[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen van het lid Wassenberg, gesteld tijdens het debat over de begroting Algemene Zaken en Koning, over het Kroondomein

Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023

Brief regering

Nummer: 2022D48999, datum: 2022-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-I-10).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 I-10 Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023.

Onderdeel van zaak 2022Z22696:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 200 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2022

Tijdens het debat over de begroting Algemene Zaken en Koning (Handelingen II 2022/23, nr. 10, item 17) heeft het lid Wassenberg (PvdD) enkele vragen met betrekking tot het Kroondomein gesteld aan de Minister-President. In deze brief ga ik daar graag nader op in.

De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink

1

Betekent het alleen subsidiabel stellen van delen van het Kroondomein die opengesteld worden, dat daarmee wordt erkend dat de subsidie in de periode 2016–2021 op onjuiste gronden is verleend? En zou het dan niet correct zijn om die onterecht verkregen subsidie terug te betalen?

Antwoord

Nee, zoals ik uw Kamer heb bericht bij brief van 30 juni 2022 (Kamerstuk 35 925 I, nr. 15), ben ik van mening dat de toenmalige Kaderwet EZ-subsidies (inmiddels: «Kaderwet EZK- en LNV-subsidies») voldoende basis bood om tot de subsidievoorwaarden te besluiten zoals deze golden voor de subsidie voor de periode 2016–2021. Stichting de Faunabescherming Nederland heeft bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar bezwaren tegen de subsidieverlening. Het oordeel is nu dus aan de rechter.

2

Op grond van welke wettelijke basis heeft de Koning, niet zijnde eigenaar, recht op de genoemde subsidies?

Antwoord

De subsidie ten behoeve van het natuurbeheer binnen het Kroondomein wordt verleend op basis van artikel 4a van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies. Op grond van de Wet op het Kroondomein ligt de verantwoordelijkheid voor het beheer bij de Kroondrager, vertegenwoordigd door de rentmeester. De Minister voor Natuur en Stikstof bepaalt de voorwaarden voor subsidieverlening voor natuurbeheer en is daarbij uiteraard niet gebonden aan voorwaarden die andere overheden stellen bij dergelijke subsidies, al wordt daarbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht. De rechten en verplichtingen van de Kroondrager worden geregeld in de Wet op het Kroondomein in samenhang met de schenkingsakte. Waar het genot, de inkomsten, de lasten en de verantwoordelijkheid voor het beheer bij de Kroondrager liggen en de Kroondrager door de subsidiegever gewenst natuurbeheer voert en daarvoor extra kosten maakt, wordt daarvoor van rijkswege een vergelijkbare subsidie verleend als eigenaren en erfpachters kunnen ontvangen op grond van de provinciale subsidieregelingen voor natuurbeheer.

3

Waarop baseert het kabinet de stelling dat de Koning nog steeds vruchtgebruiker zou zijn, net als indertijd Koningin Wilhelmina? Waar is dat vastgelegd?

Antwoord

De rechten en plichten die de Koning heeft met betrekking tot het Kroondomein zijn te vinden in de Wet op het Kroondomein in samenhang met de schenkingsakte. Die rechten en verplichtingen vertonen gelijkenis met de rechten en verplichtingen die een vruchtgebruiker heeft op grond van het Burgerlijk Wetboek, maar gaan op onderdelen ook verder. In de memorie van toelichting op de Wet op het Kroondomein (Kamerstuk 10 686, nr. 3) is het volgende gesteld: «Derhalve is het in 1959 aan de staat geschonkene weliswaar formeel eigendom van de staat, economisch is het echter te beschouwen als een aan de persoon van de Kroondrager gebonden en tot diens particuliere sfeer behorend vermogen, dat ter waarborging van de bestemming ervan onder de hoede van de staat is geplaatst. De Hoge Schenkster beoogde blijkens de overwegingen van de schenkingsakte te waarborgen dat Haar na te vermelden bezit één geheel blijve en het genot daarvan voorbehouden blijve aan diegene van Haar afstammelingen die Drager is van de Kroon [...].» Dit betekent dat het eigenlijke Kroondomein wordt geëxploiteerd door de kroondrager, waarbij alle baten en lasten voor zijn rekening komen. Eerder is, om de verhouding van de Kroondrager tot het Kroondomein op eenvoudiger wijze te duiden, de term vruchtgebruik gebruikt. Dat heeft helaas tot onduidelijkheid geleid. In het vervolg zal ik daarom het begrip «de rechten en plichten van de Kroondrager met betrekking tot het Kroondomein» gebruiken. Ik vertrouw erop dat ik daarmee deze onbedoelde onduidelijkheid wegneem.