Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Economische Zaken en Klimaat op 22 november 2022
Brief regering
Nummer: 2022D49414, datum: 2022-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van zaak 2022Z22868:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-11-23 17:15: Begroting Economische Zaken en Klimaat (36200-XIII) en Nationaal Groeifonds (36 200-L) (antwoord 1e termijn + rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-11-29 16:30: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-15 13:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) hebben de leden van uw Kamer vragen gesteld. Bijgevoegd vindt u de antwoorden op een deel van die vragen. De overige vragen zullen wij later mondeling beantwoorden.
M.A.M. Adriaansens
Minister van Economische Zaken en Klimaat
R.A.A. Jetten
Minister voor Klimaat en Energie
J.A. Vijlbrief
Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Antwoorden op de vragen gesteld door de PVV
1
Kan de minister komen met een actieplan voor exorbitante prijzen van diesel en gas?
Antwoord
Het kabinet neemt aan dat de vragensteller hier doelt op een meer structurele aanpak van de diesel- en gasprijs op de lange termijn. Zowel de gasprijs als de dieselprijs komt tot stand in een internationale markt. Een Nederlands actieplan is daarom alleen zinvol in een samenhangende Europese aanpak.
Wat betreft gas: het kabinet kiest ervoor om hier in EU-verband op te trekken. De Europese Commissie heeft op 18 oktober 2022 een energiepakket gepresenteerd. Een van de onderdelen hiervan is het aanpakken van de hoge energieprijzen. De appreciatie hiervan is op 4 november jl. naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 22112, nr. 3535). Het kabinet verwelkomt het initiatief van de Commissie, omdat een gezamenlijk optreden in de gasmarkt kan bijdragen aan het dempen van de hoge prijzen door het probleem aan te pakken bij de hoofdoorzaak: een ongecontroleerde vraag van los van elkaar opererende marktpartijen naar een aanzienlijk verminderde hoeveelheid beschikbaar gas. Op 24 november a.s. vindt de eerstvolgende Energieraad plaats: dan wordt verder onderhandeld over de voorstellen van de Europese Commissie om de gasprijzen te dempen.
Wat betreft olie: met het Landelijk Crisisplan Olie (LCP-O) werkt het kabinet, net als bij het Bescherm- en Herstelplan Gas, aan de leveringszekerheid van olie(producten). Uitgangspunt voor het Nederlandse landelijk crisisplan is het crisisplan olie van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). De IEA-aanpak van een crisis op het gebied van olie of olieproducten is gebaseerd op twee poten: het vergroten van het olie- en/of olieproductaanbod op de markt en het beperken van de vraag naar olie en/of olieproducten. Het kabinet acht een actieplan specifiek voor de dieselprijs niet opportuun. Net zoals de gasmarkt is de dieselmarkt een internationale markt waar prijzen internationaal bepaald worden. Indien de prijs stijgt, zal de dieselvraag deels afnemen. Ook heeft het kabinet de accijns op diesel al verlaagd. Het kabinet blijft alert op de impact van de wereldwijde en Nederlandse prijsontwikkeling. Bedrijven zullen een eventueel hogere prijs waar mogelijk moeten doorberekenen aan afnemers. Consumenten zullen hun dieselverbruik, waar mogelijk, moeten aanpassen op de hogere prijs.
2
Kan de minister in het kader van het nieuwe regeldrukprogramma ingrijpen in het geval van nieuwe disproportionele regelgeving en kan daar ook een meldpunt voor komen?
Antwoord
Alle nieuwe regelgeving dient aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) te worden voorgelegd. ATR kijkt nadrukkelijk of de verplichtingen die worden voorgesteld proportioneel zijn en of er voldoende is gekeken naar lastenluwe alternatieven.
We zijn al heel scherp op het voorkomen van nationale koppen. In de ‘Strategische agenda voor het ondernemingsklimaat’, die recent aan de Kamer is gestuurd (Kamerstuk 32637, nr. 513), heb ik aangekondigd tot een ‘Impacttoets ondernemingsklimaat’ te willen komen die tot doel heeft de impact van nationale koppen goed in kaart te brengen, zodat bij de implementatie van Europese regelgeving een gedegen afweging gemaakt kan worden. Een meldpunt lijkt me dan ook niet noodzakelijk.
3
Kan het rentepercentage op belastingschulden worden teruggezet op 0.01%? En daarbij een uitstel van betaling van 10 jaar toevoegen? Graag een toezegging daarop.
Antwoord
Dit betreft beleid van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingen. Het kabinet biedt ondernemers met belastingschulden als gevolg van COVID-19 een ruime faciliteit om af te lossen. De aflossingstermijn is recent verruimd naar 7 jaren voor in de kern gezonde ondernemingen met een schuld van meer dan € 10.000. Het feit dat er rente verschuldigd is, is ook een prikkel om eerder af te lossen. Het rentepercentage wordt stapsgewijs verhoogd.
4
Kan de minister winkels die onderdeel zijn van een keten met één grotere vestiging ook onder de regeling laten vallen, evenals winkeliers die boven een zaak wonen. Kan er compensatie komen voor alle ondernemers die buiten de boot zijn gevallen?
Antwoord
Het is bij ons bekend dat dergelijke gevallen zich voordoen. Deze situatie wordt nader bekeken bij de uitwerking van de TEK-regeling en prijsplafondregeling.
In het eerdere Notaoverleg prijsplafond energie met de Kamer is aandacht gevraagd voor het feit dat bij een deel van de kleine zakelijke gebruikers de levering plaatsvindt door leveranciers zonder een vergunning. Die leveranciers zijn daarmee in principe uitgesloten van een aanvraag voor de regeling in november en december 2022. Vooralsnog is een alternatieve waarborg, anders dan een vergunning, nog niet gevonden. Zo’n waarborg is wel nodig als je minimale eisen wilt stellen vanuit een rechtmatige en zorgvuldige uitvoering van de subsidieregeling.
Voor de regeling die voor het plafond uitgewerkt wordt voor de periode vanaf januari blijven we zoeken naar de mogelijkheden om zoveel mogelijk kleinverbruikers te compenseren.
5
Kan de minister een haalbaarheidsstudie uitvoeren ten behoeve van een betaalbare, veilige en kwalitatieve in Nederland gemaakte auto? Dit kan bijvoorbeeld in Born (Limburg). In samenwerking met overheid en universiteiten.
Antwoord
Een concurrerende Nederlandse auto, geproduceerd in Born, zou een prachtig scenario zijn, wellicht ook voor VDL Nedcar in haar zoektocht naar nieuwe opdrachten. Het kabinet is actief betrokken bij VDL Nedcar en zeer gecommitteerd om kansen te helpen benutten, samen met de provincie Limburg. De ontwikkeling van een voertuig, of zelfs een onderzoek naar de haalbaarheid ervan, is niet aan het kabinet om op te pakken; dit zal echt vanuit de markt moeten komen. Dient zich echter een kansrijk Nederlands initiatief aan en lijkt productie in Born een reële optie, dan is het kabinet vanzelfsprekend bereid om samen met dit initiatief en VDL Nedcar te bezien wat nodig is om dit scenario te doen slagen en wat de overheid hierin kan betekenen.
6
De PVV is van mening dat vervanging van schepen gegund moet worden aan Nederlandse scheepsbouwers. Graag daar een reactie op van de minister.
Antwoord
Het is aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) om te bepalen aan welke scheepsbouwers de vervanging van de schepen van de Rijksrederij gegund moeten worden.
Het is op voorhand niet mogelijk alleen aan Nederlandse bedrijven in de maritieme industrie opdrachten te gunnen. In Europa hebben we namelijk afgesproken dat we markten voor elkaar openstellen. De Nederlandse industrie profiteert hier ook van, doordat zij mee kan dingen met buitenlandse aankopen op maritiem gebied.
7
Kunnen we de maritieme maakindustrie aanmerken als sector van nationaal belang?
Antwoord
Er is niet zoiets als een ‘sector van nationaal belang’. Wel kennen we vitale processen (processen die zo essentieel zijn voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid). Dat geldt
niet voor de maritieme maakindustrie.
Tegelijk kunnen we wel de delen van deze sector waar sensitieve technologieën aanwezig zijn beschermen tegen ongewenste inmenging en afhankelijkheden, zoals met de Wet vifo.
Ook is in de Defensie Industrie Strategie aangegeven dat een zelfscheppende marinebouw (onderdeel van de maritieme maakindustrie) noodzakelijk is voor de bescherming van onze wezenlijke belangen van nationale veiligheid.
Kortom: het kabinet hecht een groot belang aan een sterke en vitale maritieme sector, ook in het kader van strategische autonomie.
8
Belastingverlaging, btw-verlaging, accijnsverlaging: wat vindt de minister van de situatie dat de accijnzen hoger zijn dan prijs zelf? Graag een reactie.
Antwoord
Dit betreft beleid van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingen. Vanaf 1 april 2022 heeft het kabinet de belasting voor ongelode benzine, diesel en LPG verlaagd om de stijging van de energieprijzen te vergoeden. Voorgesteld wordt om dit te verlengen tot 1 juli 2023. Ook is de btw op aardgas, elektriciteit en stadsverwarming verlaagd van 21% naar 9% tot en met december 2022. Voor 2023 wordt de energierekening via het prijsplafond verlaagd.
9
Kan het kabinet het voortouw nemen om de retailagenda uit te breiden naar een agenda voor alle betrokken ondernemerspartijen en stads- en dorpscentra (ook retail en horeca)?
Antwoord
De Retailagenda is een netwerkorganisatie voor alle partijen die betrokken zijn bij de retail en vitale kernen en binnensteden en daarmee is aan de gevraagde uitbreiding van de agenda al voldaan. In de stuurgroep zijn de branches, kennisinstellingen, vastgoed, vakbond, gemeenten, provincies en de rijksoverheid vertegenwoordigd. De activiteiten van de Retailagenda zijn veelal gericht op het lokale niveau, en de samenwerking met ondernemers, centrum-managers en andere stakeholders in dorpen en steden is hierbij belangrijk. Andere branches, zoals de toeristische sector en de horeca, zijn uitgenodigd om mee te werken binnen de Retailagenda.
10
Verzoeken om strategische benutting van overheidsaanbestedingen ten behoeve van de Nederlandse maritieme industrie ten behoeve van strategische autonomie.
Antwoord
Als het aanbestedingen betreft, geldt in principe de aanbestedingswet. Vooral mijn collega’s van Defensie en Infrastructuur en Waterstaat treden op als inkoper van maritiem materieel.
Het is op voorhand niet mogelijk alleen aan Nederlandse bedrijven in de maritieme industrie opdrachten te gunnen. In Europa hebben we namelijk afgesproken dat we markten voor elkaar openstellen. De Nederlandse industrie profiteert hier ook van, doordat zij mee kan dingen met buitenlandse aankopen op maritiem gebied.
Op markten waar er geen sprake is van een gelijk speelveld, zoals de defensiemarkt, moet maatwerk worden geleverd.
In de Tweede Kamerbrief ‘de Defensie Industriestrategie in een nieuwe geopolitieke context’ van 2 november jl. wordt aangegeven hoe het kabinet gaat doorpakken op de maatregelen ter versterking, bescherming en internationale positionering van de Nederlandse Defensie technologische en industriële basis.
11
Kan het MKB een ondersteuningsprogramma worden geboden met hulp voor digitalisering en financiering?
Antwoord
De Kamer van Koophandel (KVK) geeft via de Financieringsdesk voorlichting en advisering. Ook is coaching en begeleiding beschikbaar via Qredits, Ondernemersklankbord, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en financieringsadviseurs met het keurmerk ‘Erkend Financieringsadviseur MKB’ van Stichting MKB Financiering.
Daarnaast is er een breed palet aan ondersteuning beschikbaar uiteenlopend van BMKB met garanties, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) voor mkb in de regio tot en met kleine kredieten via Qredits.
Tenslotte wordt met stakeholders een voorstel uitgewerkt over hoe we ervoor kunnen zorgen dat ondernemers slechts ‘één deur’ door hoeven om uiteindelijk bij de juiste financier te komen.
Om het mkb te helpen met digitalisering lopen momenteel al diverse programma’s. Zo is er inmiddels een landelijk dekkend netwerk van Digitale Werkplaatsen actief. In 20 werkplaatsen helpen studenten mkb’ers om knelpunten in digitalisering op te lossen.
Ook loopt er een pilot voor Mijn Digitale Zaak waar retailondernemers uit het mkb subsidie kunnen ontvangen voor ICT-investeringen om op een basisniveau van digitalisering te komen.
Daarnaast is er het Smart Industry programma bevordert digitalisering van de brede maakindustrie. In juni 2022 is de Schaalsprongagenda uitgebracht.
Tenslotte gaan binnenkort, mede met Europese subsidie, de Europese Digitale Innovatie Hubs van start. Deze hubs richten zich op het verhogen van de toepassing van geavanceerde digitale technologieën in het Nederlandse bedrijfsleven. De focus ligt op het mkb.
12
Kan de minister de regeling Impulsaanpak winkelgebieden om de leegstand tegen te gaan versnellen en het beschikbare budget tegen naar voren halen? Kan er een actieplan tegen winkeldiefstal gemaakt worden?
Antwoord
Afgelopen zomer is de regeling Impulsaanpak Winkelgebieden voor de eerste keer opengesteld. Voor deze ronde was het budget toereikend voor de voorstellen die we konden honoreren. Het gaat bij deze regeling om gebiedsgerichte projecten die veel voorbereidingstijd vragen. De middelen zijn uitgespreid over meerdere jaren om ook gemeenten die nog voorbereidingstijd nodig hebben de kans te geven om deel te nemen. Zoals eerder toegezegd zullen de middelen naar voren gehaald worden indien blijkt dat het budget ontoereikend is voor het aantal goede projecten dat wordt ingediend (Kamerstuk 31757, nr. 106). Op dit moment is dat niet aan de orde.
Binnen het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2019-2022 van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC) is de afgelopen vier jaar door overheid en bedrijfsleven intensief samengewerkt om criminaliteit tegen en (onbewust) gefaciliteerd door het bedrijfsleven te voorkomen en terug te dringen. Om deze publiek-private aanpak verder te brengen presenteert het NPC een vervolg, het “Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023-2026”. Daarin is ook aandacht voor winkeldiefstal. Het programma wordt na vaststelling door het NPC aan de Tweede Kamer aangeboden.
13
Kan de minister komen met een compensatie voor ondernemers in het watersnoodsgebied in Limburg die niet zelf schade hadden, maar wel in hetzelfde gebied liggen?
Antwoord
Limburgse en Brabantse ondernemers die door het hoogwater van vorige zomer fors omzetverlies hebben geleden, kunnen een beroep doen op een speciale tegemoetkomingsregeling. Het Rijk heeft aan de provincie Limburg een specifieke uitkering van 24 miljoen euro toegekend om deze tegemoetkoming te kunnen realiseren. De provincie Limburg heeft de regeling ontwikkeld binnen de kaders die daarvoor zijn afgegeven vanuit het Rijk.
In de regeling is ook opgenomen dat bedrijven die geen fysieke schade hebben opgelopen in aanmerking kunnen komen voor compensatie. De getroffen ondernemers kunnen hiervoor een aanvraag indienen in de periode van 24 oktober tot en met 5 december 2022. De regeling geldt voor omzetverlies in het derde en vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022.
14
Waarom bepaalt de overheid wat we wel en niet mogen eten, drinken of gebruiken in het kader van klimaatbeleid?
Antwoord
Een duurzaam en gezond dieet, minder voedselverspilling, minder en anders reizen, efficiënter energieverbruik en de aankoop van duurzamere producten horen allemaal bij een broeikasgasarme levensstijl. Veel van de maatregelen uit het ontwerp-beleidsprogramma klimaat zijn er direct of indirect op gericht om consumenten en andere doelgroepen bij die keuzes te ondersteunen, bijvoorbeeld met subsidiëring, beprijzing of normering.
15
Vorig jaar kwam 33% van de in Nederland gebruikte aardolie uit Rusland. Kan de minister dit nader toelichten?
Antwoord
Van de door Nederland geraffineerde ruwe aardolie was in 2021 33% afkomstig uit Rusland. Er is sinds de afkondiging van het zesde sanctiepakket in in de markt een dalende trend van de import van Russische ruwe aardolie te zien, richting de deadline van 5 december 2022 waarop de sancties ingaan. Deze daling wordt gecompenseerd door verhoogde ruwe aardolie-import uit andere landen.
Als op 5 december 2022 de sanctie op olie ingaat, is het niet meer toegestaan om ruwe olie uit Rusland te importeren. De raffinaderijen zijn al maanden bezig met omschakelen; de verwachting is dat zij hiermee tijdig gereed zijn voordat de sancties in werking treden.
16
De minister schrijft dat er voor 90 dagen olie beschikbaar is in de Nederlandse voorraad. Hoe staat dit er nu voor?
Antwoord
De strategische voorraad aardolieproducten voldoet ruimschoots aan de wettelijke verplichtingen. Volgens de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 (Wva) is Nederland verplicht om een strategische voorraad aardolieproducten aan te houden. Voor Nederland is de berekende voorraadplicht op dit moment gelijk aan 61 dagen binnenlandse consumptie. Het kabinet heeft geoordeeld dat deze waarde voor Nederland te laag is en is daarom voornemens de wettelijke plicht aan te passen naar 90 dagen binnenlands verbruik.
Op 1 oktober 2022 voldeed Nederland met 4 miljoen ton ruwe aardolie-equivalent (3,6 miljoen ton na aftrek van 10% volgens de EU-richtlijn om rekening te houden met logistieke beperkingen) aardolie-equivalent tegen een binnenlands dagverbruik in het referentiejaar (2021) van ca. 41 kiloton aardolie-equivalent ruimschoots aan deze voorraadplicht. Dit komt neer op ca. 89 dagen binnenlands verbruik, wat 28 dagen meer is dan de berekende plicht van de EU-ondergrens. Wel moet hierbij bedacht worden dat de economie in het referentiejaar 2021 zich nog aan het herstellen was van de coronacrisis zodat dit jaar een lager dagelijks verbruik kende dan voor de coronacrisis.
Antwoorden op de vragen gesteld door de VVD
17
We moeten deze energiecrisis dan ook aangrijpen om de komende maanden besluiten te maken over hoe de marktordening en bijbehorende regulering er uit komt te zien in de toekomst. Wat is de visie van deze minister hierop? Is hij bereid om de vergunningseisen en toetredingseisen verder te verhogen? Hoe zit met het periodieke stresstesten en kapitaaleisen?
Antwoord
Het kabinet hecht er - net als uw fractie – belang aan om lessen te trekken uit de energiecrisis, en zal dat ook doen. Daarbij kijkt het kabinet ook nadrukkelijk naar welke aanpassingen mogelijk nodig zijn aan marktordening, de rol van de overheid, het toezicht op de energiemarkt en regulering. Voordat het kabinet aanpassingen voorstelt, zal het hier nader onderzoek naar doen. Daarmee geeft het kabinet invulling aan de motie Segers/Marijnissen die is ingebracht tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in september jl.
De huidige situatie op de energiemarkt is uitzonderlijk, de minister voor Klimaat en Energie is het daarom ook met de Kamer eens dat zeker in deze tijd de consumenten beter moeten worden beschermd en dat zij moeten kunnen vertrouwen op hun leverancier. Het aanscherpen van het toezicht op leveranciers en het stellen van extra eisen aan de vergunningen is inderdaad nodig en dit onderwerp heeft de volle aandacht van dit kabinet.
Daarvoor zijn ook verschillende maatregelen in gang gezet. Zo is naar aanleiding van de faillissementen die vorig jaar hebben plaatsgevonden, een onderzoek uitgevoerd naar het aanscherpen van de eisen met betrekking tot de vergunningverlening en het toezicht op energieleveranciers. Uit het onderzoek bleek dat de vereisten aan leveranciers bij de vergunningverlening en het toezicht aangescherpt konden worden.
Naar aanleiding daarvan heeft het kabinet dit najaar hiervoor aangescherpte beleidsregels in het kader van vergunningverlening vastgesteld en heeft ook de Autoriteit Consument en Markt (ACM) het toezicht op energieleveranciers aangescherpt. Voor wat betreft de zogeheten ‘stresstest’ en kapitaaleisen: er vindt dit najaar voor het eerst een uitvraag plaats vanuit de ACM bij alle leveranciers op basis van dit nieuwe, aangescherpte kader. Daarmee wordt dus ook deze zwaardere toets in de praktijk gebracht.
18
Wat de VVD betreft kan deze energiecrisis ook zorgen tot een consolidatie van de retailmarkt waarbij er enkel nog leveranciers zijn die meerwaarde hebben voor de consumenten en die elk een gezonde financiële boekhouding hebben. Is de minister bereid om de Energiewet nog verder aan te passen met een nota van wijziging om dit te bewerkstelligen?
Antwoord
Het kabinet deelt de inzet om toe te zien op meerwaarde voor de consument en een gezonde financiële boekhouding. Het kabinet is van plan om een aantal belangrijke verbeteringen die hieraan bijdragen mee te nemen bij het vormgeven van de Energiewet. Om enkele voorbeelden te geven: in het concept wetsvoorstel voor de Energiewet is een extra benodigde kwaliteit van ‘deskundigheid’ voor vergunning houdende leveranciers opgenomen naast de al geldende (organisatorische, financiële en technische) kwaliteiten waaraan energieleveranciers doorlopend aan moeten voldoen. De ACM krijgt daarnaast met de Energiewet de mogelijkheid gebruik te maken van de Wet Bibob bij het toezicht op vergunninghoudende leveranciers om te toetsen ten aanzien van integriteit van energieleveranciers.
Na ontvangst van het advies van de Raad van State en verwerking van de opmerkingen zal het kabinet uw Kamer het gewijzigde wetsvoorstel toesturen.
In de lagere regelgeving worden de in de Energiewet benoemde benodigde kwaliteiten voor energieleveranciers vervolgens nader uitgewerkt. In de lagere regelgeving onder de Energiewet wordt tevens de beleidsregel ten aanzien van verscherpte eisen voor vergunningverlening in de wet verankerd. Daarmee worden ze dus in de wet opgenomen, maar tussentijds kan de ACM ook al de financiële soliditeit van een aankomende leverancier aan deze eisen toetsen.
Het kabinet is van mening dat deze aanscherpingen leiden tot beter toezicht, waardoor de consument beter wordt beschermd.
19
Kan hij voorafgaand hieraan met een brief komen waarin hij zijn visie op de retailmarkt uiteenzet en hoe hij de energiewet dientengevolge gaat aanpassen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 18.
20
We horen specifiek veel zorgen over het ontbreken van een IKC-regeling in Nederland. Kan de minister toelichten welke bedrijven hiermee geholpen zouden zijn?
Antwoord
De IKC-regeling is door de EC goedgekeurd tot 2026. Momenteel komen ongeveer 60 bedrijven in aanmerking voor de indirecte kostencompensatie, waaronder producenten van papier & karton, specifieke niet-fossiele chemische basisstoffen, glasvezel, koper, ijzer en van zink. Daarbij moet u denken aan bedrijven als Crown Van Gelder, ESD-Sic BV, Nouryon, Nyrstar, Smurfit Kappa, Tata Steel en een kleiner bedrijf als Winterwijkse Steen- en Kalkgroeve BV.
21
Kan de minister toelichten wat de status van de IKC-regeling in Nederland is?
Antwoord
De regeling is deze zomer goedgekeurd door de Europese Commissie als basis voor het uitkeren van indirecte kostencompensatie met betrekking tot de ETS-handelsjaren 2021–2025. RVO behandelt momenteel de in september 2022 ontvangen aanvragen over 2021 en keert voor de kerst alle toegekende compensaties uit. Het kabinet heeft geen middelen beschikbaar om de compensatie na dit jaar te continueren.
22
Er moet de komende jaren ingezet worden op een gediversifieerde import van aardgas. Hoe gaat het kabinet hieraan werken? Welke bewindspersonen gaan zich daarvoor hard maken in hun buitenlandse reizen? En hoe staat het ook met de lange termijn contracten met Noorwegen, aangeboden door de Noorse regering, waarmee leveringszekerheid voor toekomst kan worden vastgesteld.
Antwoord
Het kabinet vindt de diversificatie van de import van aardgas van groot belang. Dat doet het kabinet door de LNG-importcapaciteit uit te breiden. Het afgelopen jaar is met de snelle opening van de Eems Energy Terminal (EET) in de Eemshaven en de uitbreiding van GATE-terminal in Rotterdam de importcapaciteit voor LNG in Nederland op jaarbasis verdubbeld van 12 naar 24 bcm per jaar. Dat deze extra importcapaciteit er is, betekent niet dat er daadwerkelijk extra LNG naar Europa komt. Het kabinet werkt met de Europese Commissie, in IEA-verband en tijdens bilaterale gesprekken met onder meer de Verenigde Staten aan het verder beschikbaar komen van LNG-aanbod. Ook de plannen op EU-niveau om gezamenlijke inkoop van gas mogelijk te maken kunnen bijdragen aan een gediversifieerde import van aardgas. Dat is ook de Nederlandse inzet voor de Energieraad van donderdag 24 november a.s.
Het ministerie van EZK benadert in samenspraak met marktpartijen, die hier uiteraard ook zelf een belangrijke verantwoordelijkheid hebben, potentiële buitenlandse gasleveranciers, met als oogmerk langeretermijncontracten af te sluiten die op termijn kunnen worden omgezet in contracten voor leverantie van groene energie, met name waterstof. Waar nodig zullen bewindslieden worden ingezet om deze missies kracht bij te zetten. Daarbij ligt de focus ook nadrukkelijk op potentiële leveranciers van waterstof.
De betrekkingen tussen Nederland en Noorwegen in het algemeen zijn uitstekend en worden gekenmerkt door een grote mate van eensgezindheid. Er bestaat een langjarige samenwerking tussen Nederland en Noorwegen op het gebied van energie. Op dit moment wordt in Noorwegen al zo goed als maximaal aardgas gewonnen. De mogelijkheden voor toename van productie lijken de komende periode verwaarloosbaar. Verder geldt dat dit najaar de Baltic Pipe Line van Noorwegen naar Polen in gebruik is genomen. Via deze pijpleiding wordt gas naar Polen geëxporteerd. Dit betekent dat er minder gas beschikbaar zal zijn vanuit Noorwegen voor import via Noordwest-Europa naar Nederland. Per saldo ziet het kabinet geen mogelijkheden om de komende periode meer aardgasimport uit Noorwegen te laten plaatsvinden.
23
Wat doet de extra solidariteitsheffing op energiewinning met de toekomstige gaswinning op de Noordzee?
Antwoord
Het is door de extreem hoge gasprijzen nog nooit eerder zo rendabel geweest om te investeren in gaswinning op de Noordzee. Er is door het kabinet besloten om de overwinsten ten gevolge van die sterk gestegen gasprijs zwaarder te belasten bij de producenten van aardgas. Naar aanleiding van een voorstel van de Europese Commissie is in aanvulling op de ophoging van de cijns voor de jaren 2023 en 2024 besloten tot een tijdelijke solidariteitsbijdrage voor 2022. Dit pakket aan maatregelen is bedoeld om de overwinsten af te romen die volgen uit de marktverstoring die de oorlog in Oekraïne veroorzaakt. De middelen die we hiermee ophalen gebruiken we om de negatieve gevolgen voor burgers van diezelfde marktverstoring op te vangen. Deze solidariteitsbijdrage voor 2022 gaat over de overwinst, zoals gedefinieerd in de Europese verordening. Daarbij kijkt men naar de gemiddelde winst over de jaren 2018, 2019, 2020 en 2021. Die vier winsten worden gemiddeld. Daar telt men 20% bij op. Dat wordt vergeleken met de winst die in 2022 wordt gemaakt, en dan is het daar 33% over.
Naar aanleiding van het voornemen van het kabinet voor de invoering van een wet tijdelijke solidariteitsbijdrage heeft de mijnbouwsector aangegeven dat geplande investeringen worden heroverwogen, en dat nieuwe investeringen mogelijk niet in Nederland, maar elders plaats zullen vinden in landen waar een gunstiger investeringsklimaat geldt. Het daadwerkelijke effect van de solidariteitsbijdrage op de investeringsbereidheid, zullen wij echter pas in 2023 gaan zien. De sector geeft verder aan dat hierdoor het versnellingsplan dat extra gaswinning op de Noordzee beoogt, mogelijk in gevaar komt. Het kabinet kijkt daarom nog nader ook in overleg met de sector of er mogelijkheden zijn om naast de verhoogde mijnbouwheffingen ook investeringsprikkels in te bouwen om te zorgen dat bedrijven wel blijven investeren in de gasproductie in Nederland. Mochten hier kosten aan verbonden zijn dan zullen die binnen de begroting gedekt moeten worden.
24
Wanneer gaat de minister de doelstelling voor groene waterstof verhogen naar 8 GW in 2030 zoals aangegeven in het voorstel van VVD en D66? Wanneer komt hier duidelijkheid over?
Antwoord
Deelnemers van het Nationaal Waterstofplan hebben aan mij een routekaart waterstof gepresenteerd op 3 november jl. Daarin wordt beschreven welke acties gewenst zijn om door marktpartijen en overheid op te pakken om een waterstofmarkt op te bouwen. De routekaart is een inspiratiebron voor het waterstofbeleid.
In de routekaart wordt ook ingegaan op de samenhang van opschaling van elektrolysers met tijdige opschaling Wind-op-zee en met de directe elektrificatievraag van bijvoorbeeld de industrie. Vanuit Europa is duidelijkheid nodig over hoogte van een verplichting voor hernieuwbare waterstof en daarmee de verwachte marktvraag in 2030.
Voorafgaand aan het Commissiedebat van 8 december a.s. over waterstof en groen gas zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitdagingen middels een Kamerbrief. Ik zal dan ook ingaan op de acties die nodig zijn om tijdig voldoende waterstof en waterstofderivaten te kunnen importeren. Dit kabinet wil namelijk inzetten op een mix van importbeleid én eigen productie. Als onderdeel van een Noordwest-Europese markt hebben we beide nodig.
25
Daarnaast moet ook de inzet op groen gas snel verstevigd worden. Wanneer komt de minister met duidelijkheid op dit vlak?
Antwoord
De Tweede Kamer ontvangt voor het Commissiedebat Waterstof, groen gas en andere energiedragers van 8 december a.s. een brief over het Programma Groen Gas.
26
Financiële garanties die onzekerheid over de tijdigheid van infrastructuur of duurzame energie weghalen, of die vollooprisico’s afdekken, zetten we nog te weinig in, in ons klimaatbeleid. Kan de minister hierop reageren? Is ze bereid om in haar volgende Kamerbrief over de verduurzaming van de industrie uitgebreid terug te komen op hoe ze financiële garanties als instrument wilt gaan inzetten voor de verduurzaming van de industrie – naast het al beschikbare instrumentarium?
Antwoord
Het kabinet zet, naast subsidies, op beperkte schaal financiële garanties in voor het klimaatbeleid bijv. voor geothermie. Het kabinet zal ook in de toekomst bereid zijn om waar nodig en mogelijk financiële garanties af te geven om risico’s af te dekken. In de komende brief over het nationale programma verduurzaming industrie zal hier nader op worden teruggekomen.
27
Is de minister bereid om in Q1-2023 met een lijst (MIEK-)projecten te komen waar de crises en herstelwet wordt toegepast?
Antwoord
De Omgevingswet bevat de versnellingsopties uit de Crisis- en Herstelwet. Als de Omgevingswet in werking treedt, en dat is voorzien voor komende zomer, dan past het kabinet deze op alle projecten toe. Verder kennen alle MIEK-projecten de optie van een RCR-aanpak om te komen tot maximale versnelling.
Komende maand ontvangt u het nieuwe MIEK-projecten-overzicht met daarin de voortgang van de MIEK-projecten. Het kabinet verkent verder hoe nog meer versneld kan worden via wetgevingsopties, en zal uw Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2023 berichten.
28
Als een ondernemer ziet aankomen dat hij dreigt failliet te worden verklaard, dan kan de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) de redding zijn. Veel ondernemers weten niet van deze wet en de mogelijkheden af. Daarom wil ik de minister vragen deze regeling meer onder de aandacht te brengen bij ondernemers en hierover te communiceren.
Antwoord
De WHOA ondersteunt ondernemers bij het realiseren van een schuldenakkoord waarbij een of meer schuldeisers dwarsliggen. De Kamer van Koophandel biedt ondernemers in zwaar weer informatie en advies over mogelijke oplossingen voor schuldensituaties. Als onderdeel daarvan worden ondernemers al goed voorgelicht over het gebruik en de mogelijkheden van de WHOA. Zo heeft de KVK een landingspagina over de WHOA gericht: https://www.kvk.nl/advies-en-informatie/dossiers/whoa/) waar ondernemers gemakkelijk alle informatie over de WHOA vinden.
29
Hoeveel ondernemers maken gebruik van het Ondernemersklankbord?
Antwoord
Ondernemersklankbord (OKB) heeft in 2020 3364 klankbordtrajecten gerealiseerd (waarvan 1707 faillissementspreventie-trajecten) en in 2021 waren dit bijna 2900 klankbordtrajecten. In 2022 verwacht OKB minimaal 2400 ondernemers te helpen met een klankbordtraject. Dit zijn voornamelijk zzp’ers en mkb’ers met een tot tien werknemers.
30
Ik wil de minister daarnaast vragen of zij bereid is bij alle wetgeving, naast de mkb-toets, een vervaltermijn aan regels te hangen (een tenminste-houdbaar-tot), waarbij alle extra regels voor het mkb automatisch na een vaste termijn vervallen
Antwoord
Daar ben ik geen voorstander van. Het is een enorme belasting – ook voor
het mkb – om alle regelgeving standaard na een vaste periode te laten
vervallen. Dat betekent namelijk dat ook regelgeving waarmee geen
problemen worden ervaren continu moet worden vernieuwd. Daarnaast heeft
het grote consequenties voor de rechtszekerheid vanwege het
teweegbrengen van onzekerheid en betekent het een enorme extra belasting
voor het wetgevend apparaat.
Bij de totstandkoming van wet- en regelgeving wordt uitgebreid gekeken naar nut en noodzaak door het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Ook worden ondernemers geraadpleegd via de MKB-toets. Voornemen is de MKB-toets ook in te gaan zetten voor bestaande regelgeving, waarbij we kijken naar die regelgeving die recent in werking is getreden als zich daarbij knelpunten in de uitvoering voordoen. Voor bestaande regelgeving zetten we diverse instrumenten in om knelpunten te identificeren en kosten van regelgeving te reduceren, zoals de Life events aanpak en de MKB-indicatorbedrijven aanpak. Meer details over deze aanpak en de planning vindt u in het regeldrukprogramma dat voor de zomer aan de Kamer is gestuurd (8 juli, 29515, nr. 481).
31
Tijdens het debat bedrijfsfinanciering heb ik een motie ingediend die de minister vraagt alle 200 alternatieve financierders te toetsen en in kaart te brengen. Hier is nog geen uitvoering aan gegeven. Ik vraag de minister hoe ver het hiermee staat en haar aansporen dit zo snel mogelijk te regelen.
Antwoord
Op 15 juli jl. (Kamerstuk 32637, nr. 487) heb ik o.a. in reactie op uw motie de Kamer geïnformeerd over mijn ambitie om ondernemers te helpen die moeite hebben met het vinden van de juiste financiering. Ook heb ik in antwoord op de motie de evaluaties van de BMKB, Qredits en de ROM’s gestuurd. In de brief heb ik o.a. aangegeven dat ik met stakeholders vraag en aanbod op de financieringsmarkt beter bij elkaar ga brengen. Het idee is dat ondernemers slechts ‘één deur’ doorhoeven om uiteindelijk de juiste externe financiering te vinden. Hierover informeer ik de Kamer in Q1 2023.
In het verlengde van de motie kan ik aangeven dat professionalisering en de vindbaarheid van zowel financieringsvormen als alternatieve financiers absoluut van belang zijn en hier ook aan gewerkt wordt. Zo toetst Stichting MKB Financiering (SMF) alternatieve financiers. Zij heeft als doel zelfregulering en professionalisering van deze sector. EZK steunt SMF sinds 2018. SMF heeft een Gedragscode opgesteld waar 15 alternatieve financiers aan voldoen. Deze financiers hebben het keurmerk ‘Erkend MKB Financier’.
Verder biedt de Kamer van Koophandel in de Bedrijfsfinancieringsgids (KVK Gids voor bedrijfsfinanciering) informatie over alle financieringsvormen die er zijn.
32
Daarom wil ik de minister van EZK vragen of zij kan onderzoeken of de lasten voor het bedrijfsleven in kaart gebracht kunnen worden.
Antwoord
In de Miljoenennota worden de totale inkomsten en uitgaven van Nederland weergegeven, de lasten voor bedrijven vormen hier een onderdeel van. Waar de lastendruk soms makkelijk te herleiden is (zoals bijvoorbeeld bij de bankenbelasting), is dit meestal niet duidelijk (zoals bijvoorbeeld bij de omzetbelasting).
Daarnaast geldt dat uiteindelijk alle belastingen gedragen worden door individuen, ook de door bedrijven afgedragen belastingen. Bedrijven berekenen de belasting door in hogere prijzen voor consumenten, lagere lonen voor werknemers en het deel dat niet afgewenteld kan worden komt voor rekening van de aandeelhouders in de vorm van lagere dividenden of lagere koerswinsten. Die aandeelhouders kunnen bijvoorbeeld particuliere aandeelhouders zijn (waaronder directeuren-grootaandeelhouders, ‘DGA’s’), maar ook deelnemers aan een pensioenfonds.
Daarom wordt in de Miljoenennota in de totaalbedragen geen onderscheid gemaakt tussen burgers en bedrijven. Bij beleidswijzigingen worden de eerste effecten van een specifieke maatregel wel – naar de beste inschatting – toegerekend aan burgers en bedrijven, om hier zoveel mogelijk inzicht in te kunnen geven. Een separaat onderzoek naar de lasten voor bedrijven acht ik niet opportuun.
33
Hoe staat het met de eventuele overbrugging van de Subsidie Duurzame Scheepvaart (SDS)?
Antwoord
In de eerste helft van 2023 voer ik een evaluatie naar de SDS regeling uit. De uitkomsten daarvan zal ik met uw Kamer delen. Er wordt om die reden nu geen budget uitgetrokken voor de regeling.
34
Hoe staat het met de participatie van de IPCEI Solar en IPCEI Batterij?
Antwoord
Met betrekking tot de IPCEI Batterij zijn er geen concrete ontwikkelingen momenteel waar Nederland aan deel zou kunnen nemen. Op ambtelijk niveau voert Nederland wel gesprekken om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen, mochten deze zich voordoen.
Op het gebied van de IPCEI Solar zijn er diverse verkennende gesprekken gevoerd met andere lidstaten en de Europese Commissie. De IPCEI Solar (IPCEI PV) zit echter nog steeds in de opstartfase. Uw Kamer is hierover vorige week geïnformeerd (kst-1059748.pdf (officielebekendmakingen.nl), antwoord op vraag 81).
Antwoorden op de vragen gesteld door de SP
35
Wil de minister van EZK ook een weerbaarheidstest doen, net zoals BZK die heeft laten doen?
Antwoord
Contact met de samenleving is voor ieder dossier en op elk departement van belang. Of het nu gaat om woningbouw, cultuur, onderwijs of innovatie; we moeten ons beleid niet in isolatie ontwikkelen. Daarbij hoort een grote verantwoordelijkheid wat betreft integriteit van iedere ambtenaar. Iedere ambtenaar legt een eed of gelofte af, voor topambtenaren gelden aanvullende integriteitseisen. Daarnaast vinden er controles plaats door de Algemene Rekenkamer en het parlement. Bij de verschillende fondsen van de overheid zijn tenslotte stevige governance-structuren opgesteld en vastgelegd in wetten door het parlement.
36
Er worden door EZK miljarden uitgegeven via bijvoorbeeld het Nationaal Groeifonds, het Klimaatfonds etc. Wie gaan daarover? Welke kaders worden gebruikt? Welke plannen zijn er? Hoe kunnen wij dit alles toetsen?
Antwoord
Voor het Nationaal Groeifonds (NGF) is een Tijdelijke Wet Nationaal Groeifonds van kracht. Daarin liggen de doelen en de criteria van het Nationaal Groeifonds vast. Deze zijn verder uitgewerkt in bestuurlijke afspraken voor departementen en een subsidieregeling waarin is aangegeven wie, hoe en onder welke voorwaarden voorstellen kunnen indienen.
