Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 12 oktober 2022, over bedrijven die ondanks meerdere dwangsommen doorgaan met overtredingen
Handhaving milieuwetgeving
Brief regering
Nummer: 2022D48560, datum: 2022-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22343-349).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Onderdeel van kamerstukdossier 22343 -349 Handhaving milieuwetgeving.
Onderdeel van zaak 2022Z22521:
- Indiener: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-11-22 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-23 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-03-29 10:00: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-03-30 13:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663 Milieubeleid
Nr. 349 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2022
In het commissiedebat Leefomgeving van 12 oktober jl. (Kamerstuk 32 861, nr. 77) heb ik naar aanleiding van vragen van het lid Beckerman (SP) toegezegd uw Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat te informeren over hoe omgegaan kan worden met bedrijven die ondanks meerdere dwangsommen doorgaan met overtredingen.
Het is mijn ambitie om de leefomgeving schoner, veiliger en gezonder te maken. Het effectief handhaven van overtredingen is hierbij geen sluitstuk maar een integraal onderdeel van de aanpak. Ik sta als stelselverantwoordelijke aan de lat voor een goed functionerend stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het gebied van milieu waarbij wettelijke kaders in acht worden genomen en rechtsbescherming wordt gerespecteerd.
De strafrechtelijke handhaving ligt op het terrein van de Minister van Justitie en Veiligheid en wordt uitgevoerd door de politie en de bijzondere opsporingsdiensten. Op 8 juli 2022 (Kamerstukken 22 343 en 28 663, nr. 336) bent u geïnformeerd over de versterking van het VTH-stelsel en het programmaplan van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH). In deze brief zet ik uiteen hoe het proces van bestuursrechtelijke handhaving werkt.
De handhaving van overtredingen is de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag (provincies en gemeenten) en wordt uitgevoerd door de omgevingsdiensten. Het bevoegd gezag beschikt bij overtredingen die niet zijn beëindigd door een last onder dwangsom over drie instrumenten: een hogere last onder dwangsom, het toepassen van bestuursdwang of het intrekken van de vergunning. Ik zie dat tussen bevoegde gezagen de laatste tijd meer aandacht is voor effectieve handhaving waarbij het volledige pallet aan instrumenten op tafel ligt. Deze betrokkenheid juich ik toe.
Handhavingsinstrumentarium
Het bevoegd gezag heeft afhankelijk van de overtreding een aantal instrumenten tot zijn beschikking om handhavend op te treden. Het gaat dan om waarschuwen, het vsoeren van een bestuurlijk gesprek, de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang of het schorsen of intrekken van een vergunning. Naast het bestuursrechtelijke instrumentarium kan via het strafrecht worden opgetreden.
Last onder dwangsom en intrekken vergunning
De last onder dwangsom is een instrument gericht op herstel met als doel de overtreder te bewegen tot het naleven van de regels. Of een last onder dwangsom wordt opgelegd is een bestuurlijke afweging. De Landelijke Handhavingsstrategie1 kan helpen bij deze afweging en is verplicht voor omgevingsdiensten.
Een last onder dwangsom wordt opgelegd met een maximum te verbeuren bedrag. Is dit maximum bereikt of is er eerder al zicht op dat de dwangsom niet effectief is, kan het bevoegd gezag een ander handhavingsinstrument inzetten. Het gaat dan om een hogere last onder dwangsom, het toepassen van een last onder bestuursdwang (het op kosten van de overheid herstellen) of – bij langdurige herhaling – het intrekken van de vergunning met als gevolg dat het bedrijf de bewuste activiteit moet staken.
Een vergunning kan als sanctie worden ingetrokken als deze is verleend ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave, als niet overeenkomstig of volgens de voorschriften wordt gehandeld of vanwege een negatieve integriteitsbeoordeling. Bij een negatieve integriteitsbeoordeling kan ook het verlenen van de vergunning geweigerd worden zodat de activiteit nooit uitgevoerd mag worden.
Het intrekken van een vergunning vindt plaats volgens dezelfde procedure als het verlenen van een vergunning. Dit betekent een zorgvuldige procedure van veelal zes maanden. In deze procedure worden alle betrokken belangen van zowel bevoegd gezag als van de vergunninghouder meegenomen en tegen elkaar afgewogen. Een vergunning mag niet worden ingetrokken als de belangen van het milieu zich daartegen verzetten. Alvorens deze procedure wordt opgestart moet de vergunninghouder in de gelegenheid worden gesteld om binnen een redelijke termijn alsnog te voldoen aan de vergunningvoorschriften.
Het intrekken van een vergunning is een sanctie met grote gevolgen en blijkt gelukkig niet vaak nodig te zijn om situaties te herstellen.
Tot slot
Ik zet mij blijvend in voor het versterken van het VTH-stelsel. Daarbij richt ik mij met de acties van het interbestuurlijk programma VTH ook op de preventie van milieuovertredingen en -misdrijven. Zo wordt in het interbestuurlijk programma VTH gewerkt aan een herziening van een leidraad2 die het bevoegde gezag helpt bij het bepalen van de hoogte en termijnen in dwangsommen. Ook is op korte termijn een actualisatie van de Landelijke Handhavingsstrategie voorzien.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen