Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 21 november 2022
Landbouw- en Visserijraad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2022D48000, datum: 2022-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1471).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A. Holtjer, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1471 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2022Z22262:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-11-22 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-23 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-02-23 13:25: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1471 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 november 2022
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 9 november 2022 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 21 november 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1469).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 november 2022 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 16 november 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Geurts
Adjunct-griffier van de commissie,
Holtjer
Inleiding
Met deze brief beantwoord ik, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof, het eerste deel van de vragen van de VVD-, D66-, PVV-, CDA-, PvdA-GL, SGP- en BBB-fractie van de Kamer die zijn gesteld tijdens het Schriftelijk Overleg van 14 november jl. over de Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 november 2022. Dit betreffen de antwoorden op vragen die betrekking hebben op onderwerpen die op de agenda van de Raad staan.
I. Beantwoording Schriftelijk Overleg 10 oktober 2022
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wanneer het kabinet verwacht met een appreciatie te komen middels een BNC-fiche over de mededeling van de Europese Commissie (EC) ten aanzien van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen, zoals gepresenteerd op 9 november jongstleden. De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in het eerste kwartaal van 2023 met een actieplan gaat komen, en daarbij zal ingaan op het mogelijk maken van een breder gebruik van teruggewonnen nutriënten uit dierlijke mest. Deze leden horen graag van de Minister of hij mogelijkheden ziet om in aanloop naar dit actieplan het belang en de noodzaak van kunstmestvervangers extra onder de aandacht te brengen bij de EC.
Antwoord
Er zal een BNC-fiche over het voorstel «Waarborgen van beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen» worden opgesteld. Hiervoor hanteert het kabinet de gebruikelijke termijn van 6 weken.
Nederland brengt het belang van kunstmestvervanging met producten uit dierlijke mest en andere organische reststromen in bij diverse overleggen met de Europese Commissie, zowel op politiek als op ambtelijk niveau. De Europese Commissie geeft aan dat men dit punt wil bediscussiëren in het kader van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer dat in het eerste kwartaal van 2023 zal worden gepresenteerd. Nederland zal, gezamenlijk met gelijkgestemde lidstaten, in Brussel het belang van recycling van nutriënten uit dierlijke mest, bioafval en andere organische reststromen blijven agenderen. Uw Kamer zal daarnaast voor het kerstreces geïnformeerd worden over een plan van aanpak met betrekking tot kunstmestvervanging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
Kunstmest
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de EC in het steunpakket voor boeren en de kunstmestsector weliswaar bereid lijkt te zijn verder te kijken naar het toestaan van kunstmestvervangers, maar dat hier pas in het voorjaar van 2023 een besluit over zal worden genomen. Dit terwijl kunstmestvervangers helpen bij het verminderen van de afhankelijkheid van gas en de discussie over kunstmestvervangers al zo’n 15 jaar lang speelt. De leden van de D66-fractie hopen dat in lijn met de motie van de leden Tjeerd de Groot en Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1404) kritisch op deze lijn van de EC zal worden gereageerd en zal worden ingezet om de besluitvorming hierover naar voren te halen. Kan dit worden toegezegd?
Antwoord
Nederland brengt het belang van kunstmestvervanging met producten uit dierlijke mest en andere organische reststromen in bij diverse overleggen met de Europese Commissie. Dit doet Nederland omdat deze route past in het beleid op kringlooplandbouw, waarbij meer gebruik gemaakt wordt van lokaal beschikbare grondstoffen en leidt tot minder emissies, maar ook vanuit de gedachte minder afhankelijk te worden van fossiele grondstoffen zoals aardgas.
De Europese Commissie geeft aan dat men dit punt wil bediscussiëren in het kader van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer dat in het eerste kwartaal van 2023 zal worden gepresenteerd. De timing van besluitvorming is in beginsel een interne aangelegenheid van de Europese Commissie, maar ik zal erbij de Europese Commissie op blijven aandringen dat deze zo snel als mogelijk plaatsvindt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie en reactie van de bewindspersoon
Voortgang EU Bossenstrategie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de hoofddoelen van de bossenstrategie het aanplanten van drie miljard bomen, herstel van bossen waar nodig en het strikter beschermen van oerbossen en primaire bossen zijn. Deze leden vragen of het stoken van hout in biomassacentrales niet indruist tegen de hoofddoelen uit de bossenstrategie. Zorgt het stoken van dat hout in de biomassacentrales niet voor beschadiging van bossen en komt het hout niet uit primaire- of oerbossen?
Antwoord
De EU Bossenstrategie volgt de Herziening Richtlijn hernieuwbare energie1(RED), waarin de afbouw van het gebruik van hout voor verbranding aan bod komt. Veel hout in de EU wordt gebruikt voor het verwarmen van huizen, middels haardhout. In biomassacentrales worden veelal duurzame biogrondstoffen in de vorm van korrels en snippers verbrand, dit vormt een klein deel van het totaal in de EU. De houtige grondstoffen hiervoor zijn over het algemeen afkomstig van reststromen uit landschapsbeheer, zagerijen of papierfabrieken. Desalniettemin zet de strategie in op het verminderen van deze vorm van benutting. Ook in Nederland is het beleid gericht op het afbouwen van onder andere het gebruik van (primaire) biomassa voor laagwaardige energietoepassingen en de opbouw van hoogwaardige toepassingen.
Stikstofuitstoot afkomstig van de verbranding van hout draagt inderdaad bij aan verzuring van de bodem, hetgeen ook voor veel bostypen een probleem is. De doelstelling van de Commissie om voor alle primaire en oerbossen een strikte bescherming op te leggen, is mede ingegeven om te voorkomen dat deze bossen door het oogsten van hout in kwaliteit achteruitgaan. Het kabinet is van mening dat alleen duurzame biogrondstoffen een rol spelen in de transitie naar een klimaatneutrale samenleving. Hiervoor zijn zowel op Europees als nationaal niveau duurzaamheidscriteria van toepassing, deze zijn ook gericht op de bescherming van bossen.
Diversenpunt EC: mededeling meststoffen
De leden van de PVV-fractie is de laatste derogatiebeschikking een doorn in het oog. Boeren kunnen hierdoor hun mest nog veel minder goed benutten terwijl de vraag naar voedsel stijgt. Is de Minister bereid voor de Nederlandse boeren op te komen en, onder dreiging van veto’s en een verminderde afdracht aan de Europese Unie (EU), een voor Nederlandse boeren betere derogatiebeschikking te eisen? De Minister zou de EU-ambtenaren er (nogmaals) op kunnen wijzen dat een grotere beschikbaarheid van dierlijke mest leidt tot een lagere behoefte aan kunstmest en daardoor een lagere behoefte aan zeer dure en schaarse energie.
Antwoord
Het kabinet zal de derogatie niet ter discussie stellen en zal niet opnieuw de onderhandelingen hierover aangaan. Nederland streeft er naar om de nutriënten uit dierlijke mest te verwaarden, zodat deze via kunstmestvervangers opnieuw in de Nederlandse landbouw gebruikt kunnen worden of als bemestingsproduct op de Europese markt gebracht kunnen worden, om op deze wijze minder afhankelijk te worden van kunstmest.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon
EU-bossenstrategie
De leden van de CDA-fractie lezen dat er in het stuk dat op de agenda staat ten aanzien van de voortgang van de EU-bossenstrategie een definitie wordt gegeven aan de te beschermen oerbossen en primaire bossen in de EU. Zijn er Nederlandse bossen die aan die definitie voldoen? Zo ja, welke en om hoeveel areaal gaat het? Hoe verhoudt dit zich tot de bomenkap die zich nu in Nederland voordoet? Wat wordt de inzet van de Minister op dit punt? In hoeverre draagt de bossenstrategie bij aan de Nederlandse doelen ten aanzien van de natuur en het klimaat?
Antwoord
De definitievorming voor de begrippen «oerbos» en «primair bos» is nog niet ver genoeg gevorderd om een inschatting te kunnen maken voor de omvang van deze bossen in Nederland. De Commissie schat in dat het uiteindelijk om 3% van het Europese bos zal gaan en deze bossen met name in Oost-Europa en Scandinavië liggen. Het is niet aannemelijk dat het in Nederland om een groot oppervlak gaat. Echt ongerepte oerbossen lijken er in Nederland niet meer te zijn. Bossen die voldoen aan de definitie van primair bos zijn er wellicht wel wanneer er voor een ruime definitie wordt gekozen. Wanneer de definities gereed zijn, zal een analyse gedaan worden naar welke bossen in Nederland hier onder vallen en of zij verdere bescherming nodig hebben. De meeste bossen waar potentieel sprake is van primair bos zullen al onder de huidige Natura 2000-bescherming vallen. In natuurbossen mag nu vaak nog maximaal 20% van de jaarlijkse bijgroei geoogst worden. Voor eventuele primaire bossen zal oogst niet meer mogelijk (noch noodzakelijk) zijn, omdat deze bossen al in een natuurlijk proces van verval en regeneratie zitten.
De EU Bossenstrategie2 bevat vooral vrijwillige doelen en sluit op veel punten nauw aan bij de al eerder gepubliceerde nationale Bossenstrategie3. Deze nationale strategie dient zowel natuur- als klimaatdoelen.
Kunstmestvervangers
De leden van de CDA-fractie constateren dat de EC op 9 november jongstleden een communicatie over kunstmest publiceerde. Veel boeren en tuinders komen in de problemen door de hoge kosten voor kunstmest. Daarom vragen deze leden aandacht voor de mogelijkheden van alternatieven, zoals RENURE. De EC zou hiervoor een Europese vergunning moeten afgeven als alternatief voor chemische kunstmest. Dit zou de uitstoot van broeikasgas voor de productie van stikstofkunstmest verminderen en bijdragen aan de kringloop. Naast Nederland steunen onder andere Spanje en België dit voorstel. De EC komt begin 2023 met een actieplan. Wat gaat de Minister doen om de toelating van RENURE te bewerkstelligen? Wil de Minister de Tweede Kamer over de voortgang informeren?
Antwoord
Nederland brengt het belang van kunstmestvervanging met producten uit dierlijke mest en andere organische reststromen in bij diverse overleggen met de Europese Commissie, zowel op politiek als op ambtelijk niveau. De Europese Commissie geeft aan dat men dit punt wil bediscussiëren in het kader van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer dat in het eerste kwartaal van 2023 zal worden gepresenteerd. Nederland zal, gezamenlijk met gelijkgestemde lidstaten in Brussel het belang van recycling van nutriënten uit dierlijke mest, bioafval en andere organische reststromen blijven agenderen. Uw Kamer zal voor het kerstreces geïnformeerd worden over een plan van aanpak met betrekking tot kunstmestvervanging.
Verordening natuurherstel
De leden van de CDA-fractie baart het grote zorgen dat de EC voorstellen heeft gedaan voor natuurherstel. Bovenop de moeizame discussie over bescherming van Natura 2000-gebieden heeft dit pakket de potentie om over een aantal jaren te resulteren in een «stikstof plus»-dossier. De EC is heel ambitieus, maar is er rekening gehouden met de mogelijke impact in de land- en tuinbouwpraktijk? Heeft de EC dit in beeld? Wat is de mening van de Minister? Zou de Minister dit kunnen ophelderen?
Antwoord
Tijdens de Landbouw- en Visserijraad zal de Commissie naar verwachting een toelichting geven op de landbouwaspecten van de verordening natuurhersteldoelen. De verwachting is dat de lidstaten de gelegenheid krijgen om te reageren op de inhoud van de verordening waar dit de landbouw en visserij raakt. Nederland is het met de Europese Commissie eens dat gebiedsbescherming alleen niet genoeg is voor biodiversiteitsherstel, maar dat we ook de natuur moeten herstellen. Tegelijkertijd is het ook goed dat er ruimte is voor andere duurzame, toekomstbestendige opgaven ten behoeve van de woningbouw, energietransitie en agrarische activiteit.
De positie en bijbehorende inzet van Nederland ten opzichte van de onderdelen van de ontwerpverordening staan beschreven in de Beoordeling Verordening betreffende natuurherstel4. Nederland zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad de Nederlandse zorgen omtrent de wijze waarop en snelheid waarmee wordt voorgesteld om de doelen te halen uitdragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties en reactie van de bewindspersoon
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zien bovendien dat de biodiversiteit in het Europese water er belabberd voor staat. Deze leden vinden dat stevige regels nodig zijn om het leven in de zee te beschermen. Dit punt is belangrijk en sluit aan op de toekomst van de visserij. Daarom dringen deze leden erop aan dat de Minister dit met de Raad bespreekt in de commissie over de EU-vissersvloot en aquacultuur.
Antwoord
De ambities uit de Green Deal vragen om een nieuwe manier van denken over het visserijbeleid en een betere integratie van energie-, natuur-, visserij- en voedselbeleid. Met het Gemeenschappelijk Visserijbeleid wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van de milieuwetgeving van de EU, zoals de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Op dit vlak ziet Nederland dat versterking van de ecosysteembenadering nodig is.
De EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 en het Programma Noordzee 2022–2027 (Kamerstuk 35 325, nr. 2) (met daarin de afspraken van het Noordzeeakkoord) vormen de beleidsmatige basis voor behoud en versterking van de mariene biodiversiteit en de verduurzaming van het gebruik. Met de implementatie van de afspraken uit het Noordzeeakkoord wordt een belangrijke stap gezet naar behoud en versterking van de natuur en naar een betere balans tussen de verschillende gebruiksfuncties in relatie tot de draagkracht van het ecologisch systeem.
Ook het voorstel voor een verordening voor natuurherstel beoogt bescherming en herstel van de mariene natuur en biodiversiteit. Dit voorstel is nog in onderhandeling binnen de EU.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties herinneren de Minister eraan dat de biodiversiteitsstrategie van de EU vraagt dat 30 procent van het Europese zeegebied in 2030 moet zijn beschermd, en minstens 10 procent strikt beschermd in zogenaamde «MPA»-gebieden («Marine Protected Areas»). Toch zien deze leden dat onderzoek keer op keer bewijst dat er nog te weinig gebeurt. In september hebben 200 wetenschappers een keiharde uitspraak gedaan5 over het falen van de beschermde gebieden. Wat blijkt? In 59 procent van deze gebieden wordt de bodem zelfs méér verstoord dan in onbeschermde gebieden. Deze leden constateren dan dat deze gebieden eigenlijk alleen op papier zijn beschermd. Zal de Minister erop aandringen dat er beter toezicht op het beschermen van deze gebieden wordt gehouden?
Antwoord
In 2020 hebben de Nederlandse overheid en relevante stakeholders een overeenstemming bereikt over een nationaal Noordzee Akkoord (NZA). Dit akkoord behelst een geïntegreerde aanpak voor het Nederlandse deel van de Noordzee, gericht op de energietransitie, natuurherstel en behoud en een voedseltransitie. Zo zijn er afspraken gemaakt over de uitbreiding van windparken en natuurgebieden op zee. In het Noordzee Akkoord (Kamerstuk 33 450, nr. 68) is bijvoorbeeld afgesproken dat 13,7% van het Nederlandse deel van de Noordzee binnen ecologische waardevolle gebieden volledig gevrijwaard zal zijn van bodemberoering door visserij. Dit percentage loopt op naar 15% in 2030. LNV werkt hier heel hard aan in nauw overleg met de NZO-partijen. Tevens zijn extra middelen beschikbaar gemaakt voor het verbeteren van de controle op naleving van de nieuwe visserijmaatregelen in deze beschermde gebieden wanneer deze daar in de (nabije) toekomst gaan gelden.
Als deze leden kijken naar de Noordzee, zien zij ook dat het daar enorm druk wordt. Met windturbines, ecologisch waardevolle gebieden, en dan ook nog de visserij. Toch vinden deze leden het essentieel om ruimte vrij te houden voor onaangetaste bodems. Bovendien is er in het Akkoord voor de Noordzee afgesproken dat in 2023 13,7 procent van de Noordzee tegen bodemverstorende visserij is beschermd, hetgeen 15 procent moet zijn in 2030. Zulke gebieden geven vispopulaties de ruimte om zichzelf te herstellen, zien deze leden. Gaat de Minister bij de Landbouw- en VisserijRaad vragen hoe de nationale plannen van andere kustlanden samenhangen met de EU-richtlijnen? Kan de Minister daar informeren naar manieren waarop andere landen (beter) toezicht houden op deze gebieden?
Antwoord
De invoering van regionale samenwerking in het visserijbeleid heeft bijgedragen aan het onderlinge begrip tussen lidstaten en ook tussen visserijsectoren uit deze lidstaten. Tegelijkertijd constateert Nederland dat er punten zijn die verbeterd kunnen worden, waarmee meer resultaat behaald kan worden op de doelstellingen van het GVB.
Hoewel de beheersdoelen voor visbestanden EU-breed zijn ingevoerd en als «gezamenlijke doelen» aangemerkt kunnen worden, geldt dit niet voor de natuurdoelstellingen.Van lidstaten wordt gevraagd om gezamenlijke afspraken te maken over instandhoudingsmaatregelen in beschermde gebieden. Dit wringt in de situatie dat deze maatregelen slechts bijdragen aan de natuurdoelen van één enkele lidstaat terwijl ze de visserijvloten van andere lidstaten juist enkel benadelen. Het ontbreken van gezamenlijke natuurdoelstellingen voor de Europese wateren, heeft vertragend gewerkt op de besluitvormingsprocedure ten aanzien van de instandhoudingsmaatregelen. Nederland zou willen verkennen of er mogelijkheden zijn om ook voor de mariene natuurdoelstellingen meer naar gezamenlijke of regionale doelstellingen en verantwoordelijkheden te gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie en reactie van de bewindspersoon
Diversenpunt EC: mededeling meststoffen
De leden van de SGP-fractie constateren dat de EC de aangekondigde mededeling meststoffen inmiddels heeft gepresenteerd. Deze leden constateren dat de mededeling nauwelijks ingaat op de mogelijkheden voor vervanging van kunstmest door bewerkte dierlijke meststoffen (RENURE). De EC ziet «op middellange tot lange termijn» mogelijkheden en komt volgend jaar met een actieplan voor geïntegreerd beheer van nutriënten. Eerder heeft Eurocommissaris Wojciechowski aangegeven dat vervanging alleen mogelijk wordt gemaakt met een nutriëntenmanagementplan met minder gebruik van meststoffen en/of dat toepassing alleen in niet verontreinigde gebieden mogelijk zou worden. Deze leden hebben hier enkele vragen over. Wil de Minister samen met andere lidstaten bij de komende Landbouw- en Visserijraad aandringen op zo spoedig mogelijke besluitvorming over kunstmestvervanging, uiteraard met positief resultaat voor Nederland? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de door Eurocommissaris Wojciechowski genoemde voorwaarden? Wat is de inzet van de Minister om ervoor te zorgen dat Nederland met dergelijke voorwaarde uit de voeten kan en onnodige beperkingen voorkomen worden?
Antwoord
Nederland trekt op met andere gelijkgestemde lidstaten om kunstmestvervanging mogelijk te maken. De Commissie geeft aan dat het ontwikkelen van methodes om de efficiënte nutriëntenrecycling van organisch afval (bijv. dierlijke mest, anaerobe vergisting, slib en andere organische afvalstromen) uit te breiden naar herwonnen bemestingsproducten draagt bij aan de doelstellingen van de van Boer-tot-Bord-strategie.
Het gebruik van mest en verwerkte mest, in overeenstemming met de Nitraatrichtlijn, kan een rol spelen bij het helpen van boeren om hun afhankelijkheid van minerale meststoffen te verminderen en nutriëntenkringlopen te sluiten. De Commissie concludeert dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt met de ontwikkeling van technologieën om mest te verwerken en de uitspoeling van nitraat te verminderen. De beschikbare technologieën zullen echter waarschijnlijk producten opleveren met een hogere ammoniakemissie dan bepaalde minerale meststoffen zoals calciumammoniumnitraat (KAS) en ammoniumnitraat (AN) – hoewel beter dan mest en vergelijkbaar of lager dan ureum. Daarom zou het gebruik van RENURE-producten onderworpen moeten zijn aan strikte eisen met betrekking tot toepassing, volledig in overeenstemming met de criteria van de Nitraatrichtlijn. Het circulair gebruik van bioafval als meststof zal worden besproken in het actieplan voor geïntegreerd nutriëntenbeheer van de Commissie, dat begin 2023 zal worden aangenomen. In dat verband zal de Commissie ook verdere regelgevende en niet-regelgevende stappen beoordelen om een breder gebruik van teruggewonnen nutriënten uit dierlijke mest mogelijk te maken. Nederland zal zich, met gelijkgestemde lidstaten, inzetten om de producten die voldoen aan de RENURE-criteria zo snel mogelijk na deze datum te kunnen gebruiken als zijnde kunstmest, waarbij productie, opslag en toediening onder emissiearme omstandigheden plaatsvinden. Deze voorwaarden sluiten aan bij de huidige pilot mineralenconcentraat.
Diversenpunt EC: verordening natuurhersteldoelen – landbouw aspecten
De leden van de SGP-fractie horen graag op welke punten de Verordening natuurherstel naar inschatting van het kabinet gevolgen zal hebben voor de landbouw en de visserij. Hoe weegt het kabinet deze gevolgen? Gaat de Minister benadrukken dat natuurherstel gepaard moet gaan met behoud van voedselproductie? Gaat de Minister zich proactief verzetten tegen voor Nederland potentieel onwerkbare doelstellingen en ambities, zoals ten aanzien van bestuivers?
