[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Grinwis over ‘Het openstellen van de saneringsregeling voor de visserij’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2022D48284, datum: 2022-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-766).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2022Z16067:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

766

Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het openstellen van de saneringsregeling voor de visserij (ingezonden 2 september 2022).

Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 66.

Vraag 1

Waarom blijft u vasthouden aan het plan om bij sanering een vergoeding te geven op basis van de grootte van het schip ongeacht de hoeveelheid vangstrechten, wat door de visserijsector als bijzonder onrechtvaardig wordt gezien, omdat hierdoor ongelijke behandeling van gelijke gevallen aan de orde is én omdat vangstrechten vaak grote investeringen hebben gevergd van de ondernemer?

Antwoord 1

Het doel van de saneringsregeling is om de vangstcapaciteit (uitgedrukt in bruto tonnage (BT)) van de Nederlandse vissersvloot in overeenstemming te brengen met de vangstmogelijkheden. De vangstmogelijkheden nemen vanwege de Brexit af. Het is dan ook logisch dat de regeling uitgaat van de grootte van het vaartuig en niet van de vangstrechten. Een vaartuig van een bepaalde capaciteit krijgt een vergoeding waarin alle verdiencapaciteit, waarvoor onder andere contingenten nodig zijn, is meegenomen. Dat betekent dat per BT een gemiddelde vergoeding is bepaald. Er wordt in de regeling op dit gemiddelde geen bedrag in mindering gebracht als sprake is van een relatief klein contingent ten opzichte van het gemiddelde. Voor relatief grote contingenten ten opzichte van het gemiddelde wordt ook geen extra vergoeding gegeven. De regeling gaat er, met andere woorden, vanuit dat voor het te saneren vaartuig een contingent is toegekend dat past bij de vangstcapaciteit van het vaartuig. Ik ben mij ervan bewust dat de saneringsregeling hiermee voor sommige ondernemers aantrekkelijker is om aan mee te doen dan voor anderen. Ik deel uw mening niet dat hiermee sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Vaartuigen van dezelfde grootte worden gelijk behandeld omdat zij dezelfde vangstcapaciteit vertegenwoordigen. Omdat een betrouwbare marktwaarde van contingenten niet kon worden vastgesteld door o.a. een gebrek aan transacties, is een saneringssubsidie die ook rekening houdt met de hoeveelheid contingenten op ieder vaartuig dan ook niet mogelijk. De Europese Commissie kan dergelijke staatssteun alleen goedkeuren als er zekerheid is dat er geen sprake is van overcompensatie. Gelet op het voorgaande kan dit niet worden vastgesteld.

Vraag 2

Bent u zich ervan bewust dat veel vissers met de rug tegen de muur staan en de luxe niet hebben om de spreekwoordelijke boot te missen, en alsnog, ondanks hun bezwaren en de in hun ogen onrechtvaardige behandeling, gebruik zullen maken van de saneringsregeling? Hoe zorgt u dat er voldoende oog is voor rechtvaardigheid bij de uitvoering van de saneringsregeling voor de visserij in deze toch al zware en vaak verdrietige tijd, als er afscheid genomen moet worden van een beroep en een leefwijze die vaak van generatie op generatie is overgedragen? Deelt u de zorg dat het vertrouwen in de overheid door deze regeling nóg verder wegzakt?

Antwoord 2

Deze saneringsregeling is mede op aandringen van de sector tot stand gekomen omdat meerdere vissers hebben aangegeven te willen stoppen met hun visserij activiteiten. Ik ben mij bewust van de moeilijke situatie waarin veel vissers de afgelopen maanden hebben verkeerd en waarin veel vissers zich nog steeds bevinden. Ik ben van mening dat dit een passende regeling is, waarmee ondernemers die niet verder willen in de visserij een rechtvaardige mogelijkheid wordt geboden om hun visserij activiteiten te staken door hun vaartuig te saneren. Het besluit om mee te doen aan deze regeling kan zwaar zijn, zeker als het een leefwijze betreft die al generaties lang wordt overgedragen. Dit mag er echter niet toe leiden dat het vertrouwen in de overheid afneemt. Ik zet mij daarom in voor een goede verhouding met de sector. Daarnaast zal ik actief gesprekken voeren en in relaties investeren met de sector. Verder is deelname aan deze regeling, ook al voelt het voor veel ondernemers misschien wel zo, geen verplichting.

Vraag 3

Kunt u uw keuze voor het zo drastisch herzien van het contingentenstelsel beter onderbouwen? Waarom was dit volgens u nodig, aangezien de quota voor schol en tong bij lange na niet opgevist worden? Hoe is invulling gegeven aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit bij deze maatregelen?

Antwoord 3

Ik herken mij niet in de suggestie dat al gekozen zou zijn voor een drastische herziening van het contingentenstelsel. Met de saneringsregeling vervallen de vangstmogelijkheden van vaartuigen die worden gesloopt en definitief uit de vissersvloot worden verwijderd. Deze vrijgevallen vangstmogelijkheden worden tijdelijk in beheer gegeven aan de producentenorganisaties en blijven daarmee beschikbaar voor actieve vissers. In de periode tot 2025 wil ik onder andere met de sector in gesprek over de toekomstige verdeling van deze vangstmogelijkheden en toekomstige herziening(en) van het contingentenstelsel. Subsidiariteit en proportionaliteit van daarin eventueel te nemen maatregelen zullen in die gesprekken aan de orde komen. Door contingenten van vaartuigen die deelnemen aan de saneringsregeling te laten vervallen, wordt een eerste stap gezet in de herziening van het contingentenstelsel. Zoals reeds aangegeven in mijn brief van 22 juli aan de Kamer (kenmerk 2022D31819) wil ik via het contingentenbeheer positieve prikkels inbouwen voor verdere verduurzaming van de sector. Met een herziening van het contingentenstelsel wil ik bewerkstelligen dat individuele vangstrechten in de toekomst kunnen worden verdeeld over potentiële gegadigden op basis van transparante criteria waarbij ik duurzame vissers kan belonen met extra vangstmogelijkheden. Bovendien wil ik het systeem ook beter toegankelijk maken voor eventuele nieuwkomers.

Vraag 4

Heeft u bij het opstellen van plannen voor de herziening van het contingentenstelsel gezocht naar andere mogelijke manieren om het door u gestelde doel te bereiken, namelijk het in de toekomst kunnen verdelen van individuele vangstrechten over potentiële gegadigden op basis van transparante criteria waarbij duurzame vissers beloond kunnen worden met extra vangstmogelijkheden? Zo ja, welke? Heeft u daarbij het alternatief van de visserijsector overwogen, waarbij bijvoorbeeld jaarlijks slechts 90% van de vangstrechten wordt uitgedeeld en de overige 10% wordt ingezet voor ruimte voor jonge vissers en verduurzaming? Waarom heeft u daar niet voor gekozen? Er zijn toch geen Europese regels die zich daartegen verzetten?

Antwoord 4

De invulling van het toekomstige herziening van het contingentenstelsel staat niet vast en het is de bedoeling om deze in overleg met de visserijsector en andere belanghebbenden tot stand te brengen. Ik zal bij het uitwerken van deze herziening alle noodzakelijke zorgvuldigheid betrachten en ruimte nemen voor afstemming met de sector, deskundigen en andere belanghebbenden. Hiervoor neem ik dan ook tot 2025 de tijd. De door u genoemde voorstellen kunnen aan de orde komen bij gesprekken hierover.

Vraag 5

Wat is uw reactie op de sectorvertegenwoordigers, die zich, zo hebben de vragenstellers vernomen, boos, teleurgesteld en «beetgenomen» voelen na de overleggen op het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de saneringsregeling en de publicatie ervan vandaag, omdat er ten eerste onvoldoende uitleg kwam tijdens de overleggen met de Minister en ten tweede omdat er ondanks de niet volledige uitleg een al uitgewerkt systeem van beheer voor de ingenomen contingenten in de Wijziging van de Uitvoeringsregeling Zeevisserij lag, terwijl in gesprekken zou zijn toegezegd dat dit nog open lag en in overleg met de sector zou worden ingevuld, en bovendien in de toelichting op de regeling wordt gezegd dat: «Met het vervallen van de contingenten die betrokken zijn bij de sanering van vissersvaartuigen, wordt vooruit gelopen op de herziening van het contingentenstelsel.»? Hoe heeft er volgens u zo’n discrepantie kunnen ontstaan over deze regeling tussen u en de sector, terwijl beide de noodzaak van de saneringsregeling onderschrijven?