De ingediende voorstellen worden beoordeeld door een onafhankelijke adviescommissie, die daarvoor een analysekader heeft opgesteld. Dit analysekader is openbaar en te vinden op de website van het Nationaal Groeifonds. Op basis van het advies van de adviescommissie wordt vervolgens een besluit genomen. Het rapport van de adviescommissie en besluit van het kabinet worden beide aan het parlement verzonden.
Over de besteding van het NGF legt het kabinet verantwoording af via het jaarverslag over de begroting voor het Nationaal Groeifonds. De adviescommissie Nationaal Groeifonds stelt zelf ook een jaarverslag op, dat openbaar is en aan het parlement wordt toegezonden.
Voor het Klimaatfonds ligt een wetsvoorstel bij de Raad van State. De minister voor Klimaat en Energie hoopt het wetsvoorstel in het najaar bij de Tweede Kamer in te kunnen dienen.
De minister voor Klimaat en Energie is fondsbeheerder. Ingediende voorstellen worden beoordeeld op de criteria van het Klimaatfonds (additionaliteit, doelmatigheid, doeltreffendheid, uitvoerbaarheid) en dienen bij te dragen aan de doelstellingen van het Klimaatfonds. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zal een reflectie geven op de plausibiliteit van de bijdrage van de maatregelen, samenhang tussen maatregelen en de consistentie van de voorgestelde inzet met het transitiepad naar klimaatneutraliteit in 2050.
De minister voor Klimaat en Energie neemt als fondsbeheerder niet zelfstandig een besluit over het toekennen van middelen. Dit gebeurt in de ministerraad. Uiteindelijk neemt uw Kamer een definitief besluit bij de behandeling van de Voorjaarsnota. De directe monitoring vindt plaats op de betreffende begroting van het vakdepartement. Daarnaast wordt bij het jaarverslag van het fonds een totaaloverzicht over de toegekende middelen aan departementen opgesteld ter versterking van het budgetrecht en ter verbetering van de controleerbaarheid van de uitgaven.
Om te voorkomen dat het tijdpad bij uitvoering van het klimaatbeleid op korte termijn in het geding komt, heeft het kabinet in het voorjaar van 2022 al middelen beschikbaar gesteld voor urgente verplichtingen die het kabinet in 2022 en 2023 al wilde aangaan. Deze voorstellen zijn getoetst aan de criteria zoals die zijn opgenomen in het wetsvoorstel. Op dit moment worden de voorstellen uitgewerkt door departementen voor de begroting van 2024 en verder.
37
Klimaat is ondergebracht bij EZK, maar is de hangplek voor multinationals. En de laagste inkomens besparen meest, en hoogste inkomens profiteren meest. Dus draagvlak wordt ondermijnd: Wat gaat minister daaraan doen? Rapporten uit 2017 noemen dit al en gister rapport milieudefensie dat niet verbeterd is.
Antwoord
Allereerst, voor het kabinet staat het uitgangspunt centraal dat lasten eerlijk worden verdeeld volgens het ‘de vervuiler betaalt’-principe. Daarom voert het kabinet bijvoorbeeld een aanscherping door van de CO2-heffing voor de industrie en faseert het vrijstellingen in de energiebelasting uit. Het kabinet houdt dan ook oog voor de verdelingseffecten van energie- en klimaatbeleid. Daarbij benut het inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) (waaronder de recente stresstests van huishoudens en koopkrachtramingen), naast de eigen doorrekeningen van inkomenseffecten van beleid.
Bovendien heeft het kabinet met de Startnota extra middelen gereserveerd voor klimaatonderzoek door het CPB. Met het CPB is afgesproken om een deel van deze extra middelen in te zetten om de effecten van het klimaatbeleid op de lasten van huishoudens in de kaart te brengen. Specifiek zal daarbij aandacht zijn voor de gevolgen voor huishoudens van normering in de gebouwde omgeving. Het CPB start met de ontwikkeling van een model dat dit in kaart kan brengen. De eerste resultaten worden volgend jaar verwacht.
Antwoorden op de vragen gesteld door de D66
38
Welke acties onderneemt de minister om ervoor te zorgen dat 100% van de bedrijven gaat rapporteren en 100% gaat voldoen aan de wettelijke besparingsplicht?
Antwoord
Het kabinet is bezig met het verkennen van een wetswijziging in de omgevingswet om het mogelijk te maken dat netbeheerders toezichthouders kunnen informeren welke bedrijven onder de energiebesparingsplicht vallen. Dit zal direct leiden tot efficiëntere handhaving en daardoor meer besparing.
Om de capaciteit en kennis bij omgevingsdiensten te versterken heeft het kabinet een Specifieke Uitkering van 56 miljoen euro tussen 2022 en 2026 beschikbaar gesteld. De omgevingsdiensten kunnen momenteel deze middelen bij RVO aanvragen op basis van een projectplan. In het coalitieakkoord is toegezegd deze ondersteuning ook na 2026 met 14 miljoen euro per jaar voort te zetten. Deze middelen komen boven op de middelen die het kabinet al beschikbaar gesteld heeft via de Ondersteuningsfaciliteit Versterkte Uitvoering Energiebesparingsplicht (VUE), waarmee omgevingsdiensten tot eind 2023 externe capaciteit kunnen inhuren. 10 Miljoen euro hiervan is voor toezicht en handhaving op ETS-bedrijven.
39
Is de minister het met mij eens dat een verplicht energiebesparingsdoel onderdeel zou moeten zijn van de Routekaart Verduurzaming Industrie?
Antwoord
TNO onderzoekt op dit moment in opdracht van EZK eventuele sectorale subdoelen voor energiebesparing. Ook voor de sector industrie. In hoeverre deze verplicht of indicatief zijn, is nog niet te zeggen, omdat het onderzoek nog niet afgerond is. Ik kom op deze sectorale energiebesparingsdoelen terug in een brief aan uw Kamer wanneer TNO het onderzoek heeft afgerond.
40
Graag een reactie van de minister op het onderzoek van TNO over wind op zee.
Antwoord
De uitrol van windparken op zee moet gelijk op lopen met de ontwikkeling van de vraag naar groene moleculen. Dat is de kern van het genoemde TNO-rapport. Zonder voldoende en tijdige groei van de vraag naar groene elektronen zullen de geplande 21 GW aan windparken op zee niet rendabel zijn. Dat betekent in de praktijk dat partijen niet meer bereid zullen zijn om te investeren in windparken op zee en dat dit de uitrol vertraagt.
Om dit te voorkomen is vooral voldoende snelheid en duidelijkheid nodig over de verduurzaming van de industrie. Het kabinet ziet dat hier meer nodig is en heeft daarom onlangs het Programma Verduurzaming Industrie aangekondigd. In de uitwerking van dit programma wordt er rekening mee gehouden dat dit goed samen gaat met de Routekaart Wind Op Zee.
41
Kan het kabinet toezeggen om concrete doelen voor elektrificatie of ander CO2-vrij energieverbruik op te stellen en dit op te nemen in de brief met de Routekaart Verduurzaming Industrie?
Antwoord
Reductie van de uitstoot van CO2 is het doel dat het kabinet hanteert. Die reductie van de CO2-uitstoot in de industrie wordt geborgd door de CO2-heffing. In het toevoegen van een apart elektrificatiedoel zien wij geen directe toegevoegde waarde. De Routekaart Verduurzaming Industrie zal weergeven op welke manier de industriële clusters kunnen verduurzamen en welke keuzes daarvoor door overheid én industrie gemaakt moeten worden. Elektrificatie is daarin een van de middelen. Dit sluit ook aan bij de kabinetsreactie op de Routekaart Elektrificatie die ik in september 2022 naar de Tweede Kamer heb gestuurd.
In de maatwerkafspraken worden afspraken gemaakt over bredere verduurzaming, waar elektrificatie een onderdeel van is. Afronding van deze afspraken geeft in de toekomst meer zekerheid over de vraagontwikkeling naar energiedragers.
42
Hoe gaat de minister de komende maanden en jaren zorgen dat procedures voor vergunningen voor netuitbreidingen versneld worden?
Antwoord
Voor net-op-zee-projecten heeft het kabinet een aantal versnellingen doorgevoerd. Zo kunnen aanlandingsprojecten waarbij het beoogde tracé parallel loopt aan het tracé van eerdere aanlandingsprojecten procedurestappen overslaan en is één jaar versnelling mogelijk, omdat het voorkeurstracé hierdoor al sneller met voldoende onderbouwing gekozen kan worden. Ook kunnen procedurestappen in elkaar geschoven worden door TenneT, vooruitlopend op definitieve vergunningen, al contracten te laten gunnen voor de feitelijke realisatie van deze kabels.
Komende maand ontvangt u een brief over de voortgang van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) waarin het kabinet dieper ingaat op projectspecifieke en generieke maatregelen, zoals de capaciteits- en expertiseopbouw en de clustergerichte aanpak. In die brief wordt tevens ingegaan op versnelling via wetgevingsopties. Daarnaast werkt de speciaal coördinator, de heer Voorhorst, zoals eerder aan u gemeld, aan een landelijk actieprogramma Netcongestie, dat het kabinet verwacht u voor het einde van het kerstreces te kunnen aanbieden. Versnelling van procedures komt hierin ook aan de orde, naast andere zaken zoals meer flexibiliteit van vraag en aanbod.
43
Kunnen de Europese noodverordening over de versnelde inzet van hernieuwbare energie of de versnellingsvoorstellen uit REPowerEU helpen bij het versnellen van vergunningen?
Antwoord
Het lijkt erop dat de voorstellen over versnelde vergunningverlening uit RepowerEU in Nederland niet zullen resulteren in versnelde standaard-doorlooptijden. De inzet van renewables go-to areas kan, onder voorwaarden van bijbehorende procedures, zorgen voor een lichtere toets op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Dit zou de beperkingen vanuit bijvoorbeeld stikstofdepositie kunnen verminderen, maar waarschijnlijk niet volledig wegnemen.
De noodverordening regelt maximale termijnen voor vergunningverlening voor hernieuwbare energiebronnen, die kunnen helpen bij het versnellen van de inzet van hernieuwbare energie (waaronder zonne-energie en warmtepompen). Verder wordt het principe van overstijgend publiek belang toegepast op vergunningverlening voor energieprojecten voor energie-opwek faciliteiten, de aansluiting ervan op het netwerk en eventueel nieuw netwerk.
Over de voorstellen wordt momenteel nog onderhandeld in de Raad. De inzet van het kabinet hierbij is gericht op verdergaande uitzonderingen op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor energietransitieprojecten. Zie eerdere Kamerbrieven over de noodverordening en RePowerEU (Kamerstuk 22112, nr. 3545 en Kamerstuk 22112, nr. 3438) voor nadere informatie over de Nederlandse inzet voor deze onderhandelingen.
44
Kan de minister toezeggen om deze tegenvaller (als gevolg van de uitspraak over de bouwvrijstelling) mee te nemen bij de plannen voor het voorjaarspakket?
Antwoord
Ja. De uitspraak heeft mogelijk gevolgen voor de plannen uit het voorjaarspakket en kan ertoe leiden dat de gewenste maatregelen pas later daadwerkelijk effect kunnen sorteren. Bij het voorjaarspakket zal worden aangegeven binnen welke termijn de plannen uit dat pakket kunnen worden uitgevoerd.
45
Wat doen we nu met oude windmolens die worden weggehaald? Zorgen we voor hergebruik van die materialen? Is er een soort milieustraat voor windmolens en zonnepanelen?
Antwoord
Voor windturbines die buiten gebruik worden gesteld zijn diverse opties voor verwerking beschikbaar voor het turbinedeel en voor de rotorbladen. Het turbinedeel bestaat hoofdzakelijk uit metalen componenten die met de huidige technieken verregaand kunnen worden gerecycled. In hoeverre hergebruik op product- of componentniveau mogelijk is, is afhankelijk van vele factoren, waaronder kwaliteit van componenten en efficiency in termen van kosten voor levensduurverlenging en opbrengst bij hergebruik. Ook voor rotorbladen zijn de opties hergebruik en recycling van toepassing. Zo zien we dat gebruikte rotorbladen voor hergebruik worden doorverkocht aan windmolenexploitanten in het buitenland en incidenteel worden gerecycled voor andere toepassingen zoals straatmeubilair of kinderspeeltoestellen. Recycling van rotorbladen verloopt nu doorgaans via de shredder waarin de rotorbladen worden vermalen tot kleine deeltjes. In de toekomst zou het natuurlijk ideaal zijn als via een circulair ontwerp van rotorbladen de toegepaste materialen aan het einde van de levensduur ook daadwerkelijk weer kunnen worden teruggebracht in een nieuw product.
Voor hergebruik van zonnepanelen specifiek is het initiatief van ZonNext bij mij bekend, deze organisatie brengt vraag en aanbod van gebruikte zonnepanelen bij elkaar en faciliteert zo hergebruik van deze panelen. Stichting OPEN is in Nederland verantwoordelijk voor de recycling van zonnepanelen en beoogt dit op een zo hoogwaardig mogelijke manier te doen. De minister voor Klimaat en Energie heeft regelmatig contact met stichting OPEN en andere stakeholders in dit proces, om de afvalberg van zonnepanelen zo veel mogelijk te beperken en terugwinning van grondstoffen te realiseren.
46
De D66-fractie is van mening dat de belastingbetaler er op moet kunnen rekenen dat de middelen uit het Klimaatfonds goed worden uitgegeven. Wie kan dit geld aanvragen? En voor welke projecten?
Antwoord
Het Klimaatfonds is een overhevelingsfonds naar de begrotingen van andere departementen. Dit betekent dat het fonds meerjarige plannen op verschillende begrotingen faciliteert die (deels) inhoudelijk samenhangen. Middelen kunnen worden aangevraagd door departementen voor regelingen die bijdragen aan de doelen van het Klimaatfonds, en worden beoordeeld door de ministeries van EZK en Financiën op de bijdrage aan de doelen van het fonds.
Voorgesteld is dat het fonds het volgende doel heeft: het faciliteren van maatregelen om de mondiale stijging van temperatuur en de verandering van het klimaat te beperken door middel van het beschikbaar stellen van financiële middelen voor: (a) een broeikasgasneutrale energievoorziening in 2050; (b) het stimuleren van de implementatie van technieken voor energie-efficiëntie en het stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie en overige broeikasgasreducerende technieken en maatregelen in het bedrijfsleven; en (c) het stimuleren van de toepassing van technieken voor energie-efficiëntie en van hernieuwbare energie in de gebouwde omgeving.
47
Kan de minister toezeggen dat de reserveringen voor lopende SDE-beschikkingen, die niet uitgekeerd hoeven te worden, beschikbaar blijven voor de energietransitie en niet naar de algemene middelen zullen vloeien?
Antwoord
De SDE middelen worden, conform de motie Sienot, beschikbaar gehouden voor de klimaat- en energietransitie.
Bij het vaststellen van de hoogte van het openstellingsbudget van de SDE++ wordt (naast beschikbaarheid van potentiële projecten en aanvragen) rekening gehouden met de beschikbare middelen. Hierdoor kan het openstellingsbudget ook zo hoog zijn, bijvoorbeeld de 13 miljard euro in 2022.
Dat is ook nodig gezien de hoge ambities op het gebied van klimaat en de energietransitie van dit kabinet. Daarop kijkt de Algemene Rekenkamer kritisch mee, evenals de Tweede Kamer zelf. Voor het alternatief inzetten van de middelen is uiteindelijk ook een Kamermeerderheid benodigd.
48
Kan de minister toezeggen dat het kwaliteitsbudget voor de energietransitie op land de broodnodige impuls krijgt en de Kamer voor het einde van het jaar te geïnformeerd wordt over de stand van zaken en vervolgstappen rondom het kwaliteitsbudget?
Antwoord
Ik hecht veel waarde aan goede inpassing van zonne- en windprojecten in de leefomgeving. Het afgelopen jaar heb ik gezien hoe RES-regio’s hier zorgvuldig aandacht aan besteden, bijvoorbeeld door middel van lokaal eigendom. Dit draag bij aan de acceptatie van dergelijke projecten.
Er is een verkenner aangesteld om de mogelijkheden van een kwaliteitsbudget te verkennen. Daarbij worden ook alternatieven voor het kwaliteitsbudget nader onderzocht, zoals bijvoorbeeld vergunningsvoorwaarden of een gebiedsfonds. Er zijn meerdere manieren om het gewenste doel te bereiken. Het rapport wordt eind november gepubliceerd. In NP RES verband zal het rapport verder besproken worden. Aan de hand daarvan kom ik met besluit over kwaliteitsbudget. Ik kom hier eind dit jaar in de voortgangsbrief van de RES’en op terug.
49
Wat vindt de minister van het idee om een pilot voor schade en verlies door klimaatverandering te starten op de eilanden in het Caribisch deel van ons Koninkrijk?
Antwoord
Het is belangrijk dat de eilanden in Caribisch Nederland verduurzamen en weerbaarder worden tegen klimaatverandering. Het kabinet werkt samen met Caribisch Nederland aan klimaatmitigatiedoelen en verduurzaming. Het kabinet investeert 33,6 miljoen euro in een versnelde overstap naar duurzame elektriciteitsproductie (Kamerstuk 32813, nr. 1116). Hierdoor stijgt het aandeel duurzame energie in Caribisch Nederland naar gemiddeld 80% en daalt de afhankelijkheid van de volatiele brandstofprijzen. Daarnaast is het concreet maken van de risico’s en gevolgen van klimaatverandering en het identificeren van adaptatiemaatregelen, net als voor de Europees Nederlandse gemeenten, ook voor Caribisch Nederland van belang.
Bonaire is bezig om een klimaattafel op te zetten. Hierin zal zowel klimaatmitigatie als klimaatadaptatie worden meegenomen. Het kabinet en het bestuurscollege van Bonaire stellen hiervoor een kwartiermaker aan, die ook zal kijken naar de mogelijkheden voor een klimaattafel op Saba en Sint-Eustatius.
Daarnaast zal de minister voor Klimaat en Energie samen met Aruba begin volgend jaar een conferentie organiseren over de klimaattransitie in het Caribisch gebied. Daar zal de klimaataanpak in Caribisch Nederland centraal staan. Ook zal dit een platform bieden om breder de aandacht te vestigen op de kwetsbaarheid van Small Island Developing States (SIDS) voor klimaatverandering en de maatregelen die nodig zijn om eilanden in deze regio weerbaar te maken. Het kabinet is voornemens om ook de VN en partnerlanden hierbij uit te nodigen.
Met deze stappen draagt het kabinet bij aan de ambitie van de Caribische gemeenten in het Koninkrijk om een showcase te zijn voor de verduurzaming van kleine eilanden.
50
Heeft de minister op dit moment een beeld bij de CO2-uitstoot van het mkb?
Antwoord
Het mkb omvat een breed scala aan bedrijven tot maximaal 250 medewerkers, van eenmanszaken in de detailhandel tot energie-intensieve productiebedrijven. Via het dashboard klimaatbeleid houden we de CO2-emissiereductie bij voor de vijf klimaatsectoren, maar niet met onderscheid naar huishoudens, mkb of grootbedrijf.
51
Ziet de minister dat bij het mkb nog een wereld te winnen is en ziet de minister ook de meerwaarde van een CO2-meting?
Antwoord
Individuele mkb-bedrijven hebben geen doel voor CO2-reductie. Een CO2-meting voor een individueel bedrijf heeft daarom geen meerwaarde. Dit zou voor heel veel bedrijven een verzwaring van de administratieve lastendruk opleveren. Voor bedrijven zijn verscheidene tools beschikbaar om vrijwillig hun CO2-voetafdruk te bepalen.
52
Hoever is de minister er mee om de SVM weer te heropenen?
Antwoord
De Subsidie Verduurzaming MKB (hierna: SVM) is gericht op kleine mkb-bedrijven die niet onder de energiebesparingsplicht vallen. Via de SVM kunnen zij een vergoeding krijgen voor duurzaamheidsadvies en ondersteuning bij het nemen van maatregelen. In de brief van 13 juli jl. is aangeven dat het kabinet ernaar streeft de regeling zo snel mogelijk opnieuw open te stellen. Hernieuwde openstelling van de regeling dient echter zorgvuldig te gebeuren. De regeling moet laagdrempelig blijven voor ondernemers, maar tegelijkertijd moet er zorg voor gedragen worden dat de regeling niet opnieuw oneigenlijk gebruikt wordt door energie-adviseurs. Inhoudelijk is de aangepaste regeling grotendeels uitgewerkt. Oorspronkelijk was voorzien de resterende middelen voor 2022 te behouden voor 2023, maar dit is helaas niet gelukt. Op dit moment wordt bekeken op welke termijn de regeling alsnog open kan.
53
Wat gebeurt er met het budget van 2022 dat niet is verbruikt gezien het stopzetten van de regeling (SVM)?
Antwoord
Het SVM-budget voor 2022 dat dit jaar niet gebruikt wordt zal, overeenkomstig de begrotingsregels, terugvloeien naar de algemene middelen.
54
Wat is de voortgang van de onderzoeken die de minister noemt in de Zonnebrief?
Antwoord
In de zonnebrief heeft de minister voor Klimaat en Energie aangekondigd verschillende zaken te laten onderzoeken dan wel te verkennen om verdere realisatie van zon-PV te bewerkstelligen. Dit betreft onder andere onderzoek naar een kwaliteitsbudget, herijking van 35 TWh hernieuwbaar op land, brandveiligheid, financiering voor dakversterking, instructieregels voor multifunctioneel ruimtegebruik bij zonnevelden, instructieregels voor meer zon op dak en onderzoek naar flex en batterij. Hierover wordt de Kamer dit jaar nog geïnformeerd.
55
Waar loopt het specifiek spaak in het verzekeren van zonnepanelen op bedrijfsdaken?
Antwoord
Uit gesprekken met verzekeraars en de sector blijkt dat het verzekeren van zonnepanelen op bedrijfsdaken geen groot probleem meer is. Slechts in enkele gevallen blijkt dat panden met zon-PV-systemen op het dak moeilijk te verzekeren zijn.
De afgelopen tijd heeft de sector stappen gezet om de problemen met betrekking tot verzekerbaarheid in relatie tot brandveiligheid bij zon-PV-systemen aan te pakken, om zo de brandveiligheid en daarmee de verzekerbaarheid te verhogen. Bijvoorbeeld door het introduceren van kwaliteitskeurmerken en certificeringen voor installateurs. Verzekeraars geven aan dat dit de verzekerbaarheid heeft verhoogd.
Onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd door TNO, NIPV en NEN naar oorzaken van branden en brandveiligheid bij zonnepanelen zal verder bijdragen aan de kennisontwikkeling bij dit thema en daarmee aan de verzekerbaarheid van zon-PV-systemen en het pand. De resultaten van dit onderzoek worden eind volgend jaar verwacht.
Wel constateert het kabinet dat schade door glasdeeltjes van zonnepanelen als gevolg van brand moeilijk te verzekeren is, en zal het bezien of hier nog extra stappen ondernomen moeten worden.
56
Hoe waardeert de minister een regeling waarbij particulieren verliezen na risicovolle investeringen in jonge bedrijven van hun belasting af kunnen trekken zodat dit aantrekkelijker wordt, zoals de Belgische win-win regeling?
Antwoord
De win-win lijkt sterk op de in 2011 afgeschafte fiscale Durfkapitaalregeling. Deze is afgeschaft omdat die niet doelmatig was. Het kabinet kiest voor de niet-fiscale route.
Zo kan gerichter financiering aan het mkb en startups en scale-ups
worden verschaft.
Voor mkb hebben we bijvoorbeeld:
Via de BMKB is in 2022 t/m Q3 236 miljoen aan staatsgaranties verleend
Via Qredits is t/m Q3 2022 een kleine 60 miljoen aan kredieten aan klein mkb verstrekt.
Alternatieve financiering steunen we via de stichting MKB Financiering voor professionalisering van de sector
In 2021 is het fonds voor alternatieve financiers (Dutch Alternatieve Credit Instrument) opgericht.
Voor startups en scale-ups hebben we onder andere:
In 2021 een deeptech tender in de Seed Capital regeling gehouden
Recent het deeptech fonds in samenwerking met Invest-NL opgericht met een fondsgrootte van 250 miljoen
In 2021 is het fondsvermogen van de ROMS vergroot met € 150 miljoen.
57
De minister noemde in haar brief over Ondernemersklimaat dat er een samenhangend pakket van ondersteunende maatregelen zou komen voor innovatieve ecosystemen.
Wat betekent dit concreet? Waar werkt de minister aan en wanneer kunnen we dit plan verwachten?
Wat is hierbij de rol van Regiodeals? Deze investeringen zijn nu incidenteel.
Welke rol spelen ROM’s en Regiodeals bij het ondersteunen van innovatieve-ecosystemen?
Antwoord
In de strategische agenda is aangegeven de samenwerking en kennisdeling tussen en met innovatieve ecosystemen te versterken, zowel nationaal als in Europees verband. In het tweede kwartaal 2023 zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over de uitwerking hiervan. De ROM’s, die inmiddels een landelijk dekkend netwerk vormen, spelen een rol bij het ondersteunen van innovatieve ecosystemen. Zij kunnen bijvoorbeeld de verbinding leggen tussen nationale en regionale activiteiten en tussen grote bedrijven en het mkb, onder meer bij het ontwikkelen van proposities voor innovatieve ecosystemen in het Nationaal Groeifonds. Maar ook EFRO en Interreg-programma’s zijn van belang voor de ontwikkeling van regionale (en grensoverschrijdende) innovatieve ecosystemen In de brief ‘Innovatie en Impact’ die op 11 november aan uw Kamer is gezonden wordt hier nader op ingegaan. Wat de Regiodeals betreft: het initiatief voor de invulling hiervan ligt bij de regio’s. De regiodeals richten zich op het versterken van brede welvaart in de regio. Ze zijn niet specifiek gericht op het versterken van onderzoeks- en innovatie ecosystemen, maar kunnen er door de brede insteek wel een bijdrage aan leveren. We verwelkomen de inbreng van regio’s hierop.
Antwoorden op de vragen gesteld door de PvdA
58
Onderzoek van TNO, veel mensen leven in energiearmoede. We moeten inzetten om huizen te isoleren. We willen dat het kabinet met een noodplan komt om dit op te lossen. We hebben hiervoor geld nodig, o.a. voor gemeenten. Ook hebben we bouwcapaciteit nodig. zowel mensen als materiaal. Vraag: Waarom koopt het kabinet niet een fiks deel van de bouw capaciteit op, voor de komende 15 jaar ?
Antwoord
Het is niet de rol van de overheid om grootschalig en ongericht isolatiemateriaal of andere producten dan wel menskracht in te kopen. Inkoop door de overheid werkt mogelijk marktverstorend en het is logistiek complex om de ingekochte capaciteit vervolgens te verdelen. Hiervoor zou het noodzakelijk zijn om een distributiesysteem op te zetten en daarbij voorwaarden op te stellen over wie hiervoor in aanmerking zou komen.