Antwoord
Het kabinet is voornemens zowel een quick scan als een impact assessment te laten uitvoeren naar de gevolgen van het voorstel. In afwachting van de uitkomsten daarvan zal een kritische houding ingenomen worden in onderhandelingen. Het formuleren van de onderzoeksvraag voor de quick scan en impactassessment bevindt zich in een afrondende fase en wordt binnenkort uitgezet bij een onderzoekinstituut.
Ten aanzien van voedselproductie wordt binnenkort de toekomstvisie op de landbouw met uw Kamer gedeeld. De positie en bijbehorende inzet van Nederland ten opzichte van de onderdelen van de ontwerpverordening staan beschreven in de Beoordeling Verordening betreffende natuurherstel6. Nederland zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad de Nederlandse zorgen omtrent de wijze waarop en snelheid waarmee wordt voorgesteld om de doelen te halen uitdragen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de voorstellen van de EC om voor de meststoffencrisis maatregelen te nemen. In hoeverre kan de Minister aangeven dat hij gebruik gaat maken van de ruimte die de EC biedt? Concreet betekent een meststoffencrisis de voorbode van een voedselproductiecrisis. Is de Minister bereid dit extra te bepleiten in de komende Landbouw- en Visserijraad? Is de Minister bereid om te verzoeken productiebeperkende maatregelen op te schorten zo lang het einde van deze crisis nog niet in zicht is? Dit lid waarschuwt al heel lang voor deze situatie, de inflatie in Nederland is hoog en de voedselprijzen zullen exorbitant gaan stijgen door enerzijds de meststoffencrisis en anderzijds direct het wegvallen van productie door de hoge energiekosten, zoals de verwachte reductie in de glastuinbouwsector. Is de Minister het eens met dit lid dat het waarborgen van voedselzekerheid nu de hoogste prioriteit verdient? Gaat de Minister dat bij de EC inbrengen? Ook ziet dit lid het belang van het optimaal inzetten van dierlijke/organische meststoffen juist nu als oplossing voor de meststoffencrisis. Kan de Minister aangeven of hij de afbouw van derogatie op de nitraatrichtlijn gaat heroverwegen? Kan de Minister aangeven dat de vrijstelling voor kunstmestvervangers op basis van dierlijke meststoffenwet (RENURE) nu met spoed moet worden gerealiseerd om voedselproductie te waarborgen?
Antwoord
De mededeling van de Commissie over de beschikbaarheid en betaalbaarheid wordt in de komende Landbouw en Visserijraad gepresenteerd. Het totaalpakket en de appreciatie van het kabinet zal met een BNC-fiche aan uw Kamer gestuurd worden. Ook zal duidelijk gemaakt worden of Nederland gebruik gaat maken van de mogelijkheden voor lidstaten, die de Commissie in het fiche benoemt worden.
Nederland zal tijdens de Landbouw- en Visserijraad niet pleiten om productiebeperkende maatregelen op te schorten. De mededeling van de Commissie is bedoeld om voldoende meststoffen in de EU te waarborgen. Er zijn op dit moment geen signalen dat er een tekort aan meststoffen in Nederland is, wel zijn de prijzen voor kunstmest fors hoger dan in 2020. Ook zijn de oogstresultaten het afgelopen jaar niet minder geweest door een tekort aan meststoffen. Echter, voedselzekerheid is zeker van belang en Nederland zal daarom het AOB-punt van Spanje ondersteunen dat pleit voor meer mogelijkheden om gebruik te kunnen maken van nutriënten die reeds in de EU aanwezig zijn, zonder af te doen aan milieu en landbouwkundige voorwaarden. Er zal niet opnieuw onderhandeld worden over de derogatie voor 2022 tot 2025. Nederland zal zich, met gelijkgestemde lidstaten, in zetten om de producten die voldoen aan de RENURE-criteria zo snel mogelijk na presentatie van het integrale actieplan voor nutriëntenbeheer begin 2023 te kunnen gebruiken als zijnde kunstmest.
Kamerstuk 22 112, nr. 3185↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3196↩︎
Kamerstuk 33 576, nr. 202↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3528↩︎
Scientists call for the prohibition of all destructive fishing methods and industrial activities in Marine Protected Areas, 12 september 2022 (2022-09-08 – Scientist statement – EN (squarespace.com))↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3528↩︎