Antwoord 5

Tijdens gesprekken met de sector heb ik de voortgang met betrekking tot de notificatieprocedure gedeeld. Ik kan mij voorstellen dat bepaalde voorwaarden niet waren voorzien. Om handelen met voorkennis te voorkomen, kon ik echter niet alle details van de regeling vooraf delen. Ik vertrouw erop dat behalve teleurstelling over aspecten van de saneringsregeling ook begrip bestaat voor de terughoudendheid om vooruitlopend op definitieve goedkeuring van de regeling al onderdelen van de regeling te delen. Mijn voorganger heeft tijdens de bestuurlijke overleggen van 23 en 30 augustus de sector geïnformeerd over dat de regeling als kader staat en dat de regeling niet opnieuw naar Brussel gaat voor eventuele wijzigingen. Wel heeft mijn voorganger aangegeven dat wanneer er zeer uitzonderlijke gevallen zijn die onbillijk getroffen worden door de regeling, deze zich kunnen melden bij het Ministerie van LNV om te kijken wat er binnen de kaders van de regeling mogelijk is voor deze ondernemers.

De wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, zoals deze op 1 september in werking is getreden,1 bevat een tijdelijke regeling voor het herverdelen van de vangstrechten van contingenten die in het kader van de Saneringsregeling zullen vervallen. Hierdoor kunnen deze vangstrechten ook in de tussenliggende periode worden benut. Dit betreft nog niet de herziening van het contingentenstelsel. De toekomstige verdeling en beheer van deze vangstmogelijkheden is, zoals toegezegd, onderdeel van het gesprek dat met de sector zal worden gevoerd.

Vraag 6

Hoe verhoudt zich deze gang van zaken eigenlijk met uw uitspraak in de recente Kamerbrief dat het systeem van beheer van de ingenomen contingenten nog uitgewerkt moet worden in nadrukkelijke samenwerking met de sector, maar dat in de vandaag gepubliceerde Wijziging van de Uitvoeringsregelingen Zeevisserij een tot in detail uitgewerkt systeem van beheer staat met grote aanpassingen op het huidige systeem, zoals de introductie van twee soorten contingenten (verhandelbare- en niet verhandelbare) en nieuwe verplichtingen en verantwoordelijkheden voor de PO’s (producentenorganisaties)?2

Antwoord 6

Ik deel niet uw mening dat in de wijziging van de uitvoeringsregeling een tot in detail uitgewerkt systeem van beheer met grote aanpassingen op het huidige stelsel staat. Sterker nog, het huidige stelsel blijft met de publicatie onveranderd van kracht. Ten aanzien van door sanering vervallen vangstmogelijkheden is in deze wijzigingsregeling een tijdelijke oplossing voorzien. De uitspraak in de door u genoemde Kamerbrief dat het systeem van beheer van de ingenomen contingenten nog uitgewerkt moet worden in nadrukkelijke samenwerking met de sector, blijft onverminderd van kracht. Ik wil hiervoor tot 1 januari 2025 de tijd nemen. In de tussenliggende periode zullen de vanwege sanering vervallen contingenten in beheer worden gegeven aan de producentenorganisaties (PO’s). Bij de verdeling van deze vangstmogelijkheden onder hun leden, zijn de PO’s vrij om een verdeling toe te passen die in hun ogen (en binnen de gestelde kaders) het beste past. Wanneer de PO’s hier criteria voor zoeken, wil ik graag meedenken met de sector over hoe deze herverdeling kan worden vormgegeven.

Het klopt dat er beperkte nieuwe verantwoordelijkheden en verplichtingen bij komen voor PO’s. Het betreft het beheer van de vangstrechten van vervallen contingenten. Deze vangstrechten mogen niet voor een financiële vergoeding worden verhandeld in verband met de Europese staatssteunregels. Ik zie dit niet als een grote aanpassing van het systeem.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft getoetst of deze regeling tot substantieel meer regeldruk voor de PO’s zal leiden. De bevinding van ATR is dat de gevolgen voor de regeldruk voor PO’s niet substantieel zijn en de ATR hierom geen formeel advies uitgebracht. De nieuwe verplichtingen en verantwoordelijkheden ten gevolge van de Wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij leiden dus niet tot een significante vermeerdering van de regeldruk voor de PO’s/groepen.

Vraag 7

Wat gaat u doen om de verhoudingen met de visserijsector op korte termijn te repareren en het vertrouwen te herstellen?

Antwoord 7

Ik tracht om, waar dit nodig is, het vertrouwen met de sector te herstellen door met de sector in gesprek te gaan en het investeren en onderhouden van relaties. Er hebben de afgelopen tijd al meerdere gesprekken op zowel bestuurlijk als hoog ambtelijk niveau plaatsgevonden om nader op de invulling van de saneringsregeling en wat dit betekent voor ondernemers in te gaan. Ik wil, zoals in beantwoording op voorgaande vragen ook aangegeven, op korte termijn met de sector in gesprek om het toekomstig beheer van vangstmogelijkheden nader in te vullen. Tevens ben ik voornemens om het gesprek aan te gaan over het ondersteunen van de ontwikkeling naar een duurzame en innovatieve sector.

Vraag 8

Bent u bereid om de periode tot het vaststellen van het subsidiebedrag te gebruiken om de schade te herstellen en alsnog een eerlijke vergoeding te bieden voor de vangstrechten bij sanering en te zorgen dat er niet langer sprake is van een ongelijke behandeling?

Antwoord 8

Nee, ik deel niet uw mening dat met de saneringsregeling geen eerlijke vergoeding wordt gegeven voor vangstmogelijkheden die komen te vervallen door bedrijfsbeëindiging, noch dat sprake is van een ongelijke behandeling. Een besluit om via een alternatieve berekening te compenseren o.b.v. contingent grootte zou er toe leiden dat ik de saneringsregeling moet intrekken. Daartoe ben ik niet bereid. Waarom er niet gekozen is voor een vergoeding op basis van de vangstmogelijkheden heb ik reeds aangegeven bij de beantwoording van vraag 1.

Vraag 9

Deelt u de angst dat door het alleen publiceren en openstellen van de saneringsregeling, zonder perspectief voor de blijvers en met het nog uitblijven van de stilligregeling en de liquiditeitenregeling, er veel meer vissers zullen stoppen dan nodig? Wanneer kunnen de vissers die door willen gaan rekenen op financiële steun? Hoe staat het in dit kader met de uitvoering van de motie van het lid Grinwis over de overbruggingsregeling voor tijdelijke steun aan de visserijsector? Kunnen de (kotter)vissers deze maand deze broodnodige steun tegemoet zien?3

Antwoord 9

De Europese Commissie heeft onlangs groen licht gegeven om de liquiditeitsregeling te notificeren. De datum van openstelling is afhankelijk van hoe snel dit proces verloopt. Ik hoop deze regeling begin volgend jaar open te kunnen stellen, zodat vissers die willen doorgaan op financiële steun kunnen rekenen. De stilligregeling is ter prenotificatie voorgelegd aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft vragen gesteld over deze regeling, welke inmiddels zijn beantwoord. Hierna volgt het notificatietraject. Hierom zal de vaststelling en openstelling op zijn vroegst begin volgend jaar plaatsvinden. Momenteel wordt ter uitvoering van de motie Grinwis (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1444) en zoals toegezegd tijdens het tweeminutendebat van 7 juli jl. onderzocht op welke termijn een eventuele overbruggingsregeling kan worden opengesteld. Ik span mij in om u hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Daarnaast werkt het Ministerie van LNV aan het concretiseren van welke regelingen t.a.v. innovatie in het verschiet liggen. Hierover hoop ik de sector spoedig te kunnen informeren.


  1. Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2022, nr. WJZ/22052273, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met het beheer van het nationaal quotum (Stcrt. 2022, nr. 22931).↩︎

  2. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1455↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1444↩︎