De overheid kan en zal wel bijdragen aan het scheppen van de juiste voorwaarden bij zowel aanbieders als afnemers. Zo bestaat er voor de verduurzaming van woningen onder meer het ‘Ondersteuningsprogramma Verbouwstromen’, dat dit najaar van start gaat. Het doel van het programma is het samenvoegen van gelijksoortige woningen in één programmatische aanpak, waardoor er schaalbare en voorspelbare renovatiestromen ontstaan.
Het kabinet verkent momenteel met Techniek Nederland mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van energiebesparing voor de korte en lange termijn. Dit gaat bijvoorbeeld om extra opleidingen voor installateurs. Op het gebied werken de ministers van EZK en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) nauw samen. Dit jaar is het Nationaal Isolatieprogramma aangekondigd, om 2,5 miljoen woningen te isoleren met een focus op slecht geïsoleerde woningen. In het kader van het nationaal isolatieprogramma heeft het kabinet reeds 368,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten voor het bestrijden van energiearmoede bij huishoudens door energiebesparende maatregelen en een lokale isolatieaanpak. Gemeenten kunnen zelf in grote mate bepalen hoe zij dit budget besteden. Bij huishoudens met energiearmoede gaat het vaak om slecht geïsoleerde huizen, dus dat is precies de doelgroep die hiermee geholpen wordt. Het genoemde budget is reeds naar voren gehaald uit de middelen van het Nationaal Isolatieprogramma.
59
Waarom geeft de regering niet 6 zonnepanelen aan de huishoudens die het het meest nodig hebben? Graag een reactie.
Antwoord
Zonnepanelen zijn een mooie manier om zowel bij te dragen aan het opwekken van hernieuwbare energie als het verlagen van de energierekening. Ze zijn echter zeker niet in alle gevallen een toepasbare oplossing voor huishoudens met een kleine beurs. Ook is het uitdelen van zonnepanelen niet de beste manier om vanuit het Rijk om deze ontwikkeling te stimuleren.
Het kabinet geeft echter wel op veel andere manieren mensen een steuntje in de rug die investeren in zonnepanelen – denk aan het opheffen van de btw, de mogelijkheid om via saldering onder gunstige voorwaarden terug te leveren aan het net en aan de SCE regeling waar het kabinet uw Kamer op 21 november jl. over heeft geïnformeerd, met een openstellingsbudget van 150 miljoen euro in 2023.
Er zijn met corporaties afspraken gemaakt over het verduurzamen van sociale huurwoningen, die zijn geland in de Nationale Prestatie Afspraken. Daarbij is afgesproken dat ze in ieder geval inzetten op het “toekomstklaar isoleren” van 675.000 woningen en 450.000 woningen aardgasvrij maken. Daarbij kunnen zonnepanelen ingezet worden. Het is echter niet vereist en er zijn geen specifieke afspraken gemaakt over het plaatsen van zonnepanelen.
60
De fixteams zorgen voor het 10 tot 15 procent verlagen van de energierekening en het herstellen van vertrouwen tussen overheid en burgers met een hoge energierekening. Ik overweeg een motie om te vragen of een fixteam bij al die mensen in slecht geïsoleerde woningen langs kan komen voor het volgende stookseizoen.
Antwoord
EZK werkt hierin nauw samen met de collega voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. In het kader van het nationaal isolatieprogramma heeft het kabinet reeds 368,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten voor het bestrijden van energiearmoede bij huishoudens door energiebesparende maatregelen en een lokale isolatieaanpak.
Gemeenten kunnen zelf in grote mate bepalen hoe zij dit budget besteden. Dit kan dus ook aan fixteams, en we zien gemeenten die dit ook doen. Huishoudens die lijden aan energiearmoede wonen vaak in slecht geïsoleerde huizen, dus dat is precies de doelgroep die hiermee geholpen wordt.
61
Ook maatschappelijke voorzieningen en verenigingen (bijvoorbeeld sportclubs) hebben last van de energieprijzen. Hoe kan het dat er 100 miljoen nodig is en 6 miljoen beschikbaar is voor deze verenigingen en voorzieningen? Graag een reactie.
Antwoord
Dit onderwerp ligt bij mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op vlak van langdurige zorg. Via de Najaarsnota is uw Kamer recent geïnformeerd over het feit dat hiervoor extra middelen worden uitgetrokken in 2023.
Antwoorden op de vragen gesteld door het CDA
62
Ondernemers willen in EU meer inzetten op standaardisering om digitalisering makkelijker te maken. Erkent de minister dit signaal en wil ze dit oppakken?
Antwoord
De minister van Economische Zaken en Klimaat herkent dat signaal. Standaarden zijn voor ondernemers van essentieel belang om processen in internationale waardeketens efficiënter te laten verlopen. Denk daarbij aan elektronische facturatie, maar bijvoorbeeld ook aan standaarden die ervoor zorgen dat er veilige producten en diensten tot stand komen. Door de grotere toepassing van digitale technologieën als kunstmatige intelligentie en cloud zal het belang van standaardisatie alleen maar toenemen.
Ook de Europese Commissie heeft in haar standaardisatiestrategie van februari 2022 aangekondigd dat zij sterker wil anticiperen op standaardisatiebehoeften op strategische gebieden, waaronder digitalisering. Wij steunen het streven van de Europese Commissie om de vertegenwoordiging van het mkb in het normalisatieproces te verbeteren en hun toegang tot het normalisatieproces en tot normen zelf te vergemakkelijken.
Als onderdeel van deze strategie werkt de Commissie aan de oprichting van een high-level forum voor standaardisatie. Het kabinet zal in dat forum aandacht vragen voor de behoeften van ondernemers op het gebied van digitale standaarden.
63
Lost de indexatie van de WBSO de budgetproblematiek in 2024 op?
Antwoord
De indexatie van de WBSO lost de budgettaire problematiek in 2024 naar verwachting grotendeels op, maar niet volledig. De mate waarin nog een budgettair gat rest is moeilijk te voorspellen op dit moment, mede als gevolg van de moeilijk voorspelbare gevolgen van de inflatie op de uitgaven door bedrijven die voor WBSO in aanmerking komen. Het kabinet blijft streven naar een stabiele WBSO.
64
Verzoek om te komen met een wet bevordering industriële ontwikkeling (als broertje van WBSO). Bent u het ermee eens dat juist in deze tijd we innovatie moeten blijven aanjagen en structureel beleid nodig en dit is iets wat nu in de WBSO juist niet kan?
Antwoord
De minister van EZK is het met het lid Amhaouch eens dat procesinnovatie binnen het mkb te langzaam gaat en aandacht vraagt. Maar er is een onderscheid tussen de ontwikkeling van procesinnovaties die de WBSO ondersteunt en het toepassen van innovaties die al op de markt zijn. Investeren in bestaande procesinnovatie is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ondernemer, omdat opbrengsten van procesinnovatie primair neerslaan bij de bedrijven zelf in de vorm van meer winst en een betere concurrentiepositie.
Wel faciliteert het kabinet bedrijven om in procesinnovaties te investeren mede in het licht van het onderzoek naar aanleiding van een eerdere motie Amhaouch over procesinnovatie (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 31) waaruit blijkt dat de belangrijkste belemmeringen voor procesinnovatie interne bedrijfsprocessen te zijn, zoals gebrek aan urgentie (Bijlage bij Kamerstuk 32637, nr. 473). Daarom ondersteunt het kabinet het Aanvalsplan van de Industriecoalitie waarin werkgevers aangeven met procesinnovatie aan de slag te willen gaan. Daarnaast stimuleert het kabinet ondernemers om zelf over te gaan tot procesinnovatie door onder andere hun deskundigheid op dat terrein te vergroten. Hiervoor bestaat een divers instrumentarium waaronder het Smart Industry programma, de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s) en zetten we in op digitalisering. Daarnaast loopt er een pilot bij de retailsector, Mijn Digitale Zaak.
65
Is de minister het met ons eens om veel meer te investeren in samenwerking met landen om ons heen om de waardeketens in grensregio's te verbeteren?
Antwoord
Ja wij zien ook de kansen van grensoverschrijdende samenwerking, daarom investeren wij in samenwerking om regio’s aan de grens economisch te versterken.
Binnen het Europees cohesiebeleid zijn de zogenaamde interreg-A programma’s bedoeld voor investeringen in de grensregio’s. Nederland doet mee in drie van dit soort programma’s: Nederland-Duitsland, Nederland-Vlaanderen en “Maas Rijn”, waarin Nederland samenwerkt met zowel België als Duitsland. De programma’s zijn vooral gericht op grensoverschrijdende (groene) innovatiekracht, het mkb en grensoverschrijdende samenwerking op arbeidsmarkt, onderwijs en natuur. Zo heeft het Maas-Rijn programma bijvoorbeeld bijgedragen aan de opstartfase van het onderzoekscentrum dat een prototype van de Einstein-Telescoop gaat bouwen. In totaal betreft de EU-bijdrage aan Nederland voor interreg-A 274,5 miljoen euro en, omdat ik het belang van grensoverschrijdende samenwerking onderken, is er hier bovenop nog 49 miljoen euro aan Rijksmiddelen beschikbaar in de begroting 2023, als zogenaamde “Rijkscofinanciering”.
Ook breder binnen het kabinet krijgt dit onderwerp aandacht. Zo wordt op dit moment door Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in samenwerking met andere departementen en grensprovincies het samenwerkingsprogramma Regio’s aan de Grens uitgewerkt. Ook is het instrument Regiodeals geschikt om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren.
66
Kan de potentie van ROMs beter benut worden? Nu wordt er veel geïnvesteerd in koplopers, maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat bredere MKB ook meedoet? Is de minister bereid om meerjarenplan voor ROMS met aandacht op dit punt en bijv. ook bovenregionale samenwerk onder voorwaarde van passende Publiek Private investering?
Antwoord
Onze inzet is om samen met de ROM’s en de regionale stakeholders de potentie van de ROM’s de komende tijd zo goed mogelijk te benutten, ook voor het mkb. Zo zijn de ROM’s gevraagd om de departementale groeifondsvoorstellen van meer regionale verankering te voorzien en het mkb te betrekken. De focus van de ROM’s ligt hierbij bij het innovatief mkb en het innovatievolgend mkb omdat dat past bij het profiel en de slagkracht van de ROM’s.
Voor de verdere doorontwikkeling van de ROM’s en het meerjarenperspectief loopt op dit moment een pilot waar de activiteiten van de gezamenlijke ROM’s gebundeld zijn op een aantal specifieke thema’s. Deze pilot is bedoeld om inzicht en ervaring te krijgen in de bovenregionale samenwerking van de ROM’s op landelijke beleidsthema’s. Het kabinet gaat ervan uit dat deze pilot een goede basis zal opleveren waarop kan worden voortgebouwd bij de vormgeving van de meerjarige doorontwikkeling van de ROM’s en benodigde randvoorwaarden.
Daarnaast zijn de ROM’s samen met RVO en Kamer van Koophandel betrokken bij de uitwerking van het advies van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap om de dienstverlening aan het mkb te verbeteren. Er is daarvoor een kwartiermaker aangesteld die hiermee met ingang van januari 2023 aan de slag gaat. Uw Kamer zal hierover in de loop het tweede kwartaal van 2023 worden geïnformeerd.
67
Verzoek aan de regering om het Aanvalsplan Techniek, Bouw en Energie van de industriecoalitie te omarmen en op te nemen in het Actieplan Groene & Digitale Banen.
Antwoord
Werkgevers hebben een belangrijke rol in het oplossen van de tekorten aan technici, bijvoorbeeld in het verbeteren van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Het Aanvalsplan Techniek, Bouw en Energie van de industriecoalitie is een belangrijke en waardevolle stap voor de aanpak van deze tekorten. Voor het kabinet is de inzet van werkgevers een van de bouwstenen van het Actieplan Groene en Digitale Banen. Het kabinet gaat samen met de industriecoalitie kijken hoe de verschillende maatregelen en acties elkaar kunnen versterken.
68
Verzoek aan de regering om het Aanvalsplan Techniek, Bouw en Energie van de industriecoalitie te omarmen en op te nemen in het Actieplan Groene & Digitale Banen.
Antwoord
Werkgevers hebben een belangrijke rol in het oplossen van de tekorten aan technici, bijvoorbeeld in het verbeteren van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Het Aanvalsplan Techniek, Bouw en Energie van de industriecoalitie is een belangrijke en waardevolle stap voor de aanpak van deze tekorten. Voor het kabinet is de inzet van werkgevers een van de bouwstenen van het Actieplan Groene en Digitale Banen. Het kabinet gaat samen met de industriecoalitie kijken hoe de verschillende maatregelen en acties elkaar kunnen versterken.
69
Het Nederlandse maakindustrie beleid moet aansluiten bij EU maakindustrie beleid, zie bijvoorbeeld de recente discussie over zeehavens. Opgeroepen samen met EU CDA collega's voor Europese havenstrategie. is de minister het eens en hoe gaat ze zich hiervoor inzetten?
Antwoord
Op dit moment ligt de beantwoording op een soortgelijke vraag voor aan het kabinet. De minister van Infrastructuur en Waterstaat zal mede namens de bewindslieden van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking en mijzelf de beantwoording op zich nemen.
Er kan wel alvast aangeven worden dat het kabinet gesprekken met de Europese Commissie en Duitsland voert over een gezamenlijke Europese aanpak voor bijvoorbeeld het beschermen van de Europese zeehavens.
70
Hoe worden campussen in de Wet vifo meegenomen om strategische autonomie te bevorderen?
Antwoord
Naar aanleiding van het amendement van het lid Inge van Dijk c.s. zijn campusbeheerders toegevoegd aan de reikwijdte van de Wet vifo. Het amendement leidt tot een uitbreiding van de Wet vifo: de beheerders van bedrijfscampussen zijn als aparte categorie onder de reikwijdte van de ex ante investeringstoets gebracht.
Het amendement definieert de beheerder van een bedrijfscampus als een terrein waarop een verzameling van ondernemingen actief is en waar publiek-privaat wordt samengewerkt aan technologieën en toepassingen die van economisch en strategisch belang zijn. Een investering, fusie of overname in of van een beherend bedrijf op een bedrijfscampus zal getoetst worden en in een uiterst geval verboden kunnen worden.
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 8 juli 2022 heeft het kabinet onderzoek laten doen naar de wijze waarop dit in de praktijk zo goed mogelijk kan worden uitgevoerd. Het streven is dit onderzoek nog dit jaar met uw Kamer te delen, waarbij uw Kamer ook de kabinetsreactie hierop en de beoogde vervolgstappen zal ontvangen.
71
Is de Wet vifo ook toegepast op de overname van Nexperia en Nowi?
Antwoord
De Wet vifo is nog niet van kracht en treedt naar verwachting begin 2023 in werking. Er geldt een terugwerkende kracht van de Wet vifo tot 8 september 2020. De overname van Nexperia vond voor die datum plaats en daarom is de Wet vifo hier niet op van toepassing.
De overname van Nowi valt wel binnen de terugwerkende kracht van de Wet vifo. Na inwerkingtreding van deze wet zal allereerst onderzocht worden of de overname van Nowi onder de reikwijdte van de Wet vifo valt: dit wordt bepaald door het antwoord op de vraag of Nowi wel of niet gebruik maakt van sensitieve technologie zoals gedefinieerd in de Wet vifo.
72
IPCEI programma status over eerdere motie rondom batterij technologie. Vraag naar status.
Antwoord
Samen met een expertgroep heeft het departement gewerkt aan de Actieagenda Batterijsystemen, die reeds door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat naar uw Kamer is gestuurd. Vanuit ons departement, IenW en de Topsectoren wordt een financiële bijdrage geleverd aan de Actieagenda. Ook ontwikkelt het departement samen met veldpartijen een voorstel voor mogelijke indiening in de 3e ronde van het Nationaal Groeifonds om onderzoek en innovatie op batterijsystemen verder te stimuleren.
Er zijn op het gebied van IPCEI batterij momenteel geen concrete ontwikkelingen gaande waar Nederland aan deel zou kunnen nemen. Om op de hoogte te blijven van eventuele nieuwe ontwikkelingen rond de IPCEI, voert Nederland op ambtelijk niveau gesprekken.
73
Nederlandse bedrijfsleven en MKB moeten profiteren van de forse investeringen in defensie. Daarom moet er een oproep komen aan banken en pensioenfondsen om anders te kijken naar investeren in defensie industrie. Wat moet daar volgens minister in samenwerking met andere landen en financiers gebeuren om deze nieuwe investeringen te halen?
Antwoord
De hogere defensie-investeringen in Nederland leiden tot een versterking van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis. Het ministerie van Defensie besteedt namelijk een groot deel van het investerings- en exploitatiebudget in Nederland. Het Nederlandse bedrijfsleven inclusief mkb-bedrijven zullen hiervan profiteren. Tegelijkertijd blijft er sprake van een negatieve beeldvorming van de producten die de defensie-industrie produceert. Dit negatieve beeld belemmert de toegang tot private investeringen in de sector. Het kabinet brengt deze problematiek binnen de EU op het hoogste niveau aanhoudend onder de aandacht omdat een goede toegang tot financiering noodzakelijk is voor de Europese militair-industriële slagkracht. Ook spreekt het kabinet hierover met de Nederlandse Vereniging van Banken.
74
Er ligt een brief over witte vlekken in Nederland over aansluiting vast en snel internet in buitengebieden. Is interventie van de overheid nodig? Wordt dit nu voor 19000 adressen in buitengebied geregeld, en door wie dan, en wanneer dan?
Antwoord
Het coalitieakkoord heeft als ambitie snel internet in alle delen van het land. In de brief van 28 juni 2022 (Kamerstuk 29 517, nr. 222) is de Tweede Kamer geïnformeerd wat hiervoor nodig is, op basis van onderzoek door Dialogic. In de eerste plaats stimuleer ik dat de uitrol van snel internet zoveel mogelijk door marktinvesteringen gebeurt. Waar dit niet door de markt gebeurt vergt dit overheidsinterventie. Volgens het onderzoek van Dialogic gaat het naar verwachting om circa 19.000 adressen die eind 2023 nog geen snel internet hebben. Gelet op de kaders van de Europese Telecomcode denk ik in de eerste plaats aan financiering van de onrendabele top met staatssteun. Pas als dat geen soelaas biedt kan een universele dienst verplichting aan de markt worden opgelegd. Op dit moment is er geen financiële dekking om de ontsluiting van deze restopgave van 19.000 adressen te realiseren. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2023 zal dit opnieuw worden bezien.
75
Er is op 22 november 2022 door de leden Boswijk en Bontenbal een plan gepresenteerd om mestvergisting op de kaart te zetten in Nederland. Mestvergisting kan substantieel bijdragen aan de groen-gasdoelstelling van dit kabinet. Mestvergisting is onderdeel van een circulaire landbouw en het leidt tot minder CO2-uitstoot, minder methaanemissies, minder stikstof, vervanging van kunstmest en een perspectief voor boeren. Kan de minister reageren op dit plan?
Antwoord
Op 22 november jl. hebben de leden Bontenbal en Boswijk een vijfpuntenplan voor mestvergisting gepubliceerd met daarin aandacht voor onder meer ambities, stikstofreductie, coöperatieve modellen, ruimtelijke inpassing en netbeheer. Het kabinet deelt de positieve grondhouding van de CDA-fractie ten opzichte van mestvergisting en groen gas.
De opschaling van mestvergisting is dan ook een centraal element in het Programma Groen Gas, waarover uw Kamer de komende weken een brief mag verwachten. Het kabinet zal de aanbevelingen van de leden Bontenbal en Boswijk in gedachten houden bij de uitwerking en uitvoering van dit Programma. Met een deel van de aanbevelingen van de leden Bontenbal en Boswijk is het kabinet reeds aan de slag.
76
Kunnen we de SDE++ nog verder hervormen dan het invoeren van hekjes? Kunnen we voorspelbaarheid het uitgangspunt maken in plaats van doelmatigheid?
Antwoord
De SDE++ is een robuust instrument dat zoveel mogelijk inspeelt op marktontwikkelingen binnen de grenzen van de stabiliteit en uitvoerbaarheid en de EU-kaders voor staatssteun. De investeringszekerheid is groot, doordat investeerders weten waar ze aan toe zijn.
Ook zijn er (buiten de SDE++) voor een fors aantal technieken al routekaarten gemaakt en in uitvoering, bijvoorbeeld voor groen gas. Die kunnen gezien worden als uitrolstrategieën. Ten slotte worden in het klimaatfonds ook middelen gereserveerd voor de opschaling van technieken die nodig zijn voor het energiesysteem in 2050. Dit zorgt voor meer voorspelbaarheid, maar ook meer doelmatigheid.
De minister van Klimaat en Energie wil de komende tijd onderzoeken welke verbeteringen er, naast de hekjes, aan de SDE++ mogelijk zijn om beter aan te sluiten op de huidige marktomstandigheden. Daarbij kijkt het kabinet nadrukkelijk ook naar 2050 en welke technieken we dan nodig hebben, op basis van het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). De suggesties van het CDA zullen worden meegenomen.
De minister voor Klimaat en Energie informeert uw Kamer hierover bij de Kamerbrief over de openstelling van de SDE++ in 2023, begin 2023.
77
In het voorjaar zal het IBO weer een aantal aanvullende maatregelen volgen. Zouden we daarbij ook al naar 2040 en 2050 kunnen kijken? En kunnen we ook de KEV verder laten kijken dan 2030?
Antwoord
Ja. In de taakopdracht voor het IBO is gevraagd in te gaan op de consistentie met het pad naar Klimaatneutraliteit in de periode 2030-2050. In de KEV wordt naar de periode tot en met 2040 gekeken. Ik zal met het PBL het gesprek aangaan of er mogelijkheden zijn om die doorkijk nadrukkelijker inzichtelijk te maken bij volgende Klimaat- en Energieverkenningen.
78
In juli heb ik samen met collega Grinwis een aantal suggesties gedaan om meer energiebesparing te realiseren. Kan de minister aangeven wat daarmee gedaan is?
Antwoord
Binnen enkele weken volgt een Kamerbrief over de stand van zaken van energiebesparingsbeleid bij bedrijven en instellingen. Daarin zal ook een appreciatie staan van de voorstellen die in tijdens het commissiedebat van 22 juni jl. (Klimaat en energie algemeen) en 15 september jl. (Gasmarkt en leveringszekerheid) 2022 zijn gedaan. Ik ben blij om te zien dat Kamerleden actief meedenken over hoe we onze energiebesparingsinzet kunnen vergroten.
79
Uit een schatting van TNO blijkt dat er op jaarbasis 1 miljard kilowattuur aan elektriciteit bespaard kan worden als de lichten van kantoren en andere grote panden 's nachts uit worden gezet. Welke mogelijkheden ziet de minister om dat het jaar rond te gaan doen?
Antwoord
Met de Nacht van de Nacht hebben een flink aantal panden van de Rijksoverheid inderdaad de lichten uit gedaan. Bijvoorbeeld de skyline van Den Haag. Dit moet uiteraard structureel, en samen met zijn collega voor VRO heeft de minister voor Klimaat en Energie het Rijksvastgoedbedrijf ook gestimuleerd om de verlichting uit te houden wanneer mogelijk en de temperatuur lager in te stellen.
Ook aan gemeenten is dezelfde oproep gedaan en bijvoorbeeld Utrecht en Amsterdam hebben dit reeds structureel gedaan. Er wordt gekeken of de sfeerverlichting van gebouwen zoveel mogelijk uit kan worden gezet. Ten slotte lopen de gesprekken met brancheverenigingen over hoe zij hun leden op kunnen roepen energie te besparen en verschillende branches hebben al initiatieven gelanceerd. Dit alles wordt gecommuniceerd via ‘Zet Ook De Knop Om’.
80
Heeft de minister in beeld welk percentage van de verlichting bij Nederlandse bedrijven op dit moment uit led-verlichting bestaat en wat het percentage led-verlichting is in overheidsgebouwen en installaties?
Antwoord
We hebben geen precieze cijfers over welk percentage van de verlichting bij bedrijven en de overheid bestaat uit led-verlichting. Het stimuleren van led-verlichting is al wel bestaand beleid. Zowel led-verlichting als het installeren van bewegingsmelders zijn maatregelen die verplicht zijn onder de Energiebesparingsplicht en staan ook op de Erkende Maatregelenlijst (EML).
81
Hoeveel energie- en CO2-besparing is er nog te behalen met meer led-verlichting (al dan niet in combinatie met bewegingssensoren)?
Antwoord
We hebben geen precieze cijfers over het besparingspotentieel van LED-verlichting en/of bewegingssensoren. De NVDE schat echter in dat het vervangen van oude Tl-verlichting door LED-verlichting bij bedrijven nog 0,9mton CO2-reductie kan opleveren. Het stimuleren van genoemde maatregelen is al bestaand beleid. Zowel LED-verlichting als het installeren van bewegingsmelders zijn maatregelen die verplicht zijn onder de Energiebesparingsplicht en staan ook op de Erkende maatregelen Lijst (EML).
82
Kunnen we niet in ieder geval in alle kantoren van het Rijksvastgoedbedrijf overgaan op led-verlichting?
Antwoord
Dat is al bestaand beleid. Zowel LED-verlichting als het installeren van bewegingsmelders zijn maatregelen die verplicht zijn onder de Energiebesparingsplicht en staan ook op de EML. Deze worden sowieso door het Rijksvastgoedbedrijf uitgevoerd, waarbij het aan de klanten van het Rijksvastgoedbedrijf is om opdracht te geven voor het juiste moment. Ook wordt led-verlichting in het kader van de campagne ‘Zet Ook De Knop Om’ gestimuleerd.
83
Windenergie op zee: Kunnen nog versnellen door gebieden ver weg aan te wijzen als kavels waar alleen waterstofproductie plaatsvindt? In de huidige routekaart voor windenergie op zee is er tot 2030 nog geen waterstof uit windenergie voorzien, maar kan dit niet een parallel spoor worden? En belang van de vissers moet daarin worden meegewogen. Is de minister bereid dat te verkennen?
Antwoord
Waterstof op zee zal ná 2030 een belangrijke rol gaan spelen. Maar het kabinet wacht niet. Voor 2030 worden ook al belangrijke stappen gezet. De voorbereiding van demonstratieprojecten voor waterstof op zee is in gang gezet. Dit betreft niet alleen kleine pilots, maar - afhankelijk van het besluit over inzet van klimaatfondsmiddelen - ook projecten van enkele honderden megawatt. Het kabinet kijkt momenteel al met stakeholders naar locaties waar deze demonstratieprojecten kunnen plaatsvinden en hoopt hier op korte termijn een keuze in te kunnen maken. Het kabinet bekijkt daarnaast in het Programma Noordzee welke locaties vérder op zee in de toekomst kunnen worden aangewezen voor windparken. Daarbij zal waarschijnlijk een combinatie van waterstofproductie en elektriciteitsproductie plaatsvinden.
84
We zouden aan nieuwe gaswinningsprojecten een extra voorwaarde kunnen toevoegen, namelijk de verplichting om de extra uitstoot die deze gaswinning met zich meebrengt, te compenseren. Een Carbon Takeback Obligation. Ook de gassector is bereid hieraan mee te werken. Is de minister bereid dit idee te omarmen en uit te werken?
Antwoord
Het concept van Carbon Takeback Obligation houdt in feite een verplichting in voor producenten en importeurs van aardgas om voor elke kubieke meter aardgas die op de markt wordt gebracht een passend percentage koolstof permanent op te slaan. De verwachting is dat er nog geruime tijd een zekere behoefte aan gas in de energievoorziening zal blijven bestaan. Vanuit dit oogpunt is het Carbon Takeback Obligation concept, dat het gebruik van aardgas koppelt aan een verplichting om CO2 permanent op te slaan, wellicht interessant voor een bepaalde overgangsperiode. Tegelijkertijd is het van belang dat aardgas, in lijn met de klimaatambities, structureel en zo snel als mogelijk afneemt.
Een Carbon Takeback Obligation heeft als keerzijde dat het risico bestaat dat met deze maatregel langer fossiele brandstoffen op de markt gebracht kunnen worden hetgeen haaks staat op het huidige Kabinetsbeleid om het gebruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk af te bouwen. Daarnaast geeft het ETS al een prijsprikkel voor CCS en moet voor de invoering een complex nieuw systeem worden opgericht op EU-niveau. Het Ministerie van EZK is betrokken bij een onderzoek naar een Carbon Takeback Obligation. Wij zullen uw Kamer begin 2023 informeren over de uitkomsten van dit onderzoek meteen reactie daarop.
85
Wat is het plan voor de toekomst van de vier kolencentrales? We moeten daar een plan voor maken, desnoods ook 4 maatwerkafspraken. Gaan de kolencentrales gewoon volop stoken komende jaren? Of gaan we een slim plan verzinnen?
Antwoord
De kolencentrales hoeven niet dicht, de Wet verbod op kolen verbiedt kolengebruik. Ombouw naar een duurzaam alternatief is mogelijk, maar de verantwoordelijkheid voor de business case ligt bij de kolencentrales, niet bij de overheid.
De productiebeperking heeft het kabinet moeten intrekken vanwege de invasie van Rusland in Oekraïne. Dat was een tijdelijke maatregel, tot en met 2024. Voor de periode daarna waren er geen maatregelen. Tot aan het verbod op kolen hebben de kolencentrales een overgangsperiode om zich voor te kunnen bereiden op de periode na 2030.
Het kabinet verwelkomt alle initiatieven die de eigenaren van kolencentrales voor verduurzaming hebben en wil hierover met hen in gesprek blijven. De eigenaren van de kolencentrales kunnen, net als ieder ander bedrijf, een beroep doen op het bestaande instrumentarium voor de ondersteuning van hun business case.
In een eerder stadium is met RWE en Uniper gesproken over de gevolgen van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en de toekomstperspectieven voor de centrales. Onyx was op de hoogte van deze wet toen zij de centrale kochten. De gesprekken hebben indertijd niet tot eindresultaat geleid en de bedrijven zijn juridische procedures gestart. Maar gegeven het feit dat er nu procedures worden gevoerd door RWE en Uniper en dat Onyx wist dat er een Wet verbod op kolen kwam, liggen aanvullende maatwerkafspraken bovenop het generieke instrumentarium niet voor de hand.
Antwoorden op de vragen gesteld door GroenLinks
86
Het kabinet heeft 35 miljard euro voor klimaat. Hoeveel komt nu echt terecht bij mensen die buiten de boot dreigen te vallen? Is de minister bereid om bij subsidieregelingen voor verduurzaming altijd te toetsen of die 25% laagste inkomens wel bereikt worden?
Antwoord
In zijn algemeenheid is er bij de vormgeving van het klimaatbeleid aandacht voor dat regelingen toegankelijk zijn voor alle inkomensgroepen. Zeker voor de 25% laagste inkomens geldt dat ondersteuning nodig is om te verduurzamen. Vooral het nationaal isolatieprogramma en hybride warmtepompen dragen bij aan het verduurzamen van woningen van huishoudens.
In het Coalitieakkoord is voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving binnen het Klimaatfonds een indicatief budget van 7 miljard euro gereserveerd voor het Nationaal Isolatieprogramma (3,35 miljard euro), hybride warmtepompen (900 miljoen euro) en maatschappelijk vastgoed (2,75 miljard euro).
De minister van BZK is primair verantwoordelijk voor de uitwerking hiervan. Onduidelijk is welk deel daarvan terecht komt bij de 25% laagste inkomens. Wel wordt met de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma ingezet op het uitfaseren van de slechtste labels (D, E, F en G), waarin de laagste inkomens relatief sterker vertegenwoordigd zijn. Het is een sympathieke gedachte nader na te gaan of het nationaal isolatieprogramma toegankelijk is voor alle inkomensgroepen en zal met de minister van BZK overleggen in hoeverre dit al het geval is.
87
Is de minister bereid een juridisch bindend klimaatbeleid in te stellen, waarbij bedrijven in NL juridisch worden gehouden aan het akkoord van Parijs?
Antwoord
Het akkoord van Parijs zegt niets over de verplichtingen van individuele landen, laat staan individuele bedrijven. Dat maakt het juridisch lastig om de Parijsdoelen te vertalen naar individuele verplichtingen van bedrijven voor wat betreft de reductie van hun CO2-uitstoot. In de uitspraak van de rechtbank in de procedure van Milieudefensie tegen Shell oordeelt de rechter echter dat bedrijven die aanzienlijke CO2 uitstoten een eigen verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de bescherming van het klimaat.
Ik acht het niet verstandig om individuele bedrijven rechtstreeks juridisch te binden aan het klimaatdoel van Parijs. Als EU hebben we met de Green Deal een ambitieuze taak op ons genomen en die vertalen we met alle EU-landen gezamenlijk naar bindende inspanningsverplichtingen per lidstaat. Daarnaast is voor grote elektriciteitsproducenten en industriële bedrijven een goed werkend emissiehandelssysteem opgezet, het ETS, waarmee alle grote Europese bedrijven zich voor de kosten van hun emissies gesteld zien. Tegelijkertijd zorgt dit ETS voor een gelijk speelveld binnen Europa en een sterke financiële prikkel om de emissies op de economisch meest efficiënte manier te reduceren.
De emissies moeten omlaag in heel Europa, niet alleen in Nederland en bovendien tegen zo laag mogelijke kosten. In Nederland hebben we er echter wel voor gekozen om het EU ETS aan te vullen met de nationale CO2-heffing. Dit doen we om met een prijsprikkel te borgen dat de industrie de emissies reduceert in het tempo dat nodig is, zoals bepaald in het coalitieakkoord. Samen met subsidies als de SDE++ zorgt de heffing voor investeringen in verduurzaming, zo zegt ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Bij maatwerk maken we ook afspraken over het pad naar 2050. Daarmee vinden we een juridische bindend doel per bedrijf niet van toegevoegde waarde.
88
Vraag de minister om bij alle projecten, zoals groeifonds, te rekenen met klimaatprijzen die in lijn zijn met 1,5 graad (niet de huidige 3 graden).
Antwoord
Het is van belang dat de beoordeling van projecten op een consistente wijze gebeurt, en hiervoor wordt gebruik gemaakt van de expertise van de planbureaus. Voor de beoordeling van projecten kan gebruik worden gemaakt van MKBA’s. Bij het toepassen van de MKBA-systematiek wordt gebruik gemaakt van de MKBA-Leidraad van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving.
Zoals eerder duidelijk is geworden in de Kamerbrief van 15 november jl. (Kamerstuk 35976, nr. 30), zullen het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving de efficiënte CO2-prijzen bij het gebruik van maatschappelijke kosten-batenanalyses in 2024 actualiseren, als onderdeel van de actualisatie van de zogenoemde WLO2015-studie.
De WLO2015-scenario’s bestaan uit een scenario Hoog, een scenario Laag en een 2-gradenonzekerheidsverkenning. Het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving adviseren om met deze scenario’s te blijven werken. Voorkomen moet worden dat er maar één toekomstscenario wordt gehanteerd, omdat in dat geval onvoldoende inzicht gegeven wordt in de onzekerheden omtrent de uitkomsten.
In situaties waar verwacht wordt dat de CO2-prijs een belangrijke rol speelt kan ook gebruik gemaakt worden van de prijzen die horen bij het 2-gradenscenario.
Bij investeringsvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds wordt overigens niet langer met MKBA’s (en daarmee met de efficiënte CO2-prijs) gewerkt, vanwege het vervallen van de pijler infrastructuur. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van maatschappelijke-effectenanalyses.
89
Hoe verhoudt deze uitspraak van staatssecretaris Van Rij “Voor investeringen in nieuwe olie- en gasvelden en fossiele infrastructuur is op basis van de bevindingen van het IEA en het IPCC geen ruimte” zich tot plannen van Nederland om zelf fossiele bronnen op te sporen?
Antwoord
Het kabinet werkt aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Het kabinet doet dit door het terugbrengen van het energieverbruik, het stimuleren van duurzame energie en het afbouwen van fossiele energie. Het terugbrengen van de vraag naar aardgas kost tijd. Aardgas speelt vooralsnog een essentiële rol, onder meer bij het verwarmen van huizen. De oorlog van Rusland in Oekraïne heeft het belang van gasleveringszekerheid benadrukt. Het versnellingsplan voor gaswinning op de Noordzee kan bijdragen aan de gasleveringszekerheid, zolang we nog aardgas nodig hebben. Daarnaast heeft binnenlands geproduceerd aardgas een lagere CO2-uitstoot dan geïmporteerd aardgas uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Qatar. Momenteel vindt er, mede naar aanleiding van een motie van lid Kröger, onderzoek plaats naar hoe gaswinning op de Noordzee zich verhoudt tot de klimaatdoelen. Zodra dit onderzoek is afgerond zal de uitkomsten hiervan met uw Kamer worden gedeeld met daarbij een kabinetsreactie.
90
Reclames van fossiele consumptie: Experts hebben zich hierover gebogen en ik zie graag verslag van die sessie. En ik wil de minister vragen of hij fossiele reclames kan meenemen in de verkenning voor extra maatregelen?
Antwoord
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over dat een verbod op fossiele reclames niet nodig wordt geacht om de klimaatdoelen te halen (15 februari 2022, kenmerk 2022Z02805). Op verzoek van uw Kamer is dit onderwerp ook besproken met de gedragsexperts die een gedragsscan op het beleidsprogramma klimaat hebben uitgevoerd. Over de uitkomsten van dit gesprek is uw Kamer recent geïnformeerd (11 november 2022, kenmerk 2022D47134).
In de brief is aangegeven dat het belangrijk is om mensen bewust te maken van de impact van hun keuzes op het klimaat en dat in dat licht het recente idee van de Bond van Adverteerders (BvA) om duurzaamheidsoproepen toe te voegen aan reclame-uitingen voor minder duurzame producten en diensten wordt verwelkomd. Ook wil de BvA dat de Reclame Code Commissie als zelfregulatie voor de communicatiebranche strengere regels voor bepaalde klimaatclaims in reclames en advertenties gaat opstellen. Het is te waarderen dat de sector nu zelf het initiatief neemt om kritisch naar haar eigen duurzaamheidsinformatie te kijken.
Met de initiatiefnemers zal in gesprek worden gegaan om meer over hun plannen te horen en om te kijken hoe we deze vanuit de overheid eventueel kunnen ondersteunen en versterken. Volledigheidshalve zullen de experts worden gevraagd of zij kunnen instemmen met het delen van een geanonimiseerd verslag van het gesprek over fossiele reclames met uw Kamer.
91
Waarom is minister niet bereid om als bedrijven steun aanvragen voor de TEK niet controleren of deze bedrijven voldoen aan energiebesparingsverplichtingen?
Antwoord
De informatieplicht energiebesparing kent grenzen aan verbruik. Namelijk >25.000m³ voor gas en/of 50.000 kWh voor elektriciteit, de TEK-regeling kent geen verbruikersgrenzen. Voor de overzichtelijkheid van de regeling en de uitvoering van de regeling door RVO is gekozen om beide regelingen niet te koppelen.
92
Wanneer krijgen we eindelijk het nationaal besparingsdoel en het noodplan?
Antwoord
Het nationale bespaardoel zal worden afgeleid van de doelen die in de nieuwe EED worden vastgelegd. De onderhandeling over de EED is in het kader van het Fit for 55-pakket nog gaande. TNO doet ondertussen onderzoek naar eventuele nationale sectordoelen voor energiebesparing en is bezig met de afronding van dit onderzoek. Er is aan uw Kamer toegezegd het definitieve rapport voor het einde van het jaar te delen en de hoop is nog steeds deze planning te halen.
Daarnaast geef ik uitwerking aan de EU-opgave om gas- en elektriciteitsgebruik in de komende maanden te reduceren. In de afgelopen maanden is er al veel gas bespaard. In oktober kwam dit uit op 33 procent. De noodverordening voor elektriciteitsbesparing geldt sinds 1 november 2022 maar het is nog te vroeg om hier concrete data over te kunnen geven. Er is goed contact met andere EU-landen hoe zij hier invulling aan geven.
93
Meer geld voor energiecoöperaties: begrijp dat die regeling zo is dat alleen grote coöperaties nu steun krijgen, niet de kleine, kan de minister daarop reageren?
Antwoord
De minister voor Klimaat en Energie heeft u afgelopen maandag een uitgebreide brief gestuurd over de SