarmd.
Volgens de Woonbond gaat het om zo'n 450.000 woningen met
blokverwarming, heel veel dus, die nu van het prijsplafond worden
uitgesloten. Dat is natuurlijk onacceptabel. De minister schrijft dan
dat het allemaal heel lastig en ingewikkeld is om die mensen te helpen.
Met andere woorden: er is gewoon niets voor hen geregeld. Daar kunnen we
geen genoegen mee nemen. De oproep aan de minister is dus: zorg ervoor
dat ook huishoudens met blokverwarming worden geholpen. Wat vindt de
minister er bijvoorbeeld van om die huishoudens desnoods een vast bedrag
te geven, bijvoorbeeld ter grootte van de verwachte gemiddelde besparing
van het prijsplafond? Wat vindt hij daarvan? Kan hij daarop
reageren?
Voorzitter. Dan de energie-intensieve bedrijven. Een paar weken geleden
is de TEK-regeling gepresenteerd, de Tegemoetkoming Energiekosten. Het
is terecht dat er toen heel veel kritiek op die voorwaarden kwam.
Bedrijven zouden pas voor die regeling in aanmerking komen als hun
energiekosten minimaal 12,5% van de omzet bedragen. Volgens de minister
zou 84% van de bakkers, vier van de vijf, daaraan voldoen. Maar de
bakkers zelf zeiden toen al meteen: nee, dat klopt niet, want daar
voldoet bijna niemand aan. Gisteren is de regeling aangepast. Althans,
dat wil de minister gaan doen. De minimumeis van energie-intensiteit is
gedaald van 12,5% naar 7%. De minister schrijft daarbij dat nu 85% van
de bakkers hieraan zou voldoen. Dat is dus 1% meer, maar bijna een
halvering van de minimumeis. Hoe zit dat? Klopt dat? Volgens de minister
komen nu 41.000 bedrijven in aanmerking voor de regeling. Als de
minimumeis van energie-intensiteit verder wordt verlaagd naar 5% worden
dat 52.000 bedrijven. Dan zou ik zeggen: doe dat dan ook. Waarom wil de
minister dat dan niet meteen doen?
Voorzitter. Naast dit gegoochel met cijfers, duurt het natuurlijk
allemaal veel te lang. De minister schrijft: uitwerking van de TEK vergt
tijd. Ook is goedkeuring nodig van de Europese Commissie. Daarom kan de
invoering van de TEK op zich laten wachten tot het tweede kwartaal van
2023. Dat is natuurlijk veel te laat, want bedrijven zijn dan allang
failliet. Bedrijven gaan nu failliet. Laat de Europese Commissie het dus
lekker uitzoeken en schiet op.
Voorzitter. Waarom worden de bedrijven niet snel en ruimhartig geholpen?
Wat zit daar eigenlijk achter?
De voorzitter:
Probeert u langzamerhand af te ronden?
De heer Kops (PVV):
Jazeker, voorzitter. Dan wil ik toch even citeren uit de interne stukken
van het ministerie van Financiën. Wat stond daarin? "Er zijn geen
economische redenen om het mkb te steunen. Het energie-intensieve mkb
heeft de mogelijkheid om zijn prijzen te verhogen. Faillissementen zijn
onderdeel van een gezonde marktdynamiek." Kijk, zo minachtend wordt er
nu over de bedrijven gedacht: laat ze maar lekker failliet gaan. Nee,
dat kan niet. Voorzitter, dit is echt mijn laatste zin. Tegen de
minister zeg ik: besef heel goed dat wat eenmaal failliet is, nooit meer
terugkomt. Besef dus heel goed wat kapot wordt gemaakt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops, voor uw inbreng namens de PVV. Dan gaan we naar
de immer goedlachse Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben iets naar voren gaan zitten. Mensen
zitten zwaar in de problemen: thuis, in een slecht geïsoleerd huis of
achter een blokaansluiting, of in een bedrijf, bijvoorbeeld de bakker,
de glastuinder en de visser. Het is een lijstje om koud van te worden.
Gelukkig zijn er ook hartverwarmende initiatieven. Hier in de gemeente
Den Haag komen bijvoorbeeld warmteschuilplaatsen voor mensen die hun
energierekening niet kunnen betalen. Denk aan de buurthuiskamers van het
Leger de Heils. Die blijven warm, zodat mensen die thuis in de problemen
komen, daar kunnen schuilen. Denk ook aan mensen die hun €190 die ze
zelf niet nodig hebben, overmaken naar een goed doel of naar iemand die
het hard nodig heeft.
Voorzitter. De aanleiding dat we hier bij elkaar zitten, zijn de in
korte tijd extreem gestegen energieprijzen eerder dit jaar. Wat is nou
de beste maatregel om hiermee om te gaan? Dat is natuurlijk
energiebesparing door je huis te isoleren om zo de energievraag terug te
dringen. Uiteindelijk is minder energie gebruiken de beste
koopkrachtmaatregel. Mijn vraag is: ziet het kabinet dat ook zo? Als het
kabinet het daarmee eens is, vindt het kabinet de verhouding in het
eigen Prinsjesdagpakket aangevuld met het prijsplafond dan in balans?
Zetten we echt alles op alles om zo spoedig mogelijk de slechtst
geïsoleerde huizen van kopers en huurders — vaak hebben zij wat lagere
inkomens en hebben de huizen slechte labels — energiezuiniger te
maken?
Voorzitter. Ik ga nu eerst verder over het prijsplafond. Daarna ga ik
het over de bedrijven hebben. De overheid moet bestaanszekerheid bieden,
juist aan mensen in een kwetsbare positie. Daarom moeten we de bodem
optillen en dat doen we ook met het minimumloon en met uitkeringen.
Daarom kwamen er ook een prijsplafond en een tegemoetkoming van tweemaal
€190. Generieke maatregelen, want gerichtere maatregelen waren omwille
van de tijd en omwille van instrumenten niet mogelijk. Wat zien we nu?
Juist de kwetsbare huishoudens, waarvoor de overheid zich zou moeten
inzetten, blijven vaak te lang in de kou staan: de huishoudens met
blokaansluitingen. Gisteren had ik het er ook al over met minister
Jetten en staatssecretaris Van Rij. Het gaat om de bekende
jarenzestigflats, maar ook andere huisvesting voor huishoudens op het
sociaal minimum, Thomashuizen en studentenhuizen. Er wordt nu al twee
maanden gezocht naar een oplossing, maar nog steeds is de oplossing niet
duidelijk.
Op 10 oktober ontving de minister een brief met twee heel eenvoudige
oplossingen: laat het volumeplafond voor blokaansluitingen los en maak
met woningcorporaties en gemeenten een register en geef het
energiebedrijf het plafondbedrag maal het aantal eenheden. Aan het
register wordt gewerkt, begreep ik, onder regie van de Belastingdienst.
Ik kan me niet voorstellen dat de minister dit geen goede oplossing
vindt. De minister wil namelijk ook zijn maatschappelijke
verantwoordelijkheid nemen. Waarom is dit voorstel van onder andere
Aedes en Vereniging Eigen Huis tot nu toe niet overgenomen? Dan kan ook
nog eens achteraf die tweemaal €190 voor deze maanden worden
overgemaakt. Klopt het dat de energieleveranciers niet aan deze
oplossing willen meewerken? Waarom sorteert de minister anders voor op
een vast bedrag per eenheid achter een blokaansluiting?
Voorzitter. Nog een groep in een kwetsbare positie zijn de mensen die
chronisch ziek zijn en bijvoorbeeld afhankelijk zijn van nierdialyse.
Het duurt wel erg lang, voordat we daar een oplossing voor te zien
krijgen. Waarom duurt het zo lang? Ik heb de procesbrieven vanuit het
ministerie van VWS gelezen, maar er had toch al lang via de
zorgverzekeraars duidelijkheid kunnen zijn voor de nierdialysepatiënten,
om maar een dwarsstraat te noemen? Ik vraag ook aandacht voor de
verenigingen et cetera, waarvoor we ook nog op een oplossing zitten te
wachten.
Dan kom ik op consumentenbescherming. In november en december komt
tweemaal €190 de kant op van veel mensen. Maar mensen struikelen over de
communicatie. Die loopt via de energiebedrijven, maar ik roep de
minister op om hierin ook zelf verantwoordelijkheid te nemen en ervoor
te zorgen dat huishoudens weten wat ze kunnen verwachten en wanneer.
Zorg ervoor dat ze het ook weten als ze niet digitaal vaardig zijn. Wat
wil de minister doen voor de mensen die niet zo zelfredzaam zijn op het
internet? Die zorg heb ik ook vanochtend richting de ACM geuit in de
hoorzitting. Men lost namelijk problemen vaak individueel op door een
brief op de website te zetten die mensen kunnen downloaden, maar dat is
in deze tijden waarin zo veel mensen tegen problemen aanlopen, niet de
manier om dit op te lossen. Wil de minister hiermee aan de slag
gaan?
Dan kom ik bij de marges die worden gehanteerd en het risico op
overwinsten. Vanochtend in de hoorzitting met de energiebedrijven kwam
dat ook terug. De minister zoekt al twee maanden naar een manier om tot
een redelijke marge te komen. Nu de ACM zegt het niet te kunnen
berekenen, besluit de minister om de energiebedrijven de eerste maanden
volledig te compenseren. Waarom? Hoe zeker is de minister ervan dat er
per 1 maart wel een redelijke marge vastgesteld kan worden? Waarom zou
de externe partij wel tot een gefundeerde marge kunnen komen? Komt die
daarmee of komt hij met een kader waarbinnen de wetgever alsnog zelf een
keuze moet maken? Immers, dat zei de ACM vanochtend ook, normatieve
oordelen zijn uiteindelijk aan de minister en de Kamer. Wat let de
minister om bijvoorbeeld te kiezen voor een marge van 10% voor de
maanden januari en februari? Als het na de uitkomst van de externe
partij te laag zou zijn, kan dit toch altijd achteraf worden
gecorrigeerd? Waarom pakken we deze ruimte niet? Het nog niet ingevoerde
prijsplafond heeft al tot veel hoofdpijn geleid bij deze en gene. Daar
hebben we ook gisteren al over van gedachten gewisseld.
Ik kom op het onderdeel bedrijven. Het energie-intensieve mkb heeft het
extreem zwaar door de hoge energieprijzen. Verduurzamen kost geld en dus
financieringsruimte. Bovendien hebben bijvoorbeeld duurzame ovens vaak
een lange levertijd. Stante pede energiezuiniger ondernemen om
energiekosten te drukken is dus voor velen niet gemakkelijk haalbaar.
Veel ondernemers zitten door de hoge energieprijzen in liquiditeitsnood.
Waar kunnen zij op rekenen bij het kabinet als zij recht hebben op de
TEK? Kunnen ze belastinguitstel krijgen of hebben ze recht op krediet?
Ik zag in dat kader een interessant voorstel van Qredits langskomen: een
duurzaamheidslening en overbruggingskrediet ineen, uitgevoerd door een
betrouwbare partner van het ministerie van EZK. Ondernemers krijgen
kapitaal om te verduurzamen, bijvoorbeeld voor een elektrische oven, en
ze krijgen daarnaast een overbruggingskrediet om de periode tot
plaatsing van zo'n oven te overbruggen. Dat krediet helpt hen
ondertussen ook om de periode tot de TEK wordt uitgekeerd te
overbruggen, want die komt een beetje te laat tot uitkering. Qredits
heeft deze optie bij de minister van EZK onder de aandacht gebracht,
maar tot nu toe zonder resultaat. Wat let de minister om de
mkb-duurzaamheidslening mogelijk te maken? Qredits heeft tijdens corona
immers net zo veel ondernemers geholpen als alle banken samen. Grijp
deze kans en pak deze handschoen op, is mijn oproep aan de
minister.
De voorzitter:
Nog één zin.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Zijn we er dan alweer?
De voorzitter:
Ja.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan sluit ik mij aan bij de vragen over de TEK, de hoogte van het bedrag
en de holding versus afzonderlijke locaties.
Dan heb ik nog één punt over de visserij. Waar blijft de uitvoering van
mijn motie en de hulp voor de visserij? We hebben het nu over gas en
elektriciteit, maar de ondernemers die afhankelijk zijn van gasolie,
staan tot op heden in de kou, terwijl Europa de kansen biedt. De Kamer
heeft hiertoe opgeroepen, maar de motie blijft wachten op uitvoering.
Het ministerie van Financiën lijkt hier te veel en te lang dwars te
liggen. Dat moet niet langer kunnen.
De voorzitter:
U weet er altijd weer wat bij te snoepen.
De heer Erkens (VVD):
De heer Grinwis had het over redelijke marges voor januari en februari.
Hij zoekt ook naar een oplossing, zoals wij dat allemaal doen. Hoe kijkt
hij naar de voorstellen die ik net heb gedaan: óf een marge per
leverancier aan de voorkant vastklikken óf op dit moment een marge
vaststellen die je, zoals de heer Van der Lee net in het
interruptiedebatje ook toelichtte, later als een soort van naheffing
kunt corrigeren? Hoe kijkt hij naar die twee oplossingsrichtingen?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik denk dat wij zo veel mogelijk zekerheid vooraf moeten organiseren om
te voorkomen dat we achteraf in oeverloze gesprekken terechtkomen en
daarmee nog meer belastinggeld overmaken naar energiebedrijven. Ik sta
positief tegenover beide voorstellen. Ik sta positief tegenover elk
voorstel dat aan de voorkant de garantie vergroot en de zekerheid biedt
dat er met het geld dat nodig is om het prijsplafond uit te voeren
richting consument, geen grote winsten worden gemaakt. De winstmarge
moet wat mij betreft wat lager zijn dan gebruikelijk omdat het
betaalrisico, dat enorm zou toenemen zonder prijsplafond, immers fors
kleiner wordt. We nemen echt belangrijke risico's bij de
energiebedrijven weg, dus ze hoeven hier niet veel aan te verdienen. Ik
vind hun argumentatie waarom ze tegen een maximummarge zijn, namelijk
dat investeringen in duurzaamheid in het gedrang komen, een argumentatie
van likmevestje. Het gaat om één jaar, dus waar hebben we het over? Maar
ik snap wel hun liquiditeitsissue. We moeten dus iets doen, maar dan
liever op de manier zoals de heer Erkens en collega Van der Lee
voorstelden of gewoon simpelweg door de inkoopprijs plus x-procent — wat
eerder in de Kamer ook is voorgesteld — dan nu volledig vergoeden of
achteraf een correctie toepassen.
De voorzitter:
Tevreden, meneer Erkens?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wilde de heer Grinwis even een vraag stellen over de TEK-regeling.
Hij hamert terecht op energiebesparing. Nu kun je als consument hoge
energieprijzen niet doorberekenen aan een ander. Een bedrijf kan dat wel
aan een klant. Daarbovenop komt nu compensatie. We weten ook al jaren
dat de energiebesparingsplicht, die al heel oud is, niet erg goed wordt
nageleefd. Is het dan niet redelijk om als eis te stellen dat bedrijven
die deze extra compensatie nodig hebben en krijgen, op z'n minst aan de
wettelijke energiebesparingsplicht moeten voldoen?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Niet voor niks heeft de minister er een flinke schep bovenop gedaan om
de energiebesparingsplicht te gaan handhaven en om vaker te gaan
herijken dat de energiebesparende maatregelen die binnen zoveel jaar
kunnen worden terugverdiend, worden uitgevoerd. Eerder hebben wij
daarover een motie ingediend. Dus ja, ik vind dat wel redelijk. Ik ga
niet zo ver om dat nu helemaal dicht te regelen, want de afgelopen jaren
is die energiebesparingsplicht natuurlijk niet alleen slecht nagekomen,
maar ook slecht gehandhaafd. Ik vind het bij de TEK-regeling toch ook
heel belangrijk dat we de structuur aan ambachtelijke bedrijven die we
nog in onze dorpen, steden en wijken hebben, nu wel bewaren. Je ziet al
vaak schaalvergrotingen. Een bekend voorbeeld zijn de bakkers, waarbij
er nu veel industriële bakkers zijn. Ik zeg niet dat die het makkelijk
hebben, integendeel. Juist nu, in deze fase, dreigt er een verdere
consolidatie, waardoor de ambachtelijke bakker in het dorp of de wijk
kopje-onder gaat. Dat wil ik toch ook wel voorkomen.
Ik denk dus dat het goed is dat het percentage van de TEK-regeling is
verlaagd. Juist dat bindweefsel in de samenleving moet worden bewaard.
Ik pass in die zin de vraag door: wat is hier mogelijk? Misschien moet
je het meer toekomstgericht gaan handhaven. Dan gaan we ervan uit dat we
vanaf heden de energiebesparingsplicht gaan handhaven, in plaats van dat
we met een soort terugwerkende kracht een sanctie opleggen. Ik weet niet
of de heer Van der Lee zijn vraag zo bedoelde, maar hopelijk heb ik de
vraag zo wel beantwoord.
De voorzitter:
Aan zijn hoofdje te zien, denk ik het niet. Maar we gaan het horen.
Meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind het positief dat de heer Grinwis in ieder geval wat ruimte laat,
maar ik wel er wel op wijzen dat die energiebesparingsplicht echt al
heel oud is. De afspraken voor energiebesparing uit het energieakkoord
zijn niet gehaald. De aanscherping van de uitvoering heeft al een aantal
jaren geleden plaatsgevonden. De uitbreiding van de capaciteit van
omgevingsdiensten is ook toegenomen. De eis aan bedrijven om met plannen
te komen, is ook aangescherpt. Nu gaat het niet eens om een sanctie,
maar om het stellen van voorwaarden bij een stimulerende maatregel,
namelijk een extra subsidie die je krijgt. Dan is het toch alleszins
redelijk om die combi te maken? Ik hoop dat de minister dat inziet en de
heer Grinwis ook bedient. Ik moet op dit punt naar de andere minister
kijken, maar ze werken samen. Ik hoop dat de heer Grinwis met mij die
druk wat wil vergroten.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Volgens mij reageerde ik positief, maar ik maakte een knip om nu niet
als criterium te stellen dat een bedrijf die plicht in het verleden is
nagekomen, maar om meer naar de voorkant te kijken. In de toekomst
moeten ze dan wel aan de energiebesparingsplicht gaan voldoen. Maar
volgens mij zoeken de meeste bedrijven op dit moment natuurlijk naar
honderdduizend mogelijkheden om hun energievraag te verminderen. Los van
de plichten is de energieprijs zo hoog dat iedereen met zo min mogelijk
energie het brood wil bakken of het metaal wil bewerken. Volgens mij
staan op dit moment alle seinen dus op groen om in de toekomst wel aan
de energiebesparingsplicht te gaan voldoen.
De voorzitter:
Dank je wel, meneer Grinwis, voor de beantwoording. Dan gaan we naar de
geachte afgevaardigde Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij,
ook wel "de mannenbroeders".
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dank. Ik begin met het mkb. Ik had daarover graag een apart
debat gehad, maar als second best is eruit gekomen dat we het hier ook
over het mkb hebben. Daarom denk ik: laat ik daarmee beginnen. Na lang
aanhouden en blijven hameren, kunnen we in ieder geval concluderen dat
de energiesteun voor mkb'ers wordt uitgebreid. Dat is heel hard nodig
voor al die bakkers, slagers en andere energiegevoelige bedrijven. Ik
spreek heel veel bakkers, tuinders en andere ondernemers. Zojuist was
een afvaardiging van al die ondernemers in Nieuwspoort. Ik denk dat ze
nu ook hier in groten getale op de tribune zitten. Ik zie er een aantal
die ik herken van straks.
Voorzitter. De grootste zorg van die ondernemers is: hoe kom ik de
winter door, want wat heb ik aan een steunregeling als het geld pas na
de winter op mijn rekening staat? Kortom, mijn vraag aan het kabinet is:
hoe zorgen we ervoor dat het kalf nog niet verdronken is voordat de put
gedempt wordt?
Voorzitter. Eerst het drempelpercentage. Ik heb er vanaf het begin op
gewezen dat de eis van 12,5% aan energiekosten te hoog was. Daarom is
het een goede eerste stap dat het drempelpercentage wordt verlaagd naar
7%. De vraag daarbij is natuurlijk wel: is dat genoeg? Ik zou dus heel
graag willen weten hoe de minister tot dat percentage gekomen is.
Eigenlijk ben ik ook erg benieuwd wat de rol van het ministerie van
Financiën in dezen is. Daarbij heb ik de vraag: waarom berekenen we het
niet op basis van kosten in plaats van op omzet, zoals dat nu het geval
is?
Ik heb de minister onlangs gevraagd om in gesprek te gaan met het mkb.
Ik heb begrepen dat dat ook gebeurd is en ik ben dus heel benieuwd of er
ook iets naar voren kan worden gebracht over hoe zij zijn meegenomen in
de aanpassingen van de TEK. Ik wil daarbij toch nog ook opmerken dat
mkb'ers nog steeds niet weten welk kwartaal het uitgangspunt wordt bij
de berekening van het drempelpercentage. Mijn vraag is: wanneer komt die
duidelijkheid?
Voorzitter. De verbruiksdrempel. De verbruiksgrenzen van 5.000 kuub gas
en 50.000 kilowattuur elektriciteit zijn echt te hoog. Dat kunnen we ook
zien in de brief die we gisteren kregen. Hierdoor vallen heel veel
kleine mkb'ers met minder verbruik buiten de TEK. Volgens mij wil het
kabinet net als wij niet dat ondernemers dan maar meer gaan verstoken om
toch boven die drempel uit te komen. In de stukken zie ik dat het
loslaten van die verbruiksdrempel niet heel veel kost. Het is best wel
veel geld, 50 miljoen, maar op het hele pakket is het natuurlijk
eigenlijk niet heel erg veel en groot. Maar het helpt wel 21 bedrijven
extra. Mijn vraag is of de minister ...
De heer Van der Lee (GroenLinks):
21.000!
De heer Stoffer (SGP):
21.000. Ik zei volgens mij iets anders, maar ik bedoelde inderdaad
21.000. Dank voor de hulp.
Mijn vraag aan de minister is of zij bereid is om dat aan te passen. In
ieder geval geef ik aan dat ik overweeg om een motie op dit punt in te
dienen. Maar een gewone aanpassing is wat mij betreft nog beter. Mijn
vraag is verder: hoe wordt omgegaan met gestapeld gebruik?
Voorzitter. Dat plafond van €160.000 is te laag. Zeker als je meerdere
filialen hebt, is het onvoldoende. Ik hoorde daar net onder anderen de
heer Van Haga over. De Europese steunkaders lijken wel meer ruimte te
bieden, namelijk tot 4 miljoen euro. En ook andere Europese landen geven
fors steun, zo blijkt uit de brief waar ik om had verzocht. De minister
is het vast met mij eens dat we onze bedrijven niet op achterstand
willen zetten. Daarom is mijn vraag: zou ze willen kijken naar een
verhoging van het plafond?
Hier lopen ook onze tuinders tegen aan. Waarom worden tuinders niet net
als in andere lidstaten als energie-intensief bedrijf met bijbehorend
hoger steunplafond aangemerkt?
Het vervroegen van de steun. Ik had het er net al even over in een
interruptie met de VVD. Ik zie gelukkig dat men daar ook de wens heeft
om het naar voren te halen. En ook bij anderen merk ik dat dat naar
voren komt. Maar ik heb elke keer gezegd dat die regeling niet alleen te
krap is, maar ook te laat. Het voelt een beetje als een reddingsboei die
wordt toegeworpen nadat de drenkeling al is verdronken. Tot het tweede
kwartaal volgend jaar moeten ondernemers maar hopen op een soepele
Belastingdienst en een welwillende bank. Maar ja, je zult nu maar in de
problemen zitten door een geëxplodeerde energierekening. In de eerste
Kamer — ik refereerde er net al aan — is de SGP-motie van Peter Schalk
aangenomen die het kabinet verzoekt om die regeling te vervroegen of om
voorschotten te verstrekken. Mijn concrete vraag is eigenlijk: hoe wordt
die aangenomen motie uitgevoerd? En is de minister al in overleg met de
Europese Commissie om het proces te versnellen?
Voorzitter. Dan de prijsplafonds voor huishoudens. Ik kan zeggen dat het
kabinet een belangrijke stap heeft gezet om de energierekening van
huishoudens in toom te houden. Maar ik heb er wel een aantal vragen bij.
Maar voordat ik daartoe overga, heb ik nog wel een andere vraag.
Voorzitter, u zei juist: we moeten hier niet te veel Bijbelteksten
citeren. Dat vindt u van mij vast niet erg en dat ga ik hier ook niet
doen. Dat beloof ik u. Het was volgens mij bedoeld om niet al te lange
interrupties te hebben, maar ik vind het wel belangrijk dat die
Bijbelteksten in de kerken geciteerd kunnen worden. Wat mij betreft mag
het daar ook best wel lang duren. Maar mijn hele concrete vraag is:
vallen kerken ook onder dit prijsplafond? En als het antwoord positief
is: is dat dan ook toereikend? Ik krijg daar heel graag een antwoord
op.
Voorzitter. Ik kan nog heel veel zeggen over de blokaansluitingen, maar
mijn collega Grinwis deed zojuist de suggestie om die volumeplafonds los
te laten. Ik sluit me aan bij de vragen die daarover zijn gesteld.
We maken ons als SGP ook zorgen over twee andere groepen huishoudens:
grote gezinnen en huishoudens met een warmtepomp. Voor gezinnen zullen
we denk ik eerder moeten kijken naar een verhoging van het kindgebonden
budget. Ik hoor graag hoe het kabinet daartegen aankijkt. Maar zouden we
er bij die warmtepompen ook niet voor kunnen kiezen om bij
kleinverbruikers met een zeer laag gasgebruik alleen het prijsplafond
voor elektriciteit toe te passen, maar dan voor een hoger aantal
kilowattuur? Wellicht lossen we daar dat probleem mee op.
Dan de huishoudens met stroom slurpende medische apparatuur. Overigens
is het ook voor ziekenhuizen en aanverwante bedrijven lastig om die hoge
kosten vanwege hoge stroomtarieven te declareren bij zorgverzekeraars.
Mijn vraag aan het kabinet is of het echt druk wil uitoefenen op de
zorgverzekeraars om snel over de brug te komen.
Voorzitter, nog twee puntjes. Dat red ik denk ik net in de minuut die ik
nog heb. We hebben wat vraagtekens bij die twee keer €190 teruggave voor
de komende twee maanden, want er is gewoon een heel aantal huishoudens
dat geld toe krijgt. Dat voelt toch een beetje raar en dat kost ons als
Rijk ook gewoon onnodig veel geld. Dus mijn vraag is waarom niet wordt
gekeken naar een tijdelijke verlaging van alle voorschotten, maar met
verrekening achteraf voor huishoudens die gewoon nog voordelige
contracten hebben.
Dan mijn laatste punt. Collega Grinwis noemde het ook even, maar die zat
eigenlijk in zijn blessuretijd. Ik doe het nog net in mijn tijd. Maanden
geleden is door de Kamer een steunregeling gevraagd voor de
kottervisserij, maar de helft van de schepen die aan de wal liggen, ligt
daar vanwege de hoge brandstofprijzen. Er zijn moties over ingediend en
toezeggingen over gedaan, maar daarna is het stil gebleven. Ik hoor — de
heer Grinwis gaf dat ook al aan — dat de bottleneck met name de drempel
is die bij het ministerie van Financiën ligt. Ik hoor heel graag hoe dat
zit, maar veel belangrijker nog: actie daarop, want anders zijn we onze
vissersvloot dadelijk gewoon compleet kwijt.
Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer namens de SGP. Ik doelde natuurlijk op de
lengte van de Bijbeltekst, als vrome Zuid-Limburger. Het getal kon nog
net op tijd gecorrigeerd worden door de Dienst Verslag en Redactie. Uw
voorganger, professor Dijkgraaf, was wat beter met de cijfers, meneer
Stoffer. Maar u hebt andere kwaliteiten, dus dat komt allemaal
goed.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dit is uitlokking. Ik denk dat ik beter in Bijbelteksten
ben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan meneer Van der Lee, GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
O, sorry. Mevrouw Van der Plas heeft nog een interruptie voor meneer
Stoffer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, niet op de heer Stoffer. Ik wou even een puntje van orde
maken.
De voorzitter:
De stemmingen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Om 14.30 uur zijn de stemmingen. Als ik de tijd zo zie, ben ik aan het
woord als de stemmingen zijn. Ik wilde eigenlijk vragen of ik even mag
wisselen met meneer Bontenbal zo meteen om mijn inbreng te doen, mits er
niet heel veel interrupties komen, of dat ik nu mag. Of gaat iedereen
stemmen?
De voorzitter:
U bent me weer voor. U maait me altijd het gras voor de voeten weg,
mevrouw Van de Plas. Een van mijn mededelingen zou zijn dat we om 14.30
uur, als de stemmingen beginnen, even moeten schorsen, want het is een
van de belangrijkste plichten die we hebben als leden van de
Staten-Generaal.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. Ik bedoelde ook niet te zeggen dat ik de enige ben die moet
stemmen, maar ik dacht: omdat ik maar één zetel heb, moet ik ernaartoe
en anderen kunnen iemand anders afvaardigen. Dat was mijn punt.
De voorzitter:
Dat weet ik. Onze trouwe griffier meldde al dat u daadwerkelijk aanwezig
moet zijn. Als er geen hoofdelijke stemming is, kunnen wij nog weleens
wegblijven, maar in dit geval is het belangrijk dat we gewoon allemaal
even gaan stemmen en ook dat we solidair met u zijn. Dus geen
zorgen.
Meneer Van der Lee, GroenLinks, uw zeven minuten gaan lopen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Sinds de oprichting van mijn partij pleiten wij,
misschien volgens sommigen tot vervelens aan toe, voor energiebesparing
en hernieuwbare energie. Als we als Nederland daar eerder grotere
stappen in hadden gezet, hadden we er echt beter voorgestaan. We zijn
echter ook al veertien maanden in discussie met elkaar over hoe we er
nou voor zorgen dat die enorm gestegen energieprijzen — eerst door het
snelle coronaherstel en later door de oorlog — zo gericht mogelijk
kunnen compenseren. We moeten constateren dat we met elkaar nog niet tot
een instrument zijn gekomen dat een mooie combinatie is van snelheid,
precisie en maatwerk op dit terrein. Ik ben blij dat het kabinet heeft
toegezegd naar aanleiding van de motie die ik heb ingediend, en die is
aangenomen, om ervoor te zorgen dat we, mocht die compensatie in '24
nodig zijn, voor 1 mei inzicht krijgen in hoe dat dan beter en gerichter
zal gaan gebeuren.
Dan komen we terug naar dit jaar. Het energieprijsplafond zal er moeten
komen, omdat dit nog het enige middel is om burgers die anders door het
ijs zakken tegemoet te komen. Dat de uitwerking nog niet gelukt is,
betreur ik zeer. Ik hoop ook dat alle partijen nu snel bewegen en tot
elkaar komen. Ik zal daar zo dadelijk nog wel wat suggesties voor
proberen te doen. Het is cruciaal dat er ook een vorm van
bevoorschotting is, want anders moeten de energiebedrijven aan
consumenten vragen om de bevoorschotting te doen op het moment dat ze de
energie inkopen. Ik ben wel een beetje geschrokken van de brief van de
minister waarin staat dat het nog niet gelukt is om een heldere afspraak
te maken, want overwinsten willen we absoluut niet. Ik snap ook niet zo
goed waarom voor de tussenfase is gekozen voor de oplossing die er nu
ligt.
Daarom zou ik hem vragen om na te denken over een combinatie van twee
dingen. Kijk bijvoorbeeld naar wat de afgelopen drie jaar de winst was
in de sector. Wat is, op basis daarvan, een redelijk winstpercentage
voor een normaal jaar? Stel dat als absoluut maximum. Als je
daaroverheen gaat, dan is er sowieso sprake van extreme overwinst. Voor
alles wat daaronder zit, zou ik een redelijke marge willen afspreken.
Die moet naar mijn smaak enkele, een of twee, procentpunten onder de
normale marge liggen. Dat komt doordat de overheid risico's overneemt
die anders bij de bedrijven terecht zouden komen. Is dat een
denkrichting waaraan de minister zou willen werken?
Die maakt het namelijk mogelijk om die toets achteraf uit te voeren,
zodat het ook voor de toezichthouders — denk aan de ACM of de RVO — een
uitvoerbare maatregel is. Als we geen oplossing zoeken in deze richting,
dan moeten we namelijk naar hardere paardenmiddelen gaan grijpen. Dan
gaan we misschien weer de discussie over de prijzenwet voeren. Daar zou
ik niet naartoe willen. Ik zie dan echter niet zo heel veel andere
opties meer. Ik heb bedenkingen bij het tweede alternatief dat de heer
Erkens noemde. Ik vraag me af of dat überhaupt uitvoerbaar is, zeker
vooraf. Maar goed, daar hoor ik graag de minister over.
Ik hoop dat de minister nog iets meer duidelijkheid kan geven over wat
andere kwesties. Ik heb het natuurlijk over de blokverwarming. Komt die
regeling er? Komt die op tijd? Bereikt die de mensen die we willen
bereiken? Is er in dat kader niet nog een stap nodig, noodzakelijk en
mogelijk voor mensen die vanwege chronische ziekte een bovengemiddeld
energieverbruik hebben?
De voorzitter:
Er is een interruptie van uw buurman, meneer Bontenbal van het
CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Een aantal collega's is nu aan het puzzelen hoe dat mechanisme eruit kan
zien. Die zijn aan het kijken wat een redelijke marge is. Is het ook
denkbaar voor de heer Van der Lee dat we met voorschotten werken en dat
er in de loop van het jaar of achteraf met een duur accountantskantoor
of de landsadvocaat gekeken wordt wat eerlijk was? Dan heb je namelijk
iets meer tijd. Het gaat om veel geld. Het is dus best te rechtvaardigen
dat je daar een duur kantoor op zet om achteraf te berekenen wat echt
nodig was. Daarmee voorkom je allerlei verkeerde afslagen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik denk dat dat een element is van de
oplossing. Tegelijkertijd kan je niet alles achteraf pas vaststellen,
want dan is er geen enkele juridische basis op basis waarvan je straks
tegen bedrijven kunt zeggen: wij vinden dit wel redelijk maar dat niet
redelijk. Je moet dus iets van de methodologie vastleggen over hoe je
dat gaat vaststellen. Ik ben het er wel hartstikke mee eens dat je gaat
werken met voorschotten, een verrekening achteraf en een clawback als er
sprake is van overcompensatie. Maar alleen dat is niet genoeg. Zo
begrijp ik ook de brief van de minister. Het gaat er nu om welke methode
en maat we vastleggen. Dat is ook de guidance die de ACM bijvoorbeeld
zoekt. Wat wij een acceptabele marge vinden voor dit deel van de
activiteiten die het Rijk qua uitvoering aan de energiebedrijven
overdraagt, is een politieke uitspraak. We moeten voorkomen dat de
energiebedrijven overwinsten maken, maar we moeten wel de consument
tegemoetkomen.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee denkt: laat die voorzitter maar kletsen; ik gooi er
nog een paar extra Engelse termen tussendoor.
Meneer Grinwis heeft ook nog een vraag voor meneer Van der Lee. Meneer
Van der Lee was namelijk klaar. Als u een vraag heeft, dan mag u die nu
dus stellen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb eigenlijk wel een vraag aan de heer Van der Lee. Zou hij met de
kennis van nu weer samen met de matties van de PvdA een prijsplafond
hebben voorgesteld?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat is een grappige vraag. Kijk, de werkelijkheid is natuurlijk anders.
We hebben eerst andere voorstellen gedaan. Die zijn allemaal
afgeschoten, of omdat de politieke wil er niet was of omdat men zei: er
zijn uitvoeringstechnische problemen. Dat heeft geleid tot dit voorstel.
Nu hebben we de tijd echt verbruikt. Er is geen andere optie — ik ken
die niet — om nu snel consumenten die in hoge nood zitten, tegemoet te
komen. Dit is dus de route die we gekozen hebben. Die moeten we nu
afmaken. We moeten de uitvoeringsproblemen nu even snel tackelen. Als
dat niet goedschiks kan via overleg, dan moet het maar kwaadschiks.
Daarom begon ik ook weer over de prijzenwet. Wij, als wetgever, moeten
het op een gegeven moment maar vaststellen. Ik hoop echter dat de
minister bereid is om de politieke sturing te geven die nodig is voor de
uitvoering. Daar heb ik een suggestie voor gedaan.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voor mijn fractie is belangrijk dat je de onzekerheid bij de consument
wegneemt en verplaatst naar de overheid. Dat is natuurlijk een mooi
principe, maar in de praktijk blijkt het nog heel moeilijk om juist
kwetsbare huishoudens met bijvoorbeeld een blokaansluiting tijdig en
adequaat te bereiken. Kan ik uit het antwoord wel concluderen dat dit
eens maar nooit meer was? Met andere woorden: vanaf 2024 moeten we het
doen met amendementen zoals we die bij het Belastingplan hebben
ingediend, met extra mogelijkheden in de energiebelasting, maar niet
meer zo ingrijpen in deze markt met een prijsplafond.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ga nooit zeggen: eens maar nooit weer. Dat zijn onzinnige uitspraken.
Ik maakte net een meer algemene opmerking. Op heel veel grote kwesties
zijn wij op dit moment als politiek niet in staat om snelheid, maatwerk
en precisie te combineren. Dat is ons eigen onvermogen. Je moet toch
handelen, dus je moet ergens concessies op doen. Of het wordt te
generiek en er is te weinig maatwerk, of het wordt veel te laat. Dat
laatste kunnen we ons niet veroorloven, dus moet je op dat andere wat
inleveren. Zo is het nu eenmaal.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans van het Juiste Antwoord 21.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank, voorzitter. Ik heb een vraag aan de heer Van der Lee. Maarten
Pieter Schinkel van de UvA is zeer kritisch op dat prijsplafond. Hij
heeft de oplossing de ronduit slechtste van Europa genoemd. Hij heeft er
een hele analyse op losgelaten. Hij suggereert eigenlijk dat het
voortzetten van de werkwijze die we voor november en december hebben,
gewoon de ordinaire prijscompensatie van €190 per maand, misschien wel
veel eenvoudiger en minder problematisch en ingewikkeld is. Zou dat voor
GroenLinks een optie zijn?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ken de heer Schinkel goed. Ik heb namelijk met hem gestudeerd. Ik
lees ook altijd zijn columns. Met alle respect, ik vind dat toch
redeneringen vanachter een bureau. Kijk, wij hebben te maken met de
harde politieke werkelijkheid. We zijn al maanden met elkaar in gesprek
en in conflict over hoe we die compensatie gaan vormgeven. We zijn nu op
een punt aanbeland dat we een instrument hebben gekozen en dat moeten we
nu invoeren. Als je nu weer gaat praten over alternatieven, weet je
bijna zeker dat het nooit iets gaat worden, want dat kan helemaal niet
meer in de uitvoering. In die zin: een interessante beschouwing en ik
houd er ook wel rekening mee. Ik zeg ook helemaal niet dat dit de silver
bullet is, integendeel. Dit is echt niet de meest ideale oplossing, maar
het is de enige die we op dit moment hebben.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, heeft u nog interessante verhalen gehoord of …
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, ik wil vooral daarover zeggen dat dat niet zo'n sterk argument is,
eerlijk gezegd, van: het is het enige dat we hebben, dus moeten we het
doorzetten, met oogkleppen op en verstand op nul. Het lijkt mij een
goede vraag aan het kabinet: is het een goede afweging om het door te
zetten of te kiezen voor een andere optie? Dat is in ieder geval de
vraag die JA21 zal stellen. Daar laat ik het bij.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben misschien openhartig nu, maar ik krijg nu vanwege deze regeling …
Op dit moment ben ik alleenstaand. Ik woon in een vrij zuinige woning
die klein is. Ik krijg gewoon iedere maand geld toe. Ik betaal helemaal
niks voor m'n energie, ik krijg zelfs geld toe! Die maatregel van €190
is het 'm dus echt totaal niet. Het prijsplafond zoals we dat beoogd
hebben, bereikt een groot deel van de mensen met de grootste problemen
en ik zie op dit moment geen beter alternatief.
De voorzitter:
Sorry, er is nog een interruptie van meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Vindt de heer Van der Lee het dan wel eerlijk dat je eerst mag salderen
en dat dan pas het prijsplafond geldt? Daar zit natuurlijk ook een groep
huishoudens die het goed heeft en die nu wel heel erg van dat
prijsplafond profiteert.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind op zich dat u daar een punt heeft. Tegelijkertijd brengt mij dat
op de vraag: kan dat uitvoeringstechnisch en is dit nu zo belangrijk om
op dit punt ook weer voor maatwerk te zijn? Dat is voor mij de afweging.
Ik ben er dus niet in principe tegen, maar alles wat we weer in de
kerstboom gaan hangen, maakt de kans dat het op tijd lukt kleiner. Wat
schieten we daar dan mee op met elkaar?
De voorzitter:
U mag uw betoog vervolgen. U hebt nog 3 minuten en 20 seconden.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ga weer verder met mijn betoog. Volgens mij heb ik de opmerking
gemaakt over de blokverwarming en de chronisch zieken.
Ik wil ook nog even stilstaan bij de TEK-regeling. Ook hier: het is wel
een generieke regeling voor energie-intensieve bedrijven. Ik heb net al
in een interruptiedebat aangegeven dat ik toch wel heel graag een
koppeling zou willen met de afspraken en de plichten die er bestaan op
het terrein van de energiebesparing. Ik hoor graag hoe het kabinet
daarnaar kijkt. Deze bedrijven rekenen gewoon een belangrijk deel van
die kosten, misschien wel alle, door aan de consument. Het is niet zo
dat dat niet gebeurt. Daarom hebben we ook zo'n hoge inflatie. Ik wil
dus ook graag weten wat nou de grondslag is van de percentages. Ik vond
het verwarrend dat we eerst op 2,5% zaten en ik denk dat het dan toch
een soort rekenfout is, en dat van bepaalde kosten werd verondersteld
dat die in hetzelfde tempo zouden stijgen, terwijl dat belastingen zijn
die niet op die manier werken. Maar goed, dan nog is het de vraag hoe
arbitrair die grens is. Hebben we daarmee de belangrijkste bedrijven te
pakken? Tegelijkertijd is het ook de vraag of je, in plaats van weer te
sleutelen en het nog ruimer te maken, misschien niet moet kijken naar
een faciliteit die in beeld komt als een bedrijf echt onder curatele
komt te staan of echt bijna omvalt. Kun je dan nog kijken of dat echt
veroorzaakt is door de energiekosten? Kun je dan nog iets doen, in
plaats van dat we in generieke zin, voor een nog veel grotere groep,
heel veel overheidsgeld gaan uitgeven en daarmee ook weer de inflatie
aanjagen? Daar heb ik dus ook nog wel wat vragen over aan het
kabinet.
Daarbij speelt bij mij ook nog wel de vraag of er eventueel nog een
scherper onderscheid kan worden gemaakt tussen echt hele essentiële
bedrijven en bedrijvigheid waarvan je je kunt afvragen of dat
activiteiten zijn die in deze crisissituatie echt even noodzakelijk
zijn. Als het gaat om de volksgezondheid of de eerste
levensmiddelenbehoefte begrijp ik het allemaal, maar zijn alle
activiteiten even noodzakelijk? Is dat eventueel ook nog een criterium
waar je naar zou moeten kijken? Ook hier plaats ik gelijk zelf de
kanttekening dat alles wat je er aan instrumenten of maatregelen bij
bedenkt, het ook weer complexer maakt. Maar ik maak me er wel zorgen
over dat het wel heel erg ongericht zou kunnen worden. De kosten die dat
met zich meebrengt, roepen de achterliggende vraag op wie dat dan weer
gaat betalen. Zijn dat dan straks weer de mensen voor wie we nu via het
prijsplafond proberen te voorkomen dat ze in financiële problemen
komen?
De voorzitter:
Was u aan het einde van uw betoog?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Stoffer, SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Ik merk dat de TEK er redelijk mager vanaf komt bij GroenLinks, maar dat
mag, hè. Ik heb ook wat minder over het prijsplafond gezegd, dus
wellicht houden we het daarmee een beetje evenredig. Mijn vraag gaat
over het volgende. Ik begrijp eigenlijk dat de heer Van der Lee zegt dat
je rond die TEK een schifting zou moeten maken in bedrijven. Als je dat
zegt, denk ik altijd: dan heb je daar vast een beetje over nagedacht. Ik
ben dus eigenlijk benieuwd waar GroenLinks dan die grens zou willen
trekken: welke bedrijven niet en welke bedrijven wel?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik werp het op als vraag. Ook hierbij geldt dat het heel ingewikkeld kan
zijn om daar een antwoord op te geven. Tegelijkertijd is het ook wel
weer zo dat het wel mogelijk is om aan te geven wat je echt heel
belangrijk vindt. We noemen allemaal de bakkerijen. 85% van de
bakkerijen wordt geholpen met de maatregel die het kabinet voorstelt.
Dat is een heel groot deel. We vinden dat belangrijk omdat we allemaal
brood eten; dat is een eerste levensbehoefte. Maar er zijn ook bedrijven
die in pure luxe handelen. De vraag is in hoeverre je die bedrijven
overeind moet houden.
Ik noem één voorbeeld, maar ik kan er veel meer noemen. Ik ben al lang
bezig het kabinet te bewegen om met België te praten over het feit dat
diamanten nog niet op de sanctielijst staan. We kopen nog steeds
diamanten uit Rusland. Diamanten zie ik niet als eerste levensbehoefte,
juwelen met diamanten zie ik niet als eerste levensbehoefte. Is het
belangrijk om juweliers in deze situatie overeind te houden? Nou, zo kun
je heel veel discussies voeren. Het is mogelijk om dat soort
onderscheiden te maken. Dat is niet mijn eerste voorkeur, maar ik roep
het wel op als vraag.
De heer Stoffer (SGP):
Ik had eigenlijk een exacte lijst willen hebben, maar het is me helder.
Ik ben in ieder geval blij dat de bakkers eronder vallen. Mijn insteek
is anders: hier overkomt ondernemers iets wat geen normaal
ondernemersrisico is. Volgens mij moet je daar dan naar kijken. Als dat
iemand raakt, moet je diegene gewoon laten ondernemen als dat binnen de
wet is. Ik begrijp dat we juweliers dat niet meer laten doen, maar waar
eindigt dat?
Mijn oproep aan de heer Van der Lee is: laten we gewoon ondernemers
ondernemers laten. Als er iets gebeurt zoals er nu gebeurt met de
energieprijzen, wat echt niet meer een normaal ondernemersrisico is, dan
moet je op dat moment niet moeilijk doen over de schifting. Het moet dan
gewoon zo goed mogelijk zijn. Als er in de samenleving geen vraag meer
is naar bepaalde producten, zoals diamanten, die ik overigens nooit koop
omdat ik ze niet kan betalen, dan is dat anders. Maar je moet dat in de
normale sfeer van vraag en aanbod laten, zolang het binnen de wet
valt.
De voorzitter:
Waarvan akte. Ik hoorde niet echt een vraag, maar ik begrijp dat u toch
wil reageren, meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Heel kort. Ik zeg ook niet dat er helemaal geen compensatie mag zijn,
maar ik maak me er zorgen over dat het uitdijt, ook omdat de Kamer de
neiging heeft om bij een regeling die al best wel ruim is, nog meer bij
te plussen. Dat moet ook betaald worden. En wie gaat dat dan betalen?
Als je ergens keuzes moet maken, zijn er keuzes te maken. Die zijn ook
niet allemaal even leuk — dat snap ik wel — maar feit blijft dat een
ondernemer een deel van die kosten, in sommige gevallen misschien wel
allemaal, kan doorberekenen. Dat kan een consument niet. Die moet straks
niet opdraaien voor de TEK-regeling, want dan spannen we het paard
achter de wagen.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan nu naar de inbreng luisteren van de heer Bontenbal.
Meneer Thijssen zit naar de klok te wijzen en dat is inderdaad een
goeie. Het is een beetje lastig, want de bel zal rond 14.30 uur gaan.
Dat is tijdens uw betoog. We kunnen kijken hoever u komt. Laten we dat
doen, want anders zijn het verloren minuten. Meneer Bontenbal, Christen
Democratisch Appèl.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik verwacht dan wel een extra minuut spreektijd voor alle ellende.
Voorzitter. Het prijsplafond moet huishoudens beschermen tegen de
onzekerheid van de hoge energierekening in 2023. Voor mijn fractie was
dat het belangrijkste argument om akkoord te gaan met het uitwerken van
het prijsplafond. We wisten daarbij ook dat dit een grof instrument is
en dat de uitwerking niet eenvoudig zou zijn. Daar loopt het kabinet nu
tegen aan. Wat de CDA-fractie betreft zet de minister alles op alles om
het prijsplafond tot een succes te maken, want het laatste dat we kunnen
gebruiken, is opnieuw onzekerheid voor huishoudens en gezinnen. Ik heb
vier vragen voor de minister voor EZK. Overigens heb ik straks een blok
over het mkb-verhaal. Dit gaat dus alleen over het prijsplafond. Heeft
de minister het vertrouwen dat het lukt om het prijsplafond
daadwerkelijk in te voeren per 1 januari? Wat is voor hem de deadline
waarop we zeker weten dat dat gaat lukken?
Dan mijn tweede vraag. In deze Kamer leeft de brede wens om te voorkomen
dat de energieleveranciers overwinsten maken. ACM heeft nu aangegeven
dat zij niet in staat is om goed advies te geven over hoe de compensatie
eruit moet zien. Is het mogelijk om toch te komen tot een eenvoudige,
generieke compensatie? Ik denk dan aan het volgende. In andere sectoren,
zoals bij aannemers, wordt gewerkt met de zogenaamde AKWR, de algemene
kosten, winst en risico. Dat is een bepaald opslagpercentage per post
over de inkoopkosten die ze maken. Kunnen we zoiets ook niet afspreken
voor de compensatie van energiebedrijven? Dan is het niet gebaseerd op
een percentage van de inkoopkosten — dat is geen goed idee als je sterk
stijgende energieprijzen hebt — maar dan is het een vast bedrag in
centen per kilowattuur of kuub. Concreet betekent dit dat het
energiebedrijf de inkoopkosten vergoed krijgt, plus een bedrag in
eurocent per kilowattuur voor de algemene kosten plus een bedrag in
eurocent per kilowattuur voor het risico plus een redelijke marge. De
compensatie wordt dan uitgekeerd als voorschotten. Een club als de
landsadvocaat kan aan het eind van het jaar beoordelen of het allemaal
eerlijk en rechtvaardig was. Is dit een denkwijze die de minister mee
kan maken?
Dan mijn derde punt, over de groepen die buiten de boot vallen. Komt de
minister op tijd met een oplossing voor de blokaansluitingen? Hoe ziet
die er dan uit?
Mijn vierde vraag gaat over de overstappers. Daar hebben we het nog
steeds niet over gehad, maar we moeten er volgens mij wel over nadenken
hoe wordt omgegaan met overstappers. Valt het modelcontract — dat zijn
de contracten waar hele hoge tarieven voor gelden — ook onder het
prijsplafond? Zo ja, wat voor effecten gaat dat hebben op de bewegingen
in de energiemarkt? Je kunt dan namelijk heel simpel overstappen. Ik
verwacht ook dat dat dan gaat gebeuren.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik heb een vraag. Ik was aan het luisteren naar het voorstel … O, de bel
gaat. Dat is 'm, hè? Dan stel ik de vraag na de schorsing,
voorzitter.
De voorzitter:
We gaan schorsen tot na de stemmingen. Het zijn er heel wat. Het kan
best een halfuur of drie kwartier duren. Neemt u ons dat niet kwalijk.
Het is een belangrijke verplichting van de leden der
Staten-Generaal.
De vergadering wordt van 14.27 uur tot 14.53 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het notaoverleg inzake het prijsplafond energie. De
stemmingen zijn uitgesteld, omdat het hoofdelijke stemmingen zijn
geworden en daar drie uur tussen moet zitten. We gaan zo dus door. Er is
een goed voorstel, ook dankzij hulp van de ministers. We gaan niet lang
schorsen. Normaal wordt er bij dit soort debatten zeker een halfuur
geschorst. Dat gaat niet gebeuren. We gaan na de eerste termijn van de
Kamer maar tien minuten schorsen. Daarna begint de minister voor Klimaat
en Energie met de beantwoording. Dan gaan we staccato door, want we
moeten gewoon om 20.00 uur klaar zijn. Er komt nog een dinerpauze en er
komen nog stemmingen. We zullen het dus echt kort moeten houden vanaf
nu. Neemt u me dat niet kwalijk. Ik zal de orde strenger en strakker
moeten gaan bewaren en bewaken. Ik hoor u iets zeggen buiten de
microfoon, mevrouw Leijten? O, u maakte een grapje. Meneer Erkens, u was
vlak voor de schorsing bezig met een interruptie aan de heer
Bontenbal.
De heer Erkens (VVD):
Dat klopt. De heer Bontenbal stelde een alternatieve oplossingsrichting
voor om te voorkomen dat er overwinsten gehanteerd worden. Ik vond hem
nog wel lastig te doorgronden. Los je met het voorstel van de heer
Bontenbal het probleem op dat we aan de voorkant toch moeten komen tot
een definitie van wat nou een redelijke marge is?
De heer Bontenbal (CDA):
Nee. Ik sluit me aan bij wat collega Van der Lee zei. Dat moet je van
tevoren doen. De berekening kan in de methodiek die je voorstelt wel
lastig zijn. Door met voorschotten te werken kun je tijd kopen en er
later een club op zetten die dat uitrekent. Dat zou dan het mechanisme
zijn. Ik stel dat voor, omdat ik denk dat het goed is om onderscheid te
maken tussen de verschillende opslagen en marges waar we het over
hebben. Die bedrijven kopen veel energie in. Daar zit de stijging van de
kosten. Maar het huren van een kantoor of personeel hoeft niet zo mee te
stijgen. Ik denk dat het nuttig is om die stukjes marge op te breken en
daar misschien historisch ook nog naar te kijken en die misschien ook
net even iets anders te behandelen. Je kunt bij een bedrijf best wel
simpel, denk ik, bekijken wat de gemaakte overheadkosten zijn. Het
risico ga je bijvoorbeeld anders behandelen, denk ik. Mijn voorstel is
dus vooral om mee te denken of we het zodanig op kunnen knippen en
misschien kunnen differentiëren in hoe we dat dan aanpakken. Misschien
is dit de denkrichting die de minister helpt.
De heer Erkens (VVD):
Dit ligt een beetje in de lijn van het interruptiedebat met de heer Van
der Lee. Het is de vraag of dit uitvoerbaar is, ook vanuit de ACM. Zou
je het dan niet ook met deze aanpak per leverancier moeten aanpakken,
juist omdat ook de kostenstructuur verschilt per leverancier en je met
een generieke afspraak over de marge nog steeds het risico loopt dat je
sommige overcompenseert.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is misschien teleurstellend, maar ik heb daar net als u nog geen
helder antwoord op. Hier botst uitvoerbaarheid met een soort gevoel van
rechtvaardigheid. Ik heb moeite met bedrijven die misschien heel
stroperig zijn en dus veel AK, algemene kosten, hebben daar nu voor te
belonen. Je haalt dus ook alle concurrentie uit die markt, terwijl je
wil dat bedrijven ook op dat punt goed blijven presteren. Daarom is mijn
gedachte om niet te grof over die marge te praten, maar die op te
knippen en die stukjes marge allemaal net anders te behandelen. Risico
kun je anders behandelen dan algemene kosten en winst.
Mevrouw Leijten (SP):
Welkom in het margemoeras, zou ik willen zeggen, want nu gaan we het ook
nog opknippen. Het uiteindelijke besluit van de minister is om gewoon
twee maanden de consumentenprijs te vergoeden. Daarvan hadden we
eigenlijk allemaal gezegd dat we dat niet wilden. Althans, de SP was de
enige die de motie waarin gezegd werd dat we dat niet wilden, niet
gesteund heeft, maar dat was om een andere reden. Wij zeggen: je moet
achteraf vergoeden. Vindt de heer Bontenbal ook niet dat de keus van de
minister nu eigenlijk de kwalijkste keus is? Hij zegt: dan maar gewoon
de consumentenprijs en niet iets van de marge. Hij had ook kunnen
zeggen: inkoopprijs plus 1%, of: inkoopprijs plus 5%, inkoopprijs plus
10%. Laat dan de energiemaatschappijen maar komen om te zeggen dat het
daarvoor echt niet kan.
De heer Bontenbal (CDA):
Als je dat doet … Volgens mij kan je dat juridisch zo niet doen. Je hebt
de bedrijven gewoon nodig. Je kunt niet van tevoren zeggen: we gaan het
zo doen, God zegene de greep en laten we kijken of het lukt. Dat zou ik
niet willen voorstellen. Achteraf lijkt het me sowieso lastig, want dan
komen die bedrijven heel snel in de financiële problemen. Ik denk dat
niemand in de Kamer gelukkig is met de oplossing voor de eerste twee
maanden, de kostprijs die zij rekenen minus de plafondprijs. Als het
lukt om dat de komende weken toch nog anders te doen, is mij dat heel
wat waard, want ik wil ook niet dat die bedrijven overwinsten maken. Het
is geen fijne oplossing. Dat ben ik met mevrouw Leijten eens.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat het juridisch niet kan, heb ik niet gezien. Om heel eerlijk te zijn,
heb ik überhaupt een juridische analyse gemist waarom er
voorgefinancierd moet worden, iets wat we bijvoorbeeld niet doen bij
ondernemers binnen de TEK-regeling. Sterker nog, ik denk dat de
voorfinanciering weleens staatssteun zou kunnen betekenen. Daarom wilde
deze regering er nooit toe overgaan. Zij ging er pas toe over toen
Timmermans en Samsom op televisie waren en zeiden: nee, Brussel zal niet
controleren.
Het punt is dat degenen die op het ministerie zijn uitgenodigd om mee te
praten, precies degenen zijn die de prijs bepalen. Wij zijn de
controleur van het uitgeven van belastinggeld. Juist degenen die de
prijs bepalen, zeggen nu: de controleur van de regering vinden wij een
beetje lastig, die mag er niets meer aan doen. We hebben dat vanochtend
ook gehoord. Ze zeggen het niet letterlijk, maar ze bedoelen het wel:
verander er niks meer aan. Zou de heer Bontenbal het aandurven om te
zeggen: we gaan op inkoopprijs zitten en we gaan 1%, 5% of 10% marge
hanteren? Dan gaan wij namelijk over wat wij de marge vinden. Dan is het
niet meer de inkoopprijs. Ik zou het wel goed vinden als we proberen op
die manier terug te duwen.
De voorzitter:
We moeten de vragen meer gaan trechteren. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb daar best wel sympathie voor, maar dan moet de Kamer, en ook de
minister, weten wat het percentage is. Ik weet het niet. Ik denk dat u
het ook niet weet en dat de minister het op dit moment ook niet weet. We
staan in die zin op achterstand. Dat geef ik meteen toe. De
energiebedrijven hebben een enorme kennisvoorsprong ten opzichte van het
Rijk. Het punt is alleen dat we de samenleving een prijsplafond hebben
beloofd, waarvan de zekerheid het belangrijkste aspect is. Je kunt nu
niet zeggen: we gaan even op een ander spoor. Je moet proberen een
succes te maken van dit prijsplafond. Ik hoop eerlijk gezegd dat de
minister met iets komt om de overbrugging van de eerste twee maanden
toch niet te doen en dat hij toch iets van een mechanisme verzint om
meteen per 1 januari van start te gaan.
In mijn voorstel heeft u gehoord dat ik best bereid ben om naar een
uniform mechanisme of een uniforme marge te gaan, maar dan moet je wel
goed kijken hoe je dat opknipt enzovoorts. Zoals u hoort, probeer ik mee
te denken om er een succes van te maken. Dat is mijn opstelling in het
debat. Ik kan vrij makkelijk alle nadelen van het prijsplafond noemen.
Die zijn er ook, maar ik denk dat we met elkaar moeten zorgen dat het
voor 2023 lukt, zonder te veel overwinsten voor de bedrijven.
De voorzitter:
U kunt ook vrij gemakkelijk te lang praten. We moeten het kort houden.
Mevrouw Leijten, dit is uw zesde en laatste interruptie.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat had ik geadministreerd, voorzitter. Dank voor de herinnering.
Het energieplafond moet. Zeker, dat zal ik straks ook betogen. Maar op
deze manier, als er enorme overwinsten zijn, wordt het ook kapotgemaakt.
Ik daag het CDA uit om naar een andere manier te zoeken dan die nu
voorligt, ook om de minister een steuntje in de rug te geven om terug te
duwen op de energieleveranciers, die hun poot stijf kunnen houden en die
dat vanochtend hier ook met zoveel woorden zeiden. "Als er niet te veel
verandert, kunnen we het uitvoeren." "Nee, we gaan niet aan een
maximummarge zitten." Dan leggen wij gewoon 1% of 2% op, misschien 20%.
Dat zou de SP ruim vinden. Wij zouden liever geen marge zien. Maar ik
heb liever dat wij zeggen "inkoopprijs plus percentage" dan dat we
zeggen "doe maar de consumentenprijs".
De heer Bontenbal (CDA):
Als mevrouw Leijten goed geluisterd heeft naar mijn betoog, heb ik juist
een voorstel gedaan voor zo'n soort uniforme regel. Daarnaast zou ik het
nooit in procenten doen, want dat is volgens mij veel te risicovol. Dat
is mijn antwoord.
De voorzitter:
Prima. Dan mag u uw betoog vervolgen, meneer Bontenbal. U hebt nog
vierenhalve minuut.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik hoorde vijfenhalve minuut!
Voorzitter. Ik ga nu over naar de TEK. Veel mkb's hebben last van hoge
energieprijzen. Onze economie is toch vrij goed hersteld uit die
coronacrisis. Er is lage werkloosheid. Het klopt, idealiter berekenen
bedrijven gestegen energiekosten gewoon door in de prijzen. Daar is
natuurlijk een koopkrachtpakket voor bedacht, zodat uiteindelijk de
huishoudens dat kunnen betalen. Maar niet elk bedrijf kan dat
doorrekenen. Sommige bedrijven hebben vaste contracten gesloten met
afnemers en sommige bedrijven kunnen het niet makkelijk doorrekenen. De
voorgestelde TEK-regeling bevat allerlei begrenzingen. Alle begrenzingen
leiden altijd weer tot vreemde grensgevallen. Daar gaan mijn vragen
over. Ik heb negen vragen.
Waarom is gekozen voor deze vrij hoge verbruiksdrempel? De echt kleine
mkb's worden hiermee immers uitgesloten. Dit is ook al door voorgangers
gevraagd. We hadden ook kunnen aansluiten bij de volumegrens van het
prijsplafond, namelijk 1.200 kuub en 2.900 kilowattuur. Je krijgt nu dan
namelijk ook wel weer gekke prikkels. Stel je verbruikt 4.900 kuub gas.
Dan voldoe je er net niet aan. Wat doe je dan? Je zet de kachel hoger,
de ramen open, en dan kom je op de 5.000 kuub. Dat is niet wat we
willen. Is het toch mogelijk om die grens naar beneden te brengen? Ik
lees ook dat dit niet heel veel extra geld kost, maar je voorkomt een
aantal vervelende grensgevallen.
Dat lost ook meteen het volgende punt op. De verbruiksdrempel is dus in
kilowattuur elektriciteit of kuub gas. Was het echter niet logischer om
het totale energieverbruik te pakken? Ik geef een voorbeeldje. Een
ondernemer gebruikt 4.000 kuub gas en 40.000 kilowattuur elektriciteit.
Een kuub gas is grofweg ongeveer 10 kilowattuur. Bij elkaar is dat dan
een energieverbruik van 80.000 kilowattuur. In de huidige opzet krijgt
deze ondernemer geen steun. Een andere ondernemer heeft een verbruik van
6.000 kuub gas en 10.000 kilowattuur. Dat is bij elkaar 70.000
kilowattuur. Dat is lager dan de vorige, maar die krijgt het dus wel. Is
overwogen om naar het totale energieverbruik te kijken, dus bijvoorbeeld
opgeteld in kilowattuur of gigajoules? Als we die ondergrens weghalen,
voorkomen we ook dit probleem.
De derde vraag. De energie-intensiteit is nu verlaagd. Dat is goed. Maar
hoe gaat het kabinet om met ondernemers die niet alleen de energiekosten
hebben zien stijgen, maar ook andere kosten? Als voorbeeld noem ik
kosten van grondstoffen, waar waarschijnlijk ook weer energieprijzen in
zitten. Was het niet eerlijker geweest om niet zozeer naar de
energie-intensiteit te kijken, maar naar de mate waarin ondernemers in
staat zijn om hun kosten door te berekenen? Ik begrijp dat dit moeilijk
is, dus daarom stel ik hem als vraag en niet als wens of dictaat.
Mijn vierde punt. De drempelprijs is gekoppeld aan het prijsplafond voor
consumenten, maar dan exclusief btw. De energiebelasting is echter
degressief. Om precies te zijn, loopt de energiebelasting op aardgas tot
170.000 kuub in de eerste schijf en heeft een tarief van circa €0,49 per
kuub. In de tweede schijf is dat €0,10. De meeste mkb'ers zullen qua
gasverbruik voor het grootste deel in deze eerste schijf blijven. Daar
zit dus niet zo'n groot probleem. Maar voor elektriciteit is dat anders.
Daar loopt de eerste schijf tot 10.000 kilowattuur en is het tarief
circa €0,12. In de tweede schijf is dat €0,10 en in de derde schijf is
dat €0,04. Maar daar begint precies die 50.000 kilowattuur. Die
ondernemers zitten dus allemaal al in die derde schijf. Die 50.000
kilowattuur is precies waar nu de verbruiksdrempel ligt. De drempelprijs
is aangesloten bij het prijsplafond voor consumenten, dus die €0,35. Dat
vind ik eigenlijk niet kloppen, want u bent daarin gewoon de
energiebelasting vergeten. Als je van die €0,40 uit het prijsplafond de
btw af haalt, kom je op €0,33. Dan wordt er eigenlijk al €0,02
gesmokkeld, maar goed. Boven die 50.000 kilowattuur heb je een lagere
energiebelasting, dus de facto komt er zo'n €0,10 per kilowattuur extra
bij alvorens de drempelprijs voor die ondernemers relevant wordt. Het is
vrij technisch. Ik denk dat dit bewust of onbewust is gedaan, maar ik
verwacht daar wel wat uitleg bij.
Het vijfde punt. De bovengrens ligt nu op €160.000, maar de Europese
staatssteunregels laten volgens mij meer ruimte toe. Is het kabinet
bereid om nog op dat punt te bewegen?
Mijn zesde vraag gaat over mkb's die op een warmtenet zijn aangesloten.
Ook hier gaat dat punt natuurlijk wel weer spelen. Dan denkt u
misschien: welke ondernemers zijn nu op een warmtenet aangesloten? Dat
zijn bijvoorbeeld een aantal grote glastuinders in de buurt van de
Amercentrale. Mijn vraag is: wordt hier ook een aparte regeling voor
gemaakt? Wordt hier ook een aparte regeling voor gemaakt?
Mijn zevende vraag gaat over het onderscheid tussen vitale en minder
noodzakelijke producten en diensten. Ik zal niet de juwelier als
voorbeeld noemen, maar wat dacht u van het verschil tussen een bakkerij
die misschien failliet gaat en een sauna die gecompenseerd wordt? De
heer Van der Lee zei net ook al dat het heel moeilijk zal worden om daar
een onderscheid tussen te maken, maar het voelt wel een beetje
wrang.
Mijn achtste vraag. Een ander voorbeeld van een grensgeval: wat doen we
met een ondernemer die 251 medewerkers heeft en dus niet onder de
definitie van het mkb valt? Die voelt straks een prikkel om een of twee
mensen te ontslaan, zodat de energiecompensatie alsnog kan worden
binnengehaald. En wat doen we met bakkerijketens met 300 medewerkers in
verschillende vestigingen? Die bouwen het aantal vestigingen misschien
af in 2023 omdat het slecht gaat en komen gedurende het jaar onder de
250 medewerkers. Volgens mij moet daar bij de vormgeving ontzettend goed
over nagedacht worden, om te voorkomen dat er heel rare, scheve gevallen
ontstaan.
Tot slot, voorzitter, mijn laatste vraag. Het blijft lastig dat een
bakkerij met twintig vestigingen relatief veel minder compensatie krijgt
dan een bakkerij met twee vestigingen. Ook collega's hebben daar al op
gewezen. Ik snap dat dit de consequentie is als je grenzen moet
aangeven.
Tot slot …
De voorzitter:
Eén zin, want u bent al ruim over de blessuretijd heen.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, nog één zin. De energiebedrijven hebben ook een
maatschappelijke verantwoordelijkheid. Laten ze ook aan die kant ervoor
zorgen dat dit gewoon lukt. Volgens mij wordt er niemand beter van als
er getraineerd wordt of als er een slaatje uit geslagen wordt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal, voor uw inbreng namens het CDA. Mevrouw
Van der Plas, BoerBurgerBeweging.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. De heer Bontenbal was inderdaad wat over zijn tijd, zo was
mijn indruk. Maar hij stelde wel interessante vragen. Ik ben geen
voorzitter, maar ik vind het dan niet zo erg.
De voorzitter:
Ja, maar hij werd ook onderbroken voor de schorsing. Dat was meer de
reden dat hij wat meer tijd kreeg. Gaat u rustig verder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Precies.
Voorzitter, inwoners van Nederland en met name de ondernemers van
Nederland. Met het aan de markt overlaten van de energiesector blijken
we als parlement volledig buitenspel te staan. We mogen niet weten voor
hoeveel cent ons gas verkocht wordt en de overheid is niet in staat om
te controleren hoeveel geld de energiebedrijven verdienen. Goedkope
zonne- en windenergie, met vele miljoenen op landbouwgrond of zelfs in
een natuurgebied gerealiseerd, wordt verkocht tegen dure tarieven op
basis van de marktprijs van gas. We moeten keihard ingrijpen in de
totale energiemarkt. Energie is een oorlogswapen geworden, een wapen
waarmee burgers en ondernemers de prijs van de oorlog gaan betalen.
Wapens horen niet in handen te zijn van marktpartijen, maar dat is van
later zorg.
We moeten nu met spoed burgers en ondernemers helpen die dat nodig
hebben. Daar passen generieke oplossingen eigenlijk niet bij, want
daardoor kosten de regelingen meer dan nodig. En wie betalen dat?
Uiteindelijk wijzelf weer.
Voorzitter. Wij zijn verbijsterd over het gebrek aan inzicht in de
situatie van burgers en ondernemers bij de ministeries en het hiervoor
verantwoordelijke kabinet. Burgers met extra energiekosten vanwege
medische redenen worden vergeten. Burgers die samen een
energieaansluiting delen, worden vergeten. Burgers met blokverwarming
worden vergeten. Burgers met een eigen gastank worden vergeten. Burgers
in recreatieparken worden vergeten. De praktijk van de ondernemers is
onbekend. De norm van de 12,5% energiekosten op de omzet is na veel
gemor uit de maatschappij en de Kamer verlaagd naar 7%, terwijl 5% ook
prima betaalbaar is en voor sommigen zelfs 3,5% nodig is. De argumenten
hiervoor waren al voor het bekendmaken van de 12,5% ruimschoots bekend
bij de mensen die de moeite nemen om met bedrijven te praten, hun
cijfers in te zien en deze serieus te nemen. We moeten dit nu in het
belang van de ondernemers maar als een foutje zien, maar de oorzaak
hierachter baart grote zorgen over het gebrek aan praktijkkennis.
Zo is ook het maximumbedrag van €160.000 steun een lachertje, waarbij
het kabinet zich weer verschuilt achter Europese regels rond
staatssteun. Weg met die smoezen! Tot 2,3 miljoen euro ga je niets uit
Europa horen. En zo wel, dan zoeken ze het maar gewoon even uit. Los het
maar gewoon op! De EU heeft nog heel wat goed te maken met Nederland.
Prijzen die tot tien keer over de kop gaan, zijn geen ondernemersrisico
meer te noemen. Die hebben dus ook niks met staatssteun te maken. Het
wordt tijd dat wij onze ondernemers beschermen, niet alleen voor de
banen, niet alleen voor de belastinginkomsten, niet alleen voor het
geestelijk welzijn van de ondernemers en hun gezinnen, maar ook voor
Nederland als totaal.
Voorzitter. De covidpandemie, de oorlog in Oekraïne en de toenemende
tekorten aan producten en grondstoffen vragen om een strategie die
aandacht heeft voor het onafhankelijk blijven van het buitenland, het
onafhankelijk blijven van onbetrouwbare regimes, van landen die
wereldhandel inzetten als wapen. Het argument van het kabinet dat de
regeling niet te goed moet zijn omdat burgers en ondernemers dan geen
werk maken van energiebesparing, is een klap in het gezicht. Alsof er
ook maar iemand bij gebaat is om te stoken voor de mussen, om lampen aan
te laten voor de motvlinders of om rondjes op de rotonde te rijden om
brandstof op te stoken. We zijn niet gek. Nee, integendeel, er gaan
gezondheidsproblemen en dus kosten voor de gezondheidszorg en voor ons
ontstaan door kleumende bejaarden en verkleumde kinderen, door de hoge
luchtvochtigheid in potdichte huizen en door een knieperig
kabinet.
Vele ondernemers werken nu al hard aan energiebesparing, maar zij worden
belemmerd door kortzichtig beleid op de energiemarkt. We weten dat er
verschillende regio's zijn, zoals in Brabant en Limburg, waar bedrijven
die van gas op elektrisch willen overschakelen, zowel voor afname als
voor levering helemaal geen nieuwe aansluiting kunnen krijgen. Op andere
plaatsen is de wachttijd een jaar of twee voordat je een zwaardere
aansluiting kunt krijgen. Hoe verhoudt zich dat tot het verplichten van
duurzame energieopwekking? Waarom zorgen we niet eerst dat de praktische
uitvoerbaarheid is geregeld en geborgd en komen we niet pas daarna met
ambities en verplichtingen? Gezond verstand noemen we dat.
Voorzitter. Ook de glastuinbouw ziet veel potentie om koploper te worden
in de energiezuinige en circulaire productie van hoogwaardige producten.
De tuinbouwsector kan een centrale rol spelen in de energietransitie als
buffercapaciteit, maar ook door waterstof en energie voor de gebouwde
omgeving op te wekken, om nog maar niet te spreken van de bijdrage aan
onze voedselproductie, aan de voedselzekerheid.
Voorzitter. Dan de vissers. Vissers zijn nagenoeg overal in Europa
gecompenseerd voor de hogere brandstofkosten, behalve hier. Wij kunnen
dat alleen uitleggen als een indirecte, keiharde sanering van de sector,
bewust, door dit kabinet op basis van activistische motieven. Of waarom
anders? Wil de minister hier klip-en-klaar antwoord op geven? Wij willen
graag boter bij de vis. Nu. Uitbreiding van financiële regelingen is
nodig, zeker nu er dit jaar door de hoge energieprijzen nog meer
bedrijven gaan omvallen vanwege liquiditeitsproblemen. Het zal overigens
nog wel even duren voordat de regeling voor ondernemers is ingevoerd,
met weer als reden de bemoeienis van de EU rond staatssteun. In de
tussentijd zullen, volgens het kabinet, mkb-bedrijven in acute problemen
geholpen worden door een soepelere opstelling van de Belastingdienst. De
gedachte is ook dat banken flexibeler zullen omgaan met het verstrekken
van voorschotten. Van de minister hoor ik graag welke harde toezeggingen
daarvoor op tafel liggen.
Een restauranthouder uit Gelderland schreef ons: coulance is altijd leuk
bedacht, maar je hebt er geen reet aan. Sorry, maar dat zijn niet mijn
woorden maar zijn woorden. Dan blijf je afhankelijk van de grillen van
een ambtenaar, of erger, van een bankmedewerker die niks zelf mag
beslissen, en waarvan je te horen krijgt: de computer zegt nee.
Voorzitter. Laat het kabinet en ministeries alsjeblieft vanuit het
vertrouwen in burgers en ondernemers aan de slag gaan met regelingen die
de mensen helpen die het echt nodig hebben. Niks overdreven, maar gewoon
voldoende.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar kom ik weer met een puntje van orde. Ik moet heel even het debat
verlaten, want ik heb ook nog een ander belangrijk debat waar ik heel
graag een inbreng wil doen. Ik kom zo snel mogelijk terug om dit debat
te volgen, maar dit is het lot van een eenpitter. Dus ik excuseer mij
heel even, als dat mag.
De voorzitter:
Ik zie vaak letterlijk de rook uit uw schoenen vandaan komen. Ik weet
hoe u hier altijd rondrent. Er is alle begrip voor, mevrouw Van der
Plas. Dank u wel dat u dit meldt. Meneer Bontenbal, heeft u nog een
interruptie?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb een interruptie, maar …
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, dan kan ik nog wel even blijven.
De voorzitter:
Dan blijft ze nog wel even zitten.
De heer Bontenbal (CDA):
Het werd mij uit het betoog van mevrouw Van der Plas niet helemaal
duidelijk of zij nou voor of tegen het invoeren van het prijsplafond is.
We kunnen allemaal heel veel vragen stellen en die hebben we allemaal
ook gesteld, maar vindt u het an sich een goed idee dat dit kabinet voor
volgend jaar een prijsplafond invoert?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Op zich vind ik het geen slecht idee dat er een prijsplafond wordt
afgesproken, maar zoals u zelf in uw vragen ook al aangaf, zitten er
nogal wat haken en ogen aan. Ik weet dat wij vorig jaar, ik meen in
augustus of september, al hebben gewaarschuwd voor deze energiecrisis.
Ik wil niet zeggen dat er niks is gebeurd, maar het is niet al te
serieus genomen. Ik weet dat wij als BBB in december al vragen hebben
gesteld over de situatie in Oekraïne. Toen werd er min of meer antwoord
gegeven met: weet je, er is niks aan de hand, dat gaat allemaal niet
gebeuren. Twee maanden later valt Rusland Oekraïne binnen. Ik mis dus
dat er veel meer vooruitgedacht wordt en in het grotere plaatje wordt
gedacht. Over de mkb-ondernemers en de prijscompensatie zei ik
daarstraks: als er heel veel gaan omvallen dan is het niet alleen de
bakker die sluit, maar dan gaat er heel veel gebeuren. Je ziet nu ook de
mentale problemen die weer zorgkosten gaan opleveren. We moeten dus veel
meer naar het grotere plaatje kijken. Dat is een beetje wat ik mis.
Daarom vond ik uw vragen ook heel interessant.
De voorzitter:
Dat is duidelijk. Meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik herken niet helemaal dat we het hier niet over hebben gehad. Ik ben
nu anderhalf jaar Kamerlid en we hebben het in deze commissie in die
anderhalf jaar aan één stuk gehad over leveringszekerheid en hoge
energieprijzen. Ik kan me voorstellen dat u hier niet alle debatten kunt
bijwonen, want u bent in uw eentje. Maar mijn beeld is wel degelijk dat
we het er in deze commissie heel vaak over hebben gehad en dat we
constant hebben zitten worstelen met de vraag wat nou een goede methode
is. Moet dat met een bedrag? Moet dat via de energiebelasting? Of moet
dat via een prijsplafond? Er zijn inderdaad veel debatten over
geweest.
Maar nu staan we hier. Het is nu november. Vindt mevrouw Van der Plas
dat we nu zo goed en zo kwaad mogelijk van dat prijsplafond toch een
succes moeten maken? We kunnen allemaal — hoe zeg je dat? — de koe in
z'n kont kijken, maar nu moeten we toch echt een keus maken of we
hiervan met z'n allen een succes willen maken.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas. Kort, alstublieft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Jazeker. Ik wil dat eigenlijk gewoon afwachten. Ik wil ook de antwoorden
van de ministers afwachten. Zoals u zegt, kan ik inderdaad niet altijd
bij de commissies zijn. Daarom verheug ik me ontzettend op nieuwe
verkiezingen. Dan kan ik wat meer mensen over de commissies verdelen.
Dan kan ik wat beter meedenken met de zaak.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Er is nog een interruptie voor u van
meneer Thijssen, PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik zit hier toch met mijn oren te klapperen. De BoerBurgerBeweging ...
We praten hier over miljarden om mensen te helpen die nu door het ijs
zakken en deze winter in betalingsproblemen komen. We hebben vanochtend
gehoord dat dat wel 8 miljoen Nederlanders kunnen zijn. Nu laat BBB toch
een beetje boven de markt hangen: als de antwoorden me niet bevallen,
dan steun ik dit niet. We gaan dit toch gewoon doen, hoop ik, ook voor
de burgers, voor wie BBB opkomt?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U trekt allemaal conclusies die er niet zijn. Dat heb ik helemaal niet
gezegd. Ik heb niet gezegd: als de antwoorden me niet bevallen, stem ik
tegen. Ik weet niet waar u dat vandaar haalt, maar volgens mij was dat
niet wat ik zei. Dat is wel uw conclusie. Dat laat ik dan bij u.
De voorzitter:
Meneer Thijssen, waar heeft u dit vandaan gehaald?
De heer Thijssen (PvdA):
Misschien kan mevrouw Van der Plas dan gewoon antwoord geven. Is zij
voor of tegen de zo snel mogelijke invoering van het prijsplafond?
Uiteraard gaan we proberen die overwinsten zo veel mogelijk te
minimaliseren. Maar gaan we in ieder geval die 8 miljoen Nederlanders
die door het ijs dreigen te zakken deze winter, dit stookseizoen, met
die enorme energieprijzen, helpen: ja of nee?
De voorzitter:
"Ja" of "nee", dan kunt u daarna gaan, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil zeker graag dat al die mensen worden geholpen. Als dat moet met
een prijsplafond ... Nogmaals, het is afhankelijk van de antwoorden van
de minister, maar ik zou daarin ook graag wat maatwerk zien. We hebben
het bijvoorbeeld ook over de chronisch zieken gehad. Zo'n prijsplafond
is hartstikke leuk, maar heel veel mensen worden daar niet in
meegenomen. Ik heb gisteren van de minister voor Klimaat begrepen —
correct me if I'm wrong — dat er voor chronisch zieken gewoon niks is
voorzien. We praten echt over honderdduizenden mensen bij wie de
rekening van €300 naar €1.200 is gegaan. Die krijgen gewoon bijna geen
compensatie. Er is echt keihard voor geknokt door meerdere partijen,
niet alleen door mij, zeker niet, maar door meerdere partijen, om voor
die mensen wat geregeld te krijgen. Dat is nog niet gebeurd en dat is
eigenlijk mijn kritiek op het prijsplafond. Natuurlijk moeten we mensen
helpen. Je gaat toch niet zeggen "neu, laat die 8 miljoen mensen maar
stikken; het kan mij verder niks schelen"?
De voorzitter:
Het is helemaal duidelijk. Mevrouw Van der Plas, ik neem aan dat we u
terugzien bij de tweede termijn. Vergeet uw sjaal en uw appel niet.
Smakelijk! O, die appel is niet van u.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Goed dat u dat zegt, voorzitter, over die sjaal, want de mkb-ondernemers
hebben mij gevraagd of ik twee mooie sjaals aan de ministers zou willen
geven. Dat wil ik heel graag doen.
De voorzitter:
Dat gaat via meneer de bode.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Via de bode. Maar bij dezen en met dank aan MKB-Nederland, VNO-NCW en
alle ondernemers van Nederland.
De voorzitter:
Die sluikreclame hoeft allemaal niet. Meneer de bode gaat nu de sjaals
overhandigen aan de ministers. Veel plezier met de sjaals. Ze zijn
lekker warm; ik heb er ook eentje.
Mevrouw Van der Plas, veel succes. We gaan naar mevrouw Leijten van de
Socialistische Partij, in de volksmond wel "De Renske" genoemd.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Het was 2017 toen wij vroegen wat we toch deden met mensen
die de energierekening niet konden betalen en daardoor in armoede
kwamen. Hadden we die voorziening, die voor iedereen noodzakelijk is en
waar onze economie ook op draait, wel goed geregeld? Konden we dat wel
overlaten aan de markt? Op die markt waren een hoop faillissementen en
consumenten waren daar altijd de dupe van. Eigenlijk lachte iedereen ons
uit. Iedereen lachte ons uit, want het werd hier in Den Haag helemaal
niet gevoeld, niet bij de ambtenaren, niet bij de bestuurders, niet bij
de Kamerleden, niet bij de controlerende macht. Die wonen niet in de
wijken waar de mensen wonen die hun huizen niet meer warm gestookt
krijgen. Die mensen durven de verwarming niet meer aan te zetten,
simpelweg omdat ze de rekeningen niet kunnen betalen.
Vorig jaar hadden we een discussie over compensatie van de
energiekosten, omdat steeds meer mensen er last van hadden. In dat jaar
waren de prijzen met 89% gestegen, 89%! Vorig jaar was er al een
energietoeslag en ook toen was er ontevredenheid over de ongerichtheid
van die energietoeslag. Het was vaak te weinig voor de mensen die 'm
kregen, maar voor sommige mensen die 'm kregen, was het vaak ongericht
en te veel. En in dat jaar is er niet nagedacht over hoe je het beter
kan doen en welke informatie je wellicht nodig hebt van de markt om het
beter te doen. Sterker nog, we kregen zelfs van de ACM en de minister te
horen dat ze toch wel heel erg geschrokken waren van de flexibele
contracten, die eigenlijk alleen te vinden waren bij mensen met de
laagste inkomens. Dat hadden ze niet verwacht! Maar het was wel iets
waar de SP al jaren op wees.
Maar nu zitten we in een revolutionair tijdsgewricht, want de overheid
heeft gezegd dat er miljarden beschikbaar zijn — miljarden! — om te
zorgen dat de markt, die niet werkt, gecompenseerd wordt. Nou kunnen we
het in deze revolutionaire tijd nog revolutionairder maken door ervoor
te zorgen dat die miljarden niet, zoals eigenlijk altijd, in de zaken
van aandeelhouders verdwijnen, maar ook echt daadwerkelijk terechtkomen
bij de mensen die het nodig hebben en bij ons als samenleving. We kunnen
ervoor zorgen dat het een investering is in een toekomstig
energiesysteem van en voor ons allemaal. Ik zou de minister willen
vragen: waarom is er nooit nagedacht over compenseren achteraf?
Ik heb stapels documenten gekregen. Ik heb ze doorgeworsteld, maar
documenten waar we meerdere keren om hebben gevraagd, hebben we trouwens
nooit gekregen. Ik zou die graag krijgen, want we hebben echt een heel
interessant inkijkje gekregen door wat het ministerie van Financiën ons
allemaal heeft gestuurd op, geloof ik, de tweede dag van de Politieke
Beschouwingen. Maar waarom is er eigenlijk nooit nagedacht over
compenseren achteraf? Waarom is het vooraf? En waarom zijn de
energieleveranciers vervolgens uitgenodigd op het ministerie om mee te
denken over deze regeling? We hebben ook gezien dat het ministerie over
de bescherming van consumenten na een faillissement zegt: ja, het blijft
toch lastig om vanuit de consument te denken en te kijken. Als je dat
nou weet van je eigen ministerie, waarom nodig je dan niet juist mensen
uit die je kunnen vertellen hoe het misschien wel moet? Ik snap het nog
steeds niet.
