Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid op 15 november 2022
Brief regering
Nummer: 2022D47967, datum: 2022-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van zaak 2022Z22246:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Medeindiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-17 10:35: Begroting Justitie en Veiligheid (36200-VI) (antwoord 1e termijn +rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-11-23 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-01-24 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Vraag Nr. |
Vraag | Antwoord | Kamer lid |
Bewinds persoon |
---|---|---|---|---|
1 | Pas in 2025 komen er ruim 200 agenten erbij, terwijl er nu al ruim 1.600 te weinig zijn. Gaat de minister meer geld besteden aan de politie? | Het vorige kabinet (Rutte III) heeft de operationele formatie uitgebreid met 2.400 fte. Het huidige kabinet voegt hier nog eens 700 fte aan toe, vanuit de motie Hermans. In totaal is de operationele formatie in 2027 met zo’n 3.100 fte uitgebreid t.o.v. 2017. De klassen van de Politieacademie zitten tot en met 2025 vol met het oog op vervanging en deze capaciteitsuitbreidingen. Ook het absorptievermogen van de politie is bereikt. We richten ons nu op deze uitbreidingen van capaciteit. | Helder, L.M.J.S. | MJenV |
2 | Gaat MJenV de capaciteit voor het team bedreigde politici uitbreiden? | Het Team Bedreigde Politici doet de intake en de screening in het geval van bedreigingen van politici, en geeft opvolging aan strafbare bedreigingen. Daarmee levert dit team een belangrijke bijdrage aan de bescherming van functionarissen in onze democratische rechtsstaat. Het aantal meldingen bij het Team Bedreigde Politici is de afgelopen jaren vervijfvoudigd. De minister van JenV heeft in het debat van 30 juni 2022 aangegeven op dit punt in te zetten op uitbreiding van dit team. | Helder, L.M.J.S. | MJenV |
3 | In de begroting staat dat de regering zich in de voorjaarsnota gaat buigen over het bedrag dat nodig is voor het instellen van een nieuwe onderdeel bewaken en beveiligen. Gaat de minister dit echt pas volgend jaar bekijken? | Hier wordt nu al naar gekeken. Er wordt geïnvesteerd in de politie
om het nieuwe onderdeel bewaken en beveiligen in te richten. Hiervoor
worden de beschikbaar gekomen middelen uit de Voorjaarsnota 2022
ingezet. De politie is verzocht om de plannen nader uit te werken. Over
de precieze invulling, fasering en beoogde effecten wordt de Kamer op
een later moment geïnformeerd. (Voorjaarsnota 2022 beschikbare gekomen middelen; 50 miljoen in 2024 en 100 miljoen vanaf 2025) |
Helder, L.M.J.S. | MJenV |
4 | De Raad van State adviseerde om posten in het begrotingsartikel Politie nader uit te splitsen zodat de Kamer beter zicht heeft op de besteding van middelen. Is de minister bereid dit advies op te volgen? | Mijn ambtsvoorganger heeft per brief van 14 november 2019
[2019/2020, 31865, nr. 160] een reactie aangeboden op het advies van de
Raad van State. De Raad van State geeft meerdere opties hoe artikel 31
van mijn begroting kan winnen aan toegankelijkheid. Deze opties zijn
gewogen en alhoewel het opsplitsen in meerdere sub-artikelen sympathiek
oogt, zorgt deze beweging voor extra schotten in de begroting en staat
daarmee haaks op de beweging die sinds 2015 is ingezet binnen de
rijksbegroting met rijker verantwoorden. Ook om deze reden opteer ik
niet voor het opsplitsen in aparte artikelen. Wel is per brief van 30 juni 2020 jl. [2019/20, 31965 VI, nr. 175] een reactie aangeboden over de invulling van de motie van de leden Van Dam en Kuiken over het budgetrecht ten aanzien van het begrotingsartikel van de politie. In deze reactie is aangegeven dat in de JenV-begroting al meer aanvullende informatie wordt opgenomen, zoals in het 2021 voor het eerst is gebeurd. Deze aanvullende informatie biedt de Kamer meer zicht in de begroting waardoor democratisch controle wordt versterkt en de Kamer haar budgetrecht kan uitoefenen op basis van deze informatie. In de komende jaren zal ik met uw Kamer in gesprek blijven over deze ingezette lijn. |
Helder, L.M.J.S. | MJenV |
5 | Waarom wel een wettelijke zorgplicht voor militairen maar voor politie slechts een boterzacht stelsel beroepsziekte? | Het is van groot belang dat politiemedewerkers die als gevolg van hun werk te maken hebben met letsel, gehoord worden en de zorg en begeleiding krijgen die zij nodig hebben. De zorgplicht van de werkgever voor de politiemedewerkers wordt dan ook vastgelegd in regelgeving. De contouren van het nieuwe stelsel beroepsgerelateerde gezondheidsklachten zijn recent vastgesteld door de werkgever en de politievakorganisaties. Zorg en goed werkgeverschap zijn uitgangspunten voor dit nieuwe stelsel, de zorgplicht van de werkgever voor de politiemedewerkers is in dit nieuwe stelsel verankerd. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de vastlegging van dit nieuwe stelsel in regelgeving, namelijk een AMvB. De implementatie en werking van het nieuwe stelsel wordt gemonitord, onder andere in het overleg met de vakbonden. Daarnaast zal dit nieuwe stelsel, na enige jaren van uitvoering, worden geëvalueerd. | Helder, L.M.J.S. | MJenV |
6 | De minister komt binnenkort met een brief inzake de Landelijke Eenheid, we wachten dat af. Wanneer grijpt de minister in bij de Landelijke Eenheid? En laat ze niet over haar heenlopen als het gaat om drugscriminelen? |
|
Helder, L.M.J.S. | MJenV |
7 | Wat gaat de minister doen met de oproep van politiemensen inzake de tot levenslang veroordeelde Bennie S.? | De pijn die uit de brief spreekt, heeft de minister geraakt. Daarom
allereerst alle waardering voor de aandacht die de politiemensen vragen
voor de situatie en die van de andere slachtoffers en nabestaanden. De
minister voor Rechtsbescherming zal deze brief van politiemensen
beantwoorden. Het beleidskader voor de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf voorziet in een procedure voor herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf na 27 jaar en biedt mogelijkheden voor de levenslanggestrafte om zich daarop voor te bereiden, dat geldt evenzeer ook voor Bennie S. Dit betekent niet dat een levenslanggestrafte automatisch ook vrijkomt na 27 jaar. Hier gaat een zeer zorgvuldig proces aan vooraf waarbij de criteria zoals opgenomen in het beleidskader worden gewogen. Hierbij wordt ook de impact op de slachtoffers en nabestaanden meegewogen. Het Adviescollege Levenslang (ACL) benadert hiervoor nabestaanden en slachtoffers. Zij krijgen de mogelijkheid om gehoord te worden. Het ACL weegt de eventuele uitkomsten van deze gesprekken mee in het advies aan de minister voor Rechtsbescherming. Omwille van de privacy van betrokkene kan de minister niet ingaan op individuele zaken. |
Helder, L.M.J.S. | MJenV, MRB |
8 | op 18 oktober is in de Eerste Kamer het wetsvoorstel rondom het taakstrafverbod verworpen. Wat is de reactie van de MJenV hierop? | Mishandeling van functionarissen in de uitoefening van hun publieke
taak is een ernstig vergrijp waar een taakstraf als hoofdstraf niet zou
moeten worden opgelegd. Een taakstraf is alleen passend voor lichte
vergrijpen, naar mijn mening niet voor deze ernstige delicten. Het is een fikse tegenvaller dat een kleine meerderheid in de Eerste Kamer tegen het taakstrafverbod heeft gestemd. MJenV had dat graag anders gezien. Niet alleen vanuit de ernst van het delict, maar ook vanuit de perceptie van de agenten, de treinconducteurs, de leraren en andere publieke functionarissen die slachtoffer zijn geworden. Het is een tegenvaller voor alle politiemensen, brandweerlieden, boa’s en ambulancepersoneel dat het wetsvoorstel het niet heeft gehaald. Zij moeten veilig hun werk doen en daar blijft MJenV voor strijden. MJenV beraadt zich op hoe verder te gaan. MJenV blijft altijd op zoek naar manieren om onze agenten en andere mensen met een publieke taak beter te kunnen beschermen. |
Helder, L.M.J.S. | MJenV, MRB |
10 | De minister kan via artikel 22 van de Politiewet en artikel 25 van het Besluit bewapening en uitrusting door middel van een ministeriele regeling kledingeisen stellen, is zij hiertoe bereid? En als dat via deze weg niet kan, welke actie gaat zij dan ondernemen? Wat het uniform moet blijven zoals het is: neutraal en onafhankelijk. | Politie en boa's vertegenwoordigen tijdens hun werk de Nederlandse
overheid. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en
vereist een neutrale en professionele uitstraling. Dit komt tot
uitdrukking in de neutraliteit van het uniform waarin geen uiting wordt
gegeven aan geloofs- of levensovertuigingen. Zoals ik eerder dit jaar
heb aangegeven is een discussie over het politie-uniform niet aan de
orde. Werkgevers van boa's gaan zelf over het boa-uniform. Ter uitvoering van aangenomen moties van de Tweede Kamer inzake de neutraliteit van het boa-uniform heb ik een richtlijn opgesteld en daarmee beoogd richting te geven die de boa-werkgever kan hanteren. In juni dit jaar is een landelijke richtlijn lifestyle-neutraliteit boa opgesteld conform de richtlijn zoals de politie die kent. Daarover is de Tweede Kamer in het halfjaarbericht politie van juni 2022 geinformeerd. Er is al een AMvB op basis van art. 22 Politiewet 2012: het Besluit bewapening en Uitrusting Politie (Bbup). Hierin staat dat er bij ministeriële regeling nadere regels gesteld kunnen worden aan de kleding van de politie. De kledingregeling politie 2014 bevat vervolgens wat voorschriften op hoofdlijnen (bijv. het politielogo en onderscheidingstekens). De nadere uitwerking daarvan is sinds de vorming van de nationale politie opgedragen aan de korpschef die dit vastlegt in een reglement. Het is mogelijk om in de regeling aanvullende voorschriften op te nemen. Daarbij dient te worden afgewogen hoe wenselijk en noodzakelijk een dergelijke aanpassing is. Juist vanwege de verantwoordelijkheid van de korpschef. |
Helder, L.M.J.S. | MJenV |
9 | Zeden- en ernstige delicten die door asielzoekers zijn gepleegd zijn geseponeerd. Dit mag nooit meer gebeuren. Kan de minister dit toezeggen? | Het is verschrikkelijk als zedendelicten of andere ernstige delicten
plaatsvinden. Politie en OM doen er alles aan om deze delicten op te
lossen en de strafzaken aan de rechter voor te leggen. Het valt echter
nooit te voorkomen dat een zaak niet wordt opgelost of dat wel een
verdachte wordt gevonden, maar dat ondanks de inspanningen van politie
en OM er te weinig bewijs is om de verdachte te veroordelen. Het is dus
niet mogelijk om toe te zeggen dat zaken nooit geseponeerd
worden. Er zijn dit jaar een aantal zaken in Gelderland geseponeerd wegens capaciteitsproblemen bij de rechtspraak. Het OM heeft hierbij zeer goed gekeken naar onder meer de impact van de zaken. Zo zijn hierbij geen ernstige zaken en geen zedenzaken geseponeerd. Het OM en de rechtspraak krijgen op grond van het coalitieakkoord middelen om de capaciteit te versterken. Zo is het OM 250 extra officieren aan het werven. |
Markuszower, G. | MJenV |
---|---|---|---|---|
11 | Is de minister bereid om er voor te zorgen dat geweld en zedenmisdrijven niet verjaren? |
|
Markuszower, G. | MJenV, MRB |
12 | Door de uitbreiding van de kroongetuigeregeling neemt de druk op bewaken en beveiligen toe. Gaat de Koninklijke Marechaussee hier voor worden ingezet? | Inzet van beveiligingscapaciteit is afhankelijk van de dreiging. De benodigde inzet voor het bewaken en beveiligen van personen kan door zowel de politie als de KMar geleverd worden. In beide organisaties is en wordt de komende jaren geïnvesteerd om de druk op de capaciteit binnen het stelsel te verlichten. Binnen de begroting van JenV zijn hiervoor middelen gereserveerd. | Michon-Derkzen, I. | MJenV |
---|---|---|---|---|
13 | Wat is de gewenste bezetting in FTEs voor het stelsel bewaken en beveiligen die extra nodig zijn? Gaan we ook de KMAR of private beveiligers inzetten? | Het gaat primair om het vermogen om zoveel mogelijk personen op een goede wijze te kunnen beveiligen. Daarom is er geïnvesteerd in het stelsel bewaken en beveiligen en zijn er bij de Voorjaarsnota 2022 middelen beschikbaar gesteld voor het verkrijgen van aanvullende capaciteiten binnen het stelsel. De politie en de KMar is verzocht om de plannen daarvoor – in overleg met de gezagen – nader uit te werken. Daarnaast wordt gekeken naar de inzet van private partijen. De plannen dienen onder meer inzicht te geven in de beoogde effecten. De plannen omvatten onder andere de inrichting van twee nieuwe organisatieonderdelen, een bij de KMar en een bij de politie. Het plan bij de KMar geeft mogelijkheden om in het hoogste dreigingssegment meer personen te beveiligen. Het nieuwe organisatieonderdeel bij de politie moet structurele bewakings- en beveiligingscapaciteit leveren die verschillende vormen van beveiliging kan realiseren. Over de precieze invulling van deze middelen informeren mijn ambtgenoot van Defensie en ik uw Kamer op een later moment. | Michon-Derkzen, I. | MJenV |
14 | Gezond wantrouwen slaat bij sommige over in anti-overheid sentiment, dit is ronduit bedreigend voor onze rechtstaat. Alles lijkt toegestaan zoals asbest dumpen en bekladden van schilderijen door activisten. Wij zullen nooit roeren aan het recht van demonstratie. Recente vormen van protest gingen gepaard met een dreiging of geweld tegen personen of objecten. Een reflectie van de minister hierop. | Een goed functionerende democratische rechtsstaat waarborgt dat wij
in vrijheid kunnen leven. Daar moeten we ons gezamenlijk voor blijven
inzetten. Dit betekent ook dat we ons allemaal moeten houden aan de
regels die we hebben afgesproken, dat hierop toegezien wordt en dat we
elkaar hierop blijven aanspreken. Het demonstratierecht is een groot goed in onze samenleving en vrijheid van meningsuiting is een van de fundamenten van onze democratie. In Nederland mag iedereen zijn of haar kritiek, zorgen en boosheid uiten. Maar er zitten wel grenzen aan de wijze waarop we onze mening kunnen uiten. En het is van groot belang dat deze rechten niet misbruikt worden voor buitenwettelijke en onveilige acties. Daar waar de vrijheid van meningsuiting en demonstraties gepaard gaan met geweld, haatzaaien of bedreigingen, ondermijnt het onze democratische rechtsorde. Dit vind ik onaanvaardbaar en kan niet onbeantwoord blijven. In die gevallen wordt handhavend opgetreden door de politie en waar nodig strafrechtelijk vervolgd door het Openbaar Ministerie. Waar nodig kan de overheid aanvullende beveiligingsmaatregelen nemen als een persoon of de organisatie waar zij deel van uitmaken of waarvoor zij werken op eigen kracht geen weerstand kan bieden tegen de dreiging en het risico. Maar naast de bovengenoemde voorbeelden van maatregelen blijft het evenzeer van belang dat we ons allen uitspreken wanneer we zien dat onze rechtsorde onder druk komt te staan. |
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
15 | Om veilig te kunnen werken moet de uitrusting van agenten op orde zijn. Klopt het dat niet iedere agent op straat kan rekenen op een stroomstootwapen? Is de minister het met de VVD eens dat dit wel wenselijk is, en wat gaat zij daaraan doen? | Op dit moment wordt het stroomstootwapen uitgerold voor de
politiemedewerkers uit het basisteam die worden ingezet voor noodhulp.
Naar aanleiding van de pilot die met het stroomstootwapen is gedaan is
geconcludeerd dat het stroomstootwapen voor de destijds zogenoemde
"first responders" (een groep van +/- 17.000 politiemedewerkers) de
grootste toegevoegde waarde heeft als de-escalerend en effectief middel
bij noodsituaties en ingrijpende (gewelds)incidenten. De term "first responders" is geen juridische term die we kunnen omzetten in regelgeving, en de afbakening van de groep die we daarmee bedoelen is de afgelopen tijd lastig geweest. Een van de knelpunten daarbij is dat een juridisch correcte omschrijving er mogelijk toe gaat leiden dat er meer agenten tegelijk de straat opgaan die met een stroomstootwapen moeten worden uitgerust dan waar tijdens de pilot op is gerekend. De minister van Justitie en Veiligheid vindt het belangrijk om de bevoegde en opgeleide medewerkers van de basisteams in de noodhulpdiensten toe te rusten met het stroomstootwapen. Daarmee zijn het ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie al een eind op streek. |
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
16 | Kan de minister meer lik-op-stuk mogelijkheden voor de politie mogelijk maken? Denk bijvoorbeeld aan de Mulderzaken. | Lichte strafbare feiten en overtredingen kunnen al op een eenvoudige en snelle wijze worden afgedaan. Naast de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) kunnen bij de lichte strafbare feiten al bestuurlijke boetes of strafbeschikkingen worden opgelegd. Bij de zwaardere delicten is het vanuit oogpunt van rechtsbescherming onverstandig om de afdoening daarvan volledig bij de politie te beleggen. Dit past alleen bij lichte vergrijpen. | Michon-Derkzen, I. | MJenV |
17 | De uitrusting moet op orde zijn met behoud van een neutraal uniform. De Nationaal Coordinator Racisme en Discriminatie heeft een uitspraak gedaan over het dragen van een hoofddoek, namelijk om deze toe te voegen aan het uniform. Wie heeft de opdracht hiertoe gegeven, de minister of de Korpsleiding? Graag de reactie van de minister. | De landelijk coördinator bestrijding racisme en discriminatie bij de
politie heeft op persoonlijke titel zijn opvattingen gedeeld met de
media en heeft daarbij niet het standpunt of beleidsopvatting van de
politie of de korpschef geuit. Mijn standpunt als minister van Justitie en Veiligheid is bekend bij de Tweede Kamer. Zolang ik minister ben, zijn uniforms neutraal en draagt niemand bij de politie een hoofddoek. Zoals eerder benadrukt in Kamerbrieven en debatten wordt sterk gehecht aan de neutraliteit van opsporingsambtenaren, als vertegenwoordiger van de Staat, bij hun taakuitvoering. Onze rechtsstatelijke instituties zijn seculier en neutraal. Dat is een groot goed, deze waarden moeten wij koesteren. De bejegening door de overheid vereist derhalve neutraliteit. |
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
18 | Hoe voorkomen we dat jongeren afglijden richting criminaliteit? Wat kunnen we leren van het preventie beleid gericht op kwetsbare jongeren dat in België wordt gevoerd? Hoe duidt de minister de invloed van het fenomeen 'drillrap'? | Het specifieke beleid in België is op dit moment niet bekend, maar hier zullen we ons in verdiepen. Wel wordt met de huidige brede preventieaanpak gericht beleid gevoerd op basis van wetenschappelijke inzichten in binnen- en buitenland. Zo blijkt uit onderzoek in Rotterdam niet direct een causale relatie tussen steekincidenten en drillrap. Desondanks heeft het uiteraard wel onze volle aandacht: de ontwikkelingen binnen drillrap worden gevolgd. Daarnaast wordt ingezet met ouderondersteuning, bijvoorbeeld via 'de moeder is de sleutel' om de schadelijke gevolgen van drillrap tegen te gaan. De plannen die onder de brede preventieaanpak zijn ingediend door de vijftien geselecteerde gemeenten zijn allemaal gericht op het verminderen van risicofactoren op afglijden in de criminaliteit. Er wordt daarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt van effectief bewezen interventies. Zo weten we dat het hebben van een opleiding en werk belangrijke beschermende factoren zijn die voorkomen dat jongeren verleid worden de criminaliteit in te gaan. Ook zetten we in op het versterken van het gezag in de wijken, door effectief en snel te straffen wanneer jongeren toch de fout in gaan. We werken aan een groeiende en lerende aanpak; in een jaarlijkse cyclus gaan we samen met de gemeenten leren van de uitvoering, de goede én slechte ervaringen ophalen, deze ervaringen verrijken met wetenschappelijke inzichten en waar nodig bijsturen. | Michon-Derkzen, I. | MJenV, MRB |
19 | Wat is de stand van zaken m.b.t. het online gebiedsverbod? |
|
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
20 | Er moet meer gebeuren op het afpakken van vermogen en het aanpakken van facilitators. Hierbij is ook de poortwachtersfunctie van belang. De signalen over hoeveel deze poortwachters melden zijn echter wisselend en ook het toezicht hierop is verschillend georganiseerd. Ook de ARK geeft aan dat er te weinig zicht is op de aanpak witwassen. Graag een reflectie van MJenV hierop. | Met het lid Michon-Derkzen is MJenV van mening dat er meer moet
gebeuren op het afpakken van crimineel vermogen en de aanpak van
facilitators. Het kabinet zet stevig in op het verstoren van criminele
geldstromen. Naast voorkomen dat er geld wordt verdiend met criminele
activiteiten, wordt ook ingezet op het voorkomen dat crimineel geld in
onze legale systemen terecht komt, op het opsporen en vervolgen van
criminelen en het afpakken van crimineel verdiend vermogen. Ter
verbetering van de afpakmogelijkheden, voorziet zoals het lid Michon
zelf al heeft opgemerkt, het wetsvoorstel 'non conviction based
confiscation' in een nieuwe civielrechtelijke procedure voor de
confiscatie van waardevolle goederen met een criminele herkomst. Deze
regeling wordt binnenkort voor advies aangeboden aan de Raad van
State. Poortwachters hebben een belangrijke rol in het voorkomen dat crimineel geld onze legale systemen vervuilt en corrumpeert. In de evaluatie van de Financial Action Task Force (FATF) van augustus 2022 is inzichtelijk gemaakt hoe verschillende poortwachters invulling geven aan hun functie en hoe het toezicht daarop is geregeld. De trend is dat de meeste poortwachters de afgelopen jaren meer zijn gaan melden. Criminelen hebben vaak hulp van anderen nodig om hun illegale activiteiten te kunnen ontplooien of hun crimineel verdiende geld te benutten. Mensen die hen hierbij helpen, noemen we facilitators. Dat kan variëren van iemand die vluchtauto’s regelt, tot iemand die helpt om verhullende constructies op te zetten of via crimineel betalingsverkeer geld weg te sluizen naar andere landen. Op basis van onder andere voornoemde evaluatie van de FATF en het rapport van de Algemene Rekenkamer over witwasbestrijding van juni 2022 hebben de minister van Financiën en MJenV op 23 september jongsleden de beleidsagenda aanpak witwassen naar uw Kamer gestuurd. In deze beleidsagenda zijn verbeteringen opgenomen op de onderwerpen die het lid Michon-Derkzen aansnijdt, te weten effectieve verplichtingen voor en het toezicht op niet-financiële poortwachters, de aanpak van (financiële) facilitators en meer zicht op de aanpak door het vaststellen van meetbare doelen en het bijhouden van statistieken. |
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
22 | De focus moet niet alleen liggen op drugscriminelen, maar ook op mensen die het faciliteren (makelaars, notarissen, boekhouders). Deelname aan een crimineel samenwerkingsverband moet op zichzelf strafbaar worden. Nu volgt vaak alleen een boete voor het niet melden, omdat zij slechts poortwachter zijn. Graag een reactie van de minister hierop. | MJenV deelt de mening van het lid Michon-Derkzen dat er meer moet gebeuren op de aanpak van criminele geldstromen. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor mensen die de drugscriminaliteit en het witwassen van het daarmee crimineel verdiend geld faciliteren. Deelname aan een criminele organisatie en witwassen zijn al strafbaar gesteld (artikel 140 respectievelijk 420bis e.v. Wetboek van Strafrecht). Daarnaast kan een facilitator als medeplichtige aan een strafbaar feit vervolgd worden, als hij optreedt ten behoeve van de criminele organisatie (artikel 48 Wetboek van Strafrecht). Tegen de poortwachter die niet voldoet aan de verplichting om ongebruikelijke transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit - Nederland kan handhavend worden opgetreden. Dat kan bestuursrechtelijk door de toezichthouders op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme of strafrechtelijk op grond van de Wet op de economische delicten. Verder hebben de minister van Financiën en MJenV op 23 september 2022 de beleidsagenda aanpak witwassen naar uw Kamer gestuurd. Twee prioriteiten in deze beleidsagenda zien op de verbetering van de effectieve verplichtingen voor en het toezicht op niet-financiële poortwachters en van de aanpak van facilitators. | Michon-Derkzen, I. | MJenV |
23 | Het is belangrijk om de facilitators van misdaad in beeld te brengen (notarissen, makelaars, etc). Maar het gaat hierbij ook om corrupte ambtenaren. Aan de minister de vraag om regie te voeren op de aanpak van corruptie binnen de overheid, hoe ziet zij dit? | Corruptie binnen de overheid kent diverse verschijningsvormen. De
aanpak daarvan vergt onder meer een effectief integriteitsbeleid. De
verantwoordelijkheid en mogelijkheden om telkens tot een effectieve,
toegesneden aanpak te komen zijn belegd bij diverse departementen,
lokale en regionale overheden en de onder hen vallende
uitvoeringsorganisaties. De minister van JenV kan dus niet de regie
voeren op de aanpak van corruptie binnen de gehele overheid. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het integriteitsbeleid voor ambtenaren en heeft aangekondigd in het voorjaar 2023 een samenhangende visie op het integriteitsbeleid van het openbaar bestuur aan de Tweede Kamer aan te bieden. De minister van JenV zal dit onderwerp wel agenderen binnen de kabinetsbrede Ministeriële Commissie Aanpak Ondermijning, waarin alle relevante ministeries zijn vertegenwoordigd. Daarnaast kan de minister van JenV de regie nemen in de verkenning van de vraag of de huidige aanpak van corruptie in relatie tot georganiseerde criminaliteit met additionele maatregelen dient te worden versterkt. |
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
24 | Kan de minister een toelichting geven op de ambitie van het kabinet voor het afpakken van crimineel geld? | Door criminele geldstromen te verstoren en terug te dringen en de
jacht op crimineel vermogen te intensiveren, nemen de ondermijnende
effecten van dat geld, namelijk macht en invloed in zowel de onder- als
bovenwereld, af. De aanpak van criminele geldstromen loopt langs drie
lijnen: voorkomen dat criminelen zoveel geld kunnen verdienen, voorkomen
dat illegaal geld zijn weg vindt in onze samenleving (zie de
beleidsagenda witwassen die op 23 september jl. met uw Kamer is gedeeld)
en het opsporen en afpakken van crimineel vermogen. In de technische briefing criminele geldstromen van 11 oktober is uw Kamer door experts meegenomen in de uitdagingen rond het afpakken van crimineel geld. Daarbij is door de experts belicht dat er goed zicht is op de criminele geldstromen, maar dat een groot deel daarvan niet via het Nederlandse financiële systeem loopt. Geld wordt via crimineel betalingsverkeer in het buitenland ondergebracht en daar uitgegeven, geïnvesteerd in vastgoed of op andere wijze witgewassen. De beslagafspraak in de nieuwe Veiligheidsagenda kent een stijgende lijn van 190 miljoen euro aan beslag in 2023 naar 220 miljoen euro in 2026. Dit is een ambitie die uitgaat van realistische doelstellingen, die haalbaar zijn binnen de hierboven beschreven context. Tegelijkertijd wringt het en frustreert het, want een stijging van 30 miljoen euro staat natuurlijk niet in verhouding tot de miljarden die er in het systeem van crimineel vermogen rondgaan. Daarom werken we hard aan het verstevigen van het instrumentarium, zoals non-conviction based confiscation en spoedbevriezing. Uitbreiding van het instrumentarium zal naar verwachting leiden tot een positieve herijking op het dossier van criminele geldstromen en dus ook op de beslagafspraken. En omdat het grootste deel van de criminele geldstromen niet via het Nederlandse financiële systeem loopt heeft MJenV een ambitieuze internationale agenda opgesteld. Het verstoren van criminele waardestromen is één van de doelstellingen van de Toekomstagenda internationaal offensief, die in juni naar de Kamer is verstuurd. Het verstevigen van de samenwerking met andere financiële hubs is daar een onderdeel van. Ook zijn er bijvoorbeeld in 2021 twee bilaterale verdragen met de Verenigde Arabische Emiraten gesloten en heeft het OM het voornemen hun magistratennetwerk te verdubbelen. Ook in 2023 zet MJenV vol in op deze internationale agenda om ook op die manier criminele geldstromen aan te pakken. Zo heeft MJenV onlangs in haar gesprek met de minister van Binnenlandse Zaken van Turkije aandacht gevraagd voor een meer gezamenlijke aanpak van criminele geldstromen en investeringen, vormt samenwerking op criminele geldstromen een belangrijk spoor in de coalitie van Europese landen tegen georganiseerde criminaliteit en zal zij ook in haar aanstaande reis naar de Verenigde Staten verkennen hoe internationale criminele geldstromen meer gezamenlijk kunnen worden aangepakt. |
Michon-Derkzen, I. | MJenV |
25 | Is de minister bereid om een onafhankelijke toezichthouder voor de advocatuur aan te stellen? |
|
Ellian, U. | MRB |
---|---|---|---|---|
26 | Ten aanzien van de sociale advocatuur zie ik in de opleiding te weinig progressie; de aanwas groeit niet. Ik ben - net als Van Nispen - benieuwd wat de minister daarvan vindt. |
|
Ellian, U. | MRB |
27 | Welke mogelijkheden ziet de minister om super-snel-recht vaker in te zetten? | Het is belangrijk om de doorlooptijden van strafzaken te verbeteren. Dit wordt ook nadrukkelijk door de strafrechtketen onderkend. Het is om deze reden dat het Bestuurlijk Ketenberaad de aanpak van doorlooptijden als prioriteit voor de komende jaren heeft vastgesteld (Kamerstuk 29279, nummer 738, vergaderjaar 2022-2023). Bij deze aanpak kijkt de keten ook naar de mogelijkheden om gebruik te maken een betere benutting van (super)snelrecht(zittingen). De Kamer wordt in de eerste helft van volgend jaar over de voortgang van de aanpak (actieplan strafrechtketen) geïnformeerd. | Ellian, U. | MJenV, MRB |
28 | Er is recent meer geld vrijgemaakt voor de sociale advocatuur, wat betekent dit voor de stelselherziening? |
|
Ellian, U. | MRB |
29 | Waarom luisteren OM en politie in Nederland niet - net als in Amerika - direct mee met de gesprekken die gevoerd worden? Waarom is dat zo omslachtig geregeld via een BIF en een GIP? Waarom niet de opsporing direct laten meeluisteren? | Amerika heeft een ander systeem dan Nederland waar het gaat om het
houden van toezicht op het telefoonverkeer van gedetineerden. De Penitentiaire beginselenwet (Pbw) biedt een grondslag voor het houden van toezicht op telefoonverkeer dat door de gedetineerde wordt gevoerd. De vestigingsdirecteur is – kort gezegd - verantwoordelijk voor een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf en de orde en veiligheid in de inrichting en daarmee voor de invulling van het toezicht op het telefoonverkeer. Het opnemen van gesprekken is in de EBI al standaard (gesprekken met geheimhouders, zoals advocaten, zijn hiervan overigens uitgezonderd). De situatie waarin de opsporing (Politie / OM) telefoonverkeer mag afluisteren, staat los van het toezicht dat in de Pbw is geregeld. Opsporing is aan de orde wanneer er een verdenking is van een strafbaar feit. In geval van strafrechtelijk onderzoek kan politie op basis van het bepaalde in het Wetboek van strafvordering gesprekken volgen. Dit is met verschillende waarborgen omkleed. Dat het GRIP, het Gedetineerden Recherche Informatiepunt, als onderdeel van de Dienst Landelijke Informatieorganisatie van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie, een rol heeft bij dit toezicht, leidt er juist toe dat als er aanwijzingen zijn voor strafbare feiten en op grond daarvan een verdenking ontstaat ook oude telefoongesprekken snel aan de opsporing ter beschikking kan worden gesteld. Deze gesprekken worden 4 maanden bewaard. Desondanks vind ik het zinvol en belangrijk om de Taskforce Voortgezet Crimineel Handelen tijdens detentie, waarvan de politie en het OM onderdeel uitmaken, na te laten gaan of het Nederlandse systeem te verbeteren valt en het Amerikaanse, Scandinavische en Britse model daarbij te betrekken. Uw Kamer zal hier uiterlijk 1 juli 2023 nader over geinformeerd worden. |
Ellian, U. | MJenV, MRB |
30 | Wat vindt de minister van de fysieke maatregelen rondom de EBI. Moet er niet een aparte locatie komen, niet vermengd met andere gevangenissen? | In de brief aan uw Kamer van november 2021 is aangegeven dat er aan
de slag wordt gegaan met vier justitiële complexen. Er komt een extra
EBI in de omvangrijke nieuw te bouwen penitentiaire inrichting in Vlissingen, een extra beveiligde rechtbank in zowel Vlissingen als Lelystad en een digitale rechtbank in Vught. MRb ziet geen aanleiding tot het bouwen van een separate EBI. De huidige en nieuw te bouwen EBI zijn zodanig ingericht dat het een volledig separate voorziening betreft binnen een justitieel complex waarbij de EBI’s juist minder kwetsbaar zijn als gevolg van de extra beveiligingsschil van de reguliere inrichting. Ook spelen hierbij doelmatigheidsredenen zoals een efficiënte inzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Voor wat betreft de capaciteitsbehoefte is er op dit moment nog voldoende plek in de huidige EBI en met de toekomstige EBI in Vlissingen wordt de capaciteit voor deze doelgroep aanzienlijk uitgebreid. Ten aanzien van het genoemde checkpoint herkent Mrb de kwetsbaarheden rondom de entree (remise) van de PI Vught. Er wordt daarom hard gewerkt aan de realisatie van een nieuw entreegebouw. Naar verwachting is dit gebouw in 2027 gereed. Tot die tijd worden andere maatregelen getroffen om de druk op het entreegebouw van de PI Vught en de directe omgeving ervan te verlichten. Zo wordt er een tijdelijke parkeergarage gebouwd, komt er een tijdelijke tweede ontsluitingsweg naar de PI Vught en komt er tijdelijk een tweede entreegebouw. Daarnaast worden op basis van (continue) veiligheidsanalyses aanvullende maatregelen bezien indien deze noodzakelijk worden geacht. |
Ellian, U. | MJenV, MRB |
31 | Er zijn plekken nodig om personen uit een samenwerkingsverband/groep/familie te detineren zodat zij niet met elkaar in contact kunnen komen. Hoe kijkt de minister hier tegen aan? Hoe deze gedetineerden te spreiden? Wat zijn de oplossingen? | Het is inderdaad van belang om gedetineerden met een hoog risico te
kunnen spreiden en hun contacten/communicatie intensief te kunnen
monitoren en zonodig inperken. Op dit moment hebben we drie afdelingen
intensief toezicht. Deze worden aankomende jaren uitgebreid, met in
ieder geval één dit jaar. Deze afdelingen bieden meer mogelijkheden om een beperkt aantal gedetineerden met een hoog risico kleinschalig te plaatsen en hun contacten/communicatie intensief te monitoren. In het antwoord op de volgende vraag ga ik in op de veiligheid in de AIT. Met uitbreiding van het aantal AIT’s ontstaan meer mogelijkheden om hoog risico gedetineerden over meerdere PI’s te kunnen spreiden. Op de langere termijn wordt er bovendien een tweede EBI in Vlissingen gerealiseerd. |
Ellian, U. | MJenV, MRB |
32 | Waarom ziet de minister de AIT als belangrijk oplossing? Waarom denkt de minister dat zware categorie criminelen hier veilig kan worden opgesloten zonder dat zij contact zoeken met de buitenwereld? | Kern van een AIT is dat:
De AIT is een relatief nieuw concept binnen DJI sinds maart 2020. Het concept wordt geëvalueerd om verder inzicht te krijgen in de werking en effecten en hierop waar nodig (direct) bij te kunnen sturen. |
Ellian, U. | MJenV, MRB |
36 | Kan de minister een wettelijk kader maken (in lijn met het recente oordeel van de Hoge Raad) voor het maken van afspraken met het OM over enerzijds procesvoering en anderzijds over een eventueel te accepteren straf? | Ja. Zoals de minister van JenV heeft toegelicht in een brief van 26
oktober 2022 (kamerstuk 29279, nummer 742, vergaderjaar 2022-2023) zal
een wettelijke regeling van procesafspraken in het nieuwe,
gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering worden opgenomen. |
Ellian, U. | MRB |
33 | Hoe wil de minister voor Rechtsbescherming zorgen voor rechtsbescherming voor mensen uit Groningen en gedupeerden van het toeslagenschandaal? Hoe wil hij het vertrouwen van deze mensen in de overheid herstellen? |
|
Nispen, M. van | MRB |
---|---|---|---|---|
34 | Ziet de minister dat het sociaal notariaat niet alleen geld kan kosten, maar ook conflicten op de lange termijn kan voorkomen en dus iets kan opleveren? Graag een reactie op het plan voor een sociaal notariaat van de SP. |
|
Nispen, M. van | MRB |
35 | Verzoek aan de minister om een noodplan voor de sociale advocatuur op te stellen, waarin ook de mogelijkheden m.b.t. opleidingen mee worden genomen. |
|
Nispen, M. van | MRB |
37 | Graag een reactie van de minister op het voorstel om in het kader van procedurele gelijkheid mensen tegen wie de overheid procedeert dezelfde kosten te verstrekken als de overheid zelf kwijt is aan de kosten van de procedure en de landsadvocaat. | De minister voor Rechtsbescherming is van mening dat het in de
eerste plaats van belang is om te voorkómen dat de overheid onnodige
procedures voert tegen burgers. Het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand waarborgt dat er voor iedereen toegang is tot het recht en tot een eerlijk proces. Daar waar de burger tegen de overheid procedeert binnen het bestuursrecht en de burger geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, krijgt hij of zij een tegemoetkoming in de kosten van procesvertegenwoordiging in de vorm van een proceskostenvergoeding. Deze vergoeding is vorig jaar juli verhoogd. De verhoging is beoogd als extra prikkel om bestuursorganen te stimuleren te streven naar betere besluiten in het primaire proces en in bezwaar en zo onnodige procedures te voorkomen. |
Nispen, M. van | MRB |
---|---|---|---|---|
38 | De SP deed eerder in een initiatiefnota een voorstel voor Huizen tot het recht om toegang tot recht te verbeteren. In deze voorziening kunnen schuldhulpverlening, het juridisch loket en een spreekuurrechter een laagdrempelige voorziening bieden voor mensen tegen problemen aanlopen. Op welke termijn zou een dergelijk voorziening kunnen worden aangeboden in een landelijk dekkend netwerk. |
|
Nispen, M. van | MRB |
39 | De minister is in hoger beroep en cassatie gegaan tegen Patrick Noordoven en Dilani, die tegen de overheid procederen over onrechtmatigheden binnen adopties. Waarom doet de minister dit? Is hij bereid dit te veranderen? Is hij bereid de belangen van deze mensen boven de belangen van het geld te plaatsen? |
|
Nispen, M. van | MRB |
40 | Er zijn veel brandweerkazernes gesloten. Nederland staat laag als het gaat om de hoeveelheid brandweermensen afgezet tegen de beroepsbevolking. Hoe ziet de minister dit? | Onze brandweermensen staan iedere dag paraat en doen belangrijk werk
voor onze veiligheid. In de factsheet die op 8 juli 2022 aan uw Kamer is
toegestuurd, staan diverse kerncijfers over de brandweer vermeld zoals
de aantallen kazernes. De afname over de afgelopen jaren is minimaal: in
2020 waren er 953, in 2019 955 en in 2018 956 kazernes. In februari 2022 is met uw Kamer gesproken over het maximale aantal dienstjaren in een repressieve functie (het werk dat wordt uitgevoerd om een brand te bestrijden en blussen) en of het mogelijk zou zijn om hier maatwerk toe te passen. MJenV heeft hierover ook met de veiligheidsregio’s van gedachten gewisseld. De veiligheidsregio’s zijn immers de werkgever van de brandweermensen. Inmiddels hebben de werkgever en de vakbonden een akkoord bereikt over het maximaal aantal dienstjaren. De Universiteit van Maastricht voert een onderzoek uit naar de duurzame inzetbaarheid en arbeidsparticipatie van brandweermensen. Terwijl dit onderzoek loopt kunnen brandweermensen een verzoek indienen tot uitstel van de maximale termijn van 20 jaar. Dit uitstel kan ingediend worden vanaf 15 dienstjaren en is gekoppeld aan voorwaarden als mentale en fysieke geschiktheid. Er wordt uitstel verleend tot de resultaten van het onderzoek bekend zijn, dus tot 2026. Voorlopig kunnen brandweermensen die het willen en kunnen dus hun werk blijven doen |
Nispen, M. van | MJenV |
41 | De afgelopen vijf jaar is er 900 miljoen uitgegeven aan ondermijning. Wat is daar nu van over en wat is er terecht gekomen van de 163 projecten? | Op 4 november jl. is de Najaarsbrief aan de Kamer verstuurd, die
inzicht geeft in de besteding van de ondermijningsgelden over de jaren
binnen de pijlers van de aanpak: voorkomen, verstoren, bestraffen en
beschermen. De financiële bijlage geeft gedetailleerd weer hoe de
middelen zijn uitgegeven. Van 2018 tot en met 2022 is er 909 miljoen euro besteed aan de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Meer dan de helft van deze middelen is in 2022 uitgegeven. In de eerste jaren was er vanuit de middelen van het vorige kabinet vooral incidenteel geld beschikbaar, wat alleen uitgegeven kon worden aan projecten en initiatieven voor een beperkt aantal jaren. Met deze gelden zijn meerdere projecten succesvol gerealiseerd, zoals: de inrichting van het Financial Intelligence Center Rotterdam; het project Straatwaarden, dat ziet op voorkomen jonge aanwas in de cocaïnehandel in Midden-NL; en de inzet van bestuurlijke ondersteuningsteams in meerdere regio’s, waardoor ook kleine gemeenten beter ondersteund worden in de aanpak. De aanpak die in die eerste periode gefinancierd werd vanuit incidentele middelen, is gevolgd via een meerjarige procesevaluatie en actieonderzoek, waarin is gekeken naar wat we konden leren van de ervaringen binnen de projecten voor verbeteringen tijdens de looptijd en voor eventuele toekomstige inzet. De aanpak heeft zich de afgelopen periode ontwikkeld naar een breed offensief met een over de gehele linie structureel versterkte aanpak. Door de structurele financiering zijn de voornoemde succesvol gebleken projecten geborgd, en is ook de capaciteit bij organisaties binnen de aanpak (bv. de politie en het Openbaar Ministerie) structureel uitgebreid. Bij deze brede, structureel versterkte aanpak past een duurzame manier van verantwoorden, die in samenhang de resultaten van de aanpak inzichtelijk maakt. De monitoring is daarbij gericht op het vormen van een lerende aanpak. Voor de zomer van 2023 wordt aan de Kamer een volgende halfjaarlijkse brief gestuurd, waarin een geactualiseerd beeld wordt gegeven, kwalitatief en kwantitatief, van de aanpak van georganiseerde criminaliteit. |
Werf, H. van der | MJenV |
---|---|---|---|---|
42 | Hoe worden kleinere gemeenten ondersteund in de aanpak van criminaliteit vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid? | In het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
worden 19 gemeenten ondersteund in een brede domeinoverstijgende
wijkaanpak. Daarnaast worden met het oog op de preventie van
jeugdcriminaliteit gemeenten afhankelijk van de problematiek
ondersteund. Voor een nog nader te bepalen aantal kleine en middelgrote gemeenten die te maken hebben met hardnekkige, specifieke en/of urgente problematiek op het terrein van jeugdcriminaliteit zijn er middelen beschikbaar binnen de brede preventieaanpak, die flexibel in verschillende gemeenten kunnen worden ingezet. Voor preventie van (ondermijnende en georganiseerde) jeugdcriminaliteit is in totaal een reeks oplopend van 60 miljoen euro in 2022 oplopend naar 143 miljoen euro vanaf 2025 beschikbaar. (zie ook Kamerbrief 1 juli 2022) Samen met gemeenten, scholen, sociale en justitiële partners wordt, net zoals bij de domeinoverstijgende wijkgerichte aanpak, ingezet op interventies om de problematiek aan te pakken. Daarbij worden gemeenten gestimuleerd om gebruik te maken van kansrijke en effectief bewezen interventies. Op deze manier wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van het lid van uw Kamer Van der Werf e.a. en de toezegging van de minister van Justitie en Veiligheid dat interventies worden uitgebreid naar gebieden en gemeenten die niet onder het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid vallen en het streven om bijvoorbeeld de interventie Alleen Jij Bepaalt Wie Je Bent landelijk uit te rollen. Ook binnen de flexibele aanpak behoort het betrekken van ouders, jongeren en justitiële partners tot de kern van de aanpak. Daarnaast wordt samen met gemeenten gewerkt aan een groeiende en lerende aanpak, waarbij wordt geleerd van de uitvoering, de goede én slechte ervaringen. Deze ervaringen worden verrijkt met wetenschappelijke inzichten. Deze kennis en inzichten worden ter beschikking gesteld aan alle betrokken gemeenten. |
Werf, H. van der | MJenV, MRB |
43 | Criminele carrières beginnen klein. Wordt er in het landelijk beleid hierop ook ingezet op het betrekken van de jongeren zelf en hun ouders en bijvoorbeeld de jeugdwijkagenten die de jongeren zo goed kennen? | Het betrekken van jongeren en ouders is de kern van de brede preventieaanpak, dit doen wij samen met gemeenten, sociale en justiële partners. Zo worden kinderen in groep 8 van de basisschool in Utrecht al lessen aangeboden waarin zij samen nadenken over hoe ze weerstand kunnen bieden aan criminaliteit via het programma Kapot Sterk. Wijkagenten gaan de klas in om kinderen en jongeren voor te lichten over de gevaren van de georganiseerde criminaliteit. Daarnaast worden ouders betrokken door middel van het programma: de moeder is de sleutel, bijvoorbeeld in Amsterdam. Hierbij wordt moeders handvatten geboden om te signaleren wanneer hun kinderen afglijden en geïnformeerd over wat ze hiertegen kunnen doen. | Werf, H. van der | MJenV, MRB |
44 | Zijn de medewerkers van de Landelijke Eenheid meegenomen bij het transitieplan? Hoe gaat het nu op de werkvloer? Werken sommige mensen op de werkvloer de verandering tegen? |
|
Werf, H. van der | MJenV |
45 | Wat is er nu veranderd met de overgang van het MIT naar het NSOC? Nu het NSOC ook interventies doet die het MIT niet zou doen, blijft het risico dan niet bestaan dat dit blijft botsen met de bestaande diensten? Wanneer is het NSOC voor de minister een succes? | Bij haar aantreden heeft MJenV zich verdiept in het
Multidisciplinair Interventieteam (MIT) door in gesprek te gaan met alle
betrokken partijen. Duidelijk werd dat er consensus was over de noodzaak
van multidisciplinair samenwerken voor een effectievere aanpak van
georganiseerde criminaliteit. Echter, er waren kritische geluiden over
de resultaten die waren geboekt. Daarop heeft MJenV de samenwerkende
organisaties en hun gezagen gevraagd om een actieplan op te stellen met
een scherpe operationele focus. Deze focus ligt op het tegengaan van de financiële verwevenheid van onder- en bovenwereld en het misbruik van Nederland als handelsland. Het budget en de beschikbare capaciteit zijn teruggebracht naar wat nodig is voor het uitvoeren van dit actieplan (van respectievelijk 85 miljoen naar 50 miljoen en 437 fte naar 244 fte). Het actieplan wordt tot en met maart 2024 uitgevoerd onder leiding van de nieuwe directeur Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC). De hiervoor benodigde capaciteit wordt beschikbaar gesteld vanuit de deelnemende organisaties. NSOC opereert niet als een zelfstandige entiteit maar als een samenwerkingsverband. De selectie van fenomenen en onderzoeken binnen het samenwerkingsverband gebeurt door de gecombineerde gezagen van de betrokken diensten die deelnemen aan het NSOC. De interventies door de betrokken diensten vinden altijd plaats onder het bevoegd gezag en zijn altijd in afstemming met de moederorganisaties in een specifiek daarvoor ingericht overleg. Moederorganisaties worden dus nooit verrast, want ze sturen mee. Daarmee wordt dus ook voorkomen dat er sprake is van dubbelingen in de operatie. NSOC is een succes als het laat zien dat het met de toegepaste werkwijze en methodieken daadwerkelijk meerwaarde levert in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit bovenop de huidige aanpak. |
Werf, H. van der | MJenV |
46 | Het dreigingsbeeld is de laatste jaren drastisch veranderd. Een rechtsextremistische aanslag is inmiddels voorstelbaar en het antioverheid extremisme neemt toe. Denkt de minister dat ons contraterrorismebeleid voldoende is mee ontwikkeld met de dreigingen van vandaag de dag? | Het geschetste dreigingsbeeld in het DTN 57 vergt een brede aanpak
waarmee flexibel kan worden ingespeeld op de ontwikkelingen in de
dreiging. In de Nationale Contraterrorisme strategie 2022-2026 staan de
contouren van de aanpak beschreven.[1] De Nederlandse terrorisme aanpak
is inzetbaar op alle vormen van extremisme en terrorisme die Nederland
bedreigen. Daarbij wordt doorlopend gekeken of het huidige
contraterrorismebeleid volstaat of dat aanscherpingen nodig zijn. Daar
waar nodig kan dus het hele bestaande instrumentarium ingezet worden. De
rapportage integrale aanpak terrorisme van juli 2022 [2] laat dit ook
zien. Gelijktijdig met de publicatie van het recente DTN, is uw Kamer geïnformeerd over de aanpak van rechtsextremisme en -terrorisme en andere vormen van extremisme in Nederland. De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben bijvoorbeeld het afgelopen jaar beter zicht gekregen op deze dreigingen. Eenmaal in beeld bij de lokale persoonsgerichte aanpak, zijn de partners in gezamenlijkheid goed in staat om deze casuïstiek, evenals andere vormen van extremisme, op te pakken. Ook zijn enkele honderden lokale professionals het afgelopen jaar getraind door het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering, onder andere in het herkennen van rechtsextremisme en hoe daar mee om te gaan. Verder bent u geïnformeerd op welke vlakken nog aanvullende inspanningen worden geleverd op het gebied van signalering en het online domein. Het tegengaan van de online verspreiding van extremistische en soms zelfs terroristische content, en het vergroten van de (online) weerbaarheid van kwetsbare jongeren anderzijds heeft daarbij prioriteit. De implementatie van de verordening terroristische online inhoud (TOI) is hierbij zeer van belang. Maar ook de vormen van extremisme, waar niet zo duidelijk de wet wordt overtreden, maar die wel ondermijnend kan zijn voor de democratische rechtsorde moeten we tegengaan. In de brief van 7 november jl. is reeds de extremismestrategie aangekondigd die hier verder op in zal gaan. De bestaande aanpak blijft dus goed inzetbaar, maar ontwikkelt mee waar nodig [1] Kamerstukken II, 2021-2022, 29754, nr. 641. [2] Kamerstukken II, 2021-2022, 29754, nr. 645. |
Werf, H. van der | MJenV |
47 | De Hermansgelden voor kinderporno die vorig jaar zijn vrijgekomen worden pas in 2024 uitgegeven, uitgesmeerd over een langere periode. Als je dat gelijk bij de start van 2024 doet dan kun je eerder mensen gaan werven en kunnen sneller alle hoogrisico meldingen worden behandeld. Wat is de reactie van de minister hierop? | De aanpak van kinderporno heeft een hoge prioriteit en is niet voor
niets weer in de nieuwe Veiligheidsagenda opgenomen. Uit motie-Hermans
worden de uitvoeringsorganisaties gefinancierd voor de werkzaamheden die
voortvloeien uit het wetsvoorstel seksuele misdrijven, wordt de
bestuurlijke autoriteit kinderporno gefinancierd en zet ik in op de
online-aanpak. Uit de motie-Klaver wordt geïnvesteerd in de teams Zeden
en expertise op het terrein van digitale en forensische opsporing. Dat
is een grote opgave. In de loop van 2024 komen de middelen uit de motie
Hermans 4 miljoen euro oplopend beschikbaar (1 miljoen in 2024, 2
miljoen 2025 en 4 miljoen in 2026) en die worden ingezet voor de
verbetering van de doorlooptijden en de versterkte aanpak van
kinderporno in den brede. Zo wordt gestaag in een ambitieus en
realistisch tempo gewerkt aan de versterking van de aanpak van
zedendelicten. |
Werf, H. van der | MJenV |
---|---|---|---|---|
48 | Het tekort aan forensisch artsen heeft grote gevolgen voor seksueel geweld. Wanneer komt de minister, samen met haar collega's van VWS en BZK, met de benodigde middelen? | De MJenV vindt het belangrijk om te voorkomen dat tekorten in de
forensische geneeskunde oplopen. De forensische geneeskunde is cruciaal
voor de arrestantenzorg, het forensisch-medisch onderzoek in strafzaken
en de lijkschouw. Op dit moment is 9,5 miljoen euro structureel beschikbaar, hiermee kunnen de belangrijkste knelpunten worden aangepakt. Er wordt op dit moment nog gezocht naar aanvullende middelen, de ministers van VWS, BZK en JenV zijn in gesprek over het vervolg. |
Werf, H. van der | MJenV |
49 | Zou naast de tijdelijke internationale samenwerking in Joint Investigation Teams niet ook moeten worden geïnvesteerd in meer permanent internationale opsporingsteams die samenwerken met Europol en Eurojust? | MJenV vindt zowel het tijdelijk samenwerken in joint investigation
teams (JITs) als structurele samenwerking in bestaande structuren, zoals
Europol en Eurojust, van groot belang. Zoals beschreven in de beantwoording van eerder gestelde Kamervragen van de leden Van der Werf (D66) en Sneller (D66), onderschrijft MJenV het gebruik van JIT van harte en is zij blij dat dit in de praktijk veel plaatsvindt. Het OM bekijkt als gezag eigenstandig of een JIT of inzet van andere vormen van samenwerking in de opsporing meerwaarde kan bieden. Hierbij is het van belang om adaptief te blijven, criminele netwerken zijn dit immers ook. Daarom wordt er per grensoverschrijdende zaak of onderzoek een afweging gemaakt welke samenwerkingsmogelijkheden en instrumenten het meest effectief zijn om in te zetten. De kracht van een JIT is daarbij juist slagvaardigheid en efficiëntie, waarbij per onderzoek kan worden bekeken welke landen en diensten daarbij betrokken moeten zijn en dit heeft dan ook de voorkeur. Daarnaast wordt, zoals gezegd, gebruik gemaakt van de bestaande internationale samenwerkingsstructuren, onder andere Eurojust, Europol en het European Judicial Network (EJN). Hierin delen autoriteiten van EU landen maar ook derde landen, zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, de VS en Colombia, voortdurend informatie en werken samen op opsporingsonderzoeken. |
Werf, H. van der | MJenV |
50 | Cybercrime neemt exponentieel toe. Het is dan ook terecht dat de minister een integrale aanpak heeft geïntegreerd. Hoe kan het dat met dit nieuwe beleid geen extra middelen (capaciteit bij de politie) worden ingezet? | Het Coalitieakkoord en de motie-Hermans hebben tot forse
investeringen in de politie geleid. Een deel van die investeringen wordt
ingezet voor versterking van capaciteit en expertise in de digitale
opsporing. De extra middelen zorgen onder meer voor een versterking van
de generieke teams van de landelijke eenheid met digitale specialisten
en een team voor onderzoek aan cryptocommunicatieplatformen. Dat zijn geen directe specifieke investeringen in de aanpak van cybercrime zoals ransomware, maar wel in de opsporing in het digitale domein. Daarmee wordt de opsporing van veel verschillende vormen van criminaliteit versterkt en worden bovendien de cybercrimeteams ontlast. Zoals de Kamerbrief over de integrale aanpak van cybercrime vermeldt, heeft het Coalitieakkoord daarnaast investeringen in het OM en in de preventie van cybercrime mogelijk gemaakt. Voor het OM betreft het een investering van 4 miljoen euro in 2022 oplopend naar 12 miljoen euro structureel vanaf 2024. Voor preventie betreft het in 2023 nog een beperkt bedrag van 600.000 euro, maar dat bedrag loopt uiteindelijk op naar 2 miljoen euro structureel vanaf 2027. |
Werf, H. van der | MJenV |
51 | Waarom kiest de minister er niet voor om cybercrime, milieucriminaliteit en witwassen van criminaliteit te prioriteren, maar te kiezen voor handhaving op drugs? | Cybercrime, milieucriminaliteit en witwassen zijn allemaal als prioriteit genoemd in het Coalitieakkoord. De aanpak van georganiseerde en ondermijnende drugscriminaliteit heeft hierbij onze speciale aandacht omdat dit het belangrijkste verdienmodel binnen de ondermijnende criminaliteit is. Ter illustratie dat de inzet op het één niet betekent dat het ander niet gebeurt: als onderdeel van de aanpak van drugscriminaliteit zet MJenV, samen met de SIenW, ook in op de aanpak van drugsdumpingen. Het dumpen van drugsafval is tevens een vorm van milieucriminaliteit. | Sneller, J.C. | MJenV |
---|---|---|---|---|
52 | Slimmer straffen (zoals electronische detentie) biedt een uitkomst, en zo doen daders ook nog iets terug voor de samenleving. Op welke manier gaan we deze realistische en effectieve lijn breder terugzien bij Justitie in de komende jaren? | Bij zware misdrijven is detentie de enige passende straf, maar bij
lichtere delicten (zoals diefstal of vernieling) zouden alternatieven
voor detentie uitkomst kunnen bieden. Gedachte hierachter is om recidive
effectiever te voorkomen en tegelijkertijd strafbaar gedrag voldoende te
blijven vergelden en genoegdoening te bieden aan slachtoffers. De MRb
heeft een verkenning aangekondigd naar mogelijke verbeteringen van het
sanctiestelsel en de sanctietoepassing. Elektronische detentie is een
onderdeel van deze verkenning. Als de verkenning bevestigt dat
elektronische detentie van toegevoegde waarde is voor het sanctiepalet,
dan zal daar zeer zeker een vervolg aan worden gegeven. Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer door de MRb nader geïnformeerd over deze verkenning. |
Sneller, J.C. | MRB |
53 | welke concrete resultaten gaan we zien door effectievere alternatieven van gevangenisstraffen. Denk aan Vervangende taakstraffen ipv vervangende hechtenis, bijvoorbeeld bij het niet kunnen betalen van een boete? | Omdat we nog aan het begin staan van de verkenning naar mogelijke
verbeteringen van het sanctiestelsel en de sanctietoepassing, kan de MRb
op dit moment niet vooruitlopen op de concrete resultaten hiervan. De
MRb ziet wel de toegevoegde waarde van het mogelijk uitbreiden en
verbeteren van het sanctiestelsel. Voor de zomer 2023 zal de Tweede
Kamer door de MRb nader worden geïnformeerd over deze verkenning. Als de verkenning leidt tot concrete voorstellen voor een beter sanctiestelsel, dan zullen die worden doorgevoerd. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat sommige maatregelen die worden verkend, zoals elektronische detentie en de vervangende taakstraf, een wetswijziging vereisen. |
Sneller, J.C. | MRB |
54 | Hoe voorkomen we dat gemeenten onderling gaan concurreren om de beschikbare middelen en hoe voorkomen we daadwerkelijk dat jongeren in de criminaliteit belanden? | Er wordt door middel van een domeinoverstijgende wijkgerichte aanpak bewust ingezet op een aantal gemeenten waar de problematiek het hevigst is. Dit om te voorkomen dat het geld verwatert en minder effect heeft op de problematiek. Op advies van het Strategisch Beraad Ondermijning is met de aanpak gestart in de gemeenten die betrokken zijn bij het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De wijken in deze gemeenten kennen een stapeling van de problematiek, die een voedingsbodem vormt voor criminaliteit. De eerste 15 gemeenten hebben plannen opgesteld op basis van een grofmazig richtbedrag. Deze plannen worden op dit moment beoordeeld, door een interdepartementale commissie en met een wetenschappelijke tegenlezing. Onderdeel van de beoordeling is de toets of de doelgroep goed in beeld is, of de plannen voldoende integraal zijn, of de samenwerking tussen het sociaal en veiligheidsdomein goed is vormgegeven, of de justitiële functie voldoende wordt versterkt, etc. De toekenning van de middelen gebeurt enerzijds op basis van de ernst van de problematiek, gekwalificeerd aan de hand van beschikbare data van het CBS, veiligheidsmonitor, jeugdmonitor en politiedata, en anderzijds met inachtneming van de bestuurlijke samenwerking en de kwaliteit en verwachte doeltreffendheid van het plan. Deze aanpak is een groeiende en lerende aanpak. In een jaarlijkse cyclus wordt samen met de gemeenten geleerd van de uitvoering, worden de goede én slechte ervaringen opgehaald, worden deze ervaringen verrijkt met wetenschappelijke inzichten en wordt daarop vervolgens gereflecteerd met een reflectiegroep bestaande uit bestuurders en wetenschappers. Die lessen zijn vervolgens input voor voortgangsrapportages aan de Kamer en dienen daarnaast om de uitvoering bij te stellen. Monitoring van indicatoren is een onderdeel van deze cyclus. Op dit moment worden hierover gesprekken gevoerd met het WODC om dit nader vorm te geven. Naast deze domeinoverstijgende wijkgerichte aanpak is er ook een flexibele aanpak beschikbaar voor gemeenten met een specifieke of een urgente problematiek. Hierop wordt gericht ingezet op een combinatie van zoveel mogelijk kansrijke en bewezen effectieve interventies. Deze afgewogen aanpak waarbij we de problematiek centraal stellen zou daarom geen aanleiding moeten geven tot concurrentie tussen gemeenten onderling. Uw Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang in een brede preventiebrief voor de zomer, en halfjaarlijks via het voortgangsbericht Ondermijning. Voor het tweede deel van dit antwoord (hoe voorkomen we dat jongeren in de criminaliteit belanden) wordt verwezen naar beantwoording van vraag 18. | Mutluer, S. | MJenV |
---|---|---|---|---|
55 | Kan MJenV reageren op mijn suggestie over specialistisch jongerenwerk? Wat gaat MJenV doen om deze jongeren niet te laten afglijden en vindt ze dat ze moet kijken naar specialistisch jongerenwerk om deze jongeren bij te sturen? | Het beeld dat door lector aanpak jeugdcriminaliteit Jan Dirk de Jong
werd geschetst in het Parool over een kleine harde kern van jongeren die
ernstig probleemgedrag vertoont en misdrijven pleegt, wordt herkend.
Eveneens hoe deze groep op een goede manier kan worden bereikt en
ondersteund. Voor jongeren met meer complexe problemen die een hoger risico lopen om op het criminele pad te belanden, zijn er goede praktijkvoorbeelden van meer gespecialiseerde vormen van jongerenwerk vanuit o.a. Rotterdam, Tilburg en Arnhem. Uit deze aanpakken blijkt dat de inzet van jongerenwerk kan helpen voorkomen dat een kwetsbare groep jongeren ‘afglijdt’ of doorgroeit naar de in het artikel genoemde groep van 2 procent. Het kabinet investeert met structureel geld in de brede preventieaanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit, zodat gemeenten de mogelijkheid hebben om voor de lange termijn het specialistisch jongerenwerk uit te bouwen en zo vasthoudend in te zetten op het ontwikkelen van speciaal voor deze doelgroep gerichte interventies |
Mutluer, S. | MJenV, MRB |
56 | Graag een reactie van de minister op de navolgende drie punten: 1. Maak alternatieve straffen voor jongeren het uitgangspunt. 2. Zorg dat vrijheidsstraffen voor jongeren vooral in kleinschalige voorzieningen plaatsvinden en de band met school/werk/netwerk intact blijft en laat de beoordeling over aan een kinderrechter in plaats van aan DJI. 3. Zet alles op alles om terugval te voorkomen met een op maat gemaakt actieplan, opgesteld door justitie, school, opvoeder(s), werkgever en reclassering. |
|
Mutluer, S. | MRB |
57 | Is de politie voldoende aanwezig in de wijken in Nederland en heeft zij voldoende binding met de jongeren in buurten? Is het nodig om hieraan in de politieopleiding meer aandacht te besteden? | In verbinding zijn met de wijk en met jongeren is het werk van met
name wijkagenten, maar ook van andere agenten in de basisteams, die zich
specifiek bezig houden met jeugd. De gebiedsgebonden politie heeft de
komende jaren nog te maken met een onderbezetting. Het aantal
wijkagenten is nog boven de norm van 1:5.000, maar vanwege de
onderbezetting wordt op hen ook een beroep gedaan om 24/7 diensten in de
incidentafhandeling te draaien. Dit zet de fysieke verbinding van
politie met de wijk en de jongeren die daarin wonen onder druk.
Tegelijkertijd werkt de politie hard aan de ontwikkeling van nieuwe
manieren om met de wijk en de jeugd in contact te zijn. Een voorbeeld
hiervan is de digitale wijkagent, of initiatieven als gamen met de
politie, die ervoor zorgen dat politie in contact kan blijven met de
jongeren in hun online omgeving. De 700 extra agenten uit de middelen
Hermans zullen zorgen voor een versterking van de aanwezigheid in de
wijk, middels wijkagenten, andere agenten voor de wijk, agenten met een
accent jeugd en school, of digitale wijkagenten. In de basispolitieopleiding (PO21) worden aspiranten opgeleid tot startbekwame politiemedewerkers in de gebiedsgebonden politiezorg (GGP). In deze opleiding wordt aandacht besteed aan het belang om verbinding te maken in de wijk en met jongeren in de buurt. Na afronding van de basispolitieopleiding doen de politiemedewerkers ervaring op in de gebiedsgebonden politiezorg (GGP) en doorlopen het loopbaanpad naar senior medewerker. Daarna kunnen deze politiemedewerkers doorstromen naar de opleiding wijkagent. Deze opleiding leidt politiemedewerkers op tot wijkagent op associate degree (niveau 5) of bachelor (niveau 6). |
Mutluer, S. | MJenV |
58 | In Spanje wordt een app gebruikt waarmee slachtoffers van de meest voorkomende delicten direct contact kunnen opnemen met de politie, je kunt locatie, foto's en video's meesturen. Wil de minister hier naar kijken en zo de burgerbetrokkenheid vergroten, maar ook de criminaliteit beter opsporen? | Er is door de politie reeds gewerkt met een soortgelijke applicatie waarmee burgers en ondernemers aangifte of een melding konden doen en politienieuws konden lezen. Hier werd weinig gebruik van gemaakt en daarom is de politie in het voorjaar van 2021 gestopt met het gebruik van deze applicatie. De functionaliteiten van de app zijn nu mobiel toegankelijk via de website politie.nl. Daarnaast vindt de minister van Justitie en Veiligheid het goed om te vermelden dat ook bij 112-meldingen de locatie kan worden gezien door de meldkamer. | Mutluer, S. | MJenV |
59 | Kunnen kleine en middelgrote gemeenten, waar minder kennis en capaciteit voor criminaliteitsbestrijding voor handen is, beter worden ondersteund? | De MJenV herkent dat het voor kleine en middelgrote gemeenten in
complexe gevallen lastig kan zijn om voldoende kennis en capaciteit in
te zetten voor criminaliteitsbestrijding. Onlangs sprak MJenV hierover
nog met een aantal middelgrote gemeenten van de M50. Op specifieke
terreinen is ingezet op extra middelen voor deze uitvoeringskracht zoals
de middelen Hermans voor de boa’s, extra geld voor het Landelijk Bureau
Bibob ter ondersteuning van gemeenten en bijvoorbeeld door het inrichten
van een landelijk juridisch loket (vraag 68), waarbij gekeken wordt naar
een helpdeskfunctie én extra flexibel inzetbare capaciteit voor
gemeenten. Voor het versterken van de basis ziet MJenV dat op verschillende plekken in het land wordt gewerkt met poules van medewerkers die hun specifieke expertise inzetten om andere gemeenten in de regio tijdelijk bij te staan. In overleg met de VNG wil MJenV verkennen op welke wijze de uitvoeringskracht van gemeenten in complexe openbare orde casussen versterkt kan worden en welke vorm daarvoor geschikt is, of dat nu een vliegende brigade is of anderszins. |
Mutluer, S. | MJenV |
60 | Hoe kijkt de minister aan tegen een VOG voor investeerders in vastgoed, een verplichte registratie van huurovereenkomsten en het verlagen van de contante huurgrens? | De aanpak van misbruik van vastgoed door criminelen heeft volop de aandacht van het kabinet. De landelijke fenomeentafel ondermijning in de vastgoedketen (LFT) brengt met publieke en private partners, zoals politie, gemeenten, RIECs, het Openbaar Ministerie, de belastingdienst, en brancheorganisaties actief in de vastgoedsector, een breed palet aan verbeteringen op dit terrein in beeld. In de voorjaarsbrief over georganiseerde ondermijnende criminaliteit zal MJenV uw Kamer hierover informeren en deze suggesties, die ook wordt gesuggereerd in de door uw Kamer aangenomen motie-Mutluer, daarbij meenemen. | Mutluer, S. | MJenV |
61 | Ondanks de verkeerstorens tussen het OM en de rechtbanken wordt er geworsteld met efficiënt inplannen. Zijn we in staat iets te bedenken (out of the box) om met nieuwe oplossingen te komen? Om bijvoorbeeld reservezittingen in te laten plannen? Om te voorkomen dat er lege rechtszalen zijn overdag? |
|
Knops, R. | MRB |
---|---|---|---|---|
62 | Wat is de stand van zaken van het SKC? Hoe loopt de informatiestroom van het SKC naar de diender op straat? En hoe loopt de informatie tussen verschillende eenheden? | Het Strategisch Kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit (SKC) is op 1 juni van dit jaar formeel door MJenV geopend. Het SKC ontwikkelt strategische dreigingsbeelden waarop strategische keuzes en prioriteiten in de ondermijningsaanpak kunnen worden gebaseerd. Op dit moment worden de eerste strategische analyses opgeleverd, en de komende periode worden deze verder ontwikkeld. Deze producten richten zich niet primair op de taakuitvoering door individuele agenten of andere personen die actief zijn bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het SKC werkt aan het ontsluiten van actuele inzichten zodat partnerorganisaties en samenwerkingsverbanden als Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) en de landelijke fenomeentafels deze kunnen gebruiken bij de vormgeving van hun aanpak. In samenwerking met het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt eveneens een kennisbank opgezet die professionals in de ondermijningsaanpak eenvoudig toegang moet geven tot de belangrijkste en meest actuele wetenschappelijke publicaties over diverse onderwerpen. | Knops, R. | MJenV |
72 | Er wordt veel bij grote evenementen schade veroorzaakt en weinig verhaald. Misdaad lijkt te lonen en dat mogen we niet accepteren. Een verzoek aan beide ministers om alles te doen om dit aan te pakken. | Als er schade wordt aangebracht aan private of publieke eigendommen,
bijvoorbeeld bij voetbalevenementen, kan en moet dit worden verhaald op
de daders. Dit kan zowel bij de beschadiging van privé-eigendommen als
bij schade aan publieke eigendommen, bijvoorbeeld bij beschadiging van
straatmeubilair of politiebusjes. Bij schade aan private eigendommen kan meespelen dat deze partijen de juridische kennis ontberen om hier gevolg aan te geven, of dat de daders niet geïdentificeerd zijn. Aan betaalde voetbalorganisaties en gemeenten bieden wij daarom hulp in de vorm van een Taskforce die na incidenten de clubs en gemeenten ondersteunt bij zowel de juridische stappen als bij het identificeren van daders en het opmaken van dossiers. Daarnaast zetten politie en OM zich in om de daders op te sporen en te vervolgen. Als de daders worden vervolgd, kan de schade ook via het strafproces worden verhaald. |
Knops, R. | MJenV, MRB |
---|---|---|---|---|
73 | Welke mogelijkheden ziet de minister om meer gebruik te maken van digitale opsporingstechnieken zoals ANPR? | De minister van Justitie en Veiligheid vindt het erg belangrijk dat
de politie optimaal gebruik kan maken van de digitale
opsporingstechnieken die er zijn, uiteraard binnen de wettelijke kaders
die gelden. Voor de automatische kentekenplaatherkenning (Automatic
Number Plate Recognition - ANPR) camera's geldt
dat deze camera's reeds door de politie kunnen worden gebruikt in
strafrechtelijke onderzoeken op grond van artikel 126jj van het Wetboek
van Strafvordering. De politie onderzoekt doorlopend welke (nieuwe) digitale opsporingstechnieken er zijn en op welke wijze deze een bijdrage kunnen leveren aan het politiewerk. De minister van Justitie en Veiligheid ondersteunt dat van harte. Van belang is hierbij uiteraard wel dat steeds het belang van de inzet van de (nieuw) opsporingstechniek wordt afgewogen tegen eventuele inbreuken op fundamentele rechten, zoals de bescherming van het privéleven. |
Knops, R. | MJenV |
63 | Welke stappen heeft de minister gezet en via welke route kunnen makers en facilitators van deepfaketechnologie het snelst worden aangepakt? | Allereerst wil ik benadrukken dat ik misbruik van deepfakes, of het nu gaat om deepnudes of desinformatie, zeer zorgwekkend vind. Daarom heb ik mede op verzoek van uw Kamer onderzoek laten uitvoeren naar deze ontwikkeling. In dit onderzoek wordt ingegaan op de vraag of het recht goed is toegerust om met onwenselijke deepfakes om te gaan. Een van de aanbevelingen uit het onderzoek is om deze technologie te verbieden. In de kabinetsreactie die uw Kamer voor het kerstreces ontvangt ga ik samen met de minister voor Rechtsbescherming nader in op deze en de andere reguleringsopties uit het onderzoek. | Kuik, A. | MJenV |
---|---|---|---|---|
64 | Integrale aanpak voor jongeren is nodig. Voldoet de huidige preventie? Is er extra specialistisch jongerenwerk nodig? Wat is de analyse van de minister? | Dit kabinet investeert in de preventie van jeugdcriminaliteit. Met
de beschikbaarheid van structurele middelen - dit jaar 60 miljoen euro,
oplopend naar 143 miljoen euro vanaf 2025 - wordt ingezet op een
preventieve aanpak van (georganiseerde en ondermijnende)
jeugdcriminaliteit. Daarbij is het onder meer aan gemeenten om op basis van een analyse van de doelgroep in te zetten op een passende preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit. Specialistisch jongerenwerk kan daar een onderdeel van zijn. In een aantal gemeenten, zoals Arnhem, Rotterdam en Tilburg, zijn daar goede ervaringen mee opgedaan. Deze ervaringen zullen breder worden gedeeld met andere gemeenten, die hier op basis van de analyse van de doelgroep behoefte aan hebben. |
Kuik, A. | MJenV, MRB |
65 | Is de minister bereid educatieve maatregelen in te zetten bij drugsgebruik (net als we dat nu kennen bij alcohol in het verkeer)? | Het inzetten van een educatieve maatregel kan een interessante
maatregel zijn, maar het aanspreken van de gebruiker moet wel op een
evidence based manier gebeuren. Daarom zal MinJenV samen met de staatssecretaris van VWS laten onderzoeken wat het (verwachte) effect van een dergelijke educatieve maatregel zou zijn en in welke gevallen dit het gewenste resultaat zou opleveren. Hierbij zullen de ervaringen in België worden meegenomen. Daarnaast zullen ook de uitvoerbaarheid en de kosten van een dergelijke maatregel in kaart moeten worden gebracht. |
Kuik, A. | MJenV |
66 | Wanneer stuurt de staatssecretaris de Wet regulering sekswerk aan de Kamer? | Momenteel wordt gewerkt aan de afronding van de eerder aangekondigde nota van wijziging. Vanuit het belang van een zorgvuldige voorbereiding zal de nota van wijziging eerst in internetconsultatie worden gebracht, waarbij gelijktijdig een verzoek tot advisering bij de Autoriteit Persoonsgegevens wordt ingediend. Dat gebeurt naar verwachting kort na het kerstreces. Daarna volgt advisering door de RvS. De nota van wijziging wordt vervolgens zo snel mogelijk aangeboden aan de Kamer, waarna de behandeling van het wetsvoorstel kan worden voortgezet. | Kuik, A. en Bikker, M.H. | SJenV |
---|---|---|---|---|
67 | CDA en VVD hebben samengewerkt aan een teruggeefvoorstel. Wat is hiervan de stand van zaken? | MJenV onderschrijft het belang van het publiek bestemmen van
afgepakt vermogen als krachtig signaal naar de samenleving dat de
overheid oog heeft voor de impact van georganiseerde criminaliteit op de
directe leefomgeving van mensen. Door afgepakt crimineel vermogen terug
te investeren in buurten waar de leefbaarheid onder druk staat door de
in die buurt gepleegde criminaliteit, wordt ook daar duidelijk dat
misdaad niet loont. Op dit moment wordt een pilotproject in de gemeente
Schiedam voorbereid. Met deze pilot en andere projecten in het land wil
het kabinet de komende tijd leren op welke manier roerende en onroerende
goederen het beste kunnen worden herbestemd en of daarvoor aanvullende
wetgeving nodig is. Het is een geheel nieuw instrument waarvoor geen
kant en klaar draaiboek of op maat gemaakt instrumentarium klaarligt en
vergt daarom van alle betrokken partijen veel flexibiliteit en
volharding. Daarbij is een belangrijk opletpunt hoe het positieve effect
van het herbestemde object kan worden geborgd. De lessons learned uit
deze pilot en andere ervaringen vormen de input voor een structurele
invulling. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is een motie van de leden Heerma en Hermans aangenomen met betrekking tot het onderzoeken en voorbereiden van een teruggeeffonds, waarmee afgepakte gelden, huizen en goederen worden teruggegeven en geinvesteerd in de meest getroffen wijken. MJenV beziet hoe dit het beste vormgegeven kan worden. Hierbij worden zowel de lessen uit de pilot maatschappelijk herbestemmen, als de ervaringen uit het buitenland betrokken. MJenV zal de Kamer eind 2023 informeren over de eerste ervaringen uit de pilot en wat dit betekent voor het opzetten van een teruggeeffonds. |
Kuik, A. | MJenV |
68 | Wat is de stand van zaken van het voorstel voor een landelijk juridisch loket in kader van ondermijning? | De motie Kuik-Bikker, waarin het kabinet wordt verzocht om de
mogelijkheden te onderzoeken van een juridisch loket voor gemeenten dat
gespecialiseerd is in de juridische dimensie van de ondermijningsaanpak,
wordt door de ministeries van BZK en JenV samen opgepakt binnen het
Programma Weerbaar Bestuur. Ook de uitvoering van de motie
Slootweg-Bikker, die eveneens ziet op het inrichten van een landelijk
juridisch loket voor gemeenten, wordt hierbij betrokken. Voor de opgave
van het weerbaarder maken van het lokaal bestuur zijn MJenV en MBZK
beiden verantwoordelijk, waarbij MBZK de regie voert over het Programma
en de financiële consequenties daarvan ten laste van de begroting van
BZK komen. Afgelopen zomer hebben gesprekken plaatsgevonden met betrokken partners over de uitvoering van deze moties. Aan de hand van de opbrengst van deze verkenning wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een voorstel, waarover begin 2023 besluitvorming plaatsvindt. Over dit voorstel zal de Adviesraad Weerbaar Bestuur geraadpleegd worden, waarin onder meer BZK, JenV, de RIEC’s, VNG, politie en het OM vertegenwoordigd zijn. In dit voorstel wordt gekeken naar een landelijke helpdeskfunctie én de mogelijkheid van landelijk georganiseerde flexibel inzetbare extra capaciteit voor gemeenten vanaf 2024. |
Kuik, A. | MJenV, MRB |
70 | Is de minister bereid te verkennen welke mogelijkheden er zijn om tussen de gemeenten onderling en notariaat foute vastgoedinvesteringen voor te zijn? | In het tegengaan van foute vastgoedinvesteringen hebben zowel
gemeenten als notarissen een belangrijke rol. De Wet Bibob kan worden
toegepast op vastgoedtransacties tussen de overheid en private personen.
Op 1 oktober j.l. is de wijziging Wet Bibob (2e tranche) van kracht
gegaan. Met deze wijziging is de informatiepositie van gemeenten
verbeterd. Zij kunnen onderling informatie uitwisselen over conclusies
in eigen Bibob onderzoeken. Ook kunnen zij andere gemeenten tippen over
het mogelijk starten van een eigen Bibob onderzoek. Tevens zijn met de
wijziging vastgoedtransacties met een kettingbeding onder de reikwijdte
van de Wet Bibob gekomen. Verder zijn notarissen verplicht ongebruikelijke vastgoedtransacties te melden bij de FIU-Nederland. De FIU-Nederland analyseert deze meldingen en kan deze verdacht verklaren. Gemeenten hebben toegang tot verdacht verklaarde transacties in het kader van de Wet Bibob. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen, dat op 21 oktober 2022 aan uw Kamer is toegestuurd, in een navraagverplichting voor instellingen, waaronder onderling tussen notarissen, bij hoog risicoklanten voor witwassen, onderliggende delicten en terrorismefinanciering. In de gesprekken van de MRb met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) is ook steeds aandacht voor de rol van het notariaat als poortwachter en welke extra maatregelen genomen kunnen worden om bijvoorbeeld foute vastgoedinvesteringen voor te zijn. |
Kuik, A. | MJenV, MRB |
71 | Wat zijn de knelpunten bij het afpakken van crimineel vermogen? | Het afpakken van crimineel vermogen kent geen quick wins, er is geen sprake van laaghangend fruit. In de technische briefing door experts aan uw Kamer op 11 oktober jl. werd dat nogmaals benadrukt. Essentieel voor het uiteindelijk afpakken van crimineel vermogen is het zicht op dat vermogen, snelheid van handelen en internationale samenwerking, want criminele geldstromen gaan razendsnel de wereld over. Voor het zicht op vermogen wordt het vermogensdossier ontwikkeld, waarin alle handelingen met betrekking tot het vermogen c.q. het beslag worden vastgelegd. Vanaf het moment dat een subject in beeld komt, tot aan het moment dat het Centraal Justitieel Incassobureau wordt gevraagd daadwerkelijk te incasseren. MJenV investeert in de versterking van het wettelijk instrumentarium; door het wetsvoorstel 'non conviction based confiscation' en de ‘spoedbevriezing’. Deze laatste ziet op de bevoegdheid voor de Financial Intelligence Unit - Nederland om de uitvoering van een financiële transactie door een bank aan te laten houden. Beide wetsvoorstellen worden binnenkort voor advies aangeboden aan de Raad van State. Het wetsvoorstel verwijzingsportaal bankgegevens wordt zeer binnenkort met uw Kamer gedeeld. Dit wetsvoorstel van de minister van Financien en MJenV ziet onder andere op het geautomatiseerd laten afhandelen van vorderingen van opsporingsdiensten voor saldo- en transactiegegevens aan banken. Hiermee wordt de duur van het afhandelen van een informatieverzoek teruggebracht van 1-3 weken naar enkele minuten. Dit is een dermate significante tijdswinst, dat verwacht wordt dat dit leidt tot een grotere kans om middelen daadwerkelijk te achterhalen. Verder wordt het (internationale) netwerk van liaison officieren en liaison magistraten uitgebreid om de (gezamenlijke) informatie- en samenwerkingspositie in en met andere landen te versterken. | Kuik, A. | MJenV |
66 | Wanneer stuurt de staatssecretaris de Wet regulering sekswerk aan de Kamer? | Momenteel wordt gewerkt aan de afronding van de eerder aangekondigde nota van wijziging. Vanuit het belang van een zorgvuldige voorbereiding zal de nota van wijziging eerst in internetconsultatie worden gebracht, waarbij gelijktijdig een verzoek tot advisering bij de Autoriteit Persoonsgegevens wordt ingediend. Dat gebeurt naar verwachting kort na het kerstreces. Daarna volgt advisering door de RvS. De nota van wijziging wordt vervolgens zo snel mogelijk aangeboden aan de Kamer, waarna de behandeling van het wetsvoorstel kan worden voortgezet. | Bikker, M.H. en Kuik, A. | SJenV |
---|---|---|---|---|
74 | Maatschappelijke diensttijd scholieren invullen bij politie in backoffice, ondersteuning of communicatie. Is Minister bereid dit samen met politie en OCW uit te werken? | Maatschappelijke Diensttijd is een mooi initiatief omdat het gebaseerd is op vrije keuze om de betrokkenheid van jongeren te vergroten bij organisaties als de politie. Zoals uw Kamer bekend is, heeft de politieorganisatie op dit moment te maken met onderbezetting en is de druk op de politiecapaciteit groot, met name in de Gebiedsgebonden politiezorg. De beschikbare begeleidingscapaciteit wordt dan ook volledig ingezet voor de begeleiding van de grote instroom van aspiranten in de organisatie. Deze druk is ook voelbaar bij andere onderdelen in de organisatie. Begeleiding van jongeren, voor hun maatschappelijke diensttijd, zal capaciteit vragen, die op dit moment zeer beperkt is. Met de kanttekening dat eerst de grootste druk op de begeleidingscapaciteit voorbij moet zijn, is de MJenV bereid hiernaar te kijken. | Bikker, M.H. | MJenV |
75 | Bij steeds meer maatschappelijke problemen wordt naar het strafrecht gekeken. Waarom beginnen we niet bij de samenleving? Waar begint het probleem? Welke cultuur hebben we en hoe spreken we elkaar aan? Hoe pakken we problemen bij de wortels aan, in samenwerking met andere ministeries? Graag een diepere reflectie van alle drie de bewindspersonen. | Maatschappelijke problemen kunnen niet met het stafrecht worden
opgelost. Het strafrecht heeft wel een belangrijke functie waar het gaat
om het normeren van gedrag. Opsporing, vervolging, bestraffen en
resocialisatie van daders in de maatschappij is een prioriteit van dit
kabinet, maar is wel een ultimum remedium. Repressie moet hand in hand
gaan met preventie. Bekend is dat het ontzettend lastig is om daders van high impact crimes uit de criminaliteit te halen. Jonge daders lopen risico op een lange en intensieve criminele carrière. Dit kabinet zet daarom in op een brede preventieve aanpak om te voorkomen dat deze jongeren in de criminaliteit belanden of hierin doorgroeien. Voor het aanpakken van maatschappelijke problematiek zijn domein overstijgende maatregelen nodig: Uitdagingen op het sociaal, zorg- en veiligheidsdomein worden daarom in samenwerking met gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven opgepakt. Bijvoorbeeld via regiodeals, worden problemen die kenmerkend zijn voor de regio aangepakt. Dit kabinet investeert daarnaast in de preventie van jeugdcriminaliteit. Met de inzet van structurele middelen wordt ingezet op een integrale domein overstijgende preventieve aanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. Dit kabinet zet in op het ondersteunen van jongeren op de leefgebieden, zorg, schulden, werk, inkomen en onderwijs. Om te voorkomen dat deze jongeren in de criminaliteit afglijden. Daarnaast wordt nadrukkelijk gezocht naar manieren om te voorkomen dat de strafrechtketen volstroomt met zaken die veel passender en sneller kunnen worden afgehandeld. Hierbij kan worden gedacht aan elektronische detentie maar ook aan de inzet van herstelrecht en mediation. |
Bikker, M.H. | MJenV, SJenV, MRB |
76 | Is de minister bereid te kijken naar hoe de kosten met betrekking tot commerciële evenementen en voetbalwedstrijden meer kunnen worden gedeeld? | Kosten gemaakt door politie voor openbare orde handhaving rondom voetbalwedstrijden worden niet doorberekend aan de betaald voetbal organisaties. Deze organisaties treffen diverse maatregelen zoals wedstrijdvoorbereiding met de lokale driehoek en het opleggen van landelijke stadionverboden bij misdragingen zoals gooien van voorwerpen, geweld tegen personen en/of goederen en het dragen van gezichtsbedekking. Het werk dat politie doet rondom voetbalwedstrijden is het handhaven van de openbare orde. Handhaving van deze orde hoort bij hun overheidstaak en is onderdeel van maatschappelijke kosten. Zoals uiteengezet in de Kamerbrief van MJenV van 15 juni jl., zijn er afspraken met partners om ongeregeldheden bij voetbalwedstrijden te voorkomen. Deze afspraken zijn geïntensiveerd. De kwaliteit van camera’s, het capaciteits- en kwaliteitsniveau van de beveiliging en stewards van betaald voetbal organisaties en het toezien op de gemaakte afspraken hierover, is hier onderdeel van. | Bikker, M.H. | MJenV |
77 | Wil de minister nog dit jaar versnellen in het werven van personeel t.b.v. het oplossen van de tekorten bij het team bestrijding kinderporno en kindersekstoeristen (TBKK)? | De aanpak van kinderporno heeft een hoge prioriteit en is daarom ook
in de nieuwe Veiligheidsagenda opgenomen. Voor het antwoord op deze
vraag wordt terugverwezen naar het antwoord op vraag 47. |
Bikker, M.H. | MJenV |
---|---|---|---|---|
78 | Hoe is de minister voornemens om concreet invulling te geven aan de motie Bikker over de versterking van de havenaanpak? | Het kabinet investeert een structureel bedrag, oplopend tot 29 miljoen euro per jaar, in de aanpak van drugssmokkel via grote logistieke knooppunten. Hiermee wordt een aanpak vormgegeven langs twee lijnen: er wordt geïnvesteerd in de aanpak op vijf grote knooppunten en er worden overkoepelende maatregelen genomen die de aanpak in de breedte versterken. Binnen die tweede lijn wordt er - in lijn met de motie-Bikker/Kuik - onder meer een Europees havenplatform ingericht, dat Nederland samen met België en Duitsland gaat trekken. Bovendien is de operationele samenwerking ten aanzien van cocaïnesmokkel tussen de havens van Hamburg, Rotterdam en Antwerpen en de operationele diensten die daar actief zijn versterkt. Binnen die samenwerking worden onder meer modi operandi, goede ideeën en werkwijzen gedeeld. Ook zetten we extra stappen in de samenwerking met bron- en transitlanden, bijvoorbeeld door de plaatsing van extra liaison officers en door het in Nederland uitlezen en analyseren van scanbeelden van containers die in Latijns-Amerika worden gemaakt. Op 4 november heeft MJenV het plan van aanpak drugssmokkel via mainports naar uw Kamer gestuurd, waarin de genoemde en andere maatregelen meer uitgebreid zijn beschreven. In deze brief wordt ook nader ingegaan op wat hierboven in het kort is weergegeven over de motie-Bikker/Kuik ten aanzien van de Noordzeehavenaanpak. | Bikker, M.H. | MJenV |
80 | Kan de minister met plannen komen om normverstevigend te zijn i.p.v. normvervagend, als het bijvoorbeeld gaat om online webshops die nog drugs aanbieden of coffeeshops die drugs aan toeristen aanbieden? Graag hoor ik waar de plannen zijn waartoe in de motie uit 2019 is opgeroepen om normalisering van drugsgebruik juist tegen te gaan en mijn meer recente motie om drugstoerisme te weren. | De aanpak van drugspreventie is primair de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van VWS. In zijn brief van 7 juli jl. gaat de staatssecretaris van VWS in op initiatieven die zijn gericht op het terugdringen van drugsgebruik. In deze brief geeft de staatssecretaris van VWS o.a. aan dat het Trimbos-instituut in 2022 een Modelplan Lokaal Drugsbeleid ontwikkelt. Dit modelplan biedt gemeenten een instrument om op basis van bestaande kennis, ontwikkelde aanpakken en evidence based interventies een effectief, lokaal drugspreventiebeleid te ontwikkelen. Bij de doorontwikkeling van dit plan in 2023 zal meer aandacht zijn voor de overlap tussen de domeinen zorg en veiligheid, om zo op lokaal niveau een meer integraal drugsbeleid te kunnen voeren. Bij de doorontwikkeling van dit plan zal ook aandacht zijn voor het feit dat drugs geen onderdeel zouden moeten zijn van een normale leefstijl. Zodat hier op lokaal niveau gerichte en evidence based interventies op in kunnen worden gezet. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Voordewind en van Dam uit 2019. Verder is de Kamer op 21 oktober jl. geïnformeerd over de voortgang van de motie waarin het kabinet wordt opgeroepen een plan van aanpak om drugstoerisme tegen te gaan op te stellen. Daarbij is gemeld dat ernaar wordt gestreefd dit plan van aanpak in het eerste kwartaal van 2023 aan de Kamer te zenden. | Bikker, M.H. | MJenV |
82 | De externe inhuur is jaar na jaar hoger dan bedoeld bij JenV. Kunnen we niet zorgen dat JenV minder afhankelijk raakt van externe inhuur? | Voor JenV geldt, net als voor veel organisaties, dat het voor sommige -specialistische- functies (zoals bijvoorbeeld IT,
(psychiatrische) zorg, financieel en juridisch personeel), moeilijk is
om op deze arbeidsmarkt medewerkers voor vast binnen te krijgen.
Daarnaast zorgen de schommelingen in het werkaanbod bij een aantal van
de JenV-organisaties, gecombineerd met een aantal situaties de afgelopen
tijd waarin op zeer korte termijn personeel aan de slag moest
(bijvoorbeeld de taskforce bij de IND, extra personeel bij het COA
vanwege de hogere asielinstroom, tijdelijke extra werkzaamheden bij het
Schadefonds Geweldsmisdrijven), dat JenV voor een groot deel afhankelijk
is (en waarschijnlijk deels blijft) van externe inhuur. |
Bikker, M.H. | MJenV |
85 | In Nederland lijkt het alsof er geen bedreigingen zijn in een sociale online content omgeving. Hoe kijkt de regering er tegenaan dat we achterlopen ten opzichte van andere landen? | Ook in Nederland neemt het aantal bedreigingen online toe. Ik vind
dat onacceptabel. Het kabinet investeert in de digitale
opsporingscapaciteit. Het verzamelen en verspreiden van persoonsgegevens
van een ander om diegene te intimideren wordt strafbaar gesteld
(wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor
intimiderende doeleinden). En in Europees verband werken we aan wet- en
regelgeving voor effectievere toegang tot digitaal bewijs, en
regelgeving met betrekking tot rol van de internetsector en die van de
overheid om illegale activiteiten via het internet tegen te gaan. Op sommige gebieden, zoals de aanpak van online seksueel misbruik van kinderen, lopen we voorop in Europa. De komende jaren investeer ik verder in een goede samenwerking met de internetsector, maak ik het voor burgers laagdrempeliger om online bedreigingen te melden en besteed ik ook aandacht aan de mogelijkheden die lokale bestuurders hebben om op te treden tegen online aangejaagde openbare orde problematiek. Het gaat dan ook om online bedreigingen. |
Bikker, M.H. | MJenV |
101 | welk niveau hebben we qua bewaken en beveiligen in NL in vergelijking met andere landen? | Er wordt gericht gekeken wat geleerd kan worden van opgedane ervaringen vanuit andere landen, om het stelsel in Nederland toekomstbestendig te maken. Zo is er veelvuldig gesproken met Italië, waar ervaringen worden opgehaald voor bijvoorbeeld het opstellen van beveiligingspakketten en wordt naar Engeland gekeken voor het meenemen van ervaringen bij het ontwikkelen van alternatieve beveiligingsconcepten. Op dit moment wordt een internationaal vergelijkend onderzoek uitgevoerd over de wijze waarop verschillende landen de taak van bewaken en beveiligen inrichten. Het Kenniscentrum van het stelsel bewaken en beveiligen en de Politieacademie voeren hiervoor een vergelijkend praktijkonderzoek uit. De onderzoekers hebben verschillende bezoeken afgelegd en maken momenteel de bevindingen op. De bevindingen worden voorjaar 2023 met uw Kamer gedeeld. Tussentijdse inzichten en ervaringen worden continu betrokken bij de doorontwikkeling van het stelsel bewaken en beveiligen. | Bikker, M.H. | MJenV |
109 | Wanneer komt de staatssecretaris met het wetsvoorstel voor de uitbreiding van de strafbaarstelling van art. 273f? |
|
Bikker, M.H. | SJenV |
83 | Naar aanleiding van de raketaanval op Polen: is Nederland voldoende voorbereid op dreiging? Kan ik het Landelijke Crisisplan ontvangen? | De Nederlandse regering staat in nauw contact met Polen en onze
NAVO-partners. Voordat er verder conclusies kunnen worden verbonden aan
deze gebeurtenis, moet eerst worden vastgesteld wat er precies is
gebeurd. Nederland is onderdeel van het NAVO-bondgenootschap. Samen met
de NAVO-partners zijn we voorbereid op dreiging. Het landelijk crisisplan dat ingaat op stralingsbescherming bij stralingsongevallen in Nederland is online beschikbaar op rijksoverheid.nl. [1] Het Landelijk Crisisplan Straling is op 30 april 2021 aan uw Kamer aangeboden (Slotbrief Agenda risico- en crisisbeheersing [2]). Het plan is tot stand gekomen onder coördinatie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en is bedoeld om op hoofdlijnen snel inzicht en overzicht te creëren in de bestaande afspraken op nationaal en regionaal niveau over de beheersing van stralingsongevallen. Het plan beschrijft de crisisaanpak en de samenwerking en aansluiting met betrokken publieke en private partners, de kennis- en adviesstructuur en de betrokken internationale organisaties. [1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/04/30/landelijk-crisisplan-straling [2] Kamerstukken II, 2020-2021, 30 821, nr. 129. |
Eerdmans, J. | MJenV |
---|---|---|---|---|
84 | De grootste terreurdreiging voor Nederland is nog steeds de jihadistische beweging. NCTV geeft aan dat er 500 radicale moslims in Nederland zijn, die (mogelijk) bereid zijn tot het plegen van aanslagen. Uit onderzoek blijkt dat repressief optreden werkt. Doen we dit voldoende? Hoe voorkomen we nieuwe aanwas? | Zoals blijkt uit eerdere Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland
stellen is de Nederlandse jihadistische beweging in de afgelopen jaren
verzwakt. Dit is mede het gevolg van repressief
overheidsoptreden. Daardoor ervaren jihadisten in Nederland weinig
ruimte om hun overtuigingen om te zetten in daden. Blijvende inzet en waakzaamheid blijft echter geboden en daartoe neemt het kabinet diverse maatregelen. Zo is de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding verlengd met 5 jaar, alsmede artikel 14.4 Rijkswet op het Nederlanderschap. Ook wordt wetgeving geïntroduceerd om het strafmaximum voor deelname aan een terroristische organisaties te verhogen van 15 naar 20 jaar. Door middel van de 7 miljoen euro aan versterkingsgelden die het Rijk jaarlijks beschikbaar stelt aan gemeenten, zetten gemeenten projecten in ten behoeve van de integrale lokale aanpak. Een deel daarvan bestaat uit programma’s en projecten om jongeren weerbaar te maken, de sociale competenties en democratische burgerschap te versterken en opvoedvaardigheden van ouders te versterken. Uw Kamer is hierover door de minister van SZW op 19 november 2021 per brief geïnformeerd. Ook worden eerste lijn professionals getraind in het herkennen en signaleren van radicalisering zodat tijdig radicalisering voorkomen en tegengegaan kan worden. Tenslotte blijft de samenwerking en afstemming tussen verschillende groepen professionals cruciaal. In de diverse zorg en veiligheidshuizen wordt integraal bepaald waar de zorgen liggen en welke persoonsgerichte aanpak passend is. Op 23 oktober heeft uw Kamer het wetsvoorstel ‘persoonsgerichte aanpak en meldingen over radicalisering en terroristische activiteiten’ ontvangen met als doel het verstevigen van de wettelijke basis van het casusoverleg binnen gemeenten. De Nationale Contraterrorisme Strategie 2022 – 2026 beschrijft de samenhangende inzet van gerichte preventie en repressie. Deze strategie is op 20 mei jongstleden naar uw kamer gestuurd. |
Eerdmans, J. | MJenV |
86 | De documentaire Breuklijnen schetst een beeld van probleemwijken in verschillende Europese landen waar een parallelle samenleving lijkt te zijn ontstaan (denk aan wijken vol verloedering of waar nog maar één bevolkingsgroep woont, of waar shariarechtbanken zijn of restuarants waar alleen mannen mogen komen). Wijken waar de overheid geen positie meer heeft. Ziet de minister een dergelijke ontwikkeling ook breder in Europa en Nederland? | De beelden uit de serie zijn zorgwekkend, zoals het lid Eerdmans stelt zijn de poblemen die hij schetst breder dan de portefeuille van de MJenV. Maar neem bijvoorbeeld de Shariarechtbanken. Een situatie waarin religieuze rechtspraak boven de beginselen van de democratische rechtsstaat en nationale wetgeving staat zeer onwenselijk en zorgelijk is. In Nederland is de Nederlandse wet altijd leidend. De wet geldt voor iedereen, ongeacht geslacht, religie of etniciteit. Iedereen zou op dezelfde bescherming van rechten en vrijheden een beroep moeten kunnen doen. Daarnaast kan er in Nederland geen sprake zijn van een parallelle rechtsstructuur die de werking van de Nederlandse (democratische) rechtsorde ondermijnt. Het is in strijd met de beginselen van de Nederlandse democratische rechtsstaat als mensen een eigen rechtssysteem hanteren dat zich buiten de kaders van deze rechtsorde begeeft. Het kabinet ziet het als haar taak dit te voorkomen. Ik zal de problematiek van Shariarechtbanken verder adresseren in de Kamervragen die zijn gesteld door het lid Aartsen van de VVD. | Eerdmans, J. | MJenV |
87 | Is er juridisch nog iets mogelijk om levenslang echt levenslang te laten zijn? Kunnen we nog verweer voeren op de uitspraak van het Europees Hof uit 2016? | Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is het hoogste
rechterlijke college inzake het EVRM. Tegen uitspraken van het EHRM is
geen rechtsmiddel mogelijk. Uit de rechtspraak van het EHRM volgt dat de levenslange gevangenisstraf als zodanig niet in strijd is met het EVRM. Levenslang is toegestaan zolang er een perspectief op vrijlating is en een mogelijkheid van herbeoordeling. De herbeoordeling biedt geen garantie op vrijlating. Levenslang kan en mag daadwerkelijk levenslang worden tenuitvoergelegd indien de veroordeelde bijvoorbeeld te gevaarlijk is om terug te keren naar de maatschappij. |
Eerdmans, J. | MRB |
88 | Wordt de verschijningsplicht voor daders van een zedendelict inderdaad ingevoerd per 1 juli 2023? | De eerder aan de Kamer gecommuniceerde datum van de inwerkingtreding van het onderdeel verschijningsplicht uit de Wet uitvoering slachtofferrechten (Wus) is 1 juli 2023. Het is niet zeker of deze datum haalbaar is gezien de uitvoeringsconsequenties en financiële gevolgen voor DJI, politie en OM. Dit wordt nog nauwkeurig in kaart gebracht. Hierover wordt u voor 1 mei 2023 geïnformeerd. | Eerdmans, J. | MRB |
89 | Is er een evaluatie mogelijk als het gaat over de nazorg van slachtoffers na de uitspraak van de rechter? | De MRb ziet daar op dit moment geen aanleiding toe. Op het gebied van nazorg na een uitspraak zijn verschillende vormen van ondersteuning voor slachtoffers beschikbaar. Slachtofferhulp Nederland (SHN) biedt emotionele en juridische ondersteuning oftewel verleent de nazorg. Ook kunnen slachtoffers zich tot het OM wenden met vragen. SHN verleent zo’n 3.250 keer per jaar juridische bijstand op zitting. Onderdeel van die ondersteuning is het nabespreken van de uitspraak. Mochten hem signalen bereiken dat dit niet goed loopt in de praktijk, dan zal hij daar serieus naar kijken. Tevens zal met SHN worden bezien hoe deze vorm van ondersteuning nog beter onder de aandacht kan worden gebracht. De MRb zal signalen monitoren en eventuele acties die daaruit volgen oppakken. | Eerdmans, J. | MRB |
113 | Kan er een uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers plaatsvinden na de strafeis van de officier van justitie? | De wet uitbreiding slachtofferrechten heeft de hoofdregel vastgelegd dat het slachtoffer voorafgaand aan het requisitoir spreekt. De rechter heeft de bevoegdheid om in specifieke zaken in aanvulling hierop ook op een ander moment toe te staan dat het slachtoffer spreekt en maatwerk toe te passen. De rechter past deze bestaande bevoegdheid in de praktijk ook toe. Een uitbreiding is dan ook niet noodzakelijk. | Eerdmans, J. | MRB |
90 | Wat kan de minister betekenen om tijdigheid van de rechtsgang prioriteit te geven, zeker wanneer er slachtoffers bij betrokken zijn? |
|
Staaij, C.G. van der | MRB |
---|---|---|---|---|
91 | Neemt kabinet aanbevelingen over van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in de monitor over tegengaan seksueel geweld tegen kinderen, m.n. over hard bewijs forensisch medisch onderzoek? Kunnen bewindslieden instaan voor lange termijn opdrachtverstrekking, niet alleen kwaliteit maar ook duurzaamheid? | De minister van VWS zal voor het einde van het jaar een
kabinetsreactie op de recente slachtoffermonitor naar uw Kamer sturen.
Vooruitlopend daarop kan de MJenV bevestigen dat het kabinet er alles
aan doet om voor het forensisch medisch onderzoek aan minderjarige
slachtoffers van zedendelicten een oplossing te vinden die kwalitatief
hoogwaardig en duurzaam is. Deze zoektocht vindt plaats tegen de
achtergrond van een grote schaarste aan de forensische artsen die voor
dit werk nodig zijn. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag
48. |
Staaij, C.G. van der | MJenV |
92 | Het is frustrerend voor slachtoffers dat zij steeds opnieuw hun verhaal moeten doen als ze bij hulpinstanties komen. Kan dit op de een of andere manier gemakkelijker worden gemaakt? Kunnen we ervoor zorgen dat dit beschikbaar wordt gesteld op een manier die ervoor zorgt dat ze niet steeds opnieuw hun verhaal hoeven te doen? | Slachtoffers kunnen voor hulp en ondersteuning terecht bij Slachtofferhulp Nederland (SHN). In overleg met het slachtoffer wordt bezien waar de behoeftes van het slachtoffer liggen. In het geval van doorverwijzing naar andere hulpinstanties kan daarbij worden ingezet op een warme overdracht, om het slachtoffer te ontlasten. Dit betreft altijd maatwerk en zal daarom continue de aandacht vragen van de betrokken medewerkers. Signalen van slachtoffers dat de warme overdracht niet altijd goed gaat en daarmee belastend kan zijn, neemt MRb ter harte. Hoe het in de praktijk met de warme overdracht gaat, wordt besproken in het periodieke overleg tussen JenV en SHN. | Staaij, C.G. van der | MRB |
---|---|---|---|---|
93 | Wanneer stuurt de minister het wetsvoorstel waarin de strafbaarstelling van holocaust ontkenning wordt geregeld aan de Kamer? |
|
Staaij, C.G. van der | MJenV |
94 | In de praktijk zien we dat bestraffing uitblijft op het moment dat sprake is van antisemitische uitingen bij anti-Israël demonstraties. Hoe wordt opgetreden tegen opruiing en antisemitische uitingen, op straat en online? | Antisemitisme is een kwaad voor onze samenleving en daar wordt hard
tegen opgetreden. MJenV hecht groot belang aan de aanpak van antisemitisme, zowel fysiek als online. Er wordt opgetreden wanneer sprake is van strafbare uitingen, zoals opruiing of het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld. Bij demonstraties ter plekke is het aan de driehoek om een afweging te maken over de wijze van optreden. Het kabinet zal uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de interdepartementale aanpak van intensivering van online hate speech, waaronder antisemitisme. Daarnaast speelt de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding (NCAB) ook een belangrijke rol. |
Staaij, C.G. van der | MJenV |
95 | De positie van de wijkagent is onvoldoende in de praktijk, omdat ze elders worden ingezet. Is het niet nuttig om duidelijker in beeld te brengen wat we van de wijkagent verwachten? | Er is duidelijk omschreven wat de functie van wijkagent inhoudt. De
positie van de wijkagent is wettelijk verankerd. Het Landelijk
Functiegebouw Nederlandse Politie voorziet in een beschrijving van de
werkzaamheden van wijkagenten. Deze concentreren zich op het opbouwen en
onderhouden van contacten met burgers, bedrijven en instellingen en het
participeren in netwerken ten behoeve van de aanpak van
veiligheidsproblematiek, alsmede het signaleren van criminaliteit binnen
de wijk. Momenteel is sprake van een onderbezetting in de gebiedsgebonden politie. Hierdoor worden wijkagenten op sommige plekken ingezet voor de 24/7 incidentafhandeling. Met de 700 extra agenten uit de middelen Hermans zal een versterking komen van de aanwezigheid van politie in de wijk, middels wijkagenten en andere agenten voor de wijk. |
Staaij, C.G. van der | MJenV |
97 | Is de minister bereid subsidie te verstrekken aan vrijwilligersorganisaties die zich bezig houden met gevangenenzorg? | Vrijwilligerswerk in de justitiële inrichtingen is van onschatbare waarde voor de re-integratie van gedetineerden. Begin 2014 zijn n.a.v. de motie Van der Staaij c.s. extra middelen ad 1,5 miljoen euro toegevoegd aan het beschikbare subsidiebudget. JenV heeft sindsdien ieder jaar een bedrag tot 4,1 miljoen euro beschikbaar voor subsidie aan vrijwilligersorganisaties die helpen bij de terugkeer naar de samenleving. Dit bedrag wordt passend geacht. | Staaij, C.G. van der | MRB |
99 | Kan het kabinet aangeven wat er concreet gedaan kan worden om cruciale informatie in opsporingsonderzoek tijdig en cruciaal te delen (met inachtneming van de AVG)? En kunnen we in beeld brengen waar reparatie van de wet geboden is? | Privacy, en daarmee gegevensbescherming, staat niet per se in de
weg aan de uitwisseling van gegevens. Wel is er altijd een grondslag
nodig voor gegevensuitwisseling, en kan dit met voorwaarden zijn
omkleed. Tegelijkertijd moet worden erkend dat er in de praktijk
problemen worden ondervonden met de uitwisseling van gegevens. Dit heeft
de volle aandacht van het kabinet. In dit verband wordt verwezen naar de
brief van 4 november jl. aan uw Kamer ter uitvoering van de motie van
het lid Michon-Derkzen (VVD). Zoals daarin is geschreven, is het op
passende wijze minimaliseren van daadwerkelijke of veronderstelde
knelpunten bij het delen van gegevens één van de speerpunten van dit
kabinet. Er is in het kader van de uitvoering van de motie
Michon-Derkzen recent een aanvullende uitvraag gedaan bij verschillende
overkoepelende dan wel brancheorganisaties om het huidige beeld van
knelpunten te actualiseren. Op basis daarvan zal worden bezien hoe en
wat er nog verbeterd kan worden. Uw Kamer zal in het komend voorjaar
hierover nader worden geïnformeerd. Soms kan uitwisseling van gegevens inderdaad niet omdat er een wettelijke grondslag ontbreekt. In die gevallen bekijkt het kabinet of er een grondslag gecreëerd kan worden. Zo is bij de Eerste Kamer bijvoorbeeld het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden aanhangig. |
Staaij, C.G. van der | MJenV, MRB |
96 | IS vrouwen terughalen was naïef en beschamend volgens MJenV toen zij Kamerlid was en met de doodstraf moest pragmatisch worden omgegaan. Fijn te zien dat zij nu een andere opvatting heeft. Hoe kijkt de minister hier zelf op terug? | Als minister van Justitie en Veiligheid sta ik voor het
kabinetsbeleid en daar mag u mij ook op aanspreken. Daarbij doet dit
beleid geen afbreuk aan de standpunten, die ik ook namens mijn partij,
op dit thema had. Het kabinetsbeleid is de afgelopen jaren dan ook
ongewijzigd. Wij halen niet actief terug. Het kabinet is ook altijd van mening geweest dat straffeloosheid voorkomen moet worden en Nederlandse uitreizigers die verdacht worden van terroristische misdrijven daadwerkelijk, bij voorkeur in de regio, worden berecht. Om die reden ben ik in mei van dit jaar naar Irak gegaan om dit te agenderen bij de Iraakse autoriteiten. Op dit moment zijn er geen mogelijkheden tot berechting in de regio, maar ik blijf mij hiervoor inzetten. Ik ben onder meer van plan om volgend jaar wederom af te reizen naar de regio. Zoals ook toegelicht in mijn brief van 1 november jl. aan uw Kamer, is de beslissing om verdachten naar Nederland over te brengen genomen, conform het Kabinetsbeleid van de afgelopen jaren, om te voorkomen dat ze straffeloos blijven. Straffeloosheid heeft namelijk grote gevolgen. Als de rechter de strafzaken beëindigt, betekent het dat deze verdachten, als ze op eigen gelegenheid terugkeren naar Nederland, na terugkeer kunnen gaan en staan waar ze willen. Vervolging voor de terroristische misdrijven kan dan niet meer plaatsvinden, toezichtmaatregelen die de strafrechter aan een veroordeling kan koppelen zijn dan niet meer mogelijk, ook het intrekken van het Nederlanderschap na onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf kan dan niet meer. Deze beslissing is dus niet zomaar genomen. Naast het voorkomen van straffeloosheid speelden onder meer de veiligheidssituatie in Noordoost Syrië, de veiligheid voor betrokkenen, de internationale betrekkingen en afwegingen t.a.v. de nationale veiligheid hierbij een rol. Bovenstaande is conform de ingezette lijn uit de vorige periode en het bij uw Kamer bekende standpunt van het Kabinet. |
Azarkan, F. | MJenV |
---|---|---|---|---|
98 | In documentaires en rapportages is in de afgelopen tijd veel aandacht geweest voor onveilige situaties voor medewerkers in de Politieorganisatie met een migratie of LHBTI achtergrond. Welke stappen neemt de minister om een veilige werkplek bij de Politie te garanderen? | Van politieagenten wordt verwacht dat zij handelen volgens artikel 1
van de Grondwet. Dit betekent dat zij alle mensen ongeacht hun
godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, etnische afkomst of
geslacht op een gelijke manier behandelen in gelijke gevallen. Dat geldt
voor burgers waar zij als professional contact mee hebben maar ook voor
alle collega’s in het korps. Om dit te kunnen doen ontwikkelen
politiemensen een professionele beroepsidentiteit met bijpassende
vaardigheden. Dit start in de basisopleiding en blijft ook tijdens de
loopbaan aandacht krijgen via vervolgopleidingen of
beroepsvaardigheidstrainingen. De documentaire en het plan van aanpak racisme en discriminatie waaronder discriminatie tegen mensen met een migratie of LHBTI achtergrond zijn een versneller bij de aanpak van uitsluiting, discriminatie en racisme. De aanpak borduurt voort op een onderdeel uit Politie voor Iedereen: veilige teams. Het doel is om sociale veiligheid binnen teams te bevorderen en duidelijkheid te bieden over de geldende normen en de wijze van sanctionering bij de overschrijding daarvan. Hier is tijd en ruimte voor nodig en die tijd moet gemaakt worden binnen de context van een politie die geconfronteerd wordt met een hoge werkdruk en capaciteitsknelpunten – desondanks is de korpsleiding vastberaden om dit thema voorrang te geven. De MJenV stimuleert de aanpak op dit thema en spreekt hier regelmatig over in de reguliere overleggen met de korpschef. |
Azarkan, F. | MJenV |
100 | Politiemensen zeggen dat er te weinig participatie is op de werkvloer bij het opstellen van de leiderschapsprofielen n.a.v. rapport commissie Snijders. Hoe kijkt minister hier tegenaan? | De commissie Schneiders heeft geadviseerd de huidige leidinggevenden
van de Landelijke Eenheid te schouwen in een traject met externe
expertise om te bepalen of zij passen binnen nieuwe
leiderschapsprofielen die met medewerkersparticipatie moeten worden
opgesteld. MJenV heeft het advies van de commissie Schneiders in haar beleidsreactie overgenomen en de korpschef gevraagd de schouw en het opstellen van leiderschapsprofielen mee te nemen in het transitieplan voor de Landelijke Eenheid. MJenV zal het transitieplan en het advies van de commissie Schneiders zo snel als mogelijk aan uw Kamer sturen. Het lijkt MJenV verstandig het inhoudelijke debat over de Landelijke Eenheid te voeren als uw Kamer over deze stukken beschikt. |
Azarkan, F. | MJenV |
102 | Is er een centrale plek waar algoritmes en dataverzamelingssystemen zich bevinden? Wie toetst deze systemen op ethische aspecten? Sluiten zij niemand uit? Worden mensen anders behandeld? Wordt er uitgegaan van bepaalde aannames? | Algoritmes en data-analyses worden ingezet in de diverse JenV-onderdelen. Er is niet één centrale plek waar deze zich bevinden. Wel is er een centrale plek waar deze onderdelen advies krijgen over ethische aspecten, het team artificiële intelligentie. Onder leiding van dit team wordt samen met de organisaties in het domein van Justitie en Veiligheid gewerkt aan het opzetten van algoritmeregisters per organisatie en een centraal overzicht, waarmee er vanaf 2023 overzicht en inzicht ontstaat in de gebruikte risicovolle algoritmen. Het team richt zich in het bijzonder op zelflerende systemen, signaleert actief risico’s met algoritmes en ondersteunt bij het mitigeren daarvan met bijvoorbeeld het uitvoeren van mensenrechtentoetsen. Ook geeft het trainingen en zorgt voor bewustwording van de risico’s, om te zorgen dat risico’s tijdig worden gesignaleerd en aangepakt. Verder zijn in het kader van de motie Marijnissen dataverzamelingen en risicomodellen met afkomstgerelateerde indicatoren in kaart gebracht, beoordeeld en waar nodig opgeruimd. Uw Kamer is hierover bij brief van 6 juli 2022 geïnformeerd. Tenslotte is het WODC gevraagd onderzoek uit te voeren naar de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming bij overheden waaronder ook Justitie en Veiligheid. Dit onderzoek wordt begin 2023 verwacht. | Azarkan, F. | MRB |
103 | Hoeveel van de uithuisgeplaatste kinderen zijn er terug geplaatst? Is de mate van ondersteuning wel voldoende gefocust op de uithuisgeplaatste kinderen? | De ondersteuning is gericht op erkenning, inzicht en oplossingen
voor ouders (en kinderen). Uitgangspunt is dat de regie bij de ouders en
kinderen ligt, hun wensen vormen het vertrekpunt en daarmee ook de focus
van de ondersteuning. Daar is maatwerk en doorzettingsvermogen voor
nodig en dat wordt ook geboden. Ruim 170 ouders worden op dit moment begeleid door het Ondersteuningsteam dat sinds april van dit jaar actief is, waarbij meer dan 200 uithuisgeplaatste kinderen betrokken zijn. Ook gemeenten, de GI’s en de Raad voor de Kinderbescherming zijn hierbij betrokken. De ondersteuning leidt ook tot resultaten, u kunt daar in de voortgangsbrief van 1 november jl. meer over lezen. Ouders krijgen erkenning en worden geholpen om de regie terug te nemen over hun leven. Passende zorg voor ouders en kinderen wordt tot stand gebracht, het contact tussen ouder en kind wordt hersteld of uitgebreid en in sommige gevallen kunnen uithuisgeplaatste kinderen ook weer terug naar huis. Inmiddels zijn er 8 terugplaatsingen bij ouders die door het Ondersteuningsteam worden begeleid. |
Azarkan, F. | MRB |
105 | Wanneer gaat de NCTV wetgeving naar de kamer? Wanneer gaan we die behandelen? | De MJenV heeft uw Kamer toegezegd het wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid (35958) te verduidelijken voor wat betreft de taken en bevoegdheden van de NCTV en de daaraan verbonden waarborgen. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een nota van wijziging, die tegelijk met de nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer zal worden aangeboden. | Azarkan, F. | MJenV |
106 | In het rapport van de Inspectie gezondheidszorg over de kwaliteit van uithuisplaatsing van kinderen is geconcludeerd dat het feitenonderzoek niet op orde is. Moet bij ingrijpende maatregelen het feitenonderzoek niet op orde zijn? Agenten komen langs en doen voorkomen alsof ze gemachtigd zijn, kent de minister dit soort gevallen? | Een besluit tot uithuisplaatsing moet gebaseerd zijn op zorgvuldige
onderbouwing en zoveel en zover mogelijk op toetsbare feiten gebaseerd.
Goed feitenonderzoek is een kerntaak van gecertificeerde instellingen en
de Raad voor de Kinderbescherming. Uit het rapport van IGJ kwam naar voren dat het feitenonderzoek niet altijd en niet op alle onderdelen zorgvuldig genoeg is. Dat is een ernstige conclusie. Uit het rapport blijkt dat onder andere de samenwerking en communicatie met ouders en kinderen gedurende het gehele traject een belangrijk verbeterpunt is. Met de betroffen instellingen werk ik aan opvolging van de aanbevelingen. Zowel bij de GI’s als bij de RvdK wordt ingezet op verbetering met trainingen en digitale hulpmiddelen. De RvdK zal, nog meer dan eerst het geval was, investeren in het contact met ouders en kinderen gedurende het onderzoek. Ook werken deze organisaties aan een vervolg op het Actieplan feitenonderzoek. Dat zal ik ondersteunen. Gevallen waarbij de politie doet voorkomen alsof er een machtiging tot uithuisplaatsing is, zijn mij niet bekend. |
Azarkan, F. | MRB |
108 | Wat kan gedaan worden aan criminelen die geld aftroggelen van ouderen (bijvoorbeeld via de telefoon)? Hoe kunnen we dit tegengaan? Hoe maken we ouderen weerbaarder? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat digitale diefstal van spaargeld niet meer plaats zal vinden? | Senioren zijn voor verschillende delicten een makkelijk slachtoffer.
Dit geldt ook voor online fraude. Via onder andere phishing, spoofing,
of vriend in nood fraude wordt spaargeld van deze doelgroep gestolen. Op
8 juli jl. is uw Kamer geïnformeerd over de integrale aanpak van online
fraude, waaronder alle acties die worden uitgevoerd. Deze zijn ingedeeld
onder de pijlers: preventie, het opwerpen van technische barrières,
slachtofferhulp, opsporing en vervolging en het delen van expertise en
informatie. Ter voorkoming van slachtofferschap onder senioren staat jaarlijks de maand april in het teken van het verhogen van de weerbaarheid van senioren. Gedurende deze maand wordt voorlichting gegeven en wordt senioren handelingsperspectief geboden tegen verschillende vormen van criminaliteit, zoals (online) hulpvraagfraude. Er worden voorlichtingsfilmpjes en materiaal beschikbaar gesteld aan onder andere gemeenten, bibliotheken, ouderenorganisaties, internet- en telecombedrijven, banken en de Fraudehelpdesk. Veel ouderen worden ook bereikt door voorlichting op de 50+ beurs in Utrecht en omroep Max. |
Azarkan, F. | MRB |
110 | Het platteland trekt stelselmatig aan het kortste eind bij de verdeling van middelen binnen de politie. Het Besluit verdeling sterkte en middelen moet gemoderniseerd worden, er moet rekenschap komen voor de uitdagingen waar specifiek de politieagenten op het platteland tegenaan lopen. Hoe kijkt de minister hiernaar? | De verdeling van de sterkte van de politie over de eenheden wordt -
zoals het kamerlid Van der Plas reeds aangaf - gebaseerd op het herijkt
budget verdeel systeem politie. Dit wordt weergegeven in de percentages
die te vinden zijn in het Besluit verdeling sterkte en middelen
politie. Dit systeem is in 2008 ontwikkeld en is voor het laatst herijkt op basis van gegevens van 2010. Het systeem is dus inderdaad inmiddels verouderd. De Regioburgemeesters en het College van Procureurs Generaal van het Openbaar Ministerie hebben - net als het kamerlid Van der Plas - de minister van Justitie en Veiligheid dan ook gevraagd om dit te herzien. In de komende periode zal het departement van Justitie en Veiligheid, in nauwe samenspraak met het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie, bezien op welke wijze het herijkte budget verdeel systeem wordt herzien. Daarin zullen ook de door het kamerlid Van der Plas aangedragen punten, waaronder de omgevingskenmerken op waarop de percentages zijn gestoeld opnieuw tegen het licht worden gehouden. |
Plas, C. van der | MJenV |
---|
111 | Deelt de minister de zorgen van het lid Ephraim over het toenemende messenbezit onder jongeren? Kan de minister de samenwerking met gemeenten aanscherpen en toezeggen dat het messenverbod er komt? Graag een reactie op het plan van het lid Ephraim. |
|
Ephraim, O. | MJenV, MRB |
---|---|---|---|---|
112 | Ziet de minister dat het steeds aantrekkelijker is voor jongeren om te kiezen voor het criminele pad? Wat kunnen we doen om kwetsbare jongeren op het rechte pad te houden? Kan de maatschappelijke dienstplicht hierbij helpen? Ondersteunt de minister de gemeenten hierbij, die nu kampen met te weinig slagkracht? | Alhoewel de algemene jeugdcriminaliteit daalt, stijgt het aantal jongeren dat ernstige geweldsmisdrijven pleegt. Jongeren worden verleid om ogenschijnlijk onschuldige klusjes uit te voeren voor criminelen om snel geld te kunnen verdienen, bijvoorbeeld door hun bankrekening uit te lenen of een pakketje aan te nemen. Als ze hier eenmaal inrollen is het heel lastig hier weer uit te komen. Om dit aan te pakken zijn MJenV en MRb, zoals aangekondigd in hun brief van 1 juli, de brede preventieaanpak georganiseerde en ondermijnende criminaliteit gestart. Hierbinnen wordt ingezet op het verminderen van risicofactoren en het versterken van beschermende factoren van jongeren in een kwetsbare positie. Ook wordt ingezet op het versterken van het gezag in de wijken, door effectief en snel te straffen wanneer jongeren toch de fout in gaan. In het bieden van een ander perspectief kan de maatschappelijke diensttijd mogelijk een rol vervullen. De MJenV en MRb zullen daarom met VWS gaan verkennen of de maatschappelijke diensttijd onderdeel kan uitmaken van het pakket aan maatregelen in de preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit. Zie voor de vierde vraag het antwoord op vraag 59. | Ephraim, O. | MJenV, MRB |