Voorzitter. In de zorg weten we bijvoorbeeld als het aantal gebroken
heupen stijgt tot in de leeftijdscategorie wie er een gebroken heup
heeft gehad. Tot op de minuut moet iemand die in de thuiszorg werkt
administreren wat hij heeft gedaan. Was het stofzuigen? Was het de ramen
lappen? Niet te hoog, want het moet alleen op zichthoogte. Dat is
allemaal bepaald door bureaucraten. En als het dan gaat over de
energiemarkt, weten we niet eens hoe de inkoopprijs tot stand komt en
weten we niet eens wat de marges zijn. Dat is toch eigenlijk
onacceptabel, vraag ik de minister. Het is toch eigenlijk onacceptabel
dat we een Autoriteit Consument & Markt hebben die eigenlijk niet
kijkt naar de positie van de consument of de belastingbetaler, die niet
kijkt naar het algemeen belang, maar die alleen maar kijkt naar het
marktmechanisme? En als de markt dan faalt, sta je met lege handen. We
hebben de sleutels weggegeven en nu we de sleutels nodig hebben, zeggen
degenen die de sleutels hebben: kassa, wij willen de hoogste prijs. Met
stuitende arrogantie zaten ze hier vanochtend. Dat vond ik echt.
Voorzitter. De SP heeft een volkspetitie voor het nationaliseren van
onze energie. 80% van de Nederlanders is het daarmee eens en 60.000
mensen hebben die al getekend. De discussie over het nationaliseren van
de energie gaan we zeker nog voeren, maar onze boodschap is nu: als je
miljarden vrijmaakt voor het prijsplafond, kan je niet met lege handen
blijven staan en zou het een investering moeten zijn in het
energiesysteem van ons allemaal.
De voorzitter:
Er zijn vooralsnog twee interrupties. Eerst meneer Erkens en dan meneer
Bontenbal.
De heer Erkens (VVD):
Als je iets voorstelt zonder daarbij de kosten inzichtelijk te maken,
zijn mensen het er natuurlijk altijd een stuk sneller mee eens. Heeft
mevrouw Leijten ook onderzoek gedaan naar wat nationalisatie zou
kosten?
Mevrouw Leijten (SP):
Nou, nee. Het kan namelijk op vele manieren. Ik weet alleen wel dat het
ons, op het moment dat 23 miljard werd gepresenteerd voor de
energierekening voor één jaar en de minister van Financiën vervolgens
zei dat het ook nog weleens 40 zou kunnen zijn, een logische gedachte
leek om daar eigendom tegenover te zetten. Je zou ook kunnen zeggen: we
richten nu een eigen energiebedrijf op, een eigen
staatsenergieleverancier. Die is dan bijvoorbeeld ook de achtervang,
waar zelfs de ACM over spreekt, waar mensen voor kunnen kiezen. Dan zou
je ook de markt betreden. Je kan zeggen: we gaan het regionaal opbouwen,
we gaan het opbouwen vanuit de regionale netbeheerders zodat die wel
mogen opwekken en niet alleen het transport mogen doen. Er zijn dus vele
verschillende manieren en de manieren die je kiest, zullen allemaal een
ander prijskaartje hebben.
Het punt is alleen dat u mij de uitwerking vraagt van het
nationaliseren, het principe dat je voor miljarden eigendom krijgt, maar
dat wij niet eens het prijskaartje van het prijsplafond hebben van het
ministerie, met al die rekenmeesters en een hele ACM erbij. Het was
eerst 23 miljard, toen werd het 40 miljard en nu is het 11 miljard. We
weten niet waar we ja tegen zeggen. Dus als u zegt "wij weten precies
hoe het zit met de energiemarkt", dan wil ik dat graag weten, want dan
kunnen wij de berekening ook maken.
De heer Erkens (VVD):
Er zijn genoeg manieren waarop je een bedrijf kunt valueren natuurlijk.
Als je een bedrijf wilt nationaliseren, is een juridisch houdbare manier
om de aandelen over te kopen. Die aandeelhouders zitten grotendeels in
het buitenland. Als je alleen kijkt naar de drie grote leveranciers, zou
nationalisatie in de conservatieve inschattingen ruim 100 miljard of
meer kosten — dat is in elk geval de informatie die ik heb gekregen — en
dan heb je de energieprijzen niet verlaagd. Mevrouw Leijten heeft een
petitie gestart over het nationaliseren van de maatschappijen. Dat gaat
om dit soort bedragen. Staat zij er dan nog achter?
Mevrouw Leijten (SP):
Wij hebben gekeken naar de aandelenkoersen van zowel Essent als Eneco.
Die liggen rond de 2,9 miljard. Van Vattenfall weten we niet wat het
Nederlandse deel is, omdat dat een Zweeds staatsbedrijf is en dat niet
inzichtelijk is. Dus als u het heeft over de aandelen, dan zou ik
zeggen: onder de 23 miljard kopen die handel.
De heer Bontenbal (CDA):
Met iets nationaliseren heb je het hele probleem niet opgelost, want je
zult nog energie moeten inkopen en verkopen enzovoorts. Mevrouw Leijten
doet alsof het een oplossing is nu. Ik snap dat het al langer haar
politieke wens is, maar het is geen oplossing voor deze energiecrisis.
Laten we nou eens doordenken over wat er gebeurt op het moment dat de
Staat zo'n energiebedrijf start. Die gaat klanten werven, maar die zal
gewoon op de TTF gas moeten inkopen, op dit moment, tegen prijzen … De
prijzen liggen nu boven de 100, maar die zullen nog wel weer gaan
stijgen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag? Ik wil echt verzoeken om naar de vraag te gaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Ze moeten echter ook elektriciteit op de elektriciteitsmarkt kopen. Ze
moeten nieuwe klanten werven. Die prijzen worden waarschijnlijk heel
hoog. Dit is totaal geen oplossing voor het probleem van de hoge
energieprijzen. Bedrijven gaan op dezelfde manier acteren op de
energiemarkt. Ze zullen daar ook zaken moeten inkopen. Ze gaan die
prijzen dan gewoon doorrekenen aan de klanten.
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, ik wil nu echt uw vraag horen.
De heer Bontenbal (CDA):
Waarom suggereert u dat dit een oplossing is, terwijl u eigenlijk heel
goed weet dat dit geen oplossing voor de energiecrisis is?
De voorzitter:
Zo, het ei is gelegd.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb de heer Bontenbal al vaker horen zeggen dat hij geen vertrouwen
heeft in een staatsbedrijf. Ik zou zeggen: kijk naar Vattenfall.
Vattenfall is een Zweeds staatsbedrijf dat zeer succesvol op de Europese
markt opereert. Sterker nog, wij gaan straks geld overmaken naar
Vattenfall voor het energieplafond. Dat eindigt in de Zweedse staatskas.
Dat is slim gedaan van Zweden, zou ik zeggen. Nee, natuurlijk daalt de
energieprijs daar niet meteen door. Dat is absoluut waar. Dat suggereren
wij ook nergens.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil daar nog even op doorgaan. U komt in de context van de
energiecrisis met dit voorstel en met die petitie. U suggereert daar wel
degelijk mee dat dat nu een oplossing is voor het probleem. Het is ook
wel grappig dat u Vattenfall dan als voorbeeld neemt. Dat is inderdaad
een staatsbedrijf. Ik zie het niet gebeuren dat de ene staat het bedrijf
van de andere staat gaat overkopen. Volgens mij moeten we niet allerlei
oplossingen gaan roepen en aan mensen gaan suggereren dat die iets
kunnen zijn, terwijl dat op dit moment helemaal niet kan. Ik heb niet
gezegd dat staatsbedrijven geen rol kunnen spelen. Ik ben namelijk erg
gecharmeerd van onze staatsdeelnemingen en beleidsdeelnemingen, die op
dit moment ontzettend goed werk doen. De helft van de energiesector is
al in publieke handen, namelijk alle netbeheerders. Kom met realistische
oplossingen. Doe geen suggesties waarvan u ook weet dat die geen
oplossingen bieden.
De voorzitter:
Dit was gelukkig uw laatste interruptie, dus vanaf nu kunnen we meters
gaan maken.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik maak er bezwaar tegen dat het geen realisme zou zijn. Als je bereid
bent om 23 miljard euro te steken in commerciële bedrijven die zelf de
prijs betalen en je vraagt daar niet eens een aandeel, zeggenschap of
inzicht in de markt voor terug, dan ben je echt gewoon de aandeelhouders
aan het spekken. Dat vinden wij onverantwoord. Daarom hebben wij gezegd:
als je dan toch bereid bent om 11, 23 of 40 miljard uit te geven — we
weten niet hoeveel het is — zorg dan dat daar eigendom voor
terugkomt.
Ja, het zou heel verstandig zijn als we meer grip krijgen op de
energiesector — dan moeten we niet alleen kijken naar de leverantie,
maar ook naar de productie en de tussenhandel — zodat we uiteindelijk
meer grip krijgen op de prijzen en hoe bedrijven zich opstellen ten
opzichte van consumenten. Ik denk dat als we daar een rustiger debat
over zouden hebben, het CDA en de SP nog weleens dichterbij elkaar
zouden kunnen zitten dan we op dit moment zouden denken. Ik heb namelijk
ook Kamervragen van de heer Bontenbal gezien over het schandalige gedrag
van de energieleveranciers in de omgang met mensen. Dat kan je zeker
zelf in de hand hebben.
De voorzitter:
Ik hoor wat u zegt buiten de microfoon, meneer Bontenbal, maar nee, dat
is geen persoonlijk feit. Dat vechten jullie maar buiten deze zaal uit.
Meneer Grinwis heeft ook nog een vraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De eerste bijdrage die ik hier als medewerker schreef, tegen de
splitsing van de energiebedrijven, leidde tot het verwijt aan de
ChristenUniefractie van Laurens Jan Brinkhorst van "ongezonde
Oranjegevoelens". Als raadslid heb ik me met hand en tand tegen de
verkoop van Eneco verzet. Het ei is nou eenmaal kapotgeslagen. Een
kapotgeslagen ei krijg je niet zomaar weer terug in de schaal, heel en
wel. Als de ideale oplossing van de SP om de energiebedrijven weer in
publiek bezit te hebben niet gaat werken, wat is dan het plan B om de
greep op de energiemarkt toch weer te versterken, zodat we de consument
beter kunnen beschermen?
Mevrouw Leijten (SP):
Ons plan voor het energieplafond is het inzetten van de prijzenwet. Op
het moment dat er liquiditeitssteun is, dan moet dat verleend worden.
Wat de SP betreft moeten we dan ook de Uniperroute nemen. Daardoor kan
je nationaliseren. Ik ben er echter niet van overtuigd dat er niet
voldoende winst en capaciteit is om de eerste klappen van het
prijsplafond op te vangen door de markt.
U heeft het over een ei. Je kunt een route nemen om nieuwe eieren te
leggen. Denk aan provinciaal, lokaal, regionaal. Je kan het ook
landelijk doen, als achtervang. Dat zijn overigens suggesties die wij al
heel vaak hebben gedaan. Op die manier kunnen we toch publiek bezit
opbouwen. Op het moment dat je bereid bent om 23 miljard in een sector
te steken zonder dat je daarvoor eigendom en zeggenschap verwerft, dan
zouden wij zeggen: dat kan je ook nog gebruiken om een deel van het ei
terug te krijgen. Misschien kan je zelfs wel de helft van het ei
terugkrijgen. Daarmee kunnen we ook inzicht in de rekening krijgen.
Daarom hebben wij die volkspetitie gestart en iedereen is uiteraard
welkom om die te ondertekenen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Leijten, u hebt nog 2 minuten en 12 seconden,
ongeveer. Veel succes. Gaat u verder, want uw tijd loopt.
Mevrouw Leijten (SP):
Ja, ik zat naar mijn tijd te kijken, maar als u zegt dat ik dat nog
heb.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Leijten (SP):
Nationaliseren om zeggenschap te krijgen over iets wat van ons allemaal
is, voor ons allemaal is en in het algemeen belang is, is op dit moment
niet het geval. Daarom heb ik nog twee punten waarop ik mij specifiek
wil richten en de minister wil aankijken om dat goed te regelen. Mensen
worden geconfronteerd met exorbitante termijnbedragen. De
termijnbedragen van huishoudens en overigens ook van ondernemers zijn
verkapte liquiditeitssteun. Vaak staan ze niet in relatie tot het
gebruik en tot de prijs. Wat kan de minister daaraan doen? Ik vind echt
dat mensen de mogelijkheid moeten hebben om de termijnbedragen te
verlagen tot het niveau dat zij kunnen betalen en dat dat altijd moet
worden ingewilligd. Dat is nu niet het geval. Maar als we nou zien dat
die €190 die nu wordt gegeven of straks het prijsplafond wordt
afgetrokken van termijnbedragen die veel te hoog zijn, dan hebben mensen
geen korting en dan steekt de energieleverancier het uiteindelijk in
eigen zak, want bij de afrekening is het wel van het voorschot
afgetrokken, maar heb je het nooit gekregen en je krijgt het niet als
korting op je eindrekening. Dan zijn we echt iets heel verkeerds aan het
doen. Ik zou de minister willen vragen hier goed naar te kijken, want
dit klopt echt niet. Als het van termijnbedragen wordt afgetrokken die
hoe dan ook te hoog zijn en het niet terugkomt in de eindrekening, dan
zijn we echt rechtstreeks aan het overmaken naar lucht die gecreëerd
wordt door die bedrijven. Dat kan niet het geval zijn.
Verder zou ik willen vragen om die energieleveranciers die die €190 niet
doorbetalen aan de klant, op welke wijze dan ook — nu staat er op de
website van het ministerie: neem contact op met de energieleverancier —
per direct uit te sluiten van de markt; vergunning intrekken en wellicht
een boete geven. Het kan niet dat zij geld krijgen van de
belastingbetaler voor individuen en dan vervolgens het niet doorbetalen.
Het is onmogelijk dat we dat toestaan.
Tot slot de afsluitingen. Er is een motie van de VVD en de SP aangenomen
die zegt dat afsluiten vanwege wanbetaling niet mag deze winter. Immers,
de overheid neemt het risico van wanbetaling grotendeels over. Toch is
de uitvoering van die motie: je kan worden afgesloten bij wanbetaling.
Ik doe hier een beroep op de minister: zet daar een streep doorheen. Je
mag niet worden afgesloten bij wanbetaling, niet deze winter. Want
uiteindelijk zijn het weer diezelfde energieleveranciers die dan bepalen
of mensen wel of niet worden afgesloten. Het merendeel heeft een coulant
beleid en noem maar op, maar er zitten ook echt, echt smerige jongens en
meisjes tussen die wel mensen afsluiten. De netbeheerder kan het niet
weigeren als de energieleverancier dat verordonneert en dat zou wel
moeten als het gaat om wanbetaling.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten, voor uw inbreng namens de Socialistische
Partij. Er is een interruptie van het Juiste Antwoord, meneer
Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan is de juiste vraag misschien wel de volgende. Wanbetalers niet
afsluiten klinkt sympathiek voor mensen die met hoge schulden zitten en
weet ik wat allemaal, maar er zullen ook mensen zijn die zeggen: o mooi
van de SP, gewoon niet betalen, want afsluiten doen ze toch niet.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat zijn mensen die misbruik maken van de regeling en wij hebben gezegd
dat je in situaties van misbruik en fraude en vanwege veiligheid
afgesloten moet kunnen worden. Dat is vastomlijnd. Dat geven
netbeheerders ook aan, het is duidelijk wat daarvan de definitie is. De
uitwerking is dat dat de drie definities voor afsluiting zijn, plus
wanbetaling. Wat ik hier bedoel zijn dus echt mensen die in
betalingsproblemen komen en die na een betaaltermijn —nu worden er drie
herinneringen aan gekoppeld en we weten allemaal dat mensen in
betalingsproblemen die herinneringen misschien niet zien, niet lezen —
toch afgesloten kunnen worden. De netbeheerder kan dan uit sociaal of
coulant beleid niet zeggen "dat gaan we niet doen", en dat was nou juist
wel waartoe de motie opriep. JA21 heeft ook voor die motie gestemd.
Daarin is omschreven dat bij misbruik dat niet het geval is; dat is
vastomlijnd. Dus iemand die er echt misbruik van maakt, valt onder de
motie en kan worden afgesloten.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik ben blij met deze toelichting. Daarom vroeg ik het ook, want ik vind
dat belangrijk. Dan nog is het een vrij ingewikkelde zaak om uit te
maken of iemand er al dan niet misbruik van maakt. Maar prima, dit is
een goed uitgangspunt, daar kan ik mee leven.
De voorzitter:
Daar hoeft mevrouw Leijten niet meer op te reageren.
Mevrouw Leijten (SP):
Nee. Maar ik ben ook blij met de vraag, voorzitter, want uit uw blik
leidde ik af dat ik een beetje haast moest maken en nu heb ik het dus
wel kunnen uitleggen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan gaan we naar de Partij van de Arbeid.
Het lid Thijssen heeft opgestroopte mouwen, dus dat belooft vuurwerk te
worden. Alstublieft. Uw zeven minuten lopen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Wat een prachtige regeling ligt er voor. Het is
echt heel erg verstandig dat er een regeling komt waarbij het
basisverbruik van energie wordt gemaximeerd in prijs. Dat betekent
namelijk dat de huishoudens in dit stookseizoen, als ze niet meer dan
het basisverbruik verstoken, zekerheid hebben over wat hun energielasten
zijn. Die rust en die zekerheid zijn kei- en keihard nodig voor al die
mensen van wie we in deze Kamer weten dat ze het heel erg zwaar hebben
deze winter, omdat hun loon niet zo hoog is en omdat er een enorme
inflatie is. Gelukkig doen we nu dus in ieder geval aan één stukje iets:
we zetten een rem op die enorme energiekosten. Dit is echt een hele
mooie regeling. Het is heel verstandig dat we dit doen.
Het interessante is dat we precies dat waar wij nu mee worstelen in deze
Kamer, weghouden bij de consumenten. Wij worstelen met die overwinsten.
Wij worstelen met de vraag of het nou 11, 20 of 40 miljard is. Maar we
zorgen ervoor dat de consumenten voor wie we dit allemaal doen, die 8
miljoen huishoudens, wel zekerheid hebben in dit stookseizoen. Laten we
onze schouders er dus even onder zetten en ervoor zorgen dat we die
overwinsten voorkomen, maar dat dit energieprijsplafond wel
doorgaat.
De maatregel is namelijk niet perfect; dat moeten we ook zeggen. Ten
eerste is het natuurlijk doodzonde dat dit nodig is. Wat had ik graag 20
jaar geleden 20 miljard gehad om alle huizen in Nederland te isoleren.
Dan waren we nu onafhankelijk geweest van Rusland, dan waren de huizen
goed geïsoleerd geweest en was de energierekening veel lager. Zo
verstandig waren de regeringen toen helaas niet. Dat is jammer, maar dat
betekent wel dat we daar voor de iets langere termijn natuurlijk keihard
op in moeten zetten. Komende winter gaat ons dat niet heel erg veel
helpen. We weten natuurlijk ook dat dit niet genoeg is. Het is een hele
goede, belangrijke stap. Hij is ook behoorlijk prijzig, maar we weten
ook dat er heel veel huishoudens zijn die deze winter nog steeds in
financiële problemen komen omdat de boodschappen duurder worden en al
het andere ook duurder wordt. Daarom zal de Partij van de Arbeid samen
met GroenLinks blijven knokken voor de rest van ons koopkrachtpakket,
dat we op Prinsjesdag hebben geleverd. Wij geloven namelijk dat er voor
de lage inkomens, maar ook voor middeninkomens, gewoon veel en veel meer
moet gebeuren.
Wat ook niet perfect is aan deze maatregel, is dat die voor iedereen
geldt. Hij geldt voor alle huishoudens, terwijl er ook huishoudens zijn
die een heel dik inkomen hebben en deze compensatie helemaal niet nodig
hebben. Het is heel erg goed dat er sommige mensen zijn die zeggen: nou,
dan geven we het wel weg aan een goed doel. Maar het zou goed zijn als
we voor het volgende stookseizoen, waarvan we weten dat het ook nog
spannend is en waarin de prijzen ook hoog zouden kunnen zijn, weten hoe
we gerichter de huishoudens gaan helpen die dat echt nodig hebben. Ik
zou heel graag de toezegging willen dat we voor 1 mei weten hoe we dat
volgend stookseizoen zouden willen organiseren, zodat we gerichter
kunnen helpen. Mijn collega van GroenLinks vroeg het net ook al.
Dan dat prijsplafond en de eventuele overwinst. De Partij van de Arbeid
wil écht dat die overwinst er niet is. Mijn collega van GroenLinks heeft
daar al hele verstandige dingen over gevraagd. Ik vraag me af waarom we
het niet op die manier zouden kunnen doen. Waarom kunnen we niet werken
met een voorschot, zodat bedrijven niet in liquiditeitsproblemen komen,
waarna we dan vervolgens per maand of na een bepaalde periode de
accountant langs kunnen sturen en kunnen vragen hoeveel dat gas nou
heeft gekost en hoeveel inkomsten er van de consumenten waren, om het
verschil vervolgens te vergoeden? Dan kun je nog praten over de vraag of
er nog een marge op moet zitten, maar ik zou zeggen: waarom eigenlijk,
want eigenlijk neem je alle onzekerheid voor de bedrijven weg omdat we
de daadwerkelijke kosten vergoeden. Maar goed, misschien moet er nog een
eventuele marge zijn, zodat ze nog wel kunnen investeren in bijvoorbeeld
duurzame energie. Dat kan dan. De heer Van der Lee heeft daar ook een
voorstel voor gedaan: kijk naar de langjarige gemiddelde winst, haal
daar een paar procent af; dat is dan misschien een reële marge die erop
kan zitten. Graag een reactie daarop van de ministers.
Vanochtend hebben we gepraat met de energiebedrijven. Het is nog niet
makkelijk om met die gasten te onderhandelen. Ik kan me voorstellen dat
dit ook best pittig is voor de minister. Maar wat is de minister van
plan te doen als de energiebedrijven hun poot stijfhouden en zeggen "wij
willen gewoon een veel hogere vergoeding hebben dan de minister nu
aanbiedt"? Wat doet de minister dan?
Ik sluit me aan bij alle vragen die zijn gesteld over mensen die
blokverwarming hebben en mensen die hoge kosten hebben vanwege medische
redenen. Graag een reactie daarop.
Ik sluit me ook aan bij een hoop vragen over hoe de TEK precies is
vormgegeven. Waarom precies zijn de grenzen gelegd waar ze zijn gelegd?
Heeft de minister een doorkijk gemaakt naar welke bedrijven inderdaad
worden geholpen en welke bedrijven dan best weleens in de problemen
kunnen komen? Zijn dat dan bedrijven die internationaal moeten
concurreren? Hoe is die internationale concurrentie? Zitten daar
bedrijven bij die essentieel zijn, maar zitten er misschien ook
bedrijven bij die niet-essentieel zijn? Moeten we daar misschien niet
van zeggen: oké, maar op die manier kunnen we ook de TEK-regeling
preciezer vormgeven, zodat we vooral die bedrijven helpen die voor ons
essentieel zijn? De ChristenUnie gaf ook al een paar voorbeelden. Willen
we dat onze dorpen onze dorpen blijven? Willen we dat de bakkers en de
groenteboeren daar kunnen blijven bestaan en de bakkers bijvoorbeeld
niet worden weggeconcurreerd door broodfabrieken? Is deze regeling daar
nu goed voor vormgegeven? Ik zou het waarderen als de ministers daar wat
rijker over kunnen spreken en wat meer uitleg kunnen geven over waarom
de regeling is vormgegeven zoals die is vormgegeven.
Tot slot, voorzitter. Er staat ook iets in over onze culturele
instellingen, onze basisscholen, onze sportverenigingen, onze
buurthuizen. Dat zijn hele belangrijke voorzieningen die de ruggengraat
van onze samenleving zijn, die onze dorpen onze dorpen laten zijn. Daar
horen we 1 december meer over, maar ik vind het toch wel heel
teleurstellend. Mijn fractie heeft de afgelopen tijd meerdere moties
ingediend om ook deze instellingen te helpen, en het blijft gewoon vaag.
Maar Museum Thorn sloot vorige week tot nader order de deuren vanwege de
hoge energieprijzen. Poppodia als Paradiso, Doornroosje en 013 luiden de
noodklok. Sportclubs staan op omvallen, verhogen hun contributie,
verbieden leden om te douchen. Gaat de TEK-regeling ook gelden voor deze
instellingen? Komt er een andere regeling? Kan de minister er iets over
toezeggen dat we het niet gaan laten gebeuren dat dit soort essentiële
voorzieningen in onze samenleving om gaan vallen? Graag ook daarop een
uitgebreide reactie.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. Het is mooi dat u binnen de tijd bent
gebleven. Dank u wel daarvoor. Dan gaan we naar geachte afgevaardigde
Boucke, namens Democraten 66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Zekerheid bieden in onzekere tijden: dat is wat
het kabinet met het prijsplafond voor huishoudens en de regeling
Tegemoetkoming Energiekosten probeert te doen. D66 staat achter deze
plannen, maar ik zie ook dat de uitvoering complex is en dat de
maatregelen vele miljarden gaan kosten. Dat betekent dat zorgvuldigheid
geboden is. Ook onder grote druk is het belangrijk dat de plannen goed
worden uitgevoerd.
Voorzitter. Het nieuws dat het prijsplafond nog niet helemaal is
uitgewerkt, is een kink in de kabel. Ik heb daar een paar vragen over
aan de minister. Kan de minister garanderen dat er op 1 januari wel iets
ligt voor de huishoudens? Ik zou graag willen dat het kabinet die
zekerheid in dit debat biedt. We horen dat het de ACM niet is gelukt om
te bepalen wat een redelijke marge is voor energieleveranciers. Dat
baart ons allemaal wel zorgen, denk ik, want de ACM moet toezicht houden
op de energiemarkt en heeft een grote verantwoordelijkheid bij de
bescherming van consumenten. Ik heb drie vragen aan de minister. Wat
vindt de minister ervan dat de toezichthouder geen redelijke marge kan
vaststellen? Waarom denkt de minister dat een externe partij dat wel kan
als het de ACM niet lukt? Wat zegt dit over het functioneren van de ACM
als toezichthouder op de energiemarkt, juist nu in deze crisis? Van de
energieleveranciers verwacht ik maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Dat is door eerdere sprekers ook al gezegd. Hoge marges en winsten bij
de energieleveranciers zijn echt ongewenst, zeker als het gaat om
gesubsidieerde winsten, zoals bij het prijsplafond het geval zou zijn.
Wat doet de minister om in de afspraken over het prijsplafond de marges
voor de energieleveranciers zo veel mogelijk te beperken en hoge winsten
te voorkomen?
Voorzitter. Er is een omvangrijke groep die nog geen zekerheid gekregen
heeft. Anderen hebben het ook al genoemd. Het gaat om de mensen met
blokverwarming. Hoe ziet de regeling voor blokverwarming, waar de
Belastingdienst nu aan werkt, eruit? De Tweede Kamer heeft een
controlefunctie, maar ik vind dat we ook zelf moeten meedenken. Ik denk
dat dat een beetje de teneur van dit debat is: iedereen doet gelukkig
een duit in het zakje. Over blokverwarming heb ik een paar vragen aan de
minister. Zouden we mensen met een blokaansluiting kunnen vragen om zich
te melden bij de Belastingdienst via een formulier waarop de gegevens
van de aansluiting en het aantal achterliggende huishoudens gedeeld
wordt? Het is geen voorstel dat direct mijn voorkeur zou genieten, want
ik heb liever dat mensen niet zelf moeten hoeven aangeven waar ze
behoefte aan hebben. Maar in de zoektocht naar een oplossing voor
blokverwarming durf ik het nu wel naar voren te brengen. Graag een
reactie van de minister.
Voorzitter. Dan is er ook nog een omvangrijke groep die zelfs volledig
vergeten lijkt. Mijn collega Thijssen noemde ze al. Het zijn de scholen,
bibliotheken en andere maatschappelijke en culturele instellingen. Bij
de Algemene Politieke Beschouwingen is een motie van D66 en anderen
unaniem aangenomen, die vraagt om deze instellingen mee te nemen bij de
uitwerking van de compensatieregeling voor het mkb. Maar ik lees hier
nog helemaal niets over. Ik heb drie vragen aan het kabinet hierover.
Kunnen de ministers een beeld geven van hoeveel scholen problemen
ondervinden van de gestegen energierekening? Hoe nemen de ministers de
maatschappelijke en culturele groepen mee bij de verdere uitwerking van
het beleid? Hoe staat het met de verduurzaming van maatschappelijk
vastgoed, zodat hoge energierekeningen definitief tot het verleden gaan
behoren?
Voorzitter. Dan iets over de regeling voor het midden- en kleinbedrijf.
Goed dat het energie-intensieve mkb wordt geholpen met het betalen van
hun rekeningen. Dat is nodig, want voor sommigen is de energierekening
zo hoog dat die niet meer door te berekenen valt aan de klant. Daarom is
het goed dat de minister opnieuw heeft gekeken naar de cijfers en alle
vragen die vanuit de ondernemers naar voren kwamen. Nu de drempel van
12,5% naar 7% gaat, wordt nog meer mkb geholpen, maar veel ondernemers
snappen niet dat de steun nog zo lang op zich laat wachten. Kan de
minister toelichten welke belemmeringen er zijn om de TEK eerder in te
voeren?
Voorzitter. Wij zien ook kansen voor microfinanciering. Daarmee zouden
we kleine bedrijven kunnen helpen met het financieren van besparende
maatregelen. De microfinancierder Qredits heeft een voorstel gedaan voor
een speciaal mkb-fonds. Collega Grinwis noemde het ook al. Dit is ook
besproken in het commissiedebat Bedrijfsleven, maar de minister was toen
nog niet overtuigd. Kan de minister uiteenzetten waarom zij van mening
is dat dit voorstel van microfinanciering niet extra bijdraagt aan het
helpen van juist de kleine ondernemer om te verduurzamen? Ik overweeg
een motie op dit punt.
Dan nog de verduurzaming. We moeten volle kracht inzetten op
verduurzamen. Daar moeten we ondernemers bij helpen. Daarom ben ik blij
dat de minister ook aan de slag is gegaan met ons plan voor groene
leningen, de zogeheten BMKB-groen. Deze groene leningen en de verhoging
van 150 miljoen van de EIA en de MIA kunnen het mkb helpen die
verduurzamingsslag te maken en daarmee veel kosten te besparen. Deelt de
minister met mij dat ook voor ondernemers geldt dat verduurzaming de weg
is uit deze crisis?
Voorzitter. Tot slot deel ik mijn zorgen over de winter van volgend
jaar. Deze vorm van steun, waar we het vandaag over hebben, is niet lang
houdbaar. We moeten een prijzenslag en hoge energierekeningen echt gaan
voorkomen. Kan de minister alle maatregelen om er volgend jaar beter
voor te staan, van energiebesparing tot Europees gas inkopen, voor ons
opsommen? Laatste vraag: is de minister van plan om alvast na te denken
over meer gerichte steunopties, mocht dat in de toekomst nodig zijn? We
moeten namelijk toe naar meer zekere tijden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ook u bedankt voor uw inbreng namens D66. Ook bedankt dat u immer — dat
ben ik van u gewend — binnen de tijd blijft. Er is een interruptie van
meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank aan collega Boucke. Ook hij heeft niet alleen vandaag, maar vaker
gehamerd op de noodzaak van energiebesparing. Ik wilde hem een
vergelijkbare vraag stellen als ik aan de heer Grinwis heb gesteld.
Vindt hij niet dat een bepaalde prestatie op het terrein van de
energiebesparingsverplichting tegenover de TEK zou moeten staan? Hoe
kijkt hij daarnaar?
De heer Boucke (D66):
Ik vind het zeker een sympathiek voorstel. Ik heb gisteren in het debat
over de industrie aan het kabinet gevraagd of we boven op de bestaande
maatregelen niet ook kunnen kijken naar extra besparingsdoelen. Ik ben
wel wat terughoudend om dit nu te koppelen aan de TEK-regeling en
daarmee een heel specifieke groep van bedrijven een besparingsplicht op
te leggen. Ik zou het dus eigenlijk los van de TEK-regeling willen
trekken en willen kijken of het kabinet zou kunnen onderzoeken of er
niet extra besparingsmaatregelen mogelijk zijn binnen het mkb, maar dan
veel breder en niet alleen binnen de TEK. Anders laat je anderen buiten
schot.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het gaat er mij niet om om extra plichten op te leggen. Maar we gaan
hier energie-intensieve bedrijven steunen die al jaren een
energiebesparingsplicht kennen. Als blijkt, ook uit de gegevens van de
omgevingsdiensten, dat sommige van die bedrijven daar nooit werk van
hebben gemaakt, dan zou het toch heel gek zijn als we ze daar niet op
aanspreken en ze toch fors subsidiëren? Dat kan toch ook niet?
De heer Boucke (D66):
Helemaal mee eens. Ik denk ook dat hen aanspreken op de plichten die ze
allang hebben, het minste is dat je zou kunnen doen. Ik heb gisteren in
het debat voorgesteld om een waakhond voor energiebesparing in te
voeren, juist om erop toe te zien dat aan de bestaande plichten voldaan
wordt. Dat was toen in het kader van het industriedebat, maar ik vind
dat we over de hele linie toe moeten naar meer handhaving op bestaande
regels, met name als het gaat om besparing. Het lijkt nu alsof het
vanzelf gaat door de hoge gasprijzen, maar de afgelopen decennia is het
helemaal niet vanzelf gegaan. Ik kan u heel goed volgen, meneer Van der
Lee.
De voorzitter:
Dat was inderdaad het debat over verduurzaming van de industrie
gisteravond. Ik heb er ook nog bij gezeten. Dank u wel voor de
beantwoording, meneer Boucke.
Meneer Stoffer, wilde u iets vragen? Niet? Dan gaan we vlug naar de
overzijde toe. Het Juiste Antwoord 21 van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank, voorzitter. We hadden vorige week het interpellatiedebat met
minister Van Gennip, aangevraagd door de heer Wilders. Dat ging over
inflatie, en onze stijgende energierekeningen, de compensatie en alles
erbij. Ik moet u zeggen dat wij ons toen bij JA21 niet alleen hebben
gericht op de compensatie, die nodig is voor veel mensen, maar ook op de
oorzaak van de situatie waarin we beland zijn. Ook voor de oorlog in
Oekraïne was de inflatie al heel hoog. Dat kwam onder andere door het
ECB-beleid, zoals bekend.
Onze energievoorziening is instabiel en duur geworden doordat fossiel
abrupt in de ban wordt gedaan. We treuzelen met kernenergie en we maken
ons te afhankelijk van zon en wind. De energielasten zijn dus al jaren
veel te hoog, onder andere door verhogingen van belastingen op energie,
de ODE en de btw over het totaalbedrag. Wanneer het aandeel belasting op
de energierekening het hoogste van Europa is, is het niet zo heel
verwonderlijk dat mensen in de problemen komen.
Uiteindelijk denken wij dat het goed is dat er een oplossing is gevonden
voor mens en bedrijf, maar op de langere termijn is het volgens mij
beter om de mensen minder af te nemen in plaats van juist geld te geven.
Dan hebben we het over belastingen. Dat gezegd hebbende, moet er iets
gebeuren voor miljoenen mensen die in onaanvaardbare problemen zijn
gekomen.
Het kabinet heeft gekozen voor het instrument van het prijsplafond. Ik
had er eerder al een debatje over met een collega: is dat nou het juiste
instrument? Ik noemde de hoogleraar economie Maarten Schinkel van de
UvA. Hij is zeer kritisch. Ik zeg u wat hij zegt. Hij zegt: "Als
energieleveranciers weten dat zij een vergoeding krijgen die gebaseerd
is op de marktprijs die zij zelf vragen aan de consument, hebben ze er
belang bij om die prijs te verhogen. Als veel energieleveranciers met
elkaar concurreren, zullen ze dat niet zo snel doen." Maar in Nederland
hebben drie energieleveranciers zo'n 80% van de markt in handen. We
weten uit onderzoek dat in zulke markten bedrijven strategisch gedrag
vertonen en dat de prijzen stijgen, ook zonder dat ze onderling
afspraken maken. De hogere winsten kunnen ze dan in hun eigen zak
steken.
Tot 1 maart krijgen energiebedrijven volledige compensatie tussen de
prijs die zij aan consumenten rekenen en het prijsplafond, met het
risico dat Schinkel schetst, namelijk dat de prijs alleen maar verder
zal stijgen, het prijsplafond veel duurder wordt dan geanticipeerd en de
energiebedrijven dat geld in hun zak kunnen steken. En dit omdat de ACM
aangeeft geen redelijke marge te kunnen berekenen. De kans dat een
nieuwe externe partij, waar de minister nu naar op zoek gaat, wel een
redelijke marge kan berekenen waarmee vanaf 1 maart gewerkt kan worden,
is zeer onzeker. Mijn vraag aan de minister is: hoe realistisch acht hij
het dat het prijsplafond vanaf 1 maart kan worden ingericht conform de
oorspronkelijke bedoeling? Hoeveel meer gaat de werkwijze die nu tot ten
minste 1 maart gehanteerd wordt, ons kosten?
Hoe kijkt de minister aan tegen de suggestie van onder andere Schinkel
om de werkwijze van nu, november en december, voort te zetten: €190 per
maand compensatie voor de huishoudens? Welke voor- en nadelen ziet de
minister daarin?
Hoewel duidelijk is dat er iets moet gebeuren — ik ben het eens met de
heer Thijssen daarover — maakt JA21 zich ook zorgen om de
inflatieaanjagende effecten van compensatiemaatregelen in het algemeen,
zoals het prijsplafond maar ook de energietoeslag. Hoe meer geld je in
de economie pompt, hoe minder dat geld waard wordt. JA21 ziet in de kern
meer in lastenverlichting. Een vraag aan de minister: wat is de logica
om parallel aan de invoering van het energieplafond de btw-verlaging op
energie terug te draaien — die was 9% en wordt nu weer 21% — en de
energiebelasting en de ODE weer te verhogen?
Dan naar de TEK. Die is goed.
De voorzitter:
Ik zie dat de heren Erkens en Thijssen willen interrumperen. Wie van
jullie was het eerst? Meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Waar ik op hoop, is dat we weer eens ergens in februari een
Elfstedentocht krijgen. Dat lijkt mij tof. Waar ik dan bang voor ben, is
dat Poetin denkt: nou, die laatste 9% die ik nog aan Europa lever, ik
draai de gaskraan helemaal dicht. Dan weet ik wat met de gasprijs
gebeurt. Die gaat weer naar de hoogtes die we in augustus ook zagen. Als
we dan doen wat de heer Eerdmans voorstelt, namelijk het voortzetten van
de huidige systematiek waarbij huishoudens een vergoeding van €190
krijgen, maar niet meer, dan schiet die prijs weer omhoog. Dan komen
talloze huishoudens weer in de problemen. Ik snap de zorgen van de heer
Eerdmans. Ik snap dat we geen overwinsten willen, maar het is toch veel
en veel beter om het risico van een Elfstedenwinter en Poetin die gas
inzet als oorlogswapen bij de overheid neer te leggen en huishoudens
daar niet aan bloot te stellen?
De heer Eerdmans (JA21):
Het is meer linksom of rechtsom hoe je de mensen compenseert voor
onberekenbare gevolgen die plaats hebben in de wereld. Ik denk dat wij
dat met u delen. De vraag is alleen wat het meest efficiënt en effectief
is om te doen. Ik denk dat er wel grote twijfels zijn over de
compensatie en de marge voor de energiebedrijven als je ziet wat ACM
daarover heeft gemeld. Ik vraag me dus gewoon af wat de beste manier is
om te zorgen dat mensen geen last hebben van een heel koude winter of
een blijvende stijging van hun lasten. Dat is waar we met elkaar voor
staan. Ik heb al gezegd dat het prijsplafond een prima idee is. Dat is
het ook, alleen zitten er wel wat haken en ogen aan. Dat geldt niet
alleen voor de mensen aan de onderkant, maar ook daarboven.
De heer Thijssen (PvdA):
Dus u vindt het een goed idee? We gaan het prijsplafond dus doen en we
gaan de ministers heel scherp houden dat die overwinsten niet gebeuren
en dat het op een nette manier wordt uitgevoerd?
De heer Eerdmans (JA21):
Als dat lukt, ben ik het daarmee eens. Het risico zit bij de gevolgen
van zakkenvullende energiebedrijven. Daar wil ik eerst antwoord op
horen, voordat onze fractie daarmee kan instemmen. Dat is ook waar ik de
UvA citeer. Het is nog niet duidelijk of dat gevaar is afgewend.
De voorzitter:
We gaan dadelijk horen wat de ministers daarover te zeggen hebben.
De heer Erkens (VVD):
Ik heb een vraag aan de heer Eerdmans van het Juiste Antwoord 21.
Alhoewel mij bij deze bijdrage het gevoel bekruipt dat het meer
Makkelijk Antwoord 21 is. De heer Eerdmans stelt namelijk veel vragen en
roept veel zorgen op, maar ik hoor geen antwoord van de heer Eerdmans.
Hij heeft het over: is het prijsinstrument wel het juiste instrument? We
zitten nu in november. Het moet op 1 januari ingaan. Meneer Eerdmans, u
suggereert dat we misschien de €190 moeten blijven doorbetalen, maar dat
we tegelijkertijd de inflatie niet moeten aanwakkeren. Dat heeft daar
echter misschien een nog groter effect op. Er zijn nog andere nadelen,
zoals het feit dat honderdduizenden huishoudens onvoldoende worden
gecompenseerd. Als we kijken naar de marges voor de energieleveranciers,
ben ik wel heel benieuwd hoe de heer Eerdmans dit willen oplossen. Als
hij met een prijsplafond aan de slag gaat, welk antwoord heeft hij dan
voor ons?
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is dus wel een lastige. In het algemeen zeg ik dat we niet te veel
moeten denken dat het ons helpt om structureel geld te geven aan mensen,
want dat zou de inflatie kunnen aanwakkeren. In dit geval sta je voor de
keuze dat je mensen moet gaan compenseren. Mijn vraag is: moet je dat
doen via het prijsplafond? Dat is een vrij algemene maatregel met een
groter risico. Je hebt namelijk geen marge vastgesteld, dus dat moet nog
worden gedaan. Of je draagt voorlopig bij. Ik heb gisteren ook
publiekelijk gezegd dat die €190 nu voor november en december is. Dat
kan natuurlijk ook lager. Dat hangt ook weer af van de kosten van de
mensen. Met welke prijzen van stroom en gas worden mensen
geconfronteerd? Ik waarschuw wel voor het effect dat dit heeft op
inflatie. Ik weet niet of u dat beter weet dan de minister of het
Centraal Planbureau. Ik vind het ingewikkeld welke maatregel daartoe het
meest bijdraagt. Ik zeg alleen dat als je door blijft gaan met
energietoeslagen, belastingen en btw-verhogingen … Het VVD-beleid heeft
laten zien dat er in de laatste twaalf jaar nogal wat lastenverzwaringen
zijn bij gekomen. Daar waakt JA21 voor. Dat is volgens mij wel een
duidelijk antwoord.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, u mag uw betoog vervolgen. U heeft nog ongeveer drie
minuten.
De heer Eerdmans (JA21):
Echt waar? Echt waar? Wat gaat dat hard, als je zelf bezig bent.
De TEK is goed, maar zorgt ook voor onrust. We hebben net de slagers en
visboeren gesproken. Men maakt zich er zorgen over, maar ik denk dat er
al voldoende vragen over gesteld zijn. Op basis van CBS-cijfers zegt het
kabinet dat 84% van de bakkers in aanmerking komt voor de TEK, maar wij
horen juist dat zo'n 80% niet in aanmerking komt. Het wordt dus door de
branche betwist. Wij vinden het goed dat het percentage van 12,5 naar 7
is gegaan. De drempel omlaag is prima, maar het plafond is te laag. Dat
zegt Vonhof van MKB Nederland ook. €160.000 is gewoon te weinig, dat zou
€500.000 moeten zijn, want daarmee komen ze ook nog in de problemen.
Graag een reactie daarop.
Dan kregen wij een mailtje van bakkerij Klink. Minister Adriaansens is
er ook naartoe geweest, geloof ik. Zij is ook langsgegaan. Het was een
verontrustend mailtje. Die bakker is bij ons op de koffie geweest en
heeft zijn verhaal toegelicht, ook in de Kamer. Het pijnpunt is dat
bakkers extreme kosten hebben, die ze niet kunnen doorberekenen, want
dan koopt niemand meer een brood. Dat werd gisteren ook duidelijk in een
reportage van Nieuwsuur. Een kilo roomboter kostte vorig jaar €4 en nu
€8. Slagroom kostte vorig jaar €3,56 en nu €5,80. De grondstofprijzen
zijn echt booming en gaan soms echt 100% over de kop. Ze hebben ook nog
te maken met huurstijgingen. Ik overweeg om daarover een motie in te
dienen namens JA21, omdat het mkb die klappen op een gegeven moment niet
meer kan verwerken. Ook daar moeten wij op gaan letten.
Voorzitter, afsluitend. Wij hebben het pamflet gekregen van
winkelstraat.nl met een sjaal erbij. Ik zou wel graag een reactie hierop
willen van het kabinet. Hoe gaat het hiermee om, wat vindt het ervan en
vooral, is het kabinet bereid om snel om de tafel te gaan met deze
mensen die gedupeerd dreigen te worden — ze zijn aanwezig op de publieke
tribune — om deze goede suggesties te bespreken?
De voorzitter:
Het is een goed plan en het is goed dat u dat doet, maar ik verzoek u om
het pamflet even aan de bode te overhandigen, want ik weet niet of de
ministers er al over beschikken.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan hebben ze naast de sjaals ook de inhoud.
De voorzitter:
De sjaals hebben ze al van mevrouw Van der Plas gekregen.
De heer Eerdmans (JA21):
Precies. Daarom zeg ik het.
De voorzitter:
Dank aan de bode voor de moeite. Was u klaar met uw betoog? Ja? Dan gaan
we naar meneer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Bedankt, voorzitter. De hoge energieprijzen raken de bestaanszekerheid
van mensen, van ons mkb en van de industrie. We nemen nu generieke
maatregelen, omdat het niet mogelijk was om het anders te doen. Als
eerste ben ik benieuwd wat de stappen zijn die de ministers ondernemen
om ervoor te zorgen dat we deze maatregelen richting volgend jaar op een
andere manier kunnen vormgeven en dat we als Kamer meer instrumenten in
handen hebben. Het prijsplafond is er onder stoom en kokend water
gekomen en daar merken we nu de gevolgen van. Ik ben het er helemaal mee
eens dat er zo snel mogelijk een prijsplafond moet komen, zodat men er
in januari gebruik van kan maken en mensen niet in de kou komen te
zitten. Maar de complexiteit van wat het kabinet voor elkaar wil
krijgen, is groot. Dat merkten we vanochtend ook weer. Dan is het
inderdaad goed dat het bij de Kamer en het kabinet ligt om met de juiste
oplossingen te komen en niet bij de mensen in het land.
We moeten voorkomen dat we weer in een volgende crisis komen. Daarom wil
ik me vandaag richten op de volgende punten: de overwinsten,
blokaansluitingen, gebruikers van medische apparatuur en het voorkomen
van afsluitingen.
We zijn het Kamerbreed eens dat we moeten voorkomen dat deze operatie
gaat leiden tot extra overwinsten bij de energiebedrijven. Daar heb ik
de volgende vragen over. Hoe gaat de minister voorkomen dat er achteraf
juridisch gesteggel ontstaat, doordat er op voorhand geen duidelijke
afspraken zijn gemaakt over de marges en daarmee de overwinsten? Vindt
de minister dat hij voldoende waarborgen heeft om overwinsten te kunnen
terugvorderen? Welke definitie hanteert hij voor overwinst? Wat vindt de
minister een correcte margeberekening? Dat is namelijk de discussie waar
we vanochtend met de ACM tegen aanliepen. Als het de ACM niet lukt,
waarom zou het een andere partij dan wel lukken? Waarom stelt de
minister geen marge vast van 5% of 10% en dat het achteraf geregeld
wordt als het niet voldoende is? En welke afwegingen maakt de minister
nu in de keuzes om te werken met de consumentenprijs of de marktprijs
plus margeopslag en wat heeft dit voor gevolgen voor de uitvoering van
het prijsplafond?
Dan de blokaansluitingen. Veel woningen — 450.000 woningen, vaak sociale
huur en veelal studentenwoningen — zitten onder het prijsplafond of de
€190. Er moet dus ook voor hen een plan komen. Aedes en de Woonbond
schatten dat 80% tot 90% van deze huishoudens ruim onder het
prijsplafondvolume verbruikt. Zij hebben daar ook een voorstel voor
gedaan. Hoe kijkt de minister naar deze oplossing?
Dan de compensatie voor gebruikers van medische apparatuur. De minister
verwijst op dit moment naar de Zorgverzekeringswet. Voor verzekeraars is
er de mogelijkheid om compensatie voor het gebruik van medische
apparatuur in het pakket aan te bieden, zelfs als aanpassing tijdens dit
jaar. Er is alleen veel te weinig zekerheid dat verzekeraars dit gaan
doen en dat mensen tijdens het huidige jaar kunnen overstappen. Dit moet
wel op korte termijn geregeld worden, zodat mensen die thuis medische
apparatuur hebben, hier niet tegen aanlopen. Vindt de minister het een
oplossing om dit verbruik verplicht in het basispakket op te nemen en,
zo ja, gaat hij dit dan ook bewerkstelligen? Voor veel mensen is de
urgentie op dit moment enorm.
Dan de zekerheid over het voorkomen van afsluitingen. De minister geeft
aan dat leveranciers minstens drie keer een brief moeten sturen en dat
afsluitingen alleen kunnen worden gedaan na fysiek of telefonisch
contact. In de tijdelijke regeling, die tot 1 april volgend jaar van
kracht is, moeten er steeds twee weken tussen de brieven zitten en moet
er voor afsluiting ook contact worden opgenomen met de gemeente. Die
doet dan ook nog een poging om afsluiting te voorkomen door de klant
schuldhulpverlening aan te bieden. Maar netbeheerders zijn nog steeds
bang dat zij mensen moeten afsluiten die, bijvoorbeeld door
taalbarrières, angst of leeftijd, niet reageren. Bovendien kan de
inflatie ervoor zorgen dat het mensen in de schuldhulpverlening niet
lukt om een goede betalingsregeling te treffen. Er moet dus meer
zekerheid komen, zodat zij niet worden afgesloten, ook niet na 1 april,
wanneer deze regeling afloopt. Hoe gaat de minister dat voorkomen, zodat
mensen niet onnodig afgesloten worden?
Dan is het goed dat de energie-intensieve mkb-bedrijven worden geholpen.
Het is ook goed dat de TEK is veranderd in 7%. Maar waarom moeten we tot
1 april wachten? Waarom kan dat niet eerder? En hoe verhoudt dit
steunpakket zich ten opzichte van andere landen? Maar vooral ook: wat
zijn daar de consequenties van? Het gaat dus niet alleen om de vraag wat
de verschillen zijn, maar ook om de vraag of er consequenties zijn voor
onze energie-intensieve mkb-bedrijven omdat andere landen andere
steunpakketten gebruiken.
De vragen over de andere partijen zijn zojuist gesteld, dus die zal ik
niet herhalen.
Misschien nog een vraag naar de toekomst, omdat na de winter de
gasopslagen weer leeg zullen zijn. China heeft aangekondigd dat het zich
meer zal gaan mengen in de lng-markt. Moeten we in Europa een gesprek
hebben over die Europese vulopslagen? We zijn al bezig met gezamenlijke
inkoop om elkaar niet van de markt te concurreren, maar welke andere
stappen zien de ministers verder nog?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Tot slot van deze eerste termijn van de Kamer
is het woord aan de heer Van Baarle namens DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. De mensen in het land kijken aan tegen een
verdubbeling, soms verdriedubbeling, van hun energierekening. Ze kijken
aan tegen een enorme inflatie, torenhoge brandstofprijzen en enorm dure
boodschappen. Voor al die mensen in het land is het leven echt
onbetaalbaar geworden. Die mensen zaten heel lang in onzekerheid. Zij
snakten naar zo'n prijsplafond. Zij zagen een regering die zei: het kan
niet. Zij zagen een regering die voorstellen uit de Kamer afwees en zei:
dat kan niet. Maar uiteindelijk komt er, ondanks de onzekerheid die er
was, een prijsplafond en dat is goed. DENK steunt dat ook. En omdat
mensen zo lang in onzekerheid hebben gezeten, is het nu van belang dat
ze de zekerheid hebben dat het prijsplafond er straks gaat komen. De
eerste vraag aan de minister is dan ook of hij die zekerheid kan bieden.
En waarom neemt de regering al een schot voor de boeg door te zeggen dat
dat prijsplafond per definitie aan het einde van volgend jaar wordt
afgeschaft? Heeft deze regering een glazen bol?
Voorzitter. De kernvraag van dit prijsplafond is of het genoeg is voor
de mensen in het land. Als ik in de brief van de minister lees dat er
met al die maatregelen van het kabinet — dus het pakket van Prinsjesdag
en het uiteindelijke prijsplafond — volgend jaar nog steeds 540.000
huishoudens en dus bijna 1,5 miljoen mensen in Nederland tegen een
betalingsrisico aanlopen, dan stel ik mezelf oprecht de vraag die ik
hier nu ook aan de minister stel: is dat wel genoeg? 540.000 huishoudens
lopen zelfs met dit prijsplafond en alle maatregelen die dit kabinet
neemt, tegen een betalingsprobleem aan het komend jaar. Dan kan het
kabinet zeggen: we nemen historische koopkrachtmaatregelen en we
investeren een historisch bedrag in dit prijsplafond. Ja, dat klopt,
maar is het genoeg? Waarom hanteren wij bij dit prijsplafond prijzen die
twee keer hoger liggen dan de prijzen die we begin dit jaar hadden? Ze
zijn gewoon nog steeds historisch hoog. Als we eerlijkere prijzen met
elkaar toekennen in dat prijsplafond, zorgen we er dan voor dat we veel
minder dan 540.000 mensen in ons land hebben die tegen een
betalingsprobleem aanlopen? Waarom doet het kabinet dat dan niet?
Voorzitter. De fractie van DENK maakt zich uiteraard zorgen om
specifieke groepen die buiten de boot dreigen te vallen. Velen hebben
reeds gesproken over chronisch zieken. Voor sommige van die mensen telt
het gewoon als zij hun apparatuur uitzetten. Dan kunnen zij letterlijk
niet overleven, of niet meer mobiel zijn. Waarom lezen we zo weinig over
deze groep in de stukken van het kabinet? Waarom wordt er niks
specifieks voor hen gedaan? Wanneer zien wij de regeling die het kabinet
wil gaan treffen voor de mensen met blokverwarming?
DENK maakt zich ook grote zorgen om de mensen die in een slecht
geïsoleerde woning wonen. Dat zijn vaak mensen met een kleinere beurs.
Die komen in de staatjes van het kabinet ver boven dat prijsplafond uit
qua gebruik. Die mensen krijgen een grote rekening gepresenteerd, maar
deze specifieke groep willen wij nou juist helpen. Die lopen toch nog
tegen enorme risico's aan. Hoe reageert de minister daarop?
Voorzitter. De fractie van DENK heeft samen met de ChristenUnie en het
CDA een motie ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen die
aan de regering vroeg om maatschappelijke en religieuze instellingen te
ondersteunen. Ik vraag aan het kabinet om een uitvoering van die motie.
Hoe staat het daarmee?
Voorzitter. Een grote zorg bij heel veel mensen in het land en iedereen
in deze Kamer, is hoe we de overwinsten van energiebedrijven gaan
voorkomen. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat al het geld dat wij aan
energiebedrijven geven, niet in de zakken verdwijnt van bestuurders in
krijtstrepen pakken die in een lekker kantoor zitten? De grote vraag aan
de minister is: hoe gaat hij dat doen? De instantie die de minister
heeft ingeschakeld, kan dat niet. Daarom gaat de minister een externe
partij vragen. Waarom zou die dat opeens wel kunnen? Waarom zouden die
dat beter willen? Wat gaan we nou precies doen in de periode dat we de
consumentenprijs gaan toepassen? Ik lees in de brief dat we dan achteraf
iets gaan verrekenen. Hoe gaat dat in zijn werk? Wat gaat de minister
doen als die externe partij niet in staat blijkt te zijn om die reële
marge vast te stellen? Wat is dan het besluit van de minister? Zou de
minister dat eigenlijk niet al eerder moeten doen? Zoals het ACM zegt:
dit is gewoon een politiek besluit. Moet de minister dus niet gewoon dat
besluit gaan nemen? Waarom wacht hij daarmee?
Voorzitter. Dan de afsluitingen. We lezen dat die beperkt gaan worden
door drie keer in contact te treden, door een persoonlijk aanbod te
doen. Daar zijn veel zorgen over. De heer Dassen heeft daar net over
gesproken. Ik vraag de minister: hoeveel zekerheid biedt die regeling in
de praktijk eigenlijk aan mensen? Wie bepaalt wat een passend aanbod is?
Wat is "een passend aanbod" in zo'n geval? Is dat niet arbitrair?
Voorzitter. Ik verbaas me er een beetje over dat we in deze crisistijd
met elkaar moeten afspreken dat het normaal zou moeten zijn om drie keer
in contact te treden met iemand, een persoonlijk aanbod te doen en dat
de gemeente dan ook nog contact met diegene opneemt. Waarom was dat niet
al eerder zo? Waarom zetten we deze regeling niet gewoon vast? Waarom
stopt deze regeling na 1 april? Is dit niet een minimale vorm van
bescherming die je te allen tijde zou moeten hebben?
Voorzitter. Ik lees ook in de brief van de minister dat
energiemaatschappijen de afsluitingen van mensen niet centraal
registreren en doorgeven aan deze regering. Zouden we er dan ook niet
voor moeten zorgen dat dat zo snel mogelijk gaat gebeuren? Hoe gaat de
regering de komende tijd monitoren hoe dat in de praktijk werkt, als we
dat niet centraal registreren?
Tot slot, voorzitter, de TEK-regeling. Ik kan me aansluiten bij de
vragen van de eerdere sprekers. Dat zijn in essentie twee vragen. Eén.
Kunnen we niet sneller? Twee. Is de regering niet te krenterig met het
geven van geld aan bedrijven? Dat was het, kort samengevat.
Voorzitter, hier zou ik het graag bij willen laten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Baarle, voor uw inbreng namens DENK.
We gaan schorsen tot 16.35 uur. Ik zou de Kamerleden het volgende willen
adviseren. We hebben ook nog een schorsing, want de stemmingen zijn
gepland om 17.45 uur. Als u tussendoor nog wat eet en drinkt en een
sanitaire stop maakt, dan hoeven we misschien geen dinerpauze in te
lassen. Gaat u dus vooral verstandig om met deze schorsing. Dank u wel.
Tot zo meteen.
De vergadering wordt van 16.20 uur tot 16.37 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan dadelijk als eerste het woord geven aan de minister voor Klimaat
en Energie en daarna pas aan de minister van Economische Zaken en
Klimaat. Ik stel aan de leden het volgende voor. Gezien het feit dat we
krap in de tijd zitten, zou ik voorstellen dat er aan beide
bewindspersonen twee vragen gesteld kunnen worden. Dat is vier in
totaal. We kijken even hoe we uitkomen. Als er iets blijft liggen, dan
kunnen we dat altijd nog uitbreiden.
De minister voor Klimaat en Energie. Aan u het woord, alstublieft,
meneer de minister.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Kamer voor een zeer boeiend en
inhoudelijk debat in eerste termijn. De minister van Economische Zaken
en Klimaat zal zo meteen ingaan op de Tegemoetkoming Energiekosten voor
energie-intensieve bedrijven en een aantal vragen over overige sectoren.
Ik zal zelf zo meteen kort aftrappen met een algemene inleiding en
daarna de volgende blokken doen: allereerst de twee keer €190, in
november en december, en de vormgeving van het prijsplafond in 2023,
daarna alle vragen over de compensatie voor energieleveranciers en het
voorkomen van te grote marges, daarna blokaansluitingen en daarna nog
een map overig, waar ook een aantal hele specifieke vragen aan bod
komt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de minister.
Minister Jetten:
Dank u, voorzitter. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne heeft ons het
afgelopen jaar geconfronteerd met sterk gestegen energieprijzen.
Jarenlang zijn we gewend geweest aan prijzen van ongeveer €30 per
megawattuur. Dit jaar fluctueert die prijs tussen de €100 en maar liefst
€300. De prijzen voor stroom en gas zijn niet alleen gestegen, ze zijn
ook nog eens onvoorspelbaar en volatiel, ook voor veel huishoudens en
bedrijven. Steeds meer huishoudens hebben een aflopend energiecontract
en komen in een variabel contract met hogere en onzekere prijsvorming.
Ondanks dat veel mensen massaal energie besparen, brengt dit veel
huishoudens in financiële problemen en financiële onzekerheid. Het
afgelopen jaar is gebleken dat het via normale koopkrachtinstrumenten
niet goed lukt om hier op tijd en goed gericht ondersteuning voor te
bieden. Daar heeft de Kamer ook al vaak over gedebatteerd met onder
anderen de ministers van SZW en Financiën.
Op Prinsjesdag heeft het kabinet daarom aangekondigd dat er volgend jaar
een prijsplafond komt voor gas en elektriciteit, zodat huishoudens zeker
weten dat ze tot dat plafond niet meer betalen dan €1,45 per kuub gas en
niet meer dan €0,40 per kilowattuur stroom. Het prijsplafond geeft
daarmee stabiliteit en zekerheid aan veel mensen en kleine ondernemers,
die daar ook onder vallen. De compensatie beweegt automatisch mee met de
energieprijzen. Daarmee wordt het risico van die stijgende gasprijzen
volledig bij de overheid gelegd en niet langer bij kleinverbruikers,
want we weten simpelweg niet hoe die gasprijs zich in 2023 zal gaan
ontwikkelen. Op dit moment is de gasprijs op de groothandelsmarkt fors
lager dan in augustus en september, maar de prijzen zijn nog steeds
hoger dan we de afgelopen decennia gewend waren. We weten ook niet hoe
het zich volgend jaar zal ontwikkelen.
De afgelopen weken is er door ontzettend veel mensen bij verschillende
ministeries, uitvoeringsorganisaties en energieleveranciers met man en
macht gewerkt aan de uitwerking van dit prijsplafond. Dat is niet
gemakkelijk en dat wisten we ook van tevoren. Het uitgangspunt is dat we
een regeling maken die gericht en actueel is en daarmee ook een maximum
zet op die actuele energieprijs. De regeling moet ook uitvoerbaar en
juridisch houdbaar zijn, zo veel mogelijk prikkels voor energiebesparing
behouden, ervoor zorgen dat energieleveranciers efficiënt blijven werken
en uiteraard ook overcompensatie voorkomen. Die uitgangspunten zijn ook
in lijn met verschillende Kamermoties die hierover in de Kamer zijn
aangenomen. Afgelopen maandag heb ik in een brief uitgebreid de stand
van zaken geschetst. Met name op het punt van de vergoeding van
energieleveranciers en op het punt van mensen met een blokaansluiting
hebben we nog werk te doen. Dat bleek ook wel bij de inbreng van de
Kamer. Hier wordt echt keihard aan gewerkt, bijna dag en nacht.
Ik zal zo meteen uitgebreid op alle vragen daarover ingaan, maar ik wil
ook vooraf één waarschuwing geven. Dat heeft ook een aantal van uw leden
al gezegd. De perfecte regeling bestaat niet. Elke vorm van compensatie
heeft zijn voor- en nadelen. Steun via de belasting is minder gericht en
minder actueel dan het prijsplafond. Dat is ook de reden dat het kabinet
in deze bijzondere omstandigheden voor dit plafond heeft gekozen. Maar
met het prijsplafond komen ook onvermijdelijk vragen: vragen over het
vermijden van overcompensatie, verminderde prikkels voor concurrentie en
het niet automatisch bereiken van mensen met een blokaansluiting. Dat is
inherent aan deze oplossing, waarbij ook het kabinet er alles aan
gelegen is om dat in de komende weken zo goed mogelijk uit te werken,
zodat iedereen voor 1 januari weet waar hij of zij aan toe is.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de beantwoording in het blok over de €190
in november en december en de werking van het prijsplafond volgend jaar.
De heer Kops en vele anderen vroegen: komt dat prijsplafond er per 1
januari? Het antwoord daarop is: ja, daarop zijn alle inspanningen,
vanuit het Rijk, vanuit de RVO en vanuit meer dan 60
energieleveranciers, gericht. Op dit moment het ik ook geen aanleiding
om eraan te twijfelen dat we dat gaan halen. Ik ga ervan uit dat we voor
1 januari gereed zijn. Het bewijs dat we uiteindelijk snel met elkaar
kunnen handelen, is ook te zien in november en december. De regeling
voor die twee keer €190 is namelijk op 1 november gepubliceerd in de
Staatscourant en de energiebedrijven hadden op 3 november al voor 98%
van de 8,3 miljoen kleinverbruikers de subsidie voor deze regeling
ontvangen.
Voorzitter. Een aantal van u heeft uitgebreid stilgestaan bij de twee
keer €190 en heeft daar vragen over gesteld. Had het niet gerichter
gekund? Komt het nu niet ook terecht bij mensen die het eigenlijk niet
nodig hebben? Hadden we dat geld niet beter aan iets anders kunnen
besteden? Ik heb een aantal opmerkingen daarover. Het kabinet vond het
belangrijk, ook aangespoord door de Tweede Kamer, dat we direct al deze
winter een effect zouden zien op de energierekening van huishoudens. Zo
is dat ook gewisseld bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Voor een
gerichte vergoeding zouden we allerlei gegevens moeten toetsen,
bijvoorbeeld het inkomen, het energielabel en de samenstelling van het
huishouden. U kunt zich voorstellen dat er geen energieleverancier of
uitvoeringsorganisatie van het Rijk te vinden was waar al die gegevens
bijeen waren. Daarom zijn meer gerichte routes voor 2022 al voor
Prinsjesdag onwerkbaar gebleken. Daarom hebben we gekozen voor dit vaste
bedrag van €190 per maand in november en december per aansluiting van
kleinverbruikers.
Die tegemoetkoming wordt door de energieleveranciers met de klant
verrekend. De energieleverancier krijgt daarvoor een subsidie van de
overheid. Ik heb net al gezegd dat dat al voor bijna 98% is aangevraagd.
In die subsidieregeling is een hele duidelijke voorwaarde opgenomen. De
energieleverancier geeft die €190 een-op-een door aan de klant. Dat is
een harde eis, zodat alle steun wordt doorgegeven. De
energieleveranciers zijn ook verplicht om dat achteraf inzichtelijk te
maken en om schriftelijk verantwoording af te leggen aan de RVO, de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de subsidieregeling
uitvoert.
Voorzitter. De heer Grinwis vroeg heel specifiek naar de communicatie
daarover. Het klopt dat die via de energiebedrijven loopt. De
energieleveranciers hebben een aantal mogelijkheden om de €190 door te
geven. De leverancier moet actief, schriftelijk, aan klanten een
mededeling doen over de manier waarop die tegemoetkoming wordt
verrekend. De klant krijgt dus altijd inzicht in de manier waarop die
€190 via de energieleverancier bij het huishouden terechtkomt. Een klant
hoeft daar zelf geen actie voor te ondernemen, maar dat wordt aan hem of
haar uitgekeerd.
De heer Van Haga vroeg heel specifiek: waarom is het nodig dat de
leverancier die de subsidie aanvraagt een ACM-vergunning heeft? Dat is
een belangrijke voorwaarde, omdat de vergunning bij de ACM een garantie
is dat de energieleverancier kredietwaardig is. De
kredietwaardigheidseisen voor deze leveranciers zijn recentelijk ook nog
aangescherpt. Zo voorkomen we dat we grote bedragen aan bedrijven
overmaken die dat vervolgens niet aan de klant doorzetten. In principe
hebben alle leveranciers die aan huishoudens leveren zo'n vergunning,
een enkele uitzondering daargelaten. Het staat leveranciers zonder
vergunning uiteraard vrij om de tegemoetkoming ook uit te keren, alleen
komen zij niet in aanmerking voor deze subsidieregeling.
De heer Stoffer vroeg of ik bereid ben ...
De voorzitter:
Meneer de minister, sorry. Een paar leden zijn natuurlijk wat later
gekomen. De minister is bezig met het blokje over de €190 en de vorming
van het prijsplafond. Daarna komen er interrupties. Die heb ik allemaal
bijgehouden. Daarna komt het blokje compensatie voor energieleveranciers
en dan komt het blokje blokaansluitingen. Er zijn dus drie blokjes. De
minister is nog bezig met het eerste blokje, vandaar dat ik nog even uw
geduld vraag. Dank u wel.
Wilt u ook op de lijst, meneer Van Haga? We hebben vier interrupties,
dus twee aan de twee bewindspersonen, alstublieft. Mevrouw Leijten,
anders komen we gewoon in tijdnood. Meneer Van Haga, zeg het maar.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dan wil ik de minister vragen wat er dan gebeurt met de mensen die een
aansluiting hebben bij een leverancier die geen ACM-vergunning …
De voorzitter:
Nee, nee, u gaat nu al vragen stellen terwijl de minister nog bezig is
met de beantwoording. U komt dadelijk pas aan de beurt en u staat ook
pas op de vierde plaats. Eerst is de minister nog aan het woord.
Minister Jetten:
Voorzitter. Tot slot wil ik nog iets zeggen over die €190. Een aantal
van u zei — dat bleek ook in een interruptiedebat — dat niet iedereen
die €190 nodig heeft in november en december. Dat klopt. We konden dat
niet uitsluiten. Wilden we dit nog dit jaar uitvoeren, dan moest het zo
generiek aan alle kleinverbruikersaansluitingen. Er zijn gelukkig hele
mooie initiatieven van mensen die hun twee keer €190 overmaken aan een
goed doel of aan buurtbewoners die het wel kunnen gebruiken. Ik heb zelf
mijn tegemoetkoming overgemaakt aan de voedselbank in Nijmegen. Ik zou
iedereen thuis ook willen oproepen: kunt u het zich kunnen veroorloven,
zet die twee keer €190 dan in voor een goed doel.
De heer Stoffer vroeg mij — dan heb ik het inmiddels over het
prijsplafond — of ik bereid ben om hogere volumegrenzen te overwegen. De
grenzen zijn in principe zo vastgesteld, op basis van CBS-data, het
Centraal Bureau voor de Statistiek, dat meer dan de helft van de
gezinnen met hun verbruik onder dat plafond valt. Het plafond is al
aangepast naar aanleiding van een aangenomen Kamermotie bij de Algemene
Politieke Beschouwingen om daarmee beter recht te doen aan huishoudens
die al flink hebben verduurzaamd en bijvoorbeeld gebruikmaken van een
hybride warmtepomp.
De heer Stoffer vroeg ook of kerken onder het prijsplafond vallen. Ik
zou de vraag eigenlijk breder willen trekken: wie vallen er allemaal
onder dat prijsplafond? Wij maken daarbij geen onderscheid naar type
afnemer. Iedereen met een kleinverbruikersaansluiting met een
verblijfsfunctie komt in aanmerking voor het prijsplafond. Waarom die
toevoeging "met een verblijfsfunctie"? U zult het niet geloven, maar ook
een lantaarnpaal is een kleinverbruikersaansluiting. Om nou elke
lantaarnpaal onder een prijsplafond of onder de twee keer €190 te laten
vallen, zou een beetje te gortig zijn. Daarom is er gekozen voor
"kleinverbruikersaansluitingen met een verblijfsfunctie". De vraag is
dus vooral: bent u een kleinverbruiker of een grootverbruiker? Om op uw
specifieke vraag in te gaan: kerken met een kleinverbruikersaansluiting
vallen ook onder dat prijsplafond. Als het maatschappelijk vastgoed is
dat wil verduurzamen, dan kan daarvoor gebruik worden gemaakt van de
subsidieregeling Duurzaam maatschappelijk vastgoed, die wordt uitgevoerd
door de minister van Volkshuisvesting.
Ik zei net al dat het volume voor elektriciteitsverbruik is aangepast
naar aanleiding van Kamermoties om recht te doen aan huishouders met een
hybride warmtepomp. De volumegrens is verhoogd van 2.400 kilowattuur
naar 2.900 kilowattuur. Daardoor vallen ook veel huishoudens met een
hybride warmtepomp voor een groot deel van hun verbruik onder dit
prijsplafond. Wij kunnen niet op adresniveau inzien wie er wel en geen
warmtepomp heeft, dus een nog specifiekere regeling, waarbij
bijvoorbeeld alleen het elektriciteitsplafond wordt toegepast op zo'n
huishouden, is op deze korte termijn niet mogelijk.
Hoe houden we bij het plafond rekening met overstappers? Ik ben heel
blij dat de heer Bontenbal die vraag stelde, want in een normaal jaar
stappen redelijk veel Nederlanders regelmatig over naar een andere
energieleverancier. Zoals u ook weet, gelden er per 1 januari wat
strengere regels, die ik onlangs heb aangekondigd, om ook het aanbieden
van vaste contracten weer wat aantrekkelijker te maken. We hopen dat
klanten daarmee ook weer de kans krijgen om over te stappen naar een
energieleverancier die zo'n vast contract aanbiedt.
Wat gebeurt er dan met jouw prijsplafond? Daarbij zijn de volgende twee
zaken relevant. Ten eerste is de vormgeving op veel belangrijke
onderdelen uniform. Er wordt dus op dezelfde wijze gewerkt bij het
toepassen van het plafond op aspecten als voorschottenverrekening en dat
soort zaken. Daarnaast wordt het plafond verdeeld via dezelfde toedeling
per maand. Voor de volumegrens wordt daarom voorgesteld om het
plafondvolume over het kalenderjaar zo te verdelen dat het past bij het
gestandaardiseerde verbruikersprofiel dat energieleveranciers hanteren.
Daarbij wordt dus rekening gehouden met het feit dat mensen in de winter
in principe veel meer verbruiken dan in de zomermaanden. Wanneer een
klant overstapt naar een andere leverancier wordt voor het bepalen van
het resterende volume dan weer uitgegaan van het standaard
verbruikersprofiel, zodat er ook geen gegevensuitwisseling op
huishoudensniveau hoeft plaats te vinden. Dat is ook voor de privacy
belangrijk. Doordat je rekening houdt met het verbruikersprofiel kun je
ook in de resterende maanden na de overstap nog genieten van de
voordelen van het prijsplafond. De specifieke regels voor het
overstappen komen nog, maar ik heb onlangs in een brief kenbaar gemaakt
hoe die er globaal uitzien. Ik zie de heer Bontenbal knikken; hij heeft
die gelezen.
Mevrouw Van der Plas vroeg waarom we niet eerst de praktische
uitvoerbaarheid regelen en pas daarna de verplichtingen. Verplichtingen
en uitvoerbaarheid moeten hand in hand gaan, ook om richting de
uitvoerders daarvan rechtszekerheid te bieden. Het is lastig om een
regeling vast te stellen waarbij er nog verplichtingen zijn die niet
goed zijn vastgesteld in de regeling zelf. We benutten de tijd tot 1
januari natuurlijk om zo dicht bij een werkbare regeling te komen, die
daar ook zo goed mogelijk invulling aan geeft. Ik zie tussentijdse
aanpassingen dan vooral ook echt als een terugvaloptie wanneer dat niet
lukt. Maar we zetten alles op alles om daar gewoon voor 1 januari klaar
mee te zijn.
Dan nog een paar specifieke vragen. Mevrouw Leijten stelde een heel
lange vraag. Ze zei: de steun wordt afgetrokken van termijnbedragen die
veel te hoog zijn, en dan hebben mensen geen korting. Dat was in ieder
geval de aanleiding voor mevrouw Leijten om dit te vragen. De
€190-regeling werkt zo dat leveranciers de tegemoetkoming moeten
verrekenen in de maanden november en december of uiterlijk 30 dagen na
de subsidieverlening aan hen voor die maanden. Klanten hebben daarmee
dus ook direct in de winter al voordeel van de tegemoetkoming en hoeven
niet op hun eindafrekening te wachten. De €190 moet met de klant
verrekend worden. De leveranciers moeten dat ook aantonen, zowel in deze
maanden aan de klant, met actieve communicatie, als achteraf aan de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland middels een
accountantsverklaring. Als de tegemoetkoming niet met de klant is
verrekend, vordert RVO de subsidie bij de energieleverancier terug.
Misschien heeft mevrouw Leijten een specifiek voorbeeld, want ik zie
haar mij heel vragend aankijken. Maar dit is hoe we dat met de
energieleveranciers in de subsidieregeling hebben vastgelegd. Dus de
subsidie wordt in dat geval teruggevorderd. De ACM kan bij grote
misstanden daar natuurlijk ook verder onderzoek naar doen en eventueel
overgaan tot het intrekken van vergunningen. Die bevoegdheid heeft de
ACM, maar ligt niet bij mij als minister.
Tot slot in dit blok van de beantwoording. De heer Thijssen en ook
anderen stelden terecht de volgende vraag. Er werd gezegd dat een
prijsplafond dat voorspelbaarheid geeft op de prijs tot een bepaald
volume op korte termijn de best haalbare oplossing voor 2023 is. De
vraag was of er geen mogelijkheden zijn om dat in 2024 en de jaren
daarna gerichter te doen. Wij hebben nu aangekondigd dit prijsplafond in
te voeren voor het hele jaar 2023, zodat we voor dat hele jaar rust en
duidelijkheid hebben voor kleinverbruikers. Maar we weten niet hoe de
energiemarkt er na 31 december 2023 uitziet. Daarom lopen we als kabinet
ook nog niet vooruit op hoe de situatie in 2024 is. Naar aanleiding van
de motie van Van der Lee en mevrouw Kathmann, zeg ik even uit mijn
hoofd, zullen we de komende tijd wel meer mogelijkheden in kaart brengen
om gerichtere steun te bieden, zo zeg ik ook tegen de heer Thijssen.
Vóór 1 mei wil ik die verschillende mogelijkheden schetsen. Dat zullen
wij samen doen met de ministers van SZW en Financiën. We zijn nu heel
veel koopkrachtondersteuning aan het voeren via een portefeuille waar
die eigenlijk niet thuishoort. We kijken hoe we dat zo gericht mogelijk
kunnen doen, waarbij het liefst zo veel mogelijk wordt aangesloten bij
regelingen die ook echt voor koopkracht bedoeld zijn. Vóór 1 mei
schetsen we die mogelijkheden ten behoeve van besluitvorming in de
zomer, waarin we natuurlijk weer keuzes maken in ondersteuning van
huishoudens en bedrijven in het jaar dat daarop volgt. We zullen daarbij
de Belastingdienst betrekken, maar ook andere organisaties die hier een
rol bij kunnen spelen.
Voorzitter. Dit was het blok over de €190 en de vormgeving van het
prijsplafond.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de minister, voor de beantwoording. Er zijn
vooralsnog vier interrupties. In chronologische volgorde: Grinwis,
Leijten, Kops en Van Haga. Ik weet niet of er nog meer interrupties
zijn? Ik zie ook nog Bontenbal. Die doen we er ook nog bij. We beginnen
met meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Over de €190 in november en december. Hoe gaat de minister ervoor zorgen
dat mensen die nu worden overgeslagen, in november en december zo snel
mogelijk alsnog die €190 gaan krijgen? Wordt er een fonds ingericht,
zodat het met terugwerkende kracht wordt uitgekeerd? Hoe gaat dat? Er
vallen nu toch mensen buiten de boot. Dat zijn juist ook vaak mensen die
het nodig hebben, die het heel hard nodig hebben.
Minister Jetten:
De grootste groep die dit betreft, zijn mensen met een blokaansluiting.
Daar ga ik zo meteen nog uitgebreider op in. Laat ik alvast richting de
heer Grinwis zeggen dat we bij de regeling die we nu voor
blokaansluitingen aan het uitwerken zijn, in het achterhoofd houden dat
deze huishoudens in november en december vaak geen gebruik hebben kunnen
maken van deze €190. Dat proberen we daarin mee te nemen. Er zijn
overigens ook heel veel huizen met een blokaansluiting die op
huishoudenniveau wél een elektriciteitsaansluiting hebben. Die krijgen
het geld dus wel. Het is een wat diverse groep. We proberen daar bij de
definitieve regeling rekening mee te houden.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is heel interessant, of hoe noem je dat. Ik kan even niet op het
juiste woord komen. Ik had graag iets over de €190 met de minister
willen bespreken, maar dat is specifiek en gedetailleerd. Ik heb maar
vier interrupties, dus dat ga ik met schriftelijke vragen doen. Ik wil
dan niet de klacht krijgen dat ik te veel schriftelijke vragen stel. Ik
maak me wel zorgen over mensen die het niet hebben gekregen, al lijkt
het dat ze het wel hebben gekregen. Ik denk niet dat dat de bedoeling is
van de minister.
Dit eerste blokje gaat over de vormgeving. Is mijn vraag waarom er niet
achteraf wordt gecompenseerd en de prijzenwet wordt ingesteld, onderdeel
van dit blokje of van het volgende blokje?
De voorzitter:
Daar komt de minister dadelijk op terug.
Mevrouw Leijten (SP):
Dan bespaar ik me de interruptie.
De voorzitter:
Ik zal 'm dan ook niet tellen. Dat zou onsportief zijn. Meneer Kops,
PVV.
De heer Kops (PVV):
Ook over die €190. Ten eerste is dat natuurlijk veel te weinig, maar
daar gaat de vraag niet over. In de brief van de minister van 7 november
staat een aantal opties om dat geld bij de mensen terecht te laten
komen. Het energiebedrijf kan het direct uitbetalen of het verrekenen.
Er staat ook bij dat de leverancier de €190 ook kan uitbetalen na het
beëindigen van het contract. Dat staat er. Ik vraag me af wat dat
betekent. Stel dat iemand nu net een contract heeft afgesloten met een
looptijd van een jaar, betekent dat dan dat die €190 pas over een jaar
bij die mensen terechtkomt? Daar hebben ze natuurlijk niks aan, want ze
moeten het nu hebben. Hoe zit dat?
De voorzitter:
Dat gaan we nu horen. Meneer de minister.
Minister Jetten:
Dat is een goede vraag, want daaruit blijkt dat die zinsnede onduidelijk
was. Die leidt tot verschillende interpretaties. Ik ben blij dat u die
vraag stelt. Dit is juist om consumenten te beschermen. Stel dat u in
november of december overstapt, dan kan de energieleverancier niet
zeggen: jammer, u kunt fluiten naar die €190. Als u klant bent geweest
in die maanden, moet de €190 aan u worden overgemaakt. Een hele goede
vraag.
De voorzitter:
Dank u wel voor het duidelijke antwoord. Meneer Van Haga spaart 'm ook
op. Dan gaan we naar meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Mijn vraag aan de minister gaat over de overstappers. Ik merk dat er
goed is nagedacht over de voorwaarden. Maar als een groot deel van de
leveranciers straks daadwerkelijk onder het prijsplafond valt, is het
voor mensen die niet zo veel energie gebruiken gratis om over te
stappen, zeker als ook de tarieven van het modelcontract daaronder
vallen. Dan kunnen er opeens hele gekke bewegingen in de markt gaan
plaatsvinden. Als je namelijk bij een leverancier zat die vrij hoge
tarieven rekende voordat het prijsplafond inging, ga je als een haas
naar een leverancier die die tarieven voor de introductie van het
prijsplafond niet had. Ik verwacht dus best wat bewegingen. De tweede
vraag is dan: heeft u overwogen om dat switchen tijdelijk on hold te
zetten? Dat verlaagt ook risico's voor leveranciers. Zij lopen risico's
doordat klanten wegtrekken. Dat gaan ze inprijzen en dan krijg je een
versterkend effect. Ik ben benieuwd hoe u naar dat effect kijkt.
Minister Jetten:
De heer Bontenbal is een van de experts als het gaat om de energiemarkt.
Je zou bijna een apart debat kunnen voeren over de vraag hoe de markt
zich de komende jaren gaat ontwikkelen. De zorg is eerlijk gezegd bij
ons groter dat er de komende tijd te weinig beweging in de markt komt,
dus dat er helemaal geen sprake is van overstappen en dat er daardoor
weinig marktprikkel is om bedrijven uit te dagen om tegen zo laag
mogelijke prijzen energiecontracten aan te bieden. Een aantal van u
sprak daarover. Ik hoop eerlijk gezegd dat er met de aanpassing van de
overstapregelingen weer een beetje meer marktwerking komt om bedrijven
uit te dagen zo aantrekkelijk mogelijke contacten aan te bieden.
De leveranciers hebben het zelf ook al een aantal keren aan de Kamer
toegelicht. De inkoopprijzen liggen nu veel lager dan in augustus en
september, maar bedrijven kopen in principe altijd drie tot zes maanden
vooruit en nog een deel op de dag of in de week zelf. Voordat zo'n
TTF-markt echt doorwerkt in de consumentenprijzen, ben je een hele tijd
verder. Dus ik verwacht in de loop van 2023 dat we die lagere, maar nog
steeds hoge, prijzen van nu gaan terugzien in de aanbiedingen aan
consumenten. Dan zal er voorzichtig weer wat meer concurrentie gaan
ontstaan en zullen er weer mensen gaan overstappen. Het massaal bewegen
van consumenten waar meneer Bontenbal naar vraagt, zie ik eerlijk gezegd
niet heel snel gebeuren.
De voorzitter:
Meneer Bontenbal? Nee? Meneer Van der Lee, ik zag u twijfelen. U wilt
ook niet interrumperen? Dan gaan we naar blokje twee. Dat blokje gaat
over de compensatie van energieleveranciers.
Minister Jetten:
Daar hebben alle Kamerleden terecht uitvoerig bij stilgestaan. Laat ik
er een paar dingen over zeggen. Allereerst iets over de context,
waarbinnen we dit debat met elkaar voeren. Het is niet zo dat
energieleveranciers de afgelopen maanden bij het kabinet aan de bel
hebben getrokken met de vraag: kunt u ons redden? Er wordt wel eens een
vergelijking gemaakt met de bankencrisis. Banken stonden toen op
omvallen en hadden hulp van de overheid nodig. Dit is echt een andere
situatie. We hebben te maken met een energiecrisis die tot grote
schommelingen leidt in de energieprijzen en tot grote onzekerheid en
zorgen onder consumenten en ondernemers. De overheid heeft de afgelopen
tijd, samen met u, heel hard gezocht naar een zo gericht mogelijke
regeling om de consumenten en bedrijven tegemoet te komen. We moesten
met elkaar vaststellen dat we door de kaalslag van de afgelopen jaren
niet in staat zijn om met onze eigen uitvoeringsorganisaties op zo'n
korte termijn zo'n regeling uit te voeren. Dat was een heel harde
realiteit. Het is ook met dank aan de energieleveranciers dat we nu twee
keer €190 aan consumenten kunnen overmaken. Het is ook dankzij de
samenwerking met de energieleveranciers dat we per 1 januari een
prijsplafond kunnen laten ingaan. Wij vragen nogal wat van deze
bedrijven, die ook zelf heel forse inspanningen moeten plegen om dit op
zo'n korte termijn mogelijk te maken. Daar mag tegenover staan dat wij
als overheid redelijke randvoorwaarden eraan verbinden. Dat wil ik
vooraf gezegd hebben.
In een situatie waarin de overheid grote risico's afdekt doordat ze voor
miljarden een deel van de prijs voor haar rekening neemt, is een
redelijke randvoorwaarde dat we van de energieleveranciers verlangen dat
zij hun best doen om de regeling tegen zo laag mogelijke kosten uit te
voeren. Er kan geen sprake van zijn dat die miljarden aan overheidsgeld
leiden tot overwinsten en overcompensatie. Dat wilde ik vooraf even,
bottomline, zeggen.
We zetten ons nu op verschillende manieren in om de uitvoering door de
leveranciers te controleren om overcompensatie te voorkomen. Allereerst
zal de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland controleren op basis van
boekenonderzoek en met een accountantsverklaring of er niet te veel geld
is uitgekeerd aan de energieleverancier en of alle euro's daadwerkelijk
zijn doorgegeven aan huishoudens. Daarnaast wordt er een clawback
ingebouwd. Dat is een moeilijke Engelse term. Ik weet dat de voorzitter
daar niet van houdt, maar ik weet even geen Nederlands woord.
"Teruggraaien" is het als je het letterlijk vertaalt, maar
"terugvordering" is het juiste woord, denk ik. Er wordt dus een clawback
ingebouwd, zodat eventueel te veel uitbetaalde subsidie door de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan worden teruggevorderd van de
energieleveranciers. Daarnaast onderzoek ik hoe we afspraken kunnen
maken met de energieleveranciers over een maximale winstmarge, die we
ook achteraf kunnen controleren.
Daarnaast streef ik naar meer transparantie over de prijsvorming. Ik
denk daarbij aan het monitoren van de energietarieven die bedrijven
hanteren en die regelmatig te publiceren. De ACM heeft al aangegeven dat
zij een dergelijke lijst kan opstellen. Het lijkt me heel nuttig om
bijvoorbeeld op maandelijkse basis te kunnen zien wat de prijsniveaus
van de 60 energieleveranciers zijn, zodat we negatieve uitspringers erop
kunnen aanspreken. Dat kan de ACM als toezichthouder doen, maar ik zal
ook als minister voor Energie mijn rol daarin pakken. Het intrekken van
vergunningen bij eventuele foute situaties is een taak van de ACM. Dat
past niet in het kader van deze regeling, maar de eisen die de ACM stelt
aan energieleveranciers en aan hun bestuurders zijn recent nog fors
aangescherpt. Dat zal ik overnemen in de nieuwe Energiewet.
Ik kan voor de eerste paar maanden, dus voor januari en februari, helaas
nog niet werken met de margetoets, waar een aantal van u over heeft
gesproken. Mijn bedoeling is nog steeds om die zo snel mogelijk uit te
werken: uiterlijk per 1 maart, maar indien mogelijk al eerder. Ik werd
alleen geconfronteerd met het feit dat de ACM heeft aangegeven dat ze
zo'n marge op dit moment niet kan uitrekenen, terwijl ik daar goede hoop
op had toen we in september met deze uitwerking begonnen. Daarom hebben
we een plan B moeten maken.
Een aantal van u heeft het heel duidelijk gezegd: we hebben als politiek
beloofd dat mensen per 1 januari gebruik kunnen maken van zo'n
prijsplafond; laten we er nou voor zorgen dat dat prijsplafond er staat;
laten we de mensen thuis niet lastigvallen met al het gedoe aan de
achterkant dat wij met die energieleveranciers en de ACM hebben. Om die
1 januari voor huishoudens toch te halen heb ik ervoor gekozen om
tijdelijk met de vergoeding van de contractprijs ten opzichte van de
plafondprijs te werken. Hoe korter die periode kan duren, hoe beter. Ik
zal daar zo meteen nog wat meer over zeggen, want een aantal van u heeft
hele goede vragen gesteld.
De heer Bontenbal maakte onder andere de vergelijking met de
AKWR-regeling, waarbij wordt gekeken naar algemene kosten, winst en
risico. Ik ben het eerlijk gezegd grotendeels eens met de uitgangspunten
die de heer Bontenbal daarbij formuleerde. Ik onderzoek daarom nu een
vergelijkbare richting, waarbij we onder andere de inkoopkosten
vergoeden en een vaste maximale vergoeding zetten om die brutomarge te
kunnen bepalen. Het is complex om dat aan de voorkant te regelen, omdat
je ook alle definities van algemene kosten, winst, risico en resterende
risico's in de tijd daarin moet meenemen.
Ik wil dat ook heel zorgvuldig doen om, zoals de heer Dassen aan het
einde mooi zei, zeker te weten dat ik juridisch zo sterk mogelijk sta,
en dat energieleveranciers niet gedurende het jaar of aan het eind van
het jaar de Staat gaan aanklagen omdat ze vinden dat ze te weinig
vergoeding hebben gekregen. U weet: ik heb met wat andere
energieproducenten wat rechtszaken lopen over compensatie. Ik wilde dat
eigenlijk bij dit prijsplafond zo veel mogelijk voorkomen, dus daarom
onderzoeken we de mogelijkheid om op basis van objectieve en historische
cijfers één brutomarge per energiebedrijf te adviseren en vast te
stellen. Dat is een enorme uitdaging, maar we zijn er hard mee aan het
werk. De energieleveranciers zijn ook echt constructief aan het
meedenken hoe we dat op die manier kunnen doen.
Dan vroeg de heer Grinwis terecht: als de ACM het niet kan, waarom kan
een externe partij het dan wel? Een aantal anderen heeft daar ook naar
gevraagd. Laat ik ook hier aangeven: de ACM doet dit normaal gesproken
natuurlijk niet. We hadden goede hoop dat zij op basis van alle data die
zij hebben over energieleveranciers en de werking van de markt, een goed
advies zouden kunnen uitbrengen. De ACM — dat vind ik ook heel eerlijk —
heeft gewoon geconstateerd dat ze dat met onvoldoende zekerheid kunnen
en dat ze daar dan niet hun stempel als onafhankelijk toezichthouder aan
willen verlenen. Dat vind ik ook passen bij alle discussies die we
hebben over uitvoeringstoetsen en noem maar op. Het is alleen jammer dat
we zo'n korte tijd hebben om een alternatief te bedenken. Maar zoals de
heer Bontenbal, de heer Van der Lee en anderen aangaven: er zijn wel
degelijk manieren om dat per energieleverancier alsnog te doen. Dat is
wat grover dan we eerder hadden gewild, maar het is wel degelijk
mogelijk. We gaan dus kijken of we zo veel mogelijk op basis van
historische data per energieleverancier een goede inschatting kunnen
maken.
De heer Grinwis vroeg nog: kunnen we dan niet voor januari en februari
gewoon een marge vastprikken, in plaats van de vergoeding
contractprijs/plafondprijs? Ik vind het zelf heel noodzakelijk om aan de
voorkant zo veel mogelijk duidelijk te hebben hoe die subsidieregeling
voor januari/februari eruitziet, zodat zowel overheid als leveranciers
als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland weten wat we in die
maanden aan het doen zijn, en om het juridisch dus ook zo sterk mogelijk
te laten zijn en niet met terugwerkende kracht nog een hele hoop
subsidieregelingen te moeten aanpassen. Dat is niet alleen vanwege
juridische consequenties, maar ook vanwege de betrouwbaarheid tussen
overheid en energieleveranciers, die op ons verzoek iets heel bijzonders
aan het doen zijn.
De heer Erkens en anderen vroegen nog: is die route voor
januari/februari niet juridisch kwetsbaar in het licht van Europese
staatssteunkaders? Nogmaals, de inzet is om zo snel mogelijk een
regeling af te maken waarbij een margetoets wel degelijk onderdeel is
van de regeling, dus 1 maart is echt uiterlijk 1 maart. Maar mochten we
voor januari/februari met deze tijdelijke regeling moeten werken, dan …
Daarover heb ik ook overleg gehad met de Europese Commissie. Dat is een
goed overleg. Dat hebben we ook gedaan voor de twee keer €190. De
Europese Commissie heeft tot nu toe signalen afgegeven dat hetgeen we nu
van plan zijn, past binnen de staatssteunregels zoals de Commissie die
in deze uitzonderlijke situatie toepast. Dat geeft mij ook wel rust dat
we voor januari/februari geen gekke dingen aan het doen zijn.
Ik ging net al specifiek in op een aantal punten die de heer Bontenbal
maakte, maar om ook nog even stil te staan bij wat de heer Van der Lee
hierover zei: ik ben het ook grotendeels eens met het voorstel zoals hij
dat deed en waar de heer Thijssen zich bij aansloot, voor een regeling
die daarmee ook recht doet aan de verschillende aangenomen Kamermoties.
Alles wat de heer Van der Lee heeft gezegd, is dus gewoon onderdeel van
de gesprekken die nu volop lopen. Ook de externe partij die ons
adviseert, ziet aanknopingspunten bij het voorstel van de heer Van der
Lee. Dat is even de korte samenvatting daarvan.
Zowel de heer Van der Lee als mevrouw Leijten hebben gevraagd: waarom
geef je vooraf steun aan de energieleveranciers en niet achteraf? Het
gaat echt om hele forse bedragen. Het verschilt per energieleverancier
in hoeverre ze in staat zijn om dat prijsplafond voor te financieren.
Met de huidige TTF-prijzen is dat nog enigszins te doen, maar met de
TTF-prijzen van augustus was dat voor veel bedrijven echt onmogelijk.
Als je als overheid bedrijven gaat dwingen om het prijsplafond toe te
passen maar geen voorschot biedt, dan loop je een heel groot risico dat
zij sneller omvallen en vervolgens bij de overheid aankloppen voor nog
meer steun en hulp. Die situatie wil ik echt voorkomen. Ik vind het
verantwoord om voor te financieren, omdat de energieleveranciers hier op
verzoek iets uitvoeren. Natuurlijk moeten we achteraf wel goed
controleren of die voorschotten niet te hoog zijn geweest, maar daar heb
ik net al het een en ander over gezegd.
De heer Kops ging ook nog specifiek op dit punt in. Naast inkoopkosten
zijn er natuurlijk ook andere kosten waarmee de leveranciers
geconfronteerd worden. Die moeten ze ook kunnen dekken. Voor het
vaststellen van een redelijke brutomarge houden we dus ook met een
aantal andere kosten rekening. De prijs- en volumegrenzen voor het
prijsplafond zijn, in lijn met de wens van uw Kamer, zo vastgesteld dat
het kabinet denkt dat dat voor huishoudens voldoende zekerheid biedt,
maar geen perverse prikkel is om helemaal niks meer te doen. De prikkel
voor energiebesparing is wel degelijk nuttig, omdat energie besparen de
snelste manier is om iets aan je verbruik en aan je kosten te doen. We
zien in alle cijfers dat veel Nederlanders hier volop mee bezig zijn,
maar er zijn ook huishoudens die al veel langer de thermostaat helemaal
uit hebben staan. Dat zijn de echt kwetsbare huishoudens waarvoor we het
natuurlijk doen.
Mevrouw Leijten sprak over de exorbitante termijnbedragen die, zeker in
de laatste maanden, bij een aantal mensen op de deurmat zijn gevallen.
Termijnbedragen worden gebaseerd op de contractprijs en het verwachte
verbruik. Door het prijsplafond zal het voor een aanzienlijk deel
gereguleerd worden op het maximumtarief. De verwachting is dat we door
dat prijsplafond ook direct een doorwerking gaan zien in de
termijnbedragen die mensen in 2023 moeten betalen aan hun
energieleverancier. De ACM houdt regulier toezicht op de prijsvorming
van deze termijnbedragen en controleert ook de redelijkheid van de
tarieven. Ik heb de ACM wel gevraagd of het mogelijk is om, juist
vanwege deze unieke situatie, dit toezicht te intensiveren en om door
het regelmatig publiceren van de contractprijzen meer transparantie te
creëren over de tarieven die de energieleveranciers gebruiken.
Het helemaal verlagen van de termijnbedragen die mensen nu betalen — in
een interruptiedebat hebben we het daar al over gehad — brengt een
risico met zich mee, want als je verbruik te hoog is geweest en je te
weinig reëel voorschot hebt betaald, dan krijg je aan het einde van de
looptijd een hele hoge afrekening. We hebben dat afgelopen jaar ook
gezien. Wat een reëel en acceptabel termijnbedrag is, is dus een
zoektocht. Het helemaal en grof verlagen brengt dus risico's voor
diezelfde consument met zich mee, maar het prijsplafond gaat het
termijnbedrag waarschijnlijk wel aanzienlijk naar beneden brengen.
Ik heb net al het een ander gezegd — dat zijn mijn laatste antwoorden in
dit blokje — over de rol van de ACM, maar de heer Boucke had daar nog
wat specifieke vragen over. Ik zei al dat de ACM als toezichthouder veel
waardevolle expertise en inzichten beschikbaar heeft. Helaas is dat
onvoldoende om nu over die redelijke brutomarge te adviseren. De ACM
heeft een poging gewaagd om kostenstromen in kaart te brengen die niet
standaard onderdeel uitmaken van de financiële rapportages waar zij over
beschikken en concludeert dat er meer informatie vanuit hun rol nodig
zou zijn om tot zo'n advies te komen, gezien de nieuwe situatie op de
energiemarkt. Daarom proberen we het nu met een andere benadering te
doen.
Tot slot, voorzitter. Wat zegt dat dan over de rol die de ACM en de
overheid überhaupt hebben in deze energiemarkt? Ik zal in het blok
"overig" nog ingaan op de marktwerking en de motie-Leijten/Heerma, maar
laat ik er nu dit over zeggen. We hadden een vrij goed werkende
energiemarkt in de jaren dat er geen heftige events waren. Er was veel
concurrentie, er was veel betere informatie en er waren jarenlang vrij
lage prijzen. Maar in gevallen van crises zijn veel consumenten gewoon
onvoldoende beschermd. De overheid is traag in het inspelen op dat soort
veranderingen. Daarom moeten we dat fundamenteel herzien. Dat doen we in
het licht van de motie die ik net noemde.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de minister, voor het blokje compensatie
energieleveranciers. Mevrouw Leijten was als eerste. Ik zie dat meneer
Erkens daarna is. Ik wilde ook nog even het volgende zeggen. De
afkorting ACM viel vijf keer. Voor de liefhebbers die dat willen weten:
dat is de Autoriteit Consument & Markt.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij kunnen we de C daar weghalen. Dan maken we er AM van. Mijn
vraag over achteraf is niet beantwoord. Ik vroeg: is het overwogen, en
waarom niet? Ik zie dat namelijk nergens terug in de plannen. Dat kan
natuurlijk ook kloppen. Het prijsplafond zoals het is gepresenteerd, ook
in allerlei non-papers die daarover circuleerden, ging uit van een
compensatie vooraf. Heeft de minister echter onderzocht of het juridisch
gezien ook kan zonder compensatie vooraf?
Minister Jetten:
Ik heb daar niet uitgebreid of apart onderzoek naar uitgezet. We hebben
dat wel een aantal maal besproken. Vanaf een van de eerste weken dat ik
minister was, heb ik gekeken naar hoe we zijn omgegaan met
faillissementen van enkele energieleveranciers in, uit mijn hoofd, 2020.
Daar hebben we het ook in een eerder debat met elkaar over gehad. We
hebben onderzocht welke lessen we daaruit moeten trekken, omdat we met
elkaar vinden dat consumenten in die situaties toen onvoldoende waren
beschermd. In die gesprekken — daar hebben we het eerder over gehad —
ben ikzelf van een paar dingen geschrokken over de werking van de
Nederlandse energiemarkt. Ik ben onder andere geschrokken van hoeveel
consumenten inmiddels een variabel contract hebben. Dat is sindsdien
alleen maar toegenomen. Toen dacht ik al: als deze prijzen nog
volatieler gaan worden, zijn deze consumenten onvoldoende beschermd
tegen die prijsschok. Hebben ze dat überhaupt door? Daar ben ik toen
gesprekken over gaan voeren met energieleveranciers en de ACM. Daar is
onder andere ook de aanpassing van de overstapregels uit voortgekomen,
om weer meer vaste contracten aangeboden te krijgen.
In diezelfde gesprekken kwam al vrij snel ter sprake dat in zo'n extreem
volatiele markt energieleveranciers ook zeer grote moeite hebben om op
een goede manier hun inkoop vorm te geven, zeker op momenten dat die
prijs heel hard is gestegen. In andere landen om ons heen zien we ook
dat energieleveranciers in zeer grote liquiditeitsproblemen zijn
gekomen, omdat ze niet in staat bleken goede inkoop te doen om tegen
fatsoenlijke prijzen consumenten en bedrijven van energie te voorzien.
We zaten dus in een mindset dat er grote zorgen zijn over liquiditeit
bij dit soort extreme events. Daarom ze we ook altijd uitgegaan van een
regeling waarbij je vooraf zal moeten helpen om zo'n prijsplafond in te
voeren. In mijn ogen is het gewoon risicovol om dat achteraf af te
rekenen, met het oog op liquiditeit en inkoop van die
energieleveranciers.
Mevrouw Leijten (SP):
Wat zou het toch mooi zijn als dit de minister van Sociale Zaken was
geweest en dat had gezegd bij de zorgtoeslag of de kinderopvangtoeslag:
vooraf compenseren, want anders komen mensen in liquiditeitsproblemen en
blijven de huishoudens niet overeind. Maar dit gaat over commerciële
bedrijven, over energiebedrijven. Ik snap de redenering. Ik begrijp de
redenering heel goed, maar ik vind hem alleen niet juist toegepast. Ik
vind het jammer dat de minister dit nooit juridisch heeft onderzocht.
Daarmee zitten we nu niet op het pad dat we kunnen bewandelen. Ik zal
die keus wel echt voorleggen. Ik denk dat je wel degelijk zou kunnen
zeggen: "Wij gaan uit van een prijsplafond. Op het moment dat daar
liquiditeitsproblemen uit voortkomen, kunt u zich melden en kunt u dat
krijgen." Dit in plaats van het vooraf te regelen en dan al die
discussies over die klauwen terug en dat terugvorderen te krijgen. Dat
gaat namelijk niet gebeuren. Het gaat niet gebeuren. Dat gaat in de
zakken van aandeelhouders terechtkomen. Het gaat onwijs ondermijnend
werken als het gaat om goede maatregelen die een overheid kan
nemen.
Ik wil dus het volgende nogmaals vragen aan de minister. Als hij het
juridisch niet heeft uitgezocht voor deze halte, is hij dan bereid om
het juridisch uit te zoeken en te kijken of hij het juridisch nog
rondkrijgt, bijvoorbeeld 1 december, om toch nog die afslag te kunnen
nemen?
Minister Jetten:
Nee, dat ga ik niet doen. Er zijn een aantal mensen dag en nacht aan het
werk. Zij staan al half op omvallen en zij zijn nu keihard bezig om het
op 1 januari voor elkaar krijgen. Het gaat niet helpen bij het halen van
de implementatie per 1 januari om die mensen nu te vragen een ander
onderzoek te gaan doen. Nogmaals, ik vind het ook echt onverantwoord.
Ten eerste, er zijn heel veel subsidieregelingen waarbij we vooraf
uitbetalen. Dat is heel normaal. Dit is een subsidieregeling van de
overheid. Je krijgt gewoon vooraf je geld en achteraf controleren we of
je de subsidie goed hebt toegepast. Is dat niet het geval, dan vorderen
we het terug.
Ik vind het ook fatsoenlijk om het op deze manier te doen, omdat het
hier niet gaat om bedrijven die om noodsteun hebben gevraagd. Dat zat
ook in mijn inleiding. Nee, de overheid vraagt energieleveranciers om
geld door te geven aan consumenten en bedrijven. Daarom is het netjes,
als je als overheid de vragende partij bent, om dan ook aan de voorkant
dat geld over te maken.
Voorzitter. Tot slot het aanvragen van liquiditeitssteun. Laten we even
Zweden pakken als voorbeeld. Daar heeft de overheid al 25 miljard aan
liquiditeitssteun in het leven moeten roepen omdat energieleveranciers
niet in staat zijn hun inkoop en doorlevering op een goede manier vorm
te geven. Kijk naar Duitsland, waar vele miljarden aan belastinggeld in
energiebedrijven zijn gepompt om ze überhaupt overeind te houden. Kijk
naar Zuid-Europa, waar door de daar ingevoerde price caps vele miljarden
aan subsidie voor fossiele energieproductie worden ingezet. Heel eerlijk
gezegd, vind ik dat niet een hele verstandige route om af te lopen.
Daarop ga ik mijn spaarzame capaciteit op dit moment dan ook niet
inzetten.
Mevrouw Leijten (SP):
Liquiditeitssteun, zeker zoals de Duitsers, de Fransen maar ook de
Zweden dat al tijden doen, is natuurlijk wel een investering in publiek
bezit, zal ik maar zeggen. Maar dat debat gaan we zeker nog voeren. Ik
vind het daarmee ook echt een gerechtige vraag. Nu heb je namelijk echt
geen garantie vooraf. Iedereen zegt: het energieprijsplafond is
eigenlijk ook liquiditeitssteun. Ik vind het goed dat dat nu erkend
wordt.
Dan ga ik even naar die termijnbedragen, want daar zit wel een probleem.
Ik ken ontzettend veel mensen die een termijnbedrag per maand krijgen
dat ze kregen als afrekening voor een heel jaar. Zij proberen dat dan te
verlagen. Ze moeten bijvoorbeeld over een heel jaar €300 betalen, ze
hebben geld teruggekregen en ze moeten nu €300 per maand betalen voor
hetzelfde energieverbruik. En mensen doen zuinig aan. Zij hebben niet
een extra straf nodig. En ze krijgen het niet aangepast. Sterker nog, er
is helemaal geen klantenservice bereikbaar, want het telefoonnummer is
nauwelijks te vinden. Wat doe je dan? Wie controleert of dat klopt? Waar
kunnen mensen heen?
Minister Jetten:
Het klopt dat bij een groot aantal energieleveranciers de
termijnbedragen bij flexibele contracten enorm zijn gestegen. Ik ben er
zelf een van. Voor mij maakt het niet zo veel uit, maar ik vind het wel
interessant om te zien hoe dat dan verloopt. Mijn termijnbedrag ging ook
met vele honderden euro's omhoog. Ik heb zelf die klantenservice
gevraagd: waarom? Dan krijg je op zich de juiste uitleg, namelijk: "Wij
zijn bezig met flexibele levering en flexibele inkoop. De internationale
marktprijs is gigantisch door het dak gegaan. We weten niet hoe die
prijs zich de komende tijd ontwikkelt. Om u er als consument tegen te
beschermen dat u aan het eind van het jaar enorm moet bijbetalen, moeten
we uw termijnbedrag aanpassen. Dat gaat dus omhoog." Ja, dat zijn dus
risico's van deze huidige energiemarkt die voor een deel bij de
consument komen te liggen. Precies om die reden komt er nu dat
prijsplafond, voor rust en zekerheid tot een bepaald verbruik.
Je moet als consument wel in staat zijn om je termijnbedrag deels aan te
passen, want je krijgt een voorstel van de energieleverancier voor een
termijnbedrag. Ik heb ook een aantal voorbeelden gekregen waarin
energieleveranciers wel bereid zijn om het termijnbedrag aan te passen,
maar binnen een bepaalde range. Stel dat uw termijnbedrag op €300 is
gezet en u wil terug naar €50, dan zegt de energieleverancier: met het
oog op de eindafrekening vind ik dat een onverantwoord risico, dus de
verlaging van het termijnbedrag kan tot bedrag x. Dat zijn voorbeelden
die ik ook heb gekregen, maar ik begrijp dus wel de afweging die
erachter zit.
Kom je als klant helemaal niet door de klantenservice van een bedrijf,
dan is dat onacceptabel. Dan moeten energiebedrijven dus beter hun best
doen om goed bereikbaar te zijn. Hier komt de ACM ook weer om de hoek
kijken, want die moet toezicht houden of de energiebedrijven
toegankelijk en bereikbaar zijn voor hun klanten.
De voorzitter:
Dit is uw laatste interruptie, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik weet het, voorzitter. Uw administratie klopt. De ACM doet niks in
individuele situaties. De ACM is er niet voor de "C". Die is er niet
voor de consument. Ze doet aan trends en ze kijkt of er voldoende
marktwerking is. Ze is er niet voor mensen in nood. Kan de minister dat
niet toch ergens beleggen? Het zou logisch zijn als de ACM dat zou
oppakken, maar ik weet niet of ze ertoe in staat is. Ze kunnen zelfs nog
niet een marge berekenen. Ik zeg met ongenoegen dat ze daar niet toe in
staat zijn, want er is ons altijd verteld dat ze ook de autoriteit voor
de consument zouden zijn. Maar we staan met lege handen.
Hier gaat iets goed mis, want diezelfde termijnbedragen worden nu
opgepompt, zonder dat we die kunnen controleren en zonder dat de ACM die
kan controleren. Toch is het diezelfde energieleverancier die dus voor
mensen kan bepalen of ze het wel of niet kunnen betalen, en die dus ook
zonder enige controle mensen in de schulden kan helpen voor iets wat
misschien helemaal niet nodig is. De liquiditeitssteun die eerst de
consumenten gaven, of de mensen thuis, gaat nu overgenomen worden door
de overheid, en we weten dus niet of dat klopt. De minister ziet toch
wel dat dat een probleem is en dat je je dan ergens moet kunnen melden
als je gewoon letterlijk en figuurlijk een poot wordt uitgedraaid?
Minister Jetten:
Het klopt dat de ACM niet op basis van één individuele melding meteen in
actie komt. Maar het is natuurlijk wel zo — daarom is het zo belangrijk
dat ook die trends in kaart worden gebracht — dat als duidelijk wordt
dat er meerdere klachten zijn over dezelfde energieleverancier, dat wel
degelijk aanleiding is voor de ACM om daarop te acteren en het gesprek
met de energieleverancier aan te gaan, en als het nodig is daar dan ook
maatregelen op te treffen. Dat geldt zowel bij de bereikbaarheid van
zo'n leverancier als ook bij de transparantie van de vaststelling van
tarieven. Dat het beter kan en intensiever kan, geef ik mevrouw Leijten
mee, zeker in tijden van zo'n energiecrisis. Maar dat is wel waar de C
in de ACM voor staat: om ook de consumenten in dezen te beschermen tegen
de macht van die marktpartij.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de leden Erkens, Van der Lee en Dassen, in
chronologische volgorde. Meneer Bontenbal, u ook weer? Dan zet ik u er
even bij. Ik wil eigenlijk proberen om de blokjes van de minister voor
Klimaat en Energie af te ronden voor de stemmingen, dus ik hoop dat we
vlug kunnen doorgaan.
De heer Erkens (VVD):
Ik zal proberen de vragen kort te houden, voorzitter. Dat waardeert u
meestal. Mijn vraag gaat inderdaad nog over de definitie van een
"redelijke marge". De minister geeft aan dat de optie via de Engelse
term clawback wel mogelijk zou zijn. Maar dat betekent volgens mij wel
dat hij voorafgaand aan 1 januari in ieder geval al de methodiek moet
vastleggen hoe hij tot die redelijke marge komt. Is dat mogelijk?
Minister Jetten:
Dat is de grote inzet: om dat voor 1 januari helemaal gereed te hebben.
Dan hoeven we misschien überhaupt geen gebruik te maken van wat ik voor
januari/februari heb uitgelegd, want dit is ook de kern van de
rechtvaardigheid van de inzet van het belastinggeld.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind dat de minister royaal beweegt in de richting van de suggesties
die ik heb gedaan, dus ik ga die suggesties niet herhalen. Maar hij
triggerde me wel door te zeggen dat de derde partij ook al
aanknopingspunten ziet. Toen dacht ik: maar wij als Kamer weten toch
helemaal nog niet wie die derde partij is? Mogen wij dat weten? Is er
een reden waarom dat nog niet bekend is? Hangt de uitvoering van de
maatregel ook nog ervan af of hij uitvoerbaar is voor de derde
partij?
De voorzitter:
U hebt alle toezeggingen inderdaad al binnen, meneer Van der Lee.
Minister Jetten:
Er zijn twee typen organisaties die mij hierbij helpen. Laat ik het dan
even iets uitgebreider uitleggen. De Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland gaat sowieso de regeling uitvoeren, zowel het uitbetalen
vooraf maar ook het helpen bij de controles achteraf en het
terugvorderen, mocht dat nodig zijn. We zijn nu in gesprek met
energieleveranciers om te kijken hoe we toch tot de vaststelling van die
redelijke marge kunnen komen. Een onafhankelijk adviesbureau ondersteunt
ons daarbij. Ik denk niet dat ik hier reclame voor dat bureau moet gaan
maken, maar ik gebruik bestaande, erkende grote adviesbureaus die het
ministerie van EZK regelmatig ondersteunen bij dit soort complexe
situaties. Wij zien dus dat de gedachtes die we met elkaar aan het
ontwikkelen zijn voor de uitwerking, vergelijkbaar zijn met wat u, de
heer Bontenbal en anderen in dit debat hebben ingebracht.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil nog even doorgaan op wat de heer Erkens net ook vroeg over die
marge. Als die niet voor 1 januari berekend kan worden, dan hebben we
dus die eerste twee maanden de consumentenprijs, of mogelijk korter als
die marges wel goed berekend kunnen worden. Maar als dat niet kan, hoe
zit het dan met die clawback? Kan die dan wel succesvol ingevoerd
worden, of is dat dan over die eerste twee maanden niet het geval?
Minister Jetten:
Als we in januari en februari gebruik moeten maken van een vergoeding
tussen contractprijs en plafondprijs, dan kijken we aan de voorkant naar
PxQ, dus: wat is de contractprijs en hoeveel contracten vallen
daaronder? Daar wordt het bedrag op vastgesteld. Achteraf controleren we
dan of de toegepaste prijs ook dezelfde was als de contractprijs die
vooraf met ons gecommuniceerd is. We controleren ook op de hoeveelheid
geld die is overgemaakt en die is doorgegeven aan de consumenten. Dus
ook dan kan er aanleiding zijn tot clawback, als we zien dat er te
weinig subsidie bij de consumenten van de energieleverancier terecht is
gekomen. Maar dat is dus grover dan de definitieve regeling waar je
uiteindelijk naartoe wil.
De heer Dassen (Volt):
Dan nog even over de juridische basis voor zo'n clawback. Ik ben even
benieuwd hoe dat in z'n werk gaat. We hebben eerder een motie ingediend
over de meevallersheffing. Dat zal net iets anders zijn. Ik ben benieuwd
hoe dit in z'n werk gaat en hoe die zich tot elkaar verhouden.
Minister Jetten:
Dat heb ik ook eerder met mevrouw Leijten en de heer Omtzigt gewisseld.
Wij zullen nog dit jaar de subsidieregeling publiceren. Die wordt dan
natuurlijk ook met de Kamer gedeeld. In die subsidieregeling worden dit
soort voorwaarden opgenomen, zodat vooraf duidelijk is hoe die clawback
eruitziet.
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, mag ik u van harte feliciteren met uw 40ste
verjaardag. Ik verneem net dat u 40 wordt. U hebt zich eerder natuurlijk
bewust heel stil gehouden.
(Applaus)
De voorzitter:
Onder die traktatie komt u nu natuurlijk niet uit. U hebt na de
stemmingen tijd om iets lekkers voor ons allemaal te halen, ook voor de
publieke tribune. Er zitten toch maar een paar mensen, dus dat moet
lukken. Er zijn ook een paar mensen van de pers. Ik wens u — ik neem aan
dat ik namens iedereen hier mag spreken — een heel gezegend nieuw
levensjaar en veel geluk, in goede gezondheid. Gezondheid is het
belangrijkste. Meneer Bontenbal, uw interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga ervan blozen. Ik ben 40 geworden en de
aftakeling is ingezet, helaas. Maar we gaan weer lekker de details in.
Daar voel ik me veel comfortabeler bij. Ik heb een vraag over die marge.
Is het voorstelbaar voor de minister dat daar toch één generiek getal,
percentage of bedrag uitkomt voor alle energiebedrijven? Dat is volgens
mij een politieke discussie die we nog niet beslecht hebben. Of wordt
het toch precies per energieleverancier bepaald? Het is natuurlijk toch
een politieke keuze om dat te doen. Het gaat namelijk ook om de vraag of
je de concurrentie in stand houdt of niet.
Minister Jetten:
Een paar dingen daarover. We onderzoeken verschillende opties. Eén optie
is een en dezelfde brutomarge voor alle energieleveranciers. Als het per
energieleverancier kan is het eigenlijk nog veel interessanter, zeker
als je het zou kunnen afzetten tegen resultaten die de bedrijven in
voorgaande jaren hebben geboekt. Als je dan grote afwijkingen ziet in
2023 ten opzichte van voorgaande jaren, dan is dat een signaal dat een
bedrijf deze situatie gebruikt om er zelf beter van te worden. Als het
op bedrijfsniveau kan, heeft dat eerlijk gezegd wel mijn voorkeur. Als
dat niet kan, doen we het voor de hele sector. Ik denk dat u zelf in uw
eerste termijn ook heeft toegelicht dat een vast bedrag eigenlijk
prettiger is dan een percentage. Dat geeft ook veel meer rust en
voorspelbaarheid voor het budgettaire beslag aan de kant van de
overheid.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de minister. De heer Dassen had nog één vraag die is
blijven liggen.
De heer Dassen (Volt):
De heer Eerdmans triggerde mij nog even. De minister gaf in zijn
antwoord aan dat zo'n clawback in die subsidievoorwaarden vast komt te
liggen. Ik vroeg me dan af, ook naar aanleiding van die eerdere vraag,
of dat dan voldoende juridische grond heeft, zodat er achteraf niet over
gesteggeld kan worden. Of moeten we dat dan wettelijk vastleggen?
Minister Jetten:
We doen eigenlijk hetzelfde als wat de RVO, de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland, bij alle subsidieregelingen doet. In de
subsidieregeling staan de voorwaarden waar je als aanvrager van de
subsidie aan moet voldoen en, als je daar niet aan voldoet, op welke
wijze we dan de terugvordering vormgeven. Daarmee is het eigenlijk een
gebruikelijke werkwijze. Dit is ook de beste route, aangezien de
energieleveranciers die subsidie voor de uitvoering van het prijsplafond
bij de RVO aanvragen. Tot slot: bij de publicatie van de
subsidieregeling zal ik goed toelichten hoe dit in z'n werk gaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Waarvan akte. Meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik had nog twee vragen. De eerste vraag ging over januari/februari,
mocht het niet lukken om die marge daarvoor vast te stellen. Het zou
kunnen zijn dat de energiebedrijven dan denken: die consumentenprijs kan
wel wat omhoog, want we worden toch wel vergoed en de klant heeft er
geen last van. Hoe wordt er nou toezicht op gehouden dat daar niet iets
raars gebeurt en dat er inderdaad overwinsten ontstaan bij die
energiebedrijven?
Minister Jetten:
Dit kan niet perfect, maar ik wil daar twee dingen over zeggen. Het
maandelijks publiceren van die contractprijzen is bijna een vorm van
naming and shaming, om echt grote schommelingen in kaart te brengen en
om te laten zien dat een bedrijf daar eventueel misbruik van maakt,
zodat we daar ook op kunnen acteren. Ook geldt natuurlijk dat een deel
van het verbruik — gelukkig niet heel veel, maar wel een deel — boven
het prijsplafond zal liggen. Dus als je als bedrijf in januari of
februari denkt: ik ga eens lekker mijn prijzen opschroeven, want dan kan
ik dubbel profiteren, is dat een heel onverstandige afweging om als
energieleverancier te maken. Dat brengt immers wel degelijk klanten in
beweging en doet hen overstappen naar energieleveranciers die die
praktijken niet toepassen. We moeten het hier wel deels hebben van de
maximale transparantie en de marktmacht van consumenten om over te
stappen.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb nog een tweede vraag. Ik begrijp dat de minister heel veel
overneemt van de suggesties van GroenLinks over het bepalen van de
marge. Begrijp ik goed dat, als we drie jaar terugkijken wat de
gemiddelde winst was, die daaronder moet komen? Ik begrijp dat dat gaat
gebeuren. Mijn vraag gaat over … Nou ben ik mijn vraag kwijt, dat is
jammer. O ja, die wordt mij ingefluisterd door mijn buurvrouw. Moeten we
de clawback niet een naschuif noemen? We moeten dus niet te veel
overmaken in de voorfinanciering, maar daar juist vrij beperkt in zijn.
De bedrijven moeten dan komen met het overleggen van de getallen en dan
kunnen ze daarna nog een nasubsidie krijgen. Geen clawback maar een
nasubsidieregeling. Kan dat meegenomen worden in de vormgeving?
De voorzitter:
Wat een pesterijen toch om al die Engelse termen iedere keer te blijven
gebruiken. Meneer de minister.
Minister Jetten:
De heer Thijssen is altijd erg goed in samenvattingen. Om even heel
precies te zijn: we nemen de gedachten van de heer Bontebal en de heer
Van der Lee mee in de uitwerking. Dat is geen garantie dat het
een-op-een hetzelfde wordt, zoals de heer Van der Lee heeft toegelicht.
Wij zijn bezig om het in dezelfde denkrichting uit te werken. Ik hoop
dat we daar straks in de definitieve regeling veel van herkennen.
Dank voor het meedenken om de Engelse termen te vermijden. Ik noemde net
al de Nederlandse term "terugvordering", want dat is het echt: na afloop
vaststellen of een bedrijf te veel subsidie heeft ontvangen en het in
dat geval terugvorderen. De naschuifgedachte vind ik creatief, maar die
kan ook twee kanten op gaan. Het kan ook betekenen dat je te weinig hebt
betaald en meer moet gaan overmaken. Dan zijn we weer terug bij de
discussie die ik net met mevrouw Leijten had.
De voorzitter:
Meneer Thijssen, u kijkt nu heel moeilijk. Als er iets niet duidelijk
is, moet u het gewoon zeggen. Gooi het rustig in de groep.
De heer Thijssen (PvdA):
Het ging me inderdaad iets te snel. We kunnen toch zuinig subsidiëren en
dan nog een nasubsidie doorschuiven? Dan voorkomen we dat … Dan moeten
de energiebedrijven aantonen dat ze een tekort hebben en dat ze nog
recht hebben op wat meer, in plaats van dat de overheid moet aantonen
dat ze te veel gehad hebben en dat er nog wat terug moet.
Minister Jetten:
Ik was even aan het overleggen, want ik denk dat het formele antwoord op
de vraag van de heer Thijssen is dat dat zou kunnen. Maar dan voegen we
wel nog meer complexiteit aan deze regeling toe. Of we daarmee heel veel
meer zekerheden inbouwen, weet ik niet. Mijn antwoord zou zijn: onnodige
extra complexiteit op dit moment.
De heer Eerdmans (JA21):
Voor mijn gedachten: de minister zegt dus dat hij voor 1 januari, als
het plafond ingaat, duidelijk vaststelt wat die redelijke winst is voor
energiebedrijven. De toezichthouder heeft vanochtend gezegd: dat moet
zelfs wettelijk geregeld worden, want anders krijg je gelazer en
juridische gevechten bij het terughalen. Dan gaan ze zeggen dat het
nooit duidelijk is geweest en dat zij zich hebben gebaseerd op andere
aannames, een wereldprijs enzovoort. In antwoord op de heer Dassen zei
u: het komt in de subsidiebeschikking. Dat is een contract. Is dat
voldoende juridisch onderbouwd en een goede grond om geen juridische
conflicten te krijgen na invoering van het prijsplafond?
Minister Jetten:
Het afgelopen jaar heeft wel laten zien dat je altijd juridische
conflicten kunt krijgen. Er is geen garantie te geven dat die er niet
zullen zijn. We proberen de juridische kwetsbaarheden zo veel mogelijk
te minimaliseren. We moeten die subsidieregeling dit jaar publiceren en
kenbaar maken. Anders kan het niet per 1 januari. In die
subsidieregeling worden dit soort randvoorwaarden zo expliciet mogelijk
vastgelegd, want anders hebben we zelf geen poot om op te staan als we
in de loop van 2023 daarop willen acteren.
De voorzitter:
Ik moet nu gaan schorsen, want u moet richting de plenaire zaal. Meneer
Dassen, u komt dadelijk aan de beurt. Nogmaals, het zijn hoofdelijke
stemmingen. We kunnen binnen een kwartier terug zijn.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Sommige leden zullen er dadelijk nog aankomen. Zij zijn ergens blijven
steken bij de hoofdelijke stemmingen. Ik geef graag het woord aan de
minister voor Klimaat en Energie. Hij zou beginnen aan het derde blokje.
Dat gaat over blokaansluitingen.
Minister Jetten:
Voorzitter, ik zou het volgende ook kunnen doen. Ik heb ook nog een paar
losse vragen. Ik kan nu even het blokje overig doen. Dat kan iedereen
rustig terugluisteren. Dan behandelen we daarna blokverwarming.
De voorzitter:
Dat is goed. Dank u wel.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Een aantal leden vroeg mij: moeten we niet veel
meer inzetten op energiebesparing? Dat ben ik zeer met hen eens, want
energiebesparing is de snelste manier om de energierekening te verlagen.
Maar een aantal van uw leden heeft ook aangegeven dat we dat niet
allemaal binnen één winter geregeld krijgen, dus dat is ook een inzet
voor de komende jaren. De Investeringssubsidie duurzame energie en
energiebesparing is daarbij het belangrijkst. Die maken we het komende
jaar nog toegankelijker door de tweemaatregeleis af te schaffen. Daarmee
kunt u al subsidie aanvragen als u één isolatiemaatregel treft. Het
betreft 15% voor enkelvoudige subsidiemaatregelen en 30% voor
meervoudige subsidiemaatregelen.
De heer Boucke vroeg specifiek naar maatschappelijk vastgoed. Dat kan
gebruikmaken van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed.
Daarvoor is 150 miljoen euro beschikbaar gesteld door de minister voor
Volkshuisvesting. Een deel van het maatschappelijk vastgoed valt ook
onder de aangescherpte energiebesparingsplicht, die in 2023 wordt
aangescherpt. Begin 2023 publiceer ik de Erkende Maatregelenlijst waar
eigenaren aan moeten voldoen.
De heer Stoffer vroeg specifiek of we kunnen kijken naar het verhogen
van het kindgebonden budget, met name om grotere gezinnen tegemoet te
komen. Met Prinsjesdag is een zeer omvangrijk koopkrachtpakket
aangekondigd. Ik zou de heer Stoffer willen doorverwijzen naar de
begroting van Sociale Zaken, die ook onder de hamer ligt bij de
Kamer.
In vervolg op zijn schriftelijke Kamervragen vroeg de heer Van Haga nog
naar huishoudens die gebruikmaken van propaan. Gebruikers van propaan
voor verwarming beschikken vaak wel over een aparte
elektriciteitsaansluiting en komen daarmee ook in aanmerking voor de
twee keer €190 die in november en december wordt uitgekeerd. Ik zie geen
mogelijkheden om voor gebruikers van propaan het prijsplafond toe te
passen. Het is een relatief kleine groep en bovendien is de prijs van
propaan niet gekoppeld aan de prijs van gas dat mensen uit de leidingen
krijgen. Daarvoor is dus wat minder noodzaak. Er is nu helaas ook geen
passende regeling te bedenken.
Voorzitter. Daarnaast zijn er een aantal vragen gesteld over mensen met
veel medische apparatuur. Op dit onderwerp is ook uitgebreid ingegaan
tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen en de Algemene Financiële
Beschouwingen. Binnen de Zorgverzekeringswet kunnen mensen een
vergoeding ontvangen voor stroomkosten die komen kijken bij het
thuisgebruik van zuurstofapparatuur, chronische thuisbeademing en
thuisdialyse. De minister van VWS en de minister voor Langdurige Zorg
zijn met zorgverzekeraars bezig om te kijken naar dit vergoedingenbeleid
en naar de vraag of die vergoedingen moeten worden verhoogd, gezien de
huidige prijzen. Het prijsplafond is hier natuurlijk ook van toepassing.
Dat is onder andere met het oog op deze kwetsbare groepen verhoogd naar
2.900 kilowattuur, maar dat zal zeker niet voor iedereen voldoende zijn.
Daarom is die Zorgverkeringswet hier zo belangrijk.
Een aantal mensen die via de Wmo gebruikmaken van algemene hulpmiddelen,
zoals een traplift of elektrische stoel, kunnen ook te maken hebben met
een hoger stroomverbruik. Daarvoor is de bijzondere bijstand bij
gemeenten opengesteld. Chronisch zieken en gehandicapten met een hoog
energiegebruik kunnen hiervan gebruikmaken, zeker als ze te maken hebben
met een stapeling van middelen en kosten.
Daarmee heb ik de vragen uit het blokje overig gehad. O nee, de heer
Boucke en de heer Dassen vroegen ook nog naar de voorbereiding op
aankomende winter. In tegenstelling tot wat de heer Van Haga bepleitte,
zie ik meer Groningenproductie niet als een manier om ons voor te
bereiden op de komende winter, ook omdat we de veiligheid van Groningers
moeten waarborgen. We streven nog altijd naar sluiting van het veld in
uiterlijk 2024.
We zetten alles op alles om de importcapaciteit van lng, vloeibaar gas,
uit te breiden. Dat heeft Nederland dit jaar al gedaan. We willen dat
aankomend jaar nog verder uitbreiden. We zien ook dat de contracten
daarvoor door veel partijen zijn afgesloten. Die importcapaciteit wordt
dus maximaal gebruikt. Maar het zou goed zijn als breed in
Noordwest-Europa die importcapaciteit nog verder wordt uitgebreid, om
ook in de aankomende winter voldoende gas naar Europa te kunnen halen om
onze gasopslagen te vullen. Daarbij speelt de situatie in Azië inderdaad
een belangrijke rol. Als de economieën daar weer aantrekken, kan er meer
concurrentie op vloeibaar gas ontstaan en kan de prijs voor Europa weer
stijgen.
Voorzitter, dat was het blokje overig.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ten eerste over de propaanstokers. Ik vind het toch jammer, want het
gaat om 35.000 mensen. Die moeten hun huis nu dus blijkbaar elektrisch
gaan verwarmen. Maar goed, als het niet anders is, dan is dat maar zo.
Ik vind het jammer dat er geen regeling kan worden gevonden voor 35.000
tot 40.000 mensen.
Dan over de isolatie. De minister zegt zelf: isolatie is de meest
directe vorm van besparing. Waarom kunnen we daar dan niet sneller iets
aan doen? Voor het isoleren van monumenten heb ik bijvoorbeeld drie keer
een aangenomen motie gehad. Minister Hugo de Jonge is daar een halfjaar
mee bezig. Hij zegt: ja, subsidie hier en subsidie daar en in het eerste
kwartaal van 2023 kom ik met een brief. Dat moet allemaal toch sneller
kunnen? We kunnen toch in twee weken een kader stellen om dat te
doen?
Tot slot Groningen. Ik ken deze minister als een man die openstaat voor
nieuwe inzichten. Ik wil hem toch echt wijzen op bijvoorbeeld professor
David Smeulders. Hij heeft bevestigd wat ik al jaren roep. Het is
mogelijk om daar veilig gas te winnen. Dan moet je natuurlijk de druk in
het veld op peil houden. Je moet dus gebruikmaken van water- of
stikstofinjectie. We hebben daar net een stikstoffabriek opgeleverd.
Daar komt geloof ik 8 miljard kubieke meter stikstof uit. Als je dat in
de grond pompt, kun je eenzelfde hoeveelheid aardgas, methaan,
CH4, eruit halen. Dan heb je geen risico. Het is dus wel
degelijk mogelijk. Dat wordt door hoogleraren bevestigd. Ik zou het
jammer vinden om vast te houden aan iets wat verkeerd is. Ik zou de
minister willen meegeven om daar nog eens naar te kijken.
Minister Jetten:
Ik heb dit debat vaker met de heer Van Haga gevoerd. Ik denk dat hij dat
ook regelmatig doet met de staatssecretaris Mijnbouw. Wij baseren ons
gaswinningsbesluit op de adviezen van Staatstoezicht op de Mijnen. Dat
heeft ons ook dit jaar weer geadviseerd dat gaswinning in Groningen
onveilig is en zo snel mogelijk moet worden afgebouwd. Daar proberen we
ook recht aan te doen. Alleen in een extreme situatie waarbij we breed
in Europa echt in grote schaarste van gas zitten, zou Groningenwinning
te overwegen zijn. Met alle lng-capaciteit die naar Europa komt, is dat
in onze ogen echter niet nodig. Wij moeten daarbij ook varen op onze
onafhankelijke adviseur, namelijk het Staatstoezicht op de Mijnen.
Voorzitter. Als u het goedvindt, ga ik naar het blok blokaansluitingen.
Sorry, monumenten. Excuus. In een vorig debat heb ik de heer Van Haga
beloofd dat ik contact zou opnemen met de minister van Volkshuisvesting,
maar ook met de staatssecretaris van OCW vanwege het monumentenbeleid.
Ik moet zeggen dat dit nu echt wel goede gesprekken zijn. Het gaat niet
alleen om het openstellen van subsidieregelingen voor monumenten, maar
ook om hoe we omgaan met regelgeving ten aanzien van het behoud van
monumenten. Kun je niet naar modernere regelgeving toe die past bij deze
tijd en die bijvoorbeeld ook andere typen beglazing in monumenten gaat
toestaan? U noemde het eerste kwartaal. Dat zal dan de datum zijn waarop
de minister en staatssecretaris de Kamer gaan informeren. Ik heb wel
echt goede hoop dat we flinke stappen kunnen gaan zetten om het ook voor
monumenten makkelijker te maken. De aanhouder — dat is in dit geval de
heer Van Haga — wint wat dat betreft.
De voorzitter:
Ik ga toch even schorsen, want een aantal leden schijnt niet begrepen te
hebben dat we na de hoofdelijke stemming weer zouden aanvangen. Ik
schors heel even tot ze er zijn. Excuses daarvoor.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het notaoverleg inzake het energieplafond. We kunnen echt
niet langer wachten, omdat we anders de deadline van 20.00 uur niet
halen. Ik verzoek de minister te beginnen met het laatste blokje, het
blokje over de blokaansluitingen.
Minister Jetten:
Voorzitter, dat klopt: het blokje blokaansluitingen. Daarover zijn heel
veel opmerkingen gemaakt en vragen gesteld, maar de beantwoording is
vrij overzichtelijk. Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van 7
november, streeft het kabinet ernaar om in 2023 een specifieke
tegemoetkoming te treffen voor huishoudens met blokaansluitingen. Dat
zijn dan blokaansluitingen voor zowel warmte als elektriciteit en gas.
Complicerend is dat er sprake is van een grote variëteit aan situaties
achter die collectieve aansluitingen. Ik vraag de Kamer begrip voor die
complexiteit, want het valt niet uit te sluiten dat er op deze extreem
korte termijn specifieke situaties zijn die we niet kunnen bereiken.
Maar de inzet blijft uiteraard om een zo dekkend mogelijke regeling te
ontwerpen.
Vanwege de eenvoud in de uitvoering zet het kabinet, onder coördinatie
van de Belastingdienst, in op een teruggaveregeling waarbij de eigenaren
of de beheerders van een blokaansluiting een teruggaaf per woning of
wooneenheid kunnen aanvragen op basis van een vast bedrag voor de
betrokken huishoudens. Dat bedrag zou gebaseerd kunnen worden op het
gemiddelde nadeel dat deze huishoudens ondervinden doordat zij niet
onder het normale prijsplafond vallen. Dat is eigenlijk zoals de heer
Kops en anderen dat ook in hun bijdragen hebben toegelicht. Deze
regeling zou dan moeten werken voor blokaansluitingen op gas, warmte en
elektriciteit. Het uitwerken van deze regeling heeft de hoogste
prioriteit en wordt nu, onder coördinatie van de Belastingdienst,
uitgewerkt. Het ministerie van Financiën, het ministerie van EZK en een
aantal andere relevante partijen zijn daarbij betrokken en zij nemen ook
echt hun verantwoordelijkheid.
De grootste prioriteit ligt nu bij het ontwikkelen van een database met
gegevens over de blokaansluitingen, zodat bij de uitvoering van de
regeling ook controle kan plaatsvinden. De regeling zal er in 2023 zijn,
maar naar verwachting is die niet volledig gereed per 1 januari van het
aankomende jaar. Maar — dat punt is ook door enkelen van u gemaakt — de
Belastingdienst keert in principe straks een groot bedrag uit, ik denk
zelfs één keer per jaar. Als de regeling dus niet op 1 januari
beschikbaar is, maar op een iets later moment, dan zal dat niets afdoen
aan de tegemoetkoming die we aan die huishoudens willen uitbetalen,
omdat we in één keer gaan afrekenen en de woningcorporatie of de vve het
dan over de aangesloten woningen of wooneenheden kan verdelen. Dank dus
aan bijna iedereen, maar de gedetailleerde vragen hierover begonnen bij
de heer Kops. We werken het nu in die richting uit.
De heer Grinwis vroeg nog — en dan ben ik klaar — naar het voorstel dat
Aedes heeft gedaan. Het voorstel van Aedes is bekend. Het is ook
meegenomen bij de verkenning. Het lijkt in eerste instantie heel simpel,
maar het bleek in de uitvoering toch de nodige problemen te veroorzaken.
Allereerst omdat energieleveranciers niet weten wanneer er sprake is van
een blokverwarmingsaansluiting. Daarnaast is er bij blokverwarming ook
sprake van een groot aantal verschillende situaties, wat de uitvoering
daarvan aanmerkelijk compliceert. Iedere blokaansluiting heeft weer een
ander aantal achterliggende woningen bijvoorbeeld. Ook is de omvang
lastig en soms zitten er zakelijk gebruikers tussen die we er niet uit
kunnen filteren, waar deze regeling niet voor is bedoeld. En je hebt ook
nog het verschil dat de ene blokaansluiting alleen maar elektriciteit
betreft en de andere elektriciteit en gas. Er zijn daarin allerlei
variaties mogelijk. Kortom, Aedes is zeker een van de partijen die
betrokken is bij de verdere uitwerking, maar we kiezen voor de route
zoals ik die net heb toegelicht en die in lijn is met de bijdrage van de
heer Kops.
Voorzitter, dat was de beantwoording van het blok
blokaansluitingen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de minister. Er is allereerst een interruptie van
meneer Kops.
De heer Kops (PVV):
Ja, heel kort, voorzitter. Dat is mooi, want dat is precies wat ik heb
voorgesteld: een vast bedrag. Is dat dan ter grootte van de verwachte
besparing en het gemiddelde zoals dat geldt onder het prijsplafond? En
om wat voor bedrag gaat het dan?
Minister Jetten:
Ik ga hier nu niet een bedrag noemen. We kijken wat een prijsplafond
doet voor een gemiddeld huishouden over het hele jaar. Daar komt een
bepaald bedrag uit. De tegemoetkoming voor de blokaansluitingen moet in
de buurt komen van dat bedrag, want daarmee doen we recht aan zo veel
mogelijk gelijkheid tussen alle huishoudens.
De voorzitter:
De heer Kops knikt tevreden. Er zijn verder geen interrupties naar
aanleiding van dit blokje. Dat betekent dat de beantwoording van de
minister voor Klimaat en Energie erop zit. O, meneer Dassen, ik zie dat
u terug bent. U had nog een vraag openstaan toen we gingen schorsen. Die
kunt u nog even stellen aan de minister voor Klimaat en Energie.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. We komen net terug van de stemmingen. Mooi dat we nog
op tijd zijn voor het einde van het blokje. Ik zou inderdaad nog een
vraag stellen. Die ging over de terugvordering, de clawback. De minister
zei dat dit standaard is en dat daar normaal ook gebruik van gemaakt
wordt. Mijn vraag is daarom hoe vaak het de overheid al is gelukt om
daar gebruik van te maken. Als dat niet vaak of nooit is, is de minister
het dan met mij eens dat we ervoor moeten zorgen dat er een juridische
basis komt voor een solidariteitsheffing of meevallersheffing, zodat we
als Kamer wel in staat zijn om overwinsten te belasten op het moment dat
die clawback niet werkt?
Minister Jetten:
Die eerste vraag kan ik nu niet beantwoorden. Ik denk ook niet dat dat
voor de tweede termijn gaat lukken, omdat dat heel veel historische
kennis vraagt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland waaraan we dit
vragen, is niet zomaar een uitvoeringsorganisatie. Zij zijn gewend om
elke dag met grote bedragen aan subsidies en andere regelingen te
werken. Als zij aangeven dat zij met een goede vaststelling van een
subsidieregeling in staat zijn om tot terugvordering over te gaan als
dat nodig is, dan vaar ik op dat advies. RVO kan ook zelf juridische
stappen ondernemen als de subsidieaanvrager niet doet wat hij moet
doen.
Dan het punt over de solidariteitsheffing. U weet dat de
staatssecretaris van Financiën deze heffing heeft uitgewerkt om
overwinst van olie- en gasproducerende bedrijven terug te vorderen. Dat
betreft dus niet deze energieleveranciers. Als de Kamer daar wel
behoefte aan heeft, dan verwacht ik niet dat we dat op deze korte
termijn nog gaan uitwerken. Ik zie er ook geen noodzaak toe, omdat we
geen grote overwinsten verwachten, zoals we wel bij gas- en
olieproductie zien. Het staat de Kamer natuurlijk vrij om er zelf
voorstellen voor te doen.
De voorzitter:
Officieel heeft u geen interrupties meer, meneer Dassen. Is er iets niet
duidelijk?
De heer Dassen (Volt):
Het is me niet helemaal duidelijk of de minister nog terugkomt op die
clawback. Gaat hij ons nog informeren over die terugvordering?
Minister Jetten:
Laat ik dat dan nog explicieter maken door er een toezegging van te
maken. Als ik de subsidieregeling publiceer en met de Kamer deel, dan
zal ik in de begeleidende Kamerbrief uitgebreid ingaan op het punt van
de terugvordering. We noemen het tegenwoordig terugvordering, dus we
gebruiken geen Engelse term meer. Ik zal daarmee proberen de heer Dassen
zo goed mogelijk te bedienen.
De voorzitter:
Dank u wel, minister voor Klimaat en Energie. We gaan nu naar de
minister van Economische Zaken en Klimaat.
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik heb best wel wat blokjes, maar ik denk dat het
korte blokjes kunnen zijn. U wilt ze altijd weten. Ik heb iets over de
percentages en de hoogte van het budget, iets over de verbruiksdrempel,
de overbrugging, de verbonden ondernemingen en andere soorten
organisaties, wat technische vragen en een reactie op het dringende
beroep van een aantal leden om eerder te beginnen of een voorschot uit
te keren aan internationale organisaties. Het was voor mij iets
gemakkelijker om het zo te ordenen.
Vooraf. Het is echt ingewikkeld om een regeling als deze te ontwikkelen.
Waarom? We zitten in een situatie die niet tijdelijk is, zoals het geval
was met corona. In die sfeer zijn we een beetje gaan denken aan en
kijken naar de problemen van bedrijven. Maar de problematiek is niet
tijdelijk. De problematiek is deels onze nieuwe economische situatie. We
hopen op lagere prijzen, maar er zijn voldoende scenario's die aangeven
dat we niet meer terugkomen op het oude niveau. Dat betekent dat alle
bedrijven en alle ondernemers zich moeten gaan verhouden tot die nieuwe
situatie. Daar hebben wij beleid op en daar hoort het verduurzamen en
het doorberekenen van kosten in de prijzen heel expliciet bij.
Desalniettemin zien wij als kabinet ook dat het voor bepaalde
ondernemers onevenredig zwaar is op dit moment. Dat zijn vooral
ondernemers die een opeenstapeling van problemen hebben. Die hebben nog
te maken met coronaschulden, die krijgen ook te maken met hoge huren,
omdat die vaak weer geïndexeerd worden op basis van de inflatie, en
dadelijk krijgen ze ook weer te maken met hogere arbeidskosten. Die
moeten dan ook nog die energiekosten dragen terwijl ze — en dat is
relevant — energie-intensief zijn. De energiekosten vormen een groot
aandeel in de kosten.
Hoewel wij heel veel adviezen hebben gekregen die anders uitpakten,
bijvoorbeeld van De Nederlandsche Bank, het CPB en een aantal economen,
die zeggen "pas op met steun, want dat doet het economisch klimaat
uiteindelijk geen goed", hebben we toch gemeend dat het goed was om deze
regeling te maken. Daarbij hebben we ook gezocht: voor wie maak je 'm
dan? Daar gaat ook een heel groot deel van de vragen over. Voor wie maak
je 'm dan? We hebben daarbij het archetype van de bakkerij voor ogen
gehad, waarbij er sprake is van een kleine vestiging, vaak in een
binnenstad, die het beeld bepaalt en die al deze problemen ervaart,
zoals ook een aantal leden hebben gezegd. Daar zullen bijvoorbeeld ook
herstelbedrijven en een deel van de speciaalzaken bij horen. Daarvan
hebben we gezegd: die zijn heel energie-intensief en die willen we
tegemoetkomen. Daar hebben we die regeling op gebouwd. We praten over
percentages en grenzen en zo, maar als we het daarover hebben, is het
wel goed, denk ik, om dit even in het achterhoofd te hebben. Ik ben op
zich heel blij dat we ondanks al die kritische kanttekeningen bij het
maken van een steunregeling, toch een regeling hebben.
Dan kom ik bij het eerste blokje. Ik hoop dus ook — dat wil ik dan ook
nog gezegd hebben — dat zo veel mogelijk van de bedrijven en de
ondernemers die wij voor ogen hadden, eronder gaan vallen en dat zij
daar gebruik van kunnen maken.
De heer Van Baarle vroeg: is de regering dan niet te krenterig met dat
geld? Ik denk dat het in algemene zin altijd te weinig is, als ik dat
eerlijk zeg vanuit mijn gevoel. Ik zou echt een hele grote pot met geld
willen hebben en ook zo'n boom willen hebben waar het aan groeit, want
dan kan je het ook goed uitdelen. Maar die hebben we niet. Het is ook zo
dat wij in Nederland best een strak begrotingsbeleid hebben, dus iedere
euro die wij hieraan uitgeven, moet ook gedekt worden. Ergens moet het
ook betaald worden. In dat spanningsveld zitten we. We hebben nu dus een
budgettair beslag van 1,65 miljard, maar dat zou best iets meer kunnen
zijn. Het hangt er een beetje vanaf hoe daar gebruik van gemaakt kan
worden.
Door de heer Van der Lee is ook gevraagd wat de grondslag is van de
percentages. Ik denk dat ik het antwoord al voor een deel heb gegeven.
Wij hebben gekeken wat dan dat energie-intensieve mkb was. We hebben bij
de brieven ook een tabel gevoegd die gebaseerd is op cijfers van het
CBS, waarin we hebben aangegeven hoe we denken dat dit uitpakt voor de
betreffende doelgroep. Als je dan kijkt naar SBI-code 107, de bakkers,
dan verwachten wij dat 85% van de bakkers daarvan gebruik gaat maken.
Dat is uiteraard een gemiddelde. Dat zijn berekende bedragen op basis
van cijfers van 2019, dus het is echt nog de vraag hoe dat gaat
uitpakken.
Hoe arbitrair is die grens dan? Ja, dat is natuurlijk arbitrair. Daar ga
ik ook niet moeilijk over doen. Dat is het. Het is echt een
onderhandeling geweest over wat het kabinet bereid is om hieraan uit te
geven, gezien het speelveld dat ik net schetste, waarbij het eigenlijk
niet zo verstandig is om steun te bieden, om de economische dynamiek te
behouden, versus het belang van toch een hele belangrijke groep
ondernemers in dit land door de winter helpen. Dat is de afweging.
Daarbij zijn wij dan gekomen op die 7%, op basis van de tabellen die wij
met u hebben gedeeld.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de minister. U sprak ook de heer Van Baarle aan,
maar die moet zich verontschuldigen in de tweede termijn wegens andere
dringende verplichtingen. Dus die komt ook niet meer terug, maar hij
wordt wel waargenomen. Dan weet u dat. Alstublieft.
Minister Adriaansens:
Dank u. Er wordt gevraagd door wie hij wordt waargenomen.
De voorzitter:
Ik hoor "een medewerker luistert mee". Het zijn inderdaad fantastische
medewerkers die ieder Kamerlid heeft.
Minister Adriaansens:
Een aantal leden van uw Kamer — de heer Bontenbal en volgens mij ook de
heren Stoffer en Van Haga — vroegen met name naar een ander criterium of
een lager percentage. Volgens mij heb ik daar het nodige over gezegd. Ze
vroegen of het niet beter was om een ander criterium te hanteren voor
het bepalen van die energie-intensiteit. Wat daar dus heel belangrijk
bij is, is dat we dit samen met de RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, hebben ontwikkeld, want het moet uitvoerbaar zijn. Daarbij
hebben we heel veel gebruikgemaakt van de lessons learned uit de tijd
van corona. We hebben echt keihard gewerkt om te begrijpen wat op korte
termijn in een regeling vorm te geven is en uitvoerbaar is. We kwamen
dus op deze criteria. Dat is wederom een best wel praktisch argument.
Zijn er andere manieren om dat te berekenen? Ja, maar die hebben we niet
gekozen, omdat daarbij weer belemmeringen waren om de een of andere
reden. Een belangrijk aspect daarbij is dat het ook controleerbaar moet
zijn. Dat is overigens ook een van de belemmeringen als je een voorschot
gaat geven. Je moet zeker weten dat je belastinggeld aan de goede
ontvanger geeft, op de goede manier berekend. Als je een percentage van
de omzet hanteert, dan kun je dat controleren met de btw-aangifte. Dat
is een heel belangrijk argument geweest om hiervoor te kiezen.
Volgens mij vroegen de heer Kops en de heer Stoffer waarom de 12,5% is
aangepast naar 7%. Ik heb dat eerder in de media aangegeven, maar het is
belangrijk om dat ook met de Kamer te delen. We zijn er ook transparant
over geweest in de brief. We hadden abusievelijk, zoals ik dat dan zo
mooi verwoord, de energiebelasting, de ODE en het aansluittarief
variabel meegenomen, terwijl dat een vast bedrag had moeten zijn. Dan
wordt het percentage dus te hoog. Dat hebben we gelukkig op tijd
gecorrigeerd, zij het dat het onrust heeft gegeven, en dat betreur
ik.
Er werd gevraagd naar de rol van Financiën, volgens mij door de heer
Stoffer. Wij werken continu samen. Dat kan ook niet anders. Over en weer
wordt er in teamverband samengewerkt. Ik weet niet of de vraag zo
bedoeld was, maar zo heb ik hem geïnterpreteerd.
De heer Thijssen vroeg of de regeling goed is vormgegeven voor het
behoud van de kleine bakkers in de binnensteden. Dat ging over de
bakkers versus de broodfabrieken. Ja, we hebben met name die bakkers in
de binnensteden voor ogen gehad. Met de cijfers en de informatie die ik
heb, denk ik dat ik daar een heleboel bakkers mee zou kunnen helpen. Ik
hoop ook echt dat het zo uitpakt. Heel bewust is de regeling gemaakt
voor het mkb en dus niet voor het grootbedrijf.
Dat was het eerste blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de minister. Zijn er interrupties? Meneer
Kops.
De heer Kops (PVV):
Ja, over die 7%. Het is dus verlaagd van 12,5% naar 7%, maar nog steeds
zijn er dan heel veel bedrijven die buiten de boot vallen. De minister
schrijft zelf dat er, als die 7% verder wordt verlaagd naar 5%, 52.000
bedrijven zijn geholpen in plaats van 41.000. Dan zou mijn reactie
meteen zijn: mooi dat dan meer bedrijven worden geholpen; doen dus. Ik
heb contact gehad met de Vereniging voor de Bakkerij- en
Zoetwarenindustrie. Die zeggen dat uit een ledenrondgang blijkt dat het
bij hen om circa 6% gaat. Met die drempel, die grens van 7%, zijn zij
dus gewoon niet geholpen. Zij vallen dan volledig buiten de boot. Dat
kan toch niet de bedoeling zijn? Waarom dan niet die grens verder
verlagen, naar 5% of nog lager?
Minister Adriaansens:
Het is heel belangrijk dat de ondernemers die denken gebruik te kunnen
maken van deze regeling even goed kijken naar de peildatum en hoe het
voor hen uitpakt. Ik merk in de gesprekken dat de ene ondernemer de
cijfers uit 2020 hanteert, de andere uit 2019. Onze tabellen waren in
eerste instantie ook uit 2019. Als je dat energiepercentage dat wij voor
ogen hadden loslaat op de energiekosten in 2019, dan correspondeert dat
met ongeveer 3%. Dan was de energie-intensiteit dus 3%. Maar omdat de
kosten zo gestegen zijn, gaan de energiekosten een groter deel uitmaken
van de totale kosten. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we wel goed
weten welke data we gebruiken in dit verband. Daarbij hou ik toch even
vast aan de tabel die wij hebben bijgevoegd in de brief, waarbij wij in
ieder geval zien dat van bijvoorbeeld de specialistische voedingswinkels
40% hiervan gebruik kan maken. Dat is voor een deel een antwoord op de
directe vraag van de heer Kops. Gaat een deel van de ondernemers er niet
buiten vallen? Ja, die 60% van de ondernemers die onder die code vallen,
zullen waarschijnlijk geen gebruik van deze regeling kunnen maken. Dat
klopt.
De heer Kops (PVV):
Dat vind ik toch heel jammer, want die 6% die ik noemde, van de
Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie, is een heel recent
cijfer. Zij zeggen gewoon klip-en-klaar: met die 7% vallen wij helemaal
buiten de boot, zijn we gewoon niet geholpen, echt nul. "Nul" zeggen ze
letterlijk. Dat kan toch niet? Die bedrijven gaan gewoon failliet. In de
brief van de minister van vandaag, met antwoorden op Kamervragen, zegt
de minister: nou ja, ga maar naar de bank voor een krediet. Dat is dan
de oplossing van de minister. Zegt zij dat dan tegen die bedrijven? "U
wordt niet geholpen; ga maar naar de bank voor een krediet en zoek het
maar lekker uit." Het is nog maar afwachten of ze dat überhaupt krijgen.
Dat kan toch niet?
Minister Adriaansens:
In deze tijd zullen wij sowieso te maken hebben met bedrijven. We hebben
de coronatijd gehad, waarin we heel veel steun hebben gegeven. Er zijn
verhoudingsgewijs ontzettend weinig faillissementen geweest. De vraag is
wat een normaal percentage is. Ik realiseer me heel goed dat ieder
faillissement heel ingewikkeld is, vooral voor de betreffende werknemers
en ondernemers, zeker als er geld in is gestopt. Dat wil je niet, maar
het is ook een klein beetje het ondernemersrisico.
In deze tijden zijn er wel extreme omstandigheden. Daarom hebben we
gezegd dat de regeling bedoeld is voor de ondernemers die echt een groot
aandeel van hun kosten aan die zo snel gestegen energieprijzen moeten
besteden. Stel dat de energiekosten een iets kleiner deel van je omzet
vormen, dan heb je er relatief ook iets minder last van en zou je er
iets beter op moeten kunnen inspelen. Of dat 5%, 7%, of 10% moet zijn,
daarover kun je twisten. Wij hebben met het archetype van de bakkerij in
ieder geval gemeend dat die 7% een reëel bedrag is, waarvoor ik budget
kon vrijmaken.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik probeer de heer Kops misschien een beetje te helpen. In de brief van
de minister wordt volgens mij gewoon aangegeven dat we 11.000 extra
bedrijven helpen als we naar 5% gaan. Ik vond dat echt fantastisch om te
lezen, want dit was duidelijk een signaal van de minister: jongens, het
kan besproken worden, we hebben het al uitgezocht dus de bal ligt op de
stip, trap hem er maar in. Kan de minister aangeven waarom ze dat in de
brief heeft gezet en of ze inderdaad erover nadenkt om het drempelbedrag
te verlagen van 7% naar 5%? Daar zouden 11.000 extra bedrijven mee
geholpen zijn.
Minister Adriaansens:
En als ik naar 4,5% ga, zijn het er nog meer. Dat is waar. Dit is de
uitvoering van een motie van de Eerste Kamer. Dat heb ik gelijk
meegenomen in de brief. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er blij mee ben,
want het zorgt voor transparantie. Het maakt transparant waarover we het
met elkaar hebben. Daar heeft u een rol in en daar heb ik een rol in. Ik
wijs er ook op dat we voor ogen hadden om een gerichte regeling te
ontwerpen. Dan is het best triviaal waar je de grens legt. We moeten er
met elkaar een heel verantwoorde beslissing in nemen. Ons voorstel
daarvoor is duidelijk.
De voorzitter:
Er zijn verder geen interrupties, dus we gaan naar blokje twee.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De heer Bontenbal en de heer Stoffer vroegen waarom gekozen
is voor een vrij hoge verbruiksdrempel. Het is toch mogelijk om die
regeling te verruimen? Wij hadden bij het ontwerp van de regeling in
gedachten dat we een goed onderscheid zouden maken tussen kleinverbruik
en grootzakelijk verbruik. Kleinverbruik valt onder de regeling
prijsplafond. Dat is met name voor zzp'ers, maar er kan best een
aanzienlijk aantal ondernemers in meegaan. Ik begrijp de vraag en ik
begrijp de gedachte erachter. Ik begrijp ook dat een grote groep
ondernemers bij een dergelijke kleine ingreep gebaat is. Ik wil iets
toezeggen en daarom zoek ik de ruimte in het debat. Ik wil toezeggen dat
ik die verbruiksdrempel er afhaal, zodat meer ondernemers van de
regeling kunnen profiteren, omdat de winst hier ten opzichte van het
oorspronkelijke uitgangspunt wel heel aanzienlijk is. De verhouding is
goed. Dat wil ik graag toezeggen.
De voorzitter:
Bedankt voor de toezegging, mevrouw de minister.
Minister Adriaansens:
Dan is de vraag over het aantal kWh niet meer relevant.
Dat was het blokje over de verbruiksdrempel.
De heer Stoffer (SGP):
Dank voor die toezegging. Daar ben ik blij mee. Ik had aangegeven dat ik
een motie overwoog, maar dat hoeft zeker niet meer, want ik vind dit
veel mooier. Het betekent in principe toch dat we het hebben over wat er
in tabel 2 staat, dus de oplossing van wel of geen drempel en die
ophoging van 1,65 naar 1,7 miljard?
De voorzitter:
Mevrouw de minister, misschien kunt u de exacte toezegging even
herhalen, zodat we die goed kunnen noteren?
Minister Adriaansens:
Ik ga de toezegging iets concreter verwoorden. Het gaat om tabel 2 van
de brief. Dan komen we van 41.000 op 62.000 ondernemers.
De heer Stoffer (SGP):
Dank.
De voorzitter:
Is het mogelijk dat u de toezegging nog even goed formuleert, zodat we
die goed kunnen opnemen en geen problemen krijgen aan het einde van het
debat?
Minister Adriaansens:
Dat zal ik zo doen. Ik kijk nog even naar de goede verwoording.
De voorzitter:
Goed, dank u wel. Er zijn verder geen interrupties meer. De heer Stoffer
heeft de buit binnen. We gaan naar de overbrugging, geloof ik?
Minister Adriaansens:
Correct. Het kost tijd om die regeling te ontwerpen, het kost tijd om
een wettelijke grondslag te hebben voor de gegevensuitwisseling, het
kost tijd om de mensen te werven die de regeling gaan uitvoeren. We
moeten een ICT-systeem bouwen en we moeten naar Brussel. We hebben in de
brieven geschreven dat we ons realiseren dat dat allemaal tijd kost.
Daardoor kunnen we niet bij wijze van spreken de regeling morgen
openstellen. Dat vind ik echt ongelukkig. We hebben wel gezegd dat we
het met terugwerkende kracht doen, vanaf 1 november. Ik kom straks nog
even terug op het peilmoment.
Over de overbruggingsperiode hebben we een heel serieus gesprek gevoerd
met Financiën, met de Belastingdienst. Het aanvragen van uitstel is echt
verbeterd. Er is een brief over gestuurd door de staatssecretaris. Ik
moet even spieken wanneer dat was, maar volgens mij was het eind
oktober. Ik kom daar zo even op terug. Daarmee heeft hij aangegeven dat
er meer coulance wordt betracht bij het aanvragen van uitstel. Dat is
belangrijk. Er wordt iets milder gekeken naar de zekerheden om het terug
te betalen. Er was altijd een hele strakke check op, maar die is iets
milder geworden. Dat geeft best ruimte. Als je als ondernemer
liquiditeitsproblemen hebt, denk je als eerste: wat ga ik doen? De
Belastingdienst is een wat afstandelijker schuldeiser dan de
leveranciers met wie je direct zakendoet en waar vaak een relatie bij
hoort. Dat is dus een goed middel.
Daarnaast hebben we serieus met de banken gesproken. Een aantal leden
vroeg om een toezegging en hoe hard dat was. Er is echt serieus met alle
grote banken gesproken, en ook met de niet-bancaire financiers, over hoe
zij kunnen omgaan met het verstrekken van kredieten. Daar is een hele
positieve attitude. Dat helpt. Er is sowieso een
verantwoordelijkheidsgevoel dat steeds meer openlijk wordt geuit. Men is
zoekende om daar vorm aan te geven. Wat natuurlijk ook meespeelt, is dat
met zo'n TEK meer zekerheid ontstaat over de financiële situatie. Dat
helpt ook.
Verder hebben we gezegd: los van die overbrugging willen we in de
periode van veertien maanden meer ruimte geven om te verduurzamen. Daar
hebben we veel instrumentarium voor. Belangrijk is dat ik recent de
BMKB-Groen heb ingesteld. De BMKB-groen geeft garantie aan leningen die
bedoeld zijn voor bijvoorbeeld verduurzaming en voor aanschaf van
bedrijfsmiddelen. Het goede daaraan is dat de provisie is verlaagd. Met
de oude BMKB bleek dat de hoge provisie tot hele hoge kosten leidt. Dan
bereik je niet de ondernemer die je voor ogen hebt. Daarnaast waren er
gisteren bij het Belastingplan de VAMIL, de EIA en al die fantastische
afkortingen. Dat geeft in ieder geval aan dat er fiscaal instrumentarium
is waarbij investeringsaftrekken die voor dit soort zaken bedoeld zijn,
ook gebruikt kunnen worden.
Inderdaad misschien nog even expliciet over het uitstel bij de
Belastingdienst. Die brief is op 31 oktober aan de Kamer gestuurd door
de staatssecretaris van Financiën, met uitleg over hoe het uitstel
eruitziet. Het uitstel betreft twaalf maanden bij ondernemers die in
tijdelijke problemen zijn, buiten hun schuld of door de hogere
energiekosten. Het is versoepeld doordat er geen volledige zekerheid
meer nodig is voor de voldoening van de schuld. Er is een apart portaal
op de website van de Belastingdienst. Dat is allemaal vanaf 1 oktober
ingegaan.
De vraag van de heer Boucke was of ik kan uitleggen waarom ik van mening
ben dat microfinancieringen niet haalbaar of wenselijk zijn. Met name
Qredits werd genoemd. Ik vertelde net al iets over de BMKB-groen. Dat
voorziet eigenlijk al in een aantal doelen van het fonds Qredits en
biedt op een aantal vlakken iets meer mogelijkheden, bijvoorbeeld op het
gebied van het verduurzamen van een bedrijfspand tegen lagere kosten.
Daarnaast hebben we een klein krediet en een startersluik onder de BMKB
voor kleine kredieten. Zo heet dat dan.
Wat ook relevant is, is dat de kosten voor de overheid bij Qredits hoger
zijn dan bij BMKB-groen. Het is namelijk geen bank. Wij zullen dus
moeten voorzien in de middelen. Het gaat dan over 150 miljoen bij
Qredits, terwijl het 15 miljoen kost voor de BMKB-groen. Een alternatief
instrument dat vergelijkbaar is, kost dus gewoon meer. Wij verwachten
overigens dat het met deze regeling toegankelijker is voor kleinere
kredieten. In de commissie Economische Zaken hebben we vaker gesproken
over de problemen bij de financiering voor het kleinbedrijf. Daar moet
echt nog wel het nodige verbeteren. We kijken of we met een alternatief
voor de KKC — de kleine kredieten die we indertijd voor corona hebben
gebruikt — ook oplossingen voor de energieproblematiek kunnen
organiseren, maar daarvoor heb ik wel de medewerking van de financiers
nodig.
Voorzitter. Waarom is er geen faciliteit voor bedrijven in problemen?
Volgens mij was dat een vraag van GroenLinks. We hebben best een
uitgebreid pakket voor bedrijven in moeilijkheden. We hebben onder
andere de Wet homologatie onderhands akkoord, een prachtige naam. Dat is
een manier om schulden te saneren. Bovendien kun je dat ook afdwingen.
Bij de oude regeling voor schuldsanering moest je de medewerking hebben
van het grootste deel van de schuldeisers. Hier kan je het afdwingen.
Ook is er het TOA-krediet, dat wordt uitgevoerd door Qredits, zodat
ondernemers die willen doorstarten, een krediet kunnen krijgen. De Kamer
van Koophandel helpt ondernemers in problemen ook.
De laatste vraag in dit blokje was van de heer Grinwis, maar die heb ik
eigenlijk al een beetje beantwoord. Hij vroeg waar de bedrijven op
kunnen rekenen. Dat heb ik net geschetst: belastinguitstel, het recht op
krediet, overbrugging … Zijn vraag ging over het recht op krediet. Het
is geen recht op krediet, maar het gaat in ieder geval over een
bankrelatie, waarmee wij de afspraak hebben gemaakt dat dat voor deze
doelgroep wat beter wordt aangewend.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Meneer Grinwis heeft zo dadelijk nog
een interruptie op dit blokje. Voor degenen die het willen weten: BMKB
staat voor Borgstelling MKB-kredieten. Meneer Grinwis, u bent aan de
beurt.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank voor de antwoorden. BMKB-groen vind ik, vergeleken met het voorstel
van MKB Nederland en Qredits, toch iets te kort door de bocht, want
BMKB-groen is niet zo geschikt voor kleine leningen, zeg maar tot
€50.000. Het is toch complementair aan elkaar? Het komt toch niet in de
plaats van? Qredits richt zich vooral op het kleinbedrijf. Het
kleinbedrijf komt er bij de grootbanken juist bekaaid vanaf, omdat de
transactiekosten van de grootbanken richting kleinbedrijf vaak groot
zijn. Dat gaat dus helemaal niet goed. Dat zag je ook bij de
coronasteun. Qredits heeft in z'n eentje meer kleine bedrijven geholpen
dan alle grootbanken bij elkaar. Ik doe dus nogmaals de oproep om vanuit
dat perspectief, met die bril op, hiernaar te kijken.
Minister Adriaansens:
Een paar dingen hierover. We zijn altijd bereid om te kijken wat we
kunnen doen om meer financiering voor het kleinbedrijf te stimuleren. Ik
vind dat we daar in Nederland echt een stap in moeten zetten. Om die
reden wil ik zo'n KKE serieus onderzoeken. De gedachte is dat dat iets
wordt tot €50.000 en met een garantiepercentage van 90%. Het wordt dan
echt een hele aantrekkelijke regeling. Maar we zien dat het ingewikkeld
is om dat bij de banken te implementeren, en ik heb ze daar wel bij
nodig.
Dan ten aanzien van BMKB-groen. De voorzitter heeft dit net gelukkig
even voluit uitgesproken, maar ik kort het nu weer af. BMKB-groen wordt
nu al uitgevoerd door non-bancaire financiers en dat zijn er meer dan
alleen Qredits. Die regeling is dus toegankelijk, wordt ook ingezet door
banken en is ook beschikbaar voor kleinere bedragen. De cruciale factor
is dat je het moet aanvragen voor een investering in een bedrijfsmiddel
dat op een bepaalde lijst staat en dat het is gemarkeerd als duurzame
investering.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Heel kort. Wanneer komt die KKE dan beschikbaar? Is dat ook al vanaf
januari of snel volgend jaar?
Minister Adriaansens:
Ik hou 'm in de lucht. Ik heb 'm nog niet rond. Maar ik heb wel heel
veel drive en ambitie om te kijken of ik een dergelijke regeling kan
organiseren. Ik heb nu de financiers nog niet mee. Die heb ik vooral
gefocust op de BMBK Groen die net is gelanceerd. Ik zal de Kamer
daarover blijven informeren, ook over het thema financiering in brede
zin.
De voorzitter:
Dat is een toezegging, want anders is hij zijn laatste interruptie
kwijt.
Minister Adriaansens:
Dat is gevaarlijk, je laatste interruptie kwijt. Ik kom daarop terug.
Omdat ik eerder de toezegging heb gedaan over financiering in brede zin
voor het mkb wil ik dat even laten aansluiten, want anders stuur ik twee
brieven over hetzelfde onderwerp. Ik kom erop terug.
De voorzitter:
Geduld, meneer Grinwis. Het komt eraan. Dan gaan we door naar het
volgende blokje. Naar ik begrijp, komt er nog een blokje ondernemers,
techniek, voorschotten en internationale organisaties. Dat meen ik zo
begrepen te hebben. Internationaal en organisaties.
Minister Adriaansens:
Ik ga gewoon door, voorzitter. De heer Bontenbal en de heer Van Haga
stelden vragen die met name gaan over de samenstelling van ondernemingen
en de rechtsvorm. Is het niet lastig te verkopen dat een bakkerij met
twintig vestigingen straks relatief minder compensatie krijgt dan een
bakker met twee vestigingen? De vraag van de heer Van Haga was ook
ongeveer van die strekking. Zoals ik heb aangegeven in mijn Kamerbrief,
geldt dat voor staatssteundoeleinden moet worden gekeken naar verbonden
ondernemingen. We hebben gewoon niet zo veel keus. Dat is een definitie
die is gegeven. Verbonden ondernemingen zijn in ieder geval de
rechtspersoon zelf. Als je dus een bv hebt met verschillende
vestigingen, dan vallen deze onder één onderneming, ook al zijn die
vestigingen misschien geen aparte entiteiten. Ook als je verschillende
entiteiten, verschillende bv's, hebt die aan bepaalde voorwaarden
voldoen, waarbij die verbondenheid is aangetoond tussen de bv's
onderling met elkaar — dat heeft te maken met dat je bijvoorbeeld meer
dan 50% van de aandelen houdt, dus de moeder met de dochters — dan val
je onder die definitie. Daar kunnen wij niet zo veel aan doen. Dat zijn
de regels van het staatssteunkader.
De heer Van Haga, de VVD en het CDA vroegen ook hoe het zit met een
aansluiting waarachter meerdere ondernemers zitten. Volgens mij wordt
een bedrijfsverzamelgebouw bedoeld. Geldt dat in de regeling ook als één
onderneming? We moeten uitzoeken hoe dat werkt. Het is even de vraag of
dan de verbondenondernemingdefinitie geldt of dat de aansluiting
doorslaggevend is. Daar gaan we nog naar kijken. Dat nemen we mee in de
uitwerking.
De vraag van de heer Bontenbal was hoe we omgaan met mkb'ers die op een
warmtenet zijn aangesloten en dus geen gas afnemen. Willen we daar een
aparte regeling voor maken? Ik wil toezeggen dat ik de noodzaak zie om
goed te kijken naar mkb-ondernemers die zijn aangesloten op een
warmtenet. Dat zal ik dus doen. Het is wel de vraag of dat soort
ondernemers in voldoende mate behoren tot die groep van
energie-intensief mkb. Bij de uitwerking van de regeling zal ik daar in
ieder geval goed naar kijken. Daar kom ik dus ook nog op terug, omdat
wij uw Kamer zullen informeren over de voortgang.
De heer Van der Lee en de heer Bontenbal vroegen of we op een andere
manier kunnen kijken naar dat onderscheid. Er wordt nog een vergelijking
gemaakt met een sauna. Ik heb ook weleens met de saunabranche gesproken.
Ik weet niet of zij het leuk vinden dat u ze niet als vitaal hebt
benoemd, want zij vinden dat ze dat wel zijn. Het is goed voor de
gezondheid. Daarmee geef ik alleen maar aan dat het heel ingewikkeld is
om dat onderscheid te maken. Dus dat vooraf.
Wij hebben geprobeerd om de regeling juist zo breed mogelijk te maken.
Daarmee lossen we ook een heleboel problemen op. We hebben niet gekeken
naar codes of sectoren, maar juist naar andere grenzen en andere
criteria die breed toepasbaar zijn. Het geldt dus ook voor glastuinbouw.
Als bedrijven omzet maken, als ze zijn ingeschreven bij de Kamer van
Koophandel, als ze vallen binnen de definitie van mkb, als zij voldoen
aan de definitie van energie-intensief, dan kunnen ze gebruikmaken van
de regeling.
De heer Boucke vroeg of ik een beeld kan geven van hoeveel scholen
problemen ondervinden van de gestegen rekening. Op 8 november is bij de
beantwoording van de Kamervragen door de staatssecretaris van OCW
aangegeven dat op dit moment de gevolgen van de stijgende energiekosten
in beeld worden gebracht. In de motie-Paternotte wordt verzocht om bij
de zoektocht naar oplossingen voor energie-intensief mkb ook te kijken
naar de ondersteuning van scholen en culturele instellingen. Wij zullen
de Kamer nader informeren over de uitvoering van deze motie.
De voorzitter:
Wanneer gaat dat ongeveer plaatsvinden?
Minister Adriaansens:
Dan moet ik iets zeggen over wanneer de staatssecretaris van OCW dat
gaat doen. Dat vind ik dus wat ingewikkeld. Ik zal het doorsturen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de minister.
Minister Adriaansens:
De heer Boucke en, volgens mij, meneer Thijssen vroegen ook of we de
maatschappelijke en culturele groepen meenemen bij de verdere uitwerking
van beleid. Dat ligt dus bij andere ministeries. Er zijn verschillende
brieven gestuurd over het punt dat er inspanningen worden geleverd om
dat inzichtelijk te maken. Maar ik heb net de definitie en de criteria
benoemd voor deze regeling. Dus voor zover bijvoorbeeld een vereniging
of musea onder die criteria vallen, kunnen ze mee onder deze regeling.
Maar dat hangt er dus vanaf of het een publieke organisatie is of
niet.
De heer Boucke vroeg nog of ik van plan ben om na te denken over meer
steunopties. Ja, in algemene zin houden we dat natuurlijk heel erg in de
gaten, maar de kabinetslijn is tot heden wel om daar heel terughoudend
in te zijn. In breder verband wil ik wel zeggen dat ik, door de
intensiteit van de consequenties van de energieprijzen, de Kamer breder
zal informeren over de gevolgen voor de industrie en de bedrijven in
Nederland. Dat is in het kader van de motie-Dassen/Omtzigt en dat heb ik
ook eerder gezegd. Ik zeg dus niet dat ik daarmee gelijk de sluis
openzet. Dan heb je het ook gelijk over heel erg veel geld. Maar ik zeg
dat we op dat punt ons handelingsrepertoire heel kritisch moeten
bekijken, omdat ik me heel goed bewust ben van de risico's die er zijn.
Best veel bedrijven zijn nu namelijk aan het afschakelen, of in ieder
geval in bepaalde sectoren. Ik zie ook dat daar grote risico's aan
verbonden zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn verder geen interrupties, dus dan gaan we naar
meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik doe een interruptie waarvan ik denk dat ik het antwoord erop
eigenlijk al weet. Maar ik check het toch. Bij de NOW-regeling was er
destijds ook een discussie over omzet op concernniveau enzovoorts. Het
kan dus zijn dat er een energie-intensief concern is waar een
mkb-bedrijf een soort van in zit. Als de rest dat niet is, als er onder
dat concern andere bedrijven vallen, dan valt zo'n mkb-bedrijfje buiten
de boot. Valt daar nog iets aan te doen? Of zegt u: nou ja, computer
says no, dit valt onder de staatssteunregels dus dat bedrijf heeft
pech.
Minister Adriaansens:
Ik zou het iets anders willen formuleren, maar het is zo dat ze er niet
onder vallen. De gedachte daarachter is natuurlijk dat als een concern
van toepassing is, je ook iets meer mogelijkheden hebt om financiering
te regelen, lasten te verdelen en te profiteren van schaalvoordelen.
Maar goed, het korte antwoord is dat het niet mag.
De heer Thijssen (PvdA):
Het is goed om deze uitleg te horen over hoe deze regeling is
vormgegeven. Eerlijk gezegd klinkt het toch ook als volgt. Ik wil een
brede regeling en dan vallen er bedrijven onder en bedrijven niet onder.
De nieuwe economische realiteit zal zich ook een beetje moeten zetten.
Ik vraag me dan toch het volgende af. Eigenlijk gaat de markt het dan
bepalen. Welk Nederland krijgen we dan? En vallen dan niet de bedrijven
om die we juist wel willen hebben en willen houden, ook gezien het feit
dat we niet al te veel afhankelijk willen worden van allerlei
buitenlanden? Zijn er misschien bedrijven die we wel helpen waarvan je
kunt zeggen: nou, of het nou zo nodig is dat die hulp krijgen? Misschien
zijn dat niet de sauna's, maar misschien zijn dat de zonnebanken of zo.
Nou ja. Misschien zijn dat lastige politieke discussies, maar zijn dat
niet de discussies die we wel moeten voeren? Mijn vraag is dus
eigenlijk: gaat u dit soort overwegingen meenemen ten aanzien van de
motie-Dassen/Omtzigt, die u net aanhaalde en waaraan u meer invulling
gaat geven? En wanneer kunnen we die visie verwachten? Ik kan me
namelijk voorstellen dat het nu best snel kan gaan met een aantal
bedrijven.
Minister Adriaansens:
Ik deel die zorgen en vind dat we daar echt goed naar moeten kijken. We
hebben eigenlijk altijd geleefd in een economische visie, een economisch
bestel, waarin de markt dat corrigeerde. We zien nu alleen dat de impact
en de gevolgen zo groot zijn dat je opnieuw zou moeten kijken naar wat
past bij de nieuwe wereld, ook omdat het gaat over strategische
autonomie. We hebben het hier over wat er in Nederland gebeurt. Maar
bijvoorbeeld Chemelot is een keten die veel verder gaat dan dat. Dat
ziet ook op ons verdienvermogen op langere termijn. Het probleem dat we
hier voor ons zien, is dat het gaat over de binnensteden. Het gaat over
de ondernemers. Dat is een iets andere benadering, waarbij we ook meer
middelen hebben om te bewegen en een regeling te maken. Als je naar die
andere problematiek kijkt, is dat echt heel ingewikkeld. Bovendien moet
je het ook Europees doen. In ieder geval moet je een deel van de
problematiek aanpakken in Europees verband.
Dat was een lang antwoord. Het korte antwoord is dat u voor het eind van
het jaar daarover een brief krijgt. Dan zullen we niet alles in één keer
oplossen, maar ik denk dat we de opening geven voor een goed debat
hierover, want dat moeten we wel voeren met elkaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Ook dank voor de toezegging. De leden dienen zich hierop
voor te bereiden: het indienen van de moties moet echt binnen twee
minuten, dus alles wat buiten die twee minuten valt, telt niet meer
mee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Even een puntje van orde. Ik weet niet in welk blokje mijn vraag over de
energiebesparingsplicht beantwoord wordt. Is dat in dit blokje of komt
dat later?
De voorzitter:
Dat komt er nu aan. Ik zal het niet als interruptie meetellen. Ik zal u
matsen, meneer Van der Lee.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Ik ga snel naar het volgende blokje. De heer Van der Lee had
inderdaad gevraagd naar de afspraken voor energiebesparing. We erkennen
dat er een belang is van verduurzaming. Dat werkt uiteindelijk het
beste. We erkennen ook dat we een nieuwe balans moeten krijgen in hoe
men omgaat met prijzen. Ik heb daar het nodige over gezegd, wat ik niet
ga herhalen. Die energiebesparingsplicht is relevant, maar die kan ik nu
niet koppelen aan de regeling. Ik vind de gedachte wel interessant. Er
komt in ieder geval een update in 2023. Dat ligt voor een groot deel bij
mijn collega. Ik denk dat het wel interessant is om te kijken of we bij
het aanvragen van de regeling de ondernemer nog wat meer kunnen wijzen
op de energiebesparingsplicht. Ik weet ook dat MKB Nederland daar een
mooie tool voor heeft. Dan kan ik die koppeling maken. Ik zoek echter
meer naar een stimulans dan naar een verplichting.
De heer Bontenbal vroeg of de definitie van het mkb niet misbruikt kan
worden. Als je 251 mensen in dienst hebt, zou je iemand kunnen ontslaan
om op 250 te komen. Zo kijk ik in ieder geval niet naar ondernemers.
Misschien zal er iemand zijn die heel opportunistisch, onwenselijk
gedrag vertoont, maar dat zij zo. Dat is de verantwoordelijkheid van de
persoon die het betreft. In algemene zin denk ik dat dit niet zo snel
zal voorkomen. We hebben een groot tekort aan mensen op de arbeidsmarkt,
dus ik zou het iemand ook niet aanraden.
Er is gevraagd of ik wil kijken naar een verhoging van het plafond. Daar
heb ik het nodige over gezegd. We hebben op allerlei manieren aan
knoppen gedraaid om te kijken hoe we het beste bij de doelgroep komen.
Dit is echt bedoeld voor de kleinere bedrijven. Binnen de ruimte van de
Europese kaders hebben we dit plafond bepaald. Daarbij was de gedachte
ook wel een beetje dat grote bedrijven meestal grotere buffers hebben en
iets gemakkelijker aan financiering kunnen komen.
Er was een vraag over de visserij. De visserij mag meedoen met deze
regeling. We moeten ons wel realiseren dat het dan moet gaan om de
energie-intensiviteit. Ze moeten wel voldoen aan de criteria. Het gaat
niet over dieselkosten, want dat is wat anders. Ik vermoed zomaar dat
dit als hetzelfde wordt beschouwd. Los daarvan weet ik dat mijn collega
van LNV bezig is te kijken hoe de visserij geholpen kan worden.
Gevraagd werd hoe omgegaan wordt met gestapeld gebruik, zodat bedrijven
niet beide regelingen gebruiken. Dat is echt niet de bedoeling: het is
óf de ene regeling óf de andere. Daar zullen we bij het vormgeven van de
regeling rekening mee houden.
Er was een vraag van de heer Stoffer of de tuinders meegerekend kunnen
worden, met bijbehorend hoger plafond. De energie-intensiteit is niet
afhankelijk van de sector, dus tuinders kunnen gebruikmaken van de
regeling, mits ze aan de criteria voldoen. U weet ook dat de Europese
Commissie op vrijdag 28 oktober een tijdelijk crisiskader heeft
aangenomen, waardoor er een hoger plafond is. Eerst hadden de tuinders
ruimte tot €62.000 en nu kunnen zij meegaan tot het algemene plafond van
€160.000.
De heer Van Haga had gevraagd of ik kom met een regeling voor de
industrie. Daar heb ik net het nodige over gezegd. Die brief komt.
Dat was het blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de minister. Eerst meneer Van der Lee. Ik wilde net
aan u aangeven, meneer Stoffer, dat u de tweede zou zijn. U heeft nog
drie interrupties. Meneer Van der Lee, u bent aan de beurt.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Toch even over de energiebesparingsplicht. De minister zegt dat zij dat
niet wil koppelen. Dat vind ik toch heel ingewikkeld. De
energiebesparingsplicht kent verschillende facetten. Het is een plicht
om maatregelen te nemen binnen een bepaalde termijn als dat rendabel is.
Mij gaat het erom dat een bedrijf op zijn minst een
energiebesparingsplan heeft ingediend. Die plicht bestaat ook al een
tijd. Zouden we dat niet eens als voorwaarde kunnen stellen voor een
energie-intensief bedrijf? Die plicht hadden ze allang moeten opvolgen.
Deze regeling gaat een jaar duren. Ze moeten toch binnen dat jaar in
staat zijn om zo'n plan in te dienen?
Minister Adriaansens:
Ik denk dat ik dan dingen door elkaar ga halen. Ik ben het wel eens met
de gedachte van Van der Lee dat het logisch lijkt om dit soort bedrijven
aan te zetten tot energiebesparing. Maar ik zal u vertellen: dat doen ze
ook. Dit is een regeling voor veertien maanden, dus op enig moment is
het weer over. Het is ook echt bedoeld als overbrugging om daarna weer
te kunnen functioneren, ondernemen met de prijzen die dan spelen. Je
zult dus wel moeten, zou ik bijna zeggen. Daar wil ik het bij laten,
want ik denk ook dat we die twee niet te veel moeten vermengen. De
minister voor Klimaat en Energie komt net op het goede moment binnen. In
2023 zal hij terugkomen op de energiebesparingsplicht. Daar heeft hij
volgens mij ook het nodige over gezegd. Ik wil het niet verbinden aan
deze regeling, omdat ik dan twee dingen door elkaar ga mengen die niet
bij elkaar horen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Met alle respect, maar dit heeft ontzettend veel met elkaar te maken.
Bedrijven die hebben nagelaten om een wettelijke plicht uit te voeren,
zitten met een heel energie-intensieve activiteit die minder
energie-intensief zou zijn geweest als ze hun best hadden gedaan. Ik wil
ze niet afrekenen op iedere investering die had moeten plaatsvinden,
maar ik wil ze wel afrekenen op het feit als ze niet eens een plan
hebben ingediend. Dat is een heel eenvoudige eis. Het leeuwendeel van de
bedrijven zal er al aan voldoen. Ik zou niet weten waarom we die eis
niet kunnen invoeren.
Minister Adriaansens:
Weet u wat het is? Ja, wij zijn hier gewoon aan het overleggen. Mooi is
dat, hè. U zag het, als je aan deze kant van de tafel zit, heb je in een
keer say. Nogmaals, ik begrijp de gedachte. Ik vind het echter
ingewikkeld om die twee regelingen nu met elkaar te combineren. Ik denk
echt dat er voldoende prikkels zitten in de prijs. Ik ervaar dat zelf
ook bij de bezoeken. Ik ervaar dat als ik met de branches praat. Ik wil
het hier dus bij laten.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee, uw laatste.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Goed, dan ga ik zo een motie indienen. Omdat u nog wat overleg heeft,
wil ik u wel oproepen om hier nog even naar te kijken en voordat wij
hierover stemmen, aan de Kamer te laten weten of hier niet toch gewoon
een mogelijkheid is. Het is in het belang van de bedrijven zelf, maar
ook in het belang van de transitie in het algemeen dat daar waar we nu
fossiele energieverbruik gaan subsidiëren, basale verplichtingen worden
nagekomen. Kan ik de toezegging krijgen dat ik nog een nadere reactie
krijg voor de stemmingen op dinsdag?
Minister Adriaansens:
Ik zal altijd kritisch en constructief kijken naar de moties die worden
ingediend. Die toezegging kan ik in ieder geval doen, want dat zal ik
doen.
De voorzitter:
Die heeft u ook binnen, meneer Van der Lee. U heeft er al heel wat
afgetikt vandaag.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dat ik met twee vingers omhoog zat, had ermee te maken dat
ik over twee onderwerpen wilde interrumperen. Vandaar dat ik net naar u
zwaaide. Zal ik eerst de een pakken en dan de ander of zal ik beide
vragen tegelijk stellen?
De voorzitter:
Nee, doe maar alles in een keer.
De heer Stoffer (SGP):
Het zijn twee dingen die totaal los van elkaar staan. Het ene gaat over
het plafond, die €160.000. We hebben op 9 november een brief gekregen
van de minister. Ik begrijp net uit het antwoord dat het ergens ophoudt
en dat is ongeveer hier. We zijn vandaag van 1,65 miljard naar 1,7
miljard gegaan. Ik ben helemaal niet van de school om maximaal uit te
geven. Ik ben juist nog van de school om staatsgeld een beetje zuinig
weg te zetten. Je moet echter ook naar het Europese speelveld kijken. In
de brief van 9 november staat dat lidstaten tot maximaal 2 miljoen euro
steun kunnen verlenen. Ik heb dat straks ook aangehaald. Eigenlijk heb
ik de volgende vraag over het hebben van meerdere filialen. In
coronatijd was dat ook al zo lastig. De heer Van Haga en ik hebben
volgens mij continu aan de interruptiemicrofoon gestaan bij de
voorganger van deze minister.
De voorzitter:
U moet echt tot de vraag komen.
De heer Stoffer (SGP):
Om een lang verhaal kort te maken: er vallen een heleboel bedrijven
buiten. Dat was ook een beetje mijn vraag over Financiën en EZK. Ik zie
het zo voor me dat EZK dan duwt en zegt: ik wil toch meer. En dat
Financiën dan zegt: je krijgt niet meer. Zit er niet toch ergens nog een
beetje rek in om dat plafond wat op te hogen, om toch ook die
industriële bakkerijen, die filiaalbedrijven goed tegemoet te komen,
zodat we die niet dadelijk allemaal kwijt zijn? Dat is namelijk
eigenlijk net zo vervelend. Volgens mij heb ik daar meer collega's over
gehoord, dus ik denk dat die wens breder is.
De voorzitter:
Mevrouw de minister.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, en die tweede vraag nog!
De voorzitter:
Zeker. Gooi hem maar even erbij.
De heer Stoffer (SGP):
Die gaat over waar de heer Grinwis en ik beiden een punt van maakten,
namelijk de visserij. En volgens mij ook mevrouw Van der Plas. Ik wilde
BBB zeggen, maar dan ...
De voorzitter:
Nee, want dan wordt ze boos. O nee, dat was bij triple B.
De heer Stoffer (SGP):
Nee, dat zou ik nooit zeggen. Nee, nee. Alle drie hebben we een punt
gemaakt over de visserij. Dat is weleens afgekaart in een LNV-debat. Dat
gaat over de brandstofcompensatie. In heel Europa krijgen die vissers
dat. Ik snap dat deze minister dit niet kan toezeggen, omdat het precies
zo zit. Er was toen een toezegging van de minister van LNV, namelijk:
rond september is dat er ongeveer. Het is er niet. Het ligt echt heel
zwaar. Ik wil daar toch graag actie op. Ik snap dat deze minister dat nu
niet kan toezeggen. De bottleneck zit bij Financiën Als deze beide
ministers samen met de minister van LNV nu gewoon eens heel hard duwen
om het voor elkaar te krijgen, dan zou dat wel helpen.
Minister Adriaansens:
Dat doen wij. Het heeft alleen ook te maken met een wisseling van de
wacht. Dat werkt nooit bevorderend voor het tijdpad. Ik weet dat het
onderhanden is en dat er aan gewerkt wordt.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, mijn eerste vraag is nog niet beantwoord. Daarom dacht ik:
laat ik ze apart stellen.
Minister Adriaansens:
Het gaat om de vraag of we niet nog meer ruimte maken binnen de
regeling. Er is in de eerste brief, en volgens mij ook in de tweede
brief, aangegeven wat de ruimte was in het budget. Het lijkt dan alsof
er meer in het vat zit. "Dat zou je toch kunnen gebruiken." Dat is een
logische gedachte. Maar het is niet gedekt. Wij moeten de dekking nog
vinden met elkaar. Dat is echt een uitdaging. We geven met elkaar echt
heel veel geld uit, aan het prijsplafond en aan deze regeling, die er
bovenop komt. Dat moeten we nog met elkaar dragen. Die last moet toch
beheersbaar gehouden worden. We zijn geld aan het herverdelen. Dat is
best een hele zware verantwoordelijkheid. Ik heb gemeend dat het met
deze regeling uitlegbaar is, maar ik vind ook dat ik echt moet opletten
dat hij niet te groot wordt.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas en dan meneer Grinwis.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoor de minister spreken over compensatie, maar die gaat dan niet
over diesel. De visserij gaat over diesel. Die boten varen op diesel.
Het gaat juist over de dieselcompensatie. Ik vind het ook heel raar dat
de minister dit zegt, terwijl ze in dezelfde adem zegt dat de minister
van Landbouw nog met iets komt. Kennelijk is dit dus al besloten. Deze
minister heeft de informatie dat het niet over diesel gaat. De ene na de
andere visser brengt z'n kotter naar de sloop. Er blijft helemaal niks
over op Urk. Urk is visserij. De hele gemeenschap Urk is visserij. Dan
moeten we er toch voor zorgen dat we voor die vissers — "die schaarse
vissers die we nog over hebben" wil ik bijna zeggen — zo snel mogelijk
met die compensatie komen? Het is echt een grof schandaal dat deze
vissers al maandenlang, terwijl hun collega's in het buitenland worden
gecompenseerd, zitten te wachten op een paar centen van dit kabinet die
hun hadden kunnen redden. Het is echt schandalig.
Minister Adriaansens:
Excuses aan mevrouw Van der Plas. Zo heb ik het niet bedoeld. Ik heb
bedoelde te zeggen dat er een regeling is, namelijk de
overbruggingsregeling visserij, waar al dekking zit voor deze kosten.
Die regeling moet uitgevoerd worden. Die valt ook onder de Brexit
Adjustment Reserve, als ik het goed heb. Die is goedgekeurd. Dat heeft
overigens ook even geduurd. In beginsel zou dat nu toegepast kunnen
worden. Ik weet ook dat daaraan gewerkt wordt. Dat wilde ik zeggen over
de problematiek die u bedoelt. Daarnaast kunnen zij natuurlijk ook van
deze regeling gebruikmaken als ze vallen binnen de criteria. Dat
probeerde ik te zeggen. Mijn opmerking was te makkelijk, want die zag op
het eerste.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar het heeft zo ongelofelijk lang geduurd dat er zo meteen geen visser
meer is die er gebruik van kan maken. Elke dag gaan er visserskotters
aan de kant. Dit kabinet heeft zo ongelooflijk lang gewacht. In het
begin is er door de vorige minister van Landbouw letterlijk gezegd: dat
gaan we niet doen. Ik kijk de heer Grinwis en de heer Stoffer aan. Was
dat in februari? We zijn bijna een jaar verder. Ik wil de minister
oproepen om niet te zeggen dat het allemaal nog uitgewerkt moet worden.
Ze kunnen niet wachten. We hebben zo meteen geen vissers meer over. Hele
gemeenschappen, in Urk, in Den Helder, in Stavoren, noem maar op, zijn
visserij. Echt, doe het zo snel mogelijk, liever gisteren dan
vandaag.
Minister Adriaansens:
Ik deel ook echt die zorg van mevrouw Van der Plas en wil ook de steun
geven aan haar verzoek. Ik ga er alleen niet over. Ik ga erover voor
zover het de TEK betreft. Ik geef aan dat die gebruikt kan worden als
zij daaronder vallen. Ik wil hier wel aan u toezeggen dat ik nogmaals
bij mijn collega zal vragen om voortgang op die regeling. Ik weet dat
hij ermee aan het werk is, dus ik vermoed dat het gaat. Ik zal deze zorg
zeker overbrengen.
De voorzitter:
De tweede termijn begint nu echt gevaar te lopen. De heer Grinwis, dan
nog de heer Stoffer en dan moeten we echt doorgaan. De heer Bontenbal
komt er ook nog bij. Anders ga ik echt korten op de tweede termijn. Er
zit niks anders op. Meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik wil aanvullend op de betogen van de collega's Stoffer en Van der Plas
het kabinet ertoe oproepen om geen ministerraad meer voorbij te laten
gaan om dit te regelen en de motie uit te voeren. De motie die ik in
juni indiende ten behoeve van vooral onze kottervissers was eigenlijk al
te laat, want toen had het al gebeurd moeten zijn. Nu zijn we vele
maanden verder. Wat mij hier een beetje steekt …
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Grinwis?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
… is: er komt wel een brief over het mkb. Vissers zijn heel erg
afhankelijk van gasolie, en zeker nog meer nadat het pulsvissen is
verboden. Er is wel iets voor gas en elektriciteit, maar niet voor deze
sector. Dat steekt me. Ik sluit me kortheidshalve aan bij het betoog van
mevrouw Van der Plas, met als aanvullende oproep: laat geen ministerraad
meer voorbijgaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Waarvan akte. Meneer Stoffer en dan meneer Bontenbal. Daarna
gaan we vlug de laatste twee onderwerpen doen.
De heer Stoffer (SGP):
Een korte vraag over een heel ander onderwerp. Ik zal heel eerlijk zijn.
De vraag komt eigenlijk van de heer Amhaouch van het CDA. Hij is ook erg
van het mkb. Hij mist nog één ding. De minister zei iets over de heldere
communicatie van de Belastingdienst voor ondernemers in het kader van de
overbruggingsperiode. De vraag is heel concreet: kan dat heel helder op
de site van de Belastingdienst gezet worden? Het is namelijk niet te
vinden.
Minister Adriaansens:
Vindt de heer Bontenbal dat ook? Ik ben het met u eens. Ik heb zelf ook
gekeken waar het staat. Als je "uitstel" intypt, kom je er wel. De brief
is uitgegaan en ik zal naar de website kijken en zorgen dat we die beter
onder de aandacht brengen. Eens.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Bontenbal, als laatste.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, voorzitter, zo krijg je extra interrupties. Ik had een hele
technische vraag over de energiebelasting en de koppeling met het
prijsplafond voor consumenten. Ik weet niet of u die vraag nog
beantwoordt. Ik ben daar wel benieuwd naar. In de brief wordt
gesuggereerd dat u het koppelt aan het prijsplafond voor consumenten,
maar ik denk dat dat niet zo is. Het kan zijn dat die keuze heel bewust
is gemaakt, maar dan moet u er ook eerlijk over zijn. De groei in de
energiekosten voor ondernemers moet echt hoger zijn wil je de facto in
aanmerking komen voor steun.
Minister Adriaansens:
Die pak ik dan gelijk mee in het volgende blokje.
De voorzitter:
Ik sta tijdens de laatste twee blokjes geen interrupties meer toe, want
er wordt echt misbruik gemaakt door de lengte van de vragen. De laatste
twee blokjes, over voorschotten en internationale organisaties, mag de
minister volledig uitspreken. U kunt alleen nog in de tweede termijn
reageren.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Dan begin ik met de vraag van de heer Bontenbal. Dat was de
vraag of in de drempelprijs van de TEK rekening is gehouden met de
degressieve structuur van de energiebelasting. Zo heb ik de vraag
begrepen. Wij zijn ons bewust van de degressieve structuur van de
energiebelasting — u gaf daar wat meer woorden aan — en de consequenties
daarvan voor de TEK. We delen de observatie van het CDA dat de meeste
mkb'ers qua gasverbruik in de eerste schijf zullen zitten. Het is alleen
te ingewikkeld om de drempelprijs te koppelen aan het gebruik. Dat is
het eerlijke antwoord.
Dan kom ik bij de vraag van de heren Erkens, Van Haga en Stoffer. Zij
vroegen of het mogelijk is om voorschotten uit te betalen. Dat is niet
mogelijk, omdat je dan niet kunt controleren. Je weet niet aan wie je
het geld geeft. We hebben nog een aantal dingen uit te werken, onder
andere het peilmoment of peilkwartaal. Daar kom ik zo nog even op. Dat
bepaalt of je aanspraak kunt maken op de regeling. Op het moment dat je
al voorschotten gaat verstrekken, wordt het heel ingewikkeld om dat
juridisch te verantwoorden.
Welk kwartaal wordt er gehanteerd bij de berekening? Daar zijn we nog
niet helemaal over uit. De heer Thijssen vroeg in dezelfde richting naar
mogelijkheden om te versnellen. Dat was ook een vraag van de heer
Stoffer. Ik wil echt met wat meer ruimte kijken of ik het kan
versnellen, of ik Q1 en Q2 van 2023 misschien iets naar voren kan halen.
Ik leg wel het volgende in uw Kamer neer. De reden om naar Q1 en Q2 te
gaan, had vooral te maken met al die dingen die ik heb genoemd, die zo
bewerkelijk zijn en die tijd kosten. Dat is één. Voor een zorgvuldige
regeling is dat belangrijk. Doe je dat niet goed, dan krijg je allerlei
bezwaren, procedures en onvrede daarna. Dat is echt iets om rekening mee
te houden.
Maar twee: er zijn best veel ondernemers die volgend jaar naar een
variabel contract gaan. De gedachte was dat we die zo veel mogelijk
wilden bereiken. Er is toch best een aanzienlijk aandeel van ondernemers
die nog een vast contract hebben in Q4, bijvoorbeeld. Maar goed, het kan
een keuze zijn. Snelheid kan misschien boven de omvang van de groep
spelen. Dus ik wil daar wel naar kijken, maar dat is wel iets wat u mee
moet nemen bij deze gedachte. Dat waren de vragen over eerder
beginnen.
Voorzitter. Kan ik gelijk door naar het volgende, laatste blokje?
De voorzitter:
Gelijk het laatste blokje, alstublieft.
Minister Adriaansens:
Ja. Dat ging over de verduurzaming. Dat was een vraag van de heer
Thijssen en ook van D66. Daar heb ik net ook al het nodige over gezegd.
Die ging erover dat verduurzaming de uitweg is uit de crisis. Ja, dat
delen we. De TEK is ook een tijdelijke regeling. Energieprijzen blijven
mogelijk langer hoger in Europa in vergelijking met de rest van de
wereld. Daarom stimuleren we ook verduurzaming, met alle regelingen die
ik al eerder heb genoemd.
Voorzitter. De volgende vraag van PvdA en Volt was of er bedrijven zijn
die internationaal moeten concurreren. Hoe is die concurrentie en hoe
verhoudt het pakket zich tot andere landen? Wat zijn de consequenties
daarvan? Alle bedrijven die onder de voorwaarden van de TEK vallen,
worden geholpen, ook degenen die internationaal moeten concurreren. Ik
heb uw Kamer gisteren met een brief geïnformeerd over de maatregelen die
andere landen treffen ten behoeve van het bedrijfsleven. Het blijft ook
heel belangrijk om dit in een internationale context te bezien.
Nederland vindt het heel belangrijk dat we de staatssteunregels op
dezelfde wijze uitvoeren, om het level playing field te behouden.
De heer Dassen had nog de vraag hoe het pakket zich verhoudt tot andere
landen. Daar heb ik dus gisteren een brief over gestuurd. Ik hoop dat
daarin alle vragen zijn beantwoord.
De heer Eerdmans vroeg wat ik vind van het pamflet "Laat de winkelstraat
niet in de kou staan". Dank voor het pamflet. De punten zijn voor een
deel teruggekomen in de beantwoording van de vragen, maar ik blijf in
gesprek met de branche. Ik was overigens van de week op een
retailcongres en ik heb daar ook toegezegd om nader met hen in gesprek
te gaan, dus dat zal ik zeker doen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de minister, voor de snelle beantwoording. Daar
heeft u ons enorm mee geholpen. We beginnen meteen met gezwinde spoed
aan de tweede termijn. Eerst is het woord aan de heer Van Haga om zijn
moties in te dienen. Alstublieft, de twee minuten lopen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet aangeeft 11.000 ondernemers extra te
kunnen helpen bij verlagen van de energie-intensiteit naar 5%;
verzoekt de regering de energie-intensiteit in de TEK-regeling te
verlagen naar 5%,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 131 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de industrie, waaronder de cruciale basisindustrie, op
dit moment geen steun krijgt;
verzoekt de regering te onderzoeken of steun voor de industrie wenselijk
is, hoe deze steun moet worden vormgegeven, wat de kosten hiervan zijn,
en de Kamer hierover binnen vier weken te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 132 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet geen zicht heeft op huishoudens en
bedrijven die gebruikmaken van propaan en niet van plan is om deze te
compenseren;
verzoekt de regering te onderzoeken met welke prijsstijgingen deze
huishoudens en bedrijven te maken hebben en te kijken of maatregelen op
zijn plaats zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 133 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat nagenoeg alle sectoren aangeven dat zij onvoldoende
worden geholpen met de TEK-regeling;
verzoekt de regering om spoedig met de sectoren in gesprek te gaan om
gezamenlijk de TEK-regeling te verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 134 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel mkb'ers failliet dreigen te gaan;
constaterende dat de TEK-regeling pas in het tweede kwartaal van 2023
wordt uitbetaald;
overwegende dat hier veel levensvatbare bedrijven bij zitten;
verzoekt de regering bij levensvatbare bedrijven maatwerk te leveren
door bijvoorbeeld voorschotten uit te keren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 135 (36200).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
En dan de laatste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om iedereen die in aanmerking komt voor de €190 in
november en december de mogelijkheid te bieden om hiervan af te
zien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 136 (36200).
Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga. Meneer Erkens,
VVD.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Twee moties van mijn kant.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de ACM niet in staat is om over een redelijke marge te
adviseren;
overwegende dat het prijsplafond marktrisico's vermindert voor de
energieleveranciers omdat een groot deel van het gebruik een
gereguleerde en gesubsidieerde maximumprijs heeft;
overwegende dat een vergoeding voor leveranciers op basis van de
contractprijs een groot risico met zich meebrengt op overwinsten van
energieleveranciers en dat de Kamer onder andere conform de
motie-Maatoug c.s. correcties achteraf als mogelijkheid beziet (36200,
nr. 97);
verzoekt de regering om bij het prijsplafond vanaf 1 januari voor de
compensatie van de leveranciers te voorzien in een regeling waarbij
achteraf via een margetoets geborgd wordt dat leveranciers niet worden
overgecompenseerd;
verzoekt de regering om deze marge lager in te stellen dan de marges die
de afgelopen jaren behaald zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Van der Lee, Thijssen,
Boucke, Grinwis, Bontenbal, Stoffer, Dassen en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 137 (36200).
De heer Erkens (VVD):
Dan mijn tweede motie, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energieprijzen enorm zijn gestegen en dat de
regering de regeling Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb
(TEK) heeft voorgesteld;
constaterende dat ondernemers naar verwachting pas in het tweede
kwartaal 2022 een aanvraag voor de TEK kunnen doen;
overwegende dat moet worden voorkomen dat energie-intensieve
mkb-bedrijven failliet gaan voordat de regeling ingaat;
overwegende dat de TEK pas in het tweede kwartaal open kan gaan vanwege
onder andere een peildatum die in het eerste kwartaal 2022 ligt;
overwegende dat andere Europese landen gebruikmaken van historische
verbruiks- en prijsgegevens;
verzoekt de regering alles op alles te zetten om de TEK op 1 januari
2023 te laten ingaan door gebruik te maken van historische en/of
modelmatige verbruiks- en prijsgegevens, en de Kamer hier uiterlijk 1
december over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Grinwis.
Zij krijgt nr. 138 (36200).
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Erkens namens de VVD. Meneer Kops, PVV.
De heer Kops (PVV):
Allereerst over de blokverwarming, voorzitter. De minister zei dat hij
wil gaan werken met vaste bedragen en dat dat nog wordt uitgewerkt. Maar
hoe hoog dat vaste bedrag moet zijn, wilde hij niet noemen, dus daarom
een motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering óók huishoudens met blokverwarming te compenseren,
hetzij door hen onder het prijsplafond te laten vallen, hetzij door het
uitkeren van een vast bedrag ter grootte van de verwachte gemiddelde
besparing van het prijsplafond,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 139 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de tegemoetkoming van €190 te verhogen naar
€500,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 140 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de volumegrenzen te verruimen naar 2.000 kuub gas
en 4.000 kilowattuur elektriciteit en de prijzen te verlagen naar €1 per
kuub gas en €0,30 per kilowattuur elektriciteit;
verzoekt de regering tevens het prijsplafond met terugwerkende kracht in
te voeren vanaf 1 januari 2022,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 141 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de minimumeis van energie-intensiteit binnen de
TEK-regeling te verlagen naar maximaal 3,5%,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kops en Graus.
Zij krijgt nr. 142 (36200).
De heer Kops (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops, PVV. Meneer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor hun reactie.
Ook dank dat er toch weer stapjes zijn gezet om de tegemoetkoming voor
het mkb te verbeteren, en voor de inzet van de minister om te zorgen dat
die €190 echt bij iedereen terecht gaat komen, zeker bij de mensen die
het hard nodig hebben en het nog niet krijgen in deze maanden.
Ik heb één motie op het punt van de blokverwarming, waar ik echt nog
zorgen over heb en waar ik nog niet helemaal over gerustgesteld was. Die
motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er snel een goed werkbare oplossing moet komen voor
bewoners met blokverwarming en dat onder andere Aedes en Kences een
oplossingsroute daarvoor hebben aangereikt aan het kabinet;
overwegende dat voor een goed uitvoerbare oplossing een database dan wel
register nodig is, waaruit de woningen c.q. huishoudens met een
blokverwarming te herleiden zijn;
verzoekt de regering zo snel mogelijk en bij voorkeur voor 1 januari
2023, gecoördineerd door de Belastingdienst en met betrokkenheid van
onder meer gemeenten en woningcorporaties, een werkbare database in te
richten waaruit is af te leiden bij welke woningen een blokaansluiting
is, zodat vanaf januari deze huishoudens rechtstreeks tegemoetgekomen
kunnen worden, hetzij door een plafond, hetzij door een vast bedrag per
huishouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 143 (36200).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb met veel plezier de moties van collega Erkens
mee-ingediend.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis namens de ChristenUnie. Meneer Stoffer,
SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Twee moties, voorzitter. De eerste luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energieprijzen enorm zijn gestegen, met grote
gevolgen voor veel mkb'ers, en dat de regering een Tegemoetkoming
Energiekosten energie-intensief mkb heeft voorgesteld;
overwegende dat veel energie-intensieve mkb-ondernemingen slechts
beperkt tegemoet worden gekomen door het plafond van €160.000;
overwegende dat mkb-ondernemingen met meerdere filialen te maken hebben
met een enorme stijging van de energiekosten en dat een hoger
steunplafond voor hen noodzakelijk is;
overwegende dat met het verhogen van het steunplafond energie-intensieve
mkb'ers beter tegemoet worden gekomen, en dat deze uitbreiding 350
miljoen euro kost;
verzoekt de regering het steunplafond voor de TEK-regeling te verhogen
naar €250.000,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.
Zij krijgt nr. 144 (36200).
De heer Stoffer (SGP):
Dan een tweede, voorzitter. Die luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer heeft gevraagd om een tijdelijke
steunregeling voor de kottervisserij in verband met de hoge
brandstofprijzen op de kortst mogelijke termijn (motie-Grinwis,
21501-32, nr. 1448), maar dat hier nog steeds geen uitvoering aan is
gegeven;
overwegende dat omliggende lidstaten hun visserijbedrijven al
compenseren voor de hoge brandstofprijzen en een ongelijk speelveld is
ontstaan;
verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling LNV een steunregeling
voor de kottervisserij aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 145 (36200).
De heer Stoffer (SGP):
Maar als dit nu geregeld is voor de eerstkomende ministerraad, zoals de
heer Grinwis aangaf, dan brengen wij 'm uiteraard niet in stemming, want
we hebben liever dat het gewoon geregeld is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer, SGP. Meneer Van der Lee, GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ook
waardering voor het feit dat de minister voor Klimaat en Energie zo
enthousiast is over de suggesties die ik heb gedaan, maar ik vond het
logischerwijs toch nodig om de motie van de heer Erkens mee te
tekenen.
Ik heb zelf een motie. Die ga ik even voorlezen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de compensatieregeling de langetermijnenergietransitie
niet onnodig in de weg moet zitten;
verzoekt de regering het voldoen aan energiebesparingsverplichtingen als
voorwaarde op te nemen in de Tegemoetkoming Energiekosten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Kröger.
Zij krijgt nr. 146 (36200).
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Deze motie is medeondertekend door het lid Kröger, die graag dit debat
had gedaan, maar die dat vandaag helaas even niet rondkreeg. Ik heb het
woord "energiebesparingsverplichtingen" opgenomen. Dat kan ook betekenen
louter het voldoen aan het ingediend hebben dan wel indienen van een
energiebesparingsplan, dus ik zie uit naar de reactie.
Tot slot heb ik nog een vraag aan de minister voor Klimaat en Energie,
ook op verzoek van mevrouw Kröger. Die heb ik wel, omdat het een
actualiteit is, toch even erin gefietst. Wij zien internationale
berichten dat nu gepland is dat er woensdag wordt gestemd door de
EU-ambassadeurs over de herziene versie van het Energy Charter, terwijl
er een Kamermotie is aangenomen dat Nederland daar niet in mee zou gaan
en daar niet voor zou stemmen. Mag ik ervan uitgaan dat de
EU-ambassadeur van Nederland daar niet bij aanwezig zal zijn?
De voorzitter:
We gaan het dadelijk horen, meneer Van der Lee. Dank u wel. Meneer
Bontenbal, CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Collega Thijssen verzuchtte in zijn bijdrage iets over
"was ik maar twintig jaar geleden Kamerlid geweest, dan hadden we kunnen
inzetten op energiebesparing". In 2002 was er sprake van het kabinet-Kok
II, maar het was ook het jaar waarin Balkenende aantrad. In die zin is
het een gedeeld jaar. Ik denk weleens: ja, inderdaad, misschien had ik
ook twintig jaar geleden Kamerlid moeten zijn, dan hadden we samen hard
kunnen trekken aan veel meer energiebesparing, meer duurzame energie en
ook kernenergie; daar verschillen we misschien wel van mening.
Qua toezeggingen ben ik blij met het punt over de verbruiksdrempels.
Volgens mij vinden veel kleine ondernemers dat fijn. Ook fijn dat u de
toezegging deed dat u naar warmtenetten kijkt. In de brief staat dat er
in België ook wordt gekeken naar tijdelijke werkloosheid en de
tegemoetkoming voor doorbetaling van loonkosten. Is dat nog iets waar de
minister ook naar zou willen kijken?
Ik zou de minister voor Energie en Klimaat ook willen vragen of hij, als
hij maandelijks gaat monitoren, bereid is om de bewegingen, de
overstappers, ook daarin mee te nemen, zodat we het kunnen zien als daar
iets misgaat.
Voorzitter. Tot slot wil ik ook alle mensen bedanken van de ministeries,
van wie ik weet dat ze knetterhard werken om dit mogelijk te maken, de
mensen bij de bedrijven en uiteraard ook onze eigen medewerkers die dit
debat hebben voorbereid.
De voorzitter:
Dat is sympathiek en ook een welverdiende opmerking voor die mensen.
Dank u wel, meneer Bontenbal, en een fijne verjaardag nog namens
iedereen. Mevrouw Van der Plas, BoerBurgerBeweging.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er verschillende steunmaatregelen zijn die voor de
visserij beschikbaar zijn gesteld vanuit de Europese Commissie, zoals de
BAR-gelden en de de-minimisregeling;
overwegende dat de visserijsector nú financiële steun nodig heeft;
verzoekt de regering om de visserijsector op de kortst mogelijke termijn
maximaal te ondersteunen met een of meer van deze
steunmaatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 147 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de regeling voor het prijsplafond energiekosten er
nog geen oplossing is voor meerdere huishoudens achter één
energieaansluiting;
overwegende dat bijvoorbeeld veel mensen met een beperking in een
woongroep wonen waar zorg en wonen gecombineerd worden en in
kleinschalige wooninitiatieven die gefinancierd worden met een
persoonsgebonden budget;
overwegende dat deze woongroepen ver boven het prijsplafond
uitkomen;
verzoekt het kabinet woongroepen te zien als huishoudens en dus mee te
nemen in de oplossing die gezocht wordt voor blokaansluitingen (twee of
meer huishoudens achter één aansluiting),
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 148 (36200).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Hoelang heb ik nog?
De voorzitter:
U hebt nog één minuut.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lidstaten als België, Frankrijk en Duitsland wel
gebruikmaken van de geboden ruimte in het staatssteunkader om de
Nederlandse glastuinbouw zo veel mogelijk te compenseren voor de
opgelopen energieprijzen;
overwegende dat er zonder deze compensatie een oneerlijke concurrentie
op de Europese interne markt wordt veroorzaakt;
verzoekt de regering om gebruik te maken van de geboden ruimte in het
staatssteunkader om de Nederlandse glastuinbouw zo veel als mogelijk te
compenseren voor de opgelopen energieprijzen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 149 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de glastuinbouwsector relatief hard geraakt wordt door
de hoge energieprijzen en de steun via de TEK-regeling beperkt is;
overwegende dat andere Europese lidstaten ervoor kiezen hun
tuinbouwsector te steunen via artikel 66 dan wel artikel 67 van het
EU-crisissteunkader en op deze wijze veel hogere steunplafonds hanteren
dan €160.000;
verzoekt de regering de Kamer voor de begrotingsbehandeling EZK te
informeren over de wijze waarop andere lidstaten hun tuinbouwsector
steunen;
verzoekt de regering te bezien hoe meer gerichte steun aan de
tuinbouwsector gegeven kan worden om een ongelijk speelveld te voorkomen
en investeringen in verduurzaming en innovatie mogelijk te maken, en de
Kamer hierover op korte termijn te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Stoffer.
Zij krijgt nr. 150 (36200).
Dank u wel, en uw spreektijd is ruim voorbij. Mevrouw Leijten,
Socialistische Partij.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de voorfinanciering in het kader van het prijsplafond
gezien moet worden als (gedeeltelijke) liquiditeitssteun aan
energieleveranciers;
verzoekt de regering via deze liquiditeitssteun eigendom te
verwerven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.
Zij krijgt nr. 151 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de compensatie aan energieleveranciers voor het
prijsplafond vooraf wordt gegarandeerd en dat overcompensatie
onvermijdelijk is;
van mening dat het prijsplafond zoals het nu is vormgegeven de prijzen
opjaagt ten koste van de belastingbetaler;
verzoekt de regering het energieplafond onder de Prijzenwet in te
stellen en energieleveranciers liquiditeitssteun te bieden als dat nodig
is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.
Zij krijgt nr. 152 (36200).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat energieleveranciers zelf de hoogte van de
termijnbedragen bepalen en dat deze voor consumenten niet altijd
inzichtelijk of aan te passen zijn;
constaterende dat er energieleveranciers zijn die niet of heel lastig
bereikbaar zijn voor hun klanten;
van mening dat energieleveranciers tegenwicht verdienen en de consument
bescherming;
verzoekt de regering om bij de ACM of de Consumentenbond een meldpunt in
te richten waar mensen zich kunnen melden en dit meldpunt ook
doorzettingsmacht te geven om in geschillen zaken op te lossen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.
Zij krijgt nr. 153 (36200).
Mevrouw Leijten (SP):
En dan tot slot, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering deze winter alleen toe te staan dat huishoudens
afgesloten worden van gas en/of elektriciteit wanneer aantoonbaar sprake
is van misbruik, fraude en onveiligheid en de bewijslast hiervoor te
leggen bij energieleveranciers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.
Zij krijgt nr. 154 (36200).
Mevrouw Leijten (SP):
Dan rest mij niets anders dan uiteraard de bewindspersonen te bedanken
voor hun optimisme en hun vrijgevigheid namens de belastingbetaler, mijn
zorgen uit te spreken over de democratische controle die wij hebben op
de vele miljarden die worden uitgegeven, zeker als het gaat over de €190
die nu al in werking is getreden, en de heer Bontenbal natuurlijk nog
een fijne verjaardag te wensen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Meneer Thijssen, PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel. Twintig jaar geleden was ik campagneleider tegen
kerncentrales. Dat was best succesvol volgens mij. Maar het had me leuk
geleken om samen op te trekken voor meer duurzame energie en
energiebesparing. Laten we dat dan vanaf nu doen! Over dit debat heb ik
één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de hoge energieprijzen zwaar drukken op maatschappelijke
en culturele instellingen, zoals scholen, musea, podia, sportclubs en
buurthuizen;
overwegende dat voor veel van deze instellingen en voorzieningen het
prijsplafond en de TEK niet toereikend zijn;
verzoekt de regering om voor maatschappelijke en culturele instellingen,
zoals scholen, musea, podia, sportclubs en buurthuizen, een gepaste
regeling beschikbaar te stellen per januari 2023,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Mohandis.
Zij krijgt nr. 155 (36200).
De heer Thijssen (PvdA):
En dan heb ik een motie die niks te maken heeft met dit debat, maar waar
ik wel een tweeminutendebat voor had aangevraagd. In overleg heb ik
ervoor gezorgd dat ik die motie hier kan indienen, omdat onze
minister-president afgelopen maandag heeft gezegd dat internationale
solidariteit heel belangrijk is en het de komende week in Egypte heel
belangrijk is dat Nederland daar ook blijk van geeft. Daarom de volgende
motie en ik hoop vooral dat de coalitiepartijen heel goed luisteren,
want dit is essentieel om die 1,5 graad in het coalitieakkoord voor
elkaar te krijgen. Als we de rest van de wereld niet meekrijgen, kunnen
we hier doen wat we willen, maar dan gaat het niet lukken.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties stelt
dat we op de snelweg zitten naar de klimaathel, met onze voet nog altijd
op het gaspedaal;
constaterende dat dezelfde secretaris-generaal de creatie van een
solidariteitspact voor klimaatschade een litmus test noemt voor het
succes van de klimaatconferentie in Egypte;
constaterende dat minister-president Rutte op de klimaatconferentie in
Egypte oproept tot meer solidariteit met arme landen;
constaterende dat minister Jetten zich het chagrijn van
ontwikkelingslanden kan voorstellen en dat minister Schreinemacher stelt
dat ontwikkelingslanden genoeg hebben van mooie beloftes;
constaterende dat Denemarken, Schotland, Spanje, Duitsland en België al
geld hebben toegezegd voor klimaatschade in arme landen;
verzoekt de regering om in Egypte het voorbeeld van andere Europese
landen te volgen en een betekenisvolle, financiële bijdrage te doen aan
de compensatie voor klimaatschade in arme landen, bovenop de geplande
klimaatfinanciering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.
Zij krijgt nr. 156 (36200).
De heer Thijssen (PvdA):
Tot slot sluit ik me aan bij de vragen over het ECT. Volgens mij is er
een aangenomen motie die zegt dat we tegen moeten stemmen. Graag ook
daar een reactie op.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. De heer Boucke, D66.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. En dank aan de bewindspersonen voor de
beantwoording van de vragen. Het is goed om te horen dat er op 1 januari
sowieso iets ligt voor de huishoudens, want door alle berichten van de
afgelopen dagen sluipt er toch veel onzekerheid in.
Voorzitter. Dan over het mkb. Ik wil nog even reageren op wat de
minister van EZK zei over microfinanciering. Dat kan kleine ondernemers
juist helpen met de financiering van besparende en verduurzamende
maatregelen. De minister geeft aan zelf nog bezig te zijn met een kleine
kredietregeling, maar er ligt al een mooi plan van Qredits. Daarom de
vraag aan de minister, via de motie die ik nu ga voorlezen, om dit toch
te onderzoeken.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kleine ondernemers in diverse sectoren worden geraakt
door verhoogde energielasten;
overwegende dat het inzetten op energiereducerende maatregelen en
verduurzamingsmaatregelen bedrijven toekomstbestendig maakt;
overwegende dat het kleinbedrijf onvoldoende toegang heeft tot
bankleningen gezien de kleine financieringsbedragen en de
BMKB-groenregeling het kleinbedrijf hierbij onvoldoende
ondersteunt;
overwegende dat microfinancier Qredits eerder heeft bewezen
overbruggingskredieten aan levensvatbare ondernemingen te kunnen
uitvoeren;
verzoekt de regering te onderzoeken of er een fonds beschikbaar kan
worden gemaakt waarmee het kleinbedrijf middels een duurzaamheidslening
van maximaal €50.000 en tegen een lage rente een
overbruggingsfinanciering of een investeringskrediet via Qredits kan
aanvragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boucke, Grinwis en Romke de
Jong.
Zij krijgt nr. 157 (36200).
Dank u wel, meneer Boucke namens D66. Meneer Eerdmans, het juiste
antwoord 21.
De heer Eerdmans (JA21):
Sorry?
De voorzitter:
Ik zei: meneer Eerdmans, het juiste antwoord 21. U had misschien eerder
geluisterd naar "Joost, Annabel".
De heer Eerdmans (JA21):
"Het juiste antwoord", ja precies. "De juiste afslag" mag ook. Maar
uiteindelijk wil ik dankzeggen voor de vlotte, juiste beantwoording.
Nou, dat was het niet altijd, bijna, maar het was in ieder geval vlot.
Ook complimenten namens ons voor al het werk dat wordt verzet om het
plafond in goede banen te leiden. Dat is een hoop werk.
Voorzitter. Ik heb twee moties voor minister Adriaansens.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het mkb op vele fronten geconfronteerd wordt met
kostenstijgingen die onmogelijk allemaal doorberekend kunnen worden aan
de consument;
constaterende dat door de verschillende lockdowns het mkb heeft moeten
interen op spaargelden;
constaterende dat de huurstijging in de commerciële sector nu vaak
gelijk gesteld wordt aan inflatie;
constaterende dat inflatie met name hoog is door de enorme stijging in
energiekosten welke huurders zelf moeten betalen;
overwegende dat naast stijgende grondstofprijzen en energiekosten ook
huurstijgingen een enorme impact hebben op een flink aantal
mkb'ers;
verzoekt de minister daarom te onderzoeken hoe de huurverhogingen in de
commerciële sector gemaximeerd zouden kunnen worden om zodoende ons mkb
te beschermen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 158 (36200).
De heer Eerdmans (JA21):
De tweede motie betreft de TEK.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de TEK-regeling voor verschillende sectoren
ontoereikend is;
constaterende dat er middels het EU Temporary Crisis Framework, het TCF,
voldoende financiële mogelijkheden binnen de EU voorhanden zijn;
overwegende dat andere EU-lidstaten, waaronder Duitsland, wel optimaal
gebruikmaken van de steunmogelijkheden die Europa biedt onder artikel 66
en artikel 67 van dit Framework;
overwegende dat dit leidt tot een oneerlijk speelveld omdat de
kostprijzen voor Nederlandse telers fors hoger zijn dan die voor hun
Europese concurrent;
overwegende dat met een TEK-regeling op maat, noodzakelijk voor
verduurzaming en de energietransitie op de lange termijn, een groot
aantal ondernemers geholpen zal worden;
verzoekt de minister daarom om samen met de belangrijkste stakeholders
binnen de bakkerij- en de glastuinbouwsector te kijken naar een passende
TEK-regeling op maat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 159 (36200).
Tot slot, meneer Dassen, Volt. Dank u wel nog, meneer Eerdmans. Meneer
Thijssen, als ik nu een interruptie toesta, dan had ik dat ook bij
anderen moeten toestaan. Ik weet niet of u bezwaar hebt, of dat u van
deze motie slapeloze nachten hebt. Dan mag u het nog even melden, maar
ik weet niet wat u wil zeggen.
De heer Thijssen (PvdA):
Het is heel kort, hoor. Maar in de eerste termijn was de heer Eerdmans
nog tegen, of twijfelachtig over, een prijsplafond. Nu zijn alle
antwoorden er. Ik ben nu dus wel benieuwd of de heer Eerdmans voor dit
prijsplafond is.
De voorzitter:
Dat had u inderdaad nog tegoed. Dat klopt, daar moet ik wel eerlijk in
zijn. Meneer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Als meneer Thijssen goed had opgelet, dan had hij door dat ik stiekem
onder de motie-Erkens ben gaan staan. Dan ga ik ervan uit dat u weet
waar ik sta.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Dassen, Volt.
We gaan niet door de zaal roepen. Dan krijgen we een soort
tupperwareavondniveau. Dat gaan we nu echt niet doen. Meneer Dassen,
Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. En dank aan iedereen die dag en nacht aan het werk is
om het mogelijk te maken om per 1 januari een prijsplafond te hebben,
zodat we ervoor zorgen dat mensen niet in de kou komen te zitten. Dat is
uiteindelijk de reden waarom we dit doen. Ik begreep dat er nog goed
gekeken wordt naar een oplossing voor mensen met blokverwarming en voor
studenten; ik was aan het stemmen toen het daarover ging. Ik ben blij
dat te horen. Ik zou graag nog een toezegging willen vragen. Ik begrijp
dat de minister heeft aangegeven dat de minister van VWS bezig is met de
vergoedingen voor hulpbehoevenden die extra energie nodig hebben. Ik was
benieuwd of wij geïnformeerd kunnen worden over hoe dat eruit gaat zien,
zodat we dat eventueel kunnen bijsturen als dat nodig is. Kan dat
toegevoegd worden aan de brief?
En dan heb ik nog een motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het onwenselijk is dat energieleveranciers winst maken
over de subsidie van het prijsplafond;
constaterende dat de Kamer, via de motie-Dassen c.s., het kabinet heeft
verzocht om in het Belastingplan van 2023 een grondslag te creëren voor
een meevallersheffing (windfall tax);
overwegende dat de terugvordering (clawback), zoals voorgesteld door het
kabinet, mogelijk niet juridisch houdbaar is;
verzoekt de regering de motie-Dassen c.s. over het creëren van een
grondslag voor een meevallersheffing (36120, nr. 24) versneld uit te
voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Thijssen, Van der Lee en
Omtzigt.
Zij krijgt nr. 160 (36200).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen namens Volt. We gaan tien minuten schorsen.
Dat heeft ermee te maken dat alle moties gekopieerd en rondgedeeld
moeten worden. De bodes rennen het vuur uit de sloffen.
Minister Jetten:
Voorzitter.
De voorzitter:
Meneer de minister, u wilt nog iets zeggen?
Minister Jetten:
Er zijn mij nog drie vragen gesteld en daar zou ik meteen op kunnen
reageren. Dan kan men ondertussen doorwerken aan het beoordelen van de
moties. Dan ga ik dat van achteren naar voren doen.
De heer Dassen had een vraag gesteld ten aanzien van informatie over de
Zorgverzekeringswet. Die informatie heb ik gisteren bij de behandeling
van het Belastingplan eigenlijk al toegezegd na contact met de minister
voor Langdurige Zorg en Sport. VWS is in overleg met de zorgverzekeraars
en andere brancheverenigingen en -organisaties. Beide ministers van VWS
zullen op korte termijn in een uitgebreide brief ingaan op alle
regelingen die er worden getroffen.
De heer Bontenbal vroeg mij naar een maandelijkse monitor. Het lijkt mij
inderdaad heel nuttig om niet alleen inzage te geven in de ontwikkeling
van de prijzen, maar om ook in te gaan op het aantal overstappers en op
de verhouding tussen vaste en flexibele contracten. Of ik dat allemaal
op maandbasis kan doen, durf ik nu niet te zeggen, maar ik ga in ieder
geval proberen om dat zo veel mogelijk inzichtelijk te maken voor
u.
Tot slot was er een vraag van de heer Van der Lee en Thijssen ten
aanzien van het Energy Charter Treaty. De heer Van Raan is niet bij dit
debat, maar hij heeft mij via Whatsapp al gevonden naar aanleiding van
de laatste berichtgeving vanuit Brussel. Er is heel veel in beweging op
het gebied van het Energy Charter Treaty. Vandaag is bekend geworden dat
ook Slovenië in principe de Nederlandse lijn steunt en ook uit het ECT
wil stappen. We weten dat Duitsland nog bezig is met het bepalen van het
standpunt, maar inmiddels wordt de coalitie van EU-lidstaten die
kritisch is op het onderhandelingsresultaat groter en groter. Daarmee
voldoen we ook aan de eerdere motie-Leijten, waarin Nederland werd
opgeroepen om samen met Spanje de coalitie verder uit te bouwen. Er is
contact tussen deze lidstaten over hoe ze zich gaan verhouden tot het
voorstel van de Europese Commissie richting de vergadering van
EU-ambassadeurs. Vandaag heeft u gestemd over de motie van de Partij
voor de Dieren. Ik zal u voorafgaand aan de vergadering van de
EU-ambassadeurs per brief informeren over hoe die coalitie er
uiteindelijk uitziet en hoe deze coalitie van EU-lidstaten zich zal
verhouden tot het voorstel van de Europese Commissie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de minister. Het woord is aan mevrouw de
minister.
Minister Adriaansens:
Volgens mij heb ik twee vragen gekregen. Ik volg graag het voorbeeld van
de minister voor Klimaat en Energie, door ze alvast te
beantwoorden.
De eerste vraag was van de heer Bontenbal en ging over de
werktijdverkorting. Ik zal het antwoord in de brief die ik zal sturen in
reactie op de motie-Dassen/Omtzigt meenemen. Het is iets waar
verschillende bedrijven naar vragen, dus ik zal erop reageren in de
brief voor het einde van dit jaar.
Er was een vraag over de KKE, de kleinkredietregeling. Volgens mij was
die van de heer Grinwis. Ik wil in het eerste kwartaal komen met een
reflectie op hoe die regeling eruit zou kunnen zien en of die
uitvoerbaar is. Daarna hebben we dan besluitvorming nodig. Ik wil er in
het eerste kwartaal op terugkomen.
De voorzitter:
Zijn daarmee alle vragen beantwoord?
Minister Adriaansens:
Volgens mij was dat het.
De voorzitter:
We wachten nu. We gaan toch even vijf minuten schorsen, want we moeten
even wachten tot we alle moties hebben en dan kunnen de ministers nog
even de reactie voorbereiden.
De vergadering wordt van 19.50 uur tot 20.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het notaoverleg inzake prijsplafond energie. We gaan nu
luisteren naar de appreciatie van de moties, allereerst van de minister
voor Klimaat en Energie. De minister van Economische Zaken en Klimaat
heeft nog heel even nodig. We kunnen niet gaan discussiëren over de
appreciatie. Dat gaat niet. Ik geef graag het woord aan meneer de
minister voor de appreciatie van de moties die zijn portefeuille
aangaan.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Net in de schorsing stond ik heel even met de
voorzitter te reflecteren op dit debat. Het is een heel mooi en goed
inhoudelijk debat geweest. Het komt ook niet vaak voor dat we met elkaar
onderwerpen bespreken die eigenlijk alle Nederlanders raken. De gestegen
energiekosten, de zorgen die mensen en ondernemers daarover hebben en de
oplossingen die we daarvoor proberen te vinden, zijn een onderwerp dat
ons allemaal aangaat. Het is daarom ook goed dat we daarover zo
uitvoerig met elkaar hebben gedebatteerd in dit notaoverleg. Dank dus
aan de Kamer en aan u, voorzitter. Ook dank aan de vriendelijke woorden
die de Kamer heeft uitgesproken richting iedereen bij het ministerie van
EZK, Financiën, de Belastingdienst, de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, de energieleveranciers en de verschillende
brancheorganisaties die ons helpen om deze situatie zo goed mogelijk op
te lossen.
Voorzitter. Dan zal ik met gezwinde spoed door een aantal moties gaan
die op mijn terrein zijn ingediend. De motie op stuk nr. 133 van de heer
Van Haga ten aanzien van propaan moet ik ontraden, omdat de
prijsstijgingen van propaan niet te vergelijken zijn met de
prijsstijgingen die we bij aardgas en elektriciteit hebben gezien. Ik
verwijs ook naar het debat. Het is voor deze groep moeilijk om een
oplossing te organiseren. De motie op stuk nr. 133 ontraad ik dus.
De motie op stuk nr. 136 van de heer Van Haga vraagt om mensen de
mogelijkheid te bieden af te zien van de €190 in november en december.
Ik heb net aangegeven dat dat niet kan, omdat we een generieke regeling
voor alle kleinverbruikers in het leven moesten roepen. Ik zou nogmaals
mensen die dit niet nodig hebben, willen oproepen om die twee keer €190
te doneren aan een goed doel of iemand in zijn of haar omgeving die dat
geld wel kan gebruiken. De motie op stuk nr. 136 ontraad ik dus.
De motie op stuk nr. 137 van Erkens cum suis is een goede samenvatting
van hetgeen we in dit debat met elkaar hebben gewisseld en spoort mij
ook aan om in de uitwerking de komende weken tot een zo goed mogelijke
margeregeling te komen. Daarom kan ik de motie op stuk nr. 137 oordeel
Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 139 van de heer Kops. Wij zijn elkaar flink
genaderd in het debat wat betreft de oplossing voor blokverwarming.
Zoals de heer Kops de motie zelf heeft geformuleerd moet ik haar in alle
scherpte ontraden. Ik zou eigenlijk een voorstel willen doen tot een
paar kleine wijzigingen in het dictum: "hetzij door het uitkeren van
bijvoorbeeld een vast bedrag ter grootte van het verwachte gemiddelde
gebruik onder het prijsplafond".
De voorzitter:
Meneer Kops, bent u bereid om de motie zo te wijzigen?
De heer Kops (PVV):
Ik denk er nog even over na.
De voorzitter:
Meneer Kops wil er nog even over nadenken.
Minister Jetten:
Sorry, het is een beetje rommelig. Ik zal met de heer Kops zo even
contact hebben over wat ik net zei. Met die wijziging zou ik de motie
oordeel Kamer kunnen geven.
De voorzitter:
Met wijziging oordeel Kamer. Dank u wel.
Minister Jetten:
De motie op stuk nr. 140 van de heer Kops over het verhogen van €190
naar €500 moet ik ontraden. De motie op stuk nr. 140 is ontraden.
De motie op stuk nr. 141 gaat over het aanpassen van de volumegrenzen.
Die ontraad ik.
Dan de motie op stuk nr. 143 van Grinwis en Bontenbal. Die gaat over de
uitwerking van de regeling voor de blokaansluitingen. In het dictum
staat nu "zo snel mogelijk en bij voorkeur voor 1 januari". Ik moet in
alle eerlijkheid zeggen dat de kans dat we dat voor 1 januari helemaal
gereed hebben heel klein is. Ik focus me even op het eerste deel van het
dictum, namelijk "zo snel mogelijk". Dan geef ik de motie oordeel Kamer.
Misschien kunt u haar nog wijzigen. Dat helpt de andere mensen die ermee
bezig zijn, denk ik.
Dan de motie op stuk nr. 148 van mevrouw Van der Plas. Mevrouw Van der
Plas is helaas weg. Ik zou eigenlijk aan haar willen vragen om deze
motie aan te houden. Dan zeg ik haar toe dat ik in de brief over de
blokaansluitingen zal ingaan op woongroepen. De woongroepen die mevrouw
Van der Plas in deze motie beschrijft, worden nu wel heel erg een-op-een
vergeleken met de blokaansluiting, terwijl er ook bij woongroepen een
hele complexiteit achter zit. Ik zeg aan mevrouw Van der Plas toe dat we
in alles wat we aan het doen zijn, ook goed naar de woongroepen zullen
kijken en dat ik daar in de brief uitgebreider op in zal gaan. Ik vraag
haar om deze motie nu aan te houden. Anders moet ik haar ontraden.
De voorzitter:
Oké, anders ontraden. Dat wilde ik graag weten.
Minister Jetten:
Dat was de motie op stuk nr. 148.
Mevrouw Leijten heeft een aantal moties ingediend die helemaal in lijn
liggen met haar inbreng in dit debat. Ik verwijs voor de argumentatie
dan ook naar het debat. Anders ga ik over al deze moties weer hetzelfde
zeggen. Dit betekent dat de motie op stuk nr. 151 van mevrouw Leijten
wordt ontraden. De motie op stuk nr. 152 wordt ontraden. De motie op
stuk nr. 153 wordt ontraden. Ten aanzien van de motie op stuk nr. 153
wil ik nog het volgende toevoegen. Er is een geschillencommissie. Bij
die commissie kan men klachten indienen over de energieleverancier,
waarbij het gaat om ervaren schade tot €5.000. En die
geschillencommissie kan een bindende uitspraak doen. Dus eigenlijk is
het verzoek van mevrouw Leijten in deze motie voor een heel groot deel
al ondervangen door de bestaande geschillencommissie. De motie op stuk
nr. 154 van mevrouw Leijten moet ik ook ontraden, eveneens met een
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 156 van de leden Thijssen en Kröger is de motie die
over iets heel anders gaat, namelijk over loss and damage op de
VN-klimaattop. Daar hebben we al een paar erg goede debatten over
gevoerd. Ik vind dat de heer Thijssen een mooie samenvatting heeft
gegeven van allerlei uitspraken van leden van het kabinet. Ik ben blij
dat hij ons zo op de voet volgt. Ik reis dit weekend samen met minister
Schreinemacher naar de VN-klimaattop. Wij zullen ons daar inspannen voor
een zo goed mogelijk akkoord op loss and damage. Dat is in het
Nederlands klimaatschade. Maar ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten
daarvan. Ik verwijs de heer Thijssen ook naar andere landen waarvan de
inzet heel vergelijkbaar is met de Nederlandse inzet. Ik noem
bijvoorbeeld Zweden. Dat is de grootste donor wereldwijd als gaat om
ontwikkelingssamenwerking. Ook Zweden wil nu niet vooruitlopen op
financiële bijdrages onder de term "klimaatschade", omdat ook Zweden
zegt: we moeten in de volle breedte onze klimaatfinanciering verbeteren
en ophogen. Laten we nou binnen dat debat kijken wat er aan
klimaatschadeprojecten kan worden toegerekend, maar daar niet met een
soort greenwashing op vooruitlopen. Dat is iets wat een paar andere
landen hebben gedaan. Dus onder verwijzing naar dit en alle andere
debatten die we de afgelopen tijd hebben gevoerd, ontraad ik de
motie-Thijssen/Kröger op stuk nr. 156. Maar we zijn het volgens mij zeer
eens over het belang van een akkoord over klimaatschade tijdens de
VN-klimaattop in Sharm el-Sheikh.
Voorzitter. Tot slot de motie-Dassen c.s. op stuk nr. 160. En mocht zo
dadelijk blijken dat we toch nog moties vergeten zijn, dan komen we daar
zo meteen nog wel even op terug. Maar ik denk dat we dan alles heb
gehad. De motie op stuk nr. 160 van de heer Dassen c.s. Volgens mij
heeft de Kamer net gestemd over het Belastingplan. Ik zou het raar
vinden om daar dan nu via dit notaoverleg nog wijzigingen in aan te
brengen. Dus ik ontraad deze motie. Ik wil nogmaals zeggen dat ik het
gewoon niet eens ben met de overweging dat de clawback, oftewel de
terugvordering, juridisch mogelijk niet houdbaar is. Ik heb al toegezegd
dat ik dat in de uiteindelijke brief bij de subsidieregeling nader zal
toelichten. Dus de motie op stuk nr. 160 wordt ontraden.
De voorzitter:
Meneer de minister, dank u wel voor uw appreciatie. We gaan nu luisteren
naar de appreciatie van de minister van Economische Zaken en
Klimaat.
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik zal het snel doen. De motie op stuk nr. 131
verzoekt het percentage energie-intensiteit terug te brengen naar 5%.
Die ontraad ik. Het is ondoelmatig, het kost te veel en het is niet
voldoende gericht.
De motie op stuk nr. 132 van de heer Van Haga gaat over steun voor de
industrie. Ik kom met een brief, maar de heer Van Haga vraagt iets meer.
Die termijn van vier weken is gewoon te kort voor wat de heer Van Haga
vraagt. Ik neem aan dat het misschien een mogelijkheid is om een vervolg
te geven op de brief die ik nog ga sturen. Om die reden zal ik de motie
dus ontraden.
De heer Van Haga vraagt in de motie op stuk nr. 134 of ik in gesprek ga
met sectoren over het verbeteren van de TEK. Het is eigenlijk staand
beleid. Ik ben continu in gesprek met alle sectoren. En ook als we nog
iets kunnen verbeteren bij de uitwerking van de regeling, dan doe ik dat
graag. Dat is staand beleid, dus de motie is eigenlijk overbodig. Het
is, denk ik, correcter om te verwoorden dat ik de motie wil
overnemen.
De voorzitter:
De motie-Van Haga (36200, nr. 134) is overgenomen.
Ik hoorde de heer Van Haga "prima" zeggen, dus dat is bij dezen
gebeurd.
Minister Adriaansens:
Dank u wel.
Dan komen we bij de motie op stuk nr. 135 van de heer Van Haga inzake
maatwerk bij levensvatbare bedrijven. Ik heb uitgelegd dat die motie
onuitvoerbaar is. Zo'n regeling moet in de Staatscourant worden
gepubliceerd. Het reguliere aanvraagproces moet worden doorlopen. Pas
als de parameters van de regeling definitief zijn, kan de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland een rekentool publiceren op basis waarvan
ondernemers kunnen bepalen of ze in aanmerking komen. En pas als die
parameters definitief zijn, kunnen we overgaan tot betaling. Dus om die
reden zal ik de motie moeten ontraden.
Ik kom bij de motie op stuk nummer 138 van de heer Erkens en de heer
Grinwis. De motie gaat over het vervroegen van de TEK. Er wordt gevraagd
of ik de regeling op 1 januari kan laten ingaan door gebruik te maken
van historische of modelmatige verbruiks- en prijsgegevens. Ik wil alles
op alles zetten en een inspanningsverplichting aangaan om de regeling zo
snel mogelijk in te laten gaan. Januari is wel wat te ambitieus. Als ik
het zo kan vertalen dat het in het eerste kwartaal is van 2023, dan kan
ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Meneer Erkens, kan de minister dat zo vertalen?
De heer Erkens (VVD):
Het eerste kwartaal kan ook eind maart zijn. Ik zou de minister dus nog
steeds willen aansporen om te proberen alles op alles te zetten om de
regeling in januari te laten ingaan. Daarom staat ook "alles op alles"
erin. Als blijkt dat het iets later is, dan snap ik dat. Maar eind Q1 is
natuurlijk heel ... Dan is het begin Q1.
Minister Adriaansens:
Dat begrijp ik. Dat is ook niet de intentie.
De voorzitter:
Dan is het dus oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Ja. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 142 van de heer Kops en de heer
Graus over het terugbrengen van de energie-intensiteit naar 3,5%. Ik heb
eerder argumenten gegeven waarom ik dat niet gewenst vind. Het is niet
doelmatig en het kost te veel. Ik moet de motie dus ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 144 van de heer Stoffer. Hij vraagt
om het plafond omhoog te brengen van €160.000 naar €250.000. Ik heb daar
geen budgettair beslag voor. Dat budgettair beslag gaat omhoog. Ik heb
dekking nodig. Daarom ontraad ik de motie.
Ik kom bij de motie op stuk nr. 145 van de heer Stoffer van de SGP en
mevrouw Van der Plas. De motie gaat over de kottervisserij. Ik wacht het
voorstel van de collega van Landbouw, Natuur en Visserij af. Als ik de
motie zo kan interpreteren dat ik met mijn collega van Landbouw, Natuur
en Visserij een inspanning daartoe kan doen, dan kan ik hem oordeel
Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Stoffer knikt. Dan is het oordeel Kamer.
De heer Stoffer (SGP):
Als de steunregeling er eerder is dan de stemming, dan trekken we de
motie uiteraard in.
Minister Adriaansens:
Ik ervaar de druk, maar die was er al. Dat is goed. Dan komen we bij de
motie op stuk nr. 146 van de heer Van der Lee en mevrouw Kröger over de
energiebesparingsverplichtingen. Het is ook ingewikkeld. Ik zou daar
iets meer beargumenteerd naar kijken. De informatieplicht
energiebesparing kent grenzen aan verbruik, namelijk groot meer dan
25.000 kubieke meter en/of 50.000 kilowattuur. Bedrijven boven die grens
moeten eraan voldoen en bedrijven onder die grens niet. Deze regeling
kent andere grenzen. Het wordt een beetje ingewikkeld om dit te
combineren. Om die reden zal ik de motie ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 147. Dat is ook een verzoek om de
visserijsector op de kortst mogelijke termijn maximaal te ondersteunen.
Ik vraag om de motie aan te houden, omdat het echt het terrein is van de
minister van LNV. Ik zou deze motie graag aan hem doorgeleiden.
De voorzitter:
Maar in principe is die dan van u. Wij kunnen niet bepalen of mevrouw
Van de Plas de motie gaat aanhouden, dus dan is de motie ontraden.
Minister Adriaansens:
Exact. Als ik de motie niet kan aanhouden, dan is het ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Adriaansens:
En dat geldt dan eigenlijk ook voor de motie op stuk nr. 149. Deze motie
gaat over de glastuinbouw en verzoekt om gebruik te maken van de geboden
ruimte in het staatssteunkader. Ik heb de regeling zoals deze is. Dus
voor dat punt moet ik hem ontraden. Mevrouw Van der Plas is er niet. Ik
zou de motie anders ook kunnen aanhouden om in overleg te gaan met mijn
collega, maar dat kan nu dus niet.
De voorzitter:
Uiteraard wordt ze wel op de hoogte gebracht. Ze wordt ook waargenomen,
maar daar kunnen we nu niets mee doen. Dus ontraden.
Minister Adriaansens:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 150. Eigenlijk geldt hier ook een
beetje dezelfde redenering. Deze motie hoort echt thuis in het debat met
de minister van LNV. In dat verband zou ik hem willen aanhouden, want ik
wil daar best inspanningen leveren. Dat kan ik nu niet doen, want ze is
niet aanwezig. Dus dan wordt het ontraden.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, ik sta er ook onder. Aanhouden is akkoord.
De voorzitter:
Meneer Stoffer, u moet er niet de hele tijd doorheen gaan praten. Dat
heeft u nu al twee keer gedaan.
Minister Adriaansens:
Excuus. Ik zie nu de naam van de heer Stoffer staan. Ik ging te
snel.
De voorzitter:
Dat is echt het niveau van een hockey- of tennisclub. Dat gaan we hier
niet doen. De minister is aan het woord.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (36200, nr.
150) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Het is een mooi spel, dit.
Dan hebben we de motie op stuk nr. 155, waarin de regering wordt
verzocht om voor de lokale en culturele instellingen, scholen, culturele
voorzieningen, sportclubs et cetera, een TEK-achtige regeling
beschikbaar te stellen per januari 2023. De TEK-regeling ligt hier voor,
dus ik kan geen TEK-achtige regeling voorstellen. Om die reden ontraad
ik de motie. Er wordt wel aan gewerkt op dit moment, maar ik kan nog
niet zeggen wat de uitkomst daarvan is. Om die reden: ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 157 over het verzoek om een regeling
via Qredits te organiseren. Het voorstel is uitvoerig onderzocht, in
samenwerking met MKB-Nederland en Qredits. Ik heb geconstateerd dat de
BMKB-groen meer mogelijkheden biedt tegen lagere kosten. Dat wil ik best
in een brief zetten. De vraag was namelijk of ik het kan onderzoeken.
Met die annotatie kan ik de motie oordeel Kamer geven. Maar ik manage
ook graag de verwachtingen.
De voorzitter:
Meneer Thijssen, u wilde hier iets op zeggen?
De heer Thijssen (PvdA):
Over de vorige motie. Ik vraag namelijk niet om een TEK-achtige
regeling. Ik vraag gewoon om een gepaste regeling.
De voorzitter:
We zouden ons onthouden van commentaar. Dat heb ik ook de anderen niet
toegestaan, dus daar kan ik helaas niks aan doen. Sorry.
De heer Thijssen (PvdA):
De minister leest mijn motie verkeerd.
De voorzitter:
U krijgt zelfs steun van meneer Grinwis. Dan wordt het alweer moeilijk.
De minister geeft haar oordeel.
Minister Adriaansens:
Dan moet ik de motie gaan interpreteren. Ik ga even terug naar de motie
op stuk nr. 155. Voor de semicollectieve sector wordt momenteel door de
verschillende beleidsdepartementen bezien in hoeverre hogere
energiekosten een probleem vormen en wat daarvoor een passende oplossing
kan zijn. Ik weet niet wat de stand is van die onderzoeken die nu
plaatsvinden. Ik weet dus ook niet of die datum van januari '23 haalbaar
is. Ik wil best in contact treden om te vragen naar de voortgang van
deze regelingen, maar ik kan de toezegging zo hard als hij gevraagd
wordt niet doen, en ik kan ook niet de TEK-vorm toezeggen.
De voorzitter:
Dus de motie blijft ontraden. Dank u wel. Dan gaan we naar de
volgende.
Minister Adriaansens:
Ik denk dat het met de tijd te maken heeft, meneer Thijssen.
De motie op stuk nr. 157 heb ik dus geïnterpreteerd zoals ik net zei. Ik
vroeg me af of dat de goede interpretatie is om haar oordeel Kamer te
geven.
De voorzitter:
Meneer Boucke, bent u daarmee akkoord?
De heer Boucke (D66):
Ja.
De voorzitter:
Ik zag u al vriendelijk knikken. Daarom vroeg ik het.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 158 gaat over het maximeren van de huurverhoging
voor het mkb. Of ik houd haar aan en dan zal ik haar doorgeleiden naar
de minister van VRO. Als dat niet de gewenste uitkomst is van mijn
appreciatie, dan moet ik de motie ontraden.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan houd ik haar aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (36200, nr. 158)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 159. Dat is de laatste op mijn
lijstje. Daarin wordt gevraagd of ik met de belangrijkste stakeholders
binnen de bakkerij- en glastuinbouwsector kan kijken naar een passende
TEK-regeling op maat. Ik ontraad de motie, omdat een passende regeling
op maat ingewikkeld is als je specifieke regelingen voor sectoren wilt
maken. Dat is onmogelijk, gezien de ervaringen met de TVL. Je kunt niet
uitsluiten op basis van SBI-codes. Dat is verboden door de rechter. Om
die reden ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw de minister. Er zijn een paar toezeggingen gedaan.
Ik ga die even voorlezen, als u en de leden even goed meeluisteren.
De minister voor Klimaat en Energie zegt toe in de begeleidende brief bij de subsidieregeling in te gaan op terugvordering. Voorheen heette dat "clawback". Daar hebben we het over gehad. Dat was een toezegging aan het lid Dassen.
De minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe … Dat was een toezegging aan het lid Stoffer. Die hebben we niet kunnen afmaken. Die ging over de verbruiksdrempel, geloof ik. Daar zou u nog op terugkomen. Dat hadden we gevraagd, een goede formulering. Dat was een toezegging aan het lid Stoffer over de verbruiksdrempel. We zaten toen met de formulering en daar zou de minister nog op terugkomen.
Minister Adriaansens:
Ik kan de toezegging doen om de minimale verbruiksdrempel van of 5.000
kubieke meter of 50.000 kilowattuur te schrappen. Punt.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat de heer Stoffer tevreden is. Dank u wel meneer
Stoffer en dank u wel mevrouw de minister.
De minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe in de uitwerking van de TEK-regeling in te gaan op mkb'ers die op een warmtenet zitten en situaties waar meerdere ondernemers op een aansluiting zitten. Dat is een toezegging aan de gehele commissie gedaan.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. Ik heb gezegd te gaan kijken naar ondernemers met
warmtenetten. Hoe verwoordde u het?
De voorzitter:
Ik zal de toezegging nog even herhalen: de minister van Economische
Zaken en Klimaat zegt toe in de uitwerking van de TEK-regeling in te
gaan op mkb'ers die op een warmtenet zitten en situaties waar meerder
ondernemers op een aansluiting zitten.
Minister Adriaansens:
Correct.
De voorzitter:
Dank u wel. Goed gedaan, meneer de griffier. Bedankt. Dat heeft u weer
goed voor elkaar.
De minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe schriftelijk te reageren op de motie van het lid Van der Lee over de energiebesparingsplicht voor bedrijven.
Minister Adriaansens:
Volgens mij hebben we daar net een motie over behandeld, die ik heb
ontraden. Daarmee is de toezegging overbodig.
De voorzitter:
Oké, waarvan akte.
De staatssecretaris van OCW informeert de Kamer over de energieproblematiek van scholen.
Dat zou u doorgeleiden. Daar zouden we weer op terugkomen.
Hartelijk bedankt. Dat is allemaal geregeld. Meneer Thijssen, we gaan er
een einde aan breien. We gaan naar huis.
De heer Thijssen (PvdA):
Dat wil ook graag, maar ik ben een beetje pielig over die ontrading van
de motie op stuk nr. 155 terwijl de minister zei: ik wil nog wel even
informeren bij de collega's om te kijken of januari mogelijk is. Er is
maandag ook nog een debat. Dus ik houd de motie graag aan. Als de
minister dan kan zeggen dat zij dat even checkt, dan kan ik later kijken
of ik haar nog indien.
De voorzitter:
Oké.
Op verzoek van de heer Thijssen stel ik voor zijn motie (36200, nr. 155)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
In tweede termijn heeft de minister van Economische Zaken de toezegging
afgemaakt over die KKE einde eerste kwartaal. Die hoorde ik niet
terug.
Minister Adriaansens:
In de beantwoording van de vragen voor de behandeling van de moties heb
ik dat gezegd.
De voorzitter:
Precies. Dank u wel. Dan is dat ook allemaal genoteerd. Dan dank ik de
mensen op de publiek tribune van harte. Fijn dat u het zo lang hebt
volgehouden. Ik dank ook de mensen die thuis hebben gekeken en
geluisterd, onze collega van de Dienst Verslag en Redactie en onze
trouwe en snelle Kamerbode, supersnelle Kamerbode. Beide bewindspersonen
en hun teams, dank u wel. Een gezegende avond ook, ook aan alle leden
der Staten-Generaal en onze trouwe griffier.
Dan maak ik een einde aan dit notaoverleg Energieplafond. Een gezegende
avond.
Sluiting 20.24 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 15 (2022-2023) van 10 november 2022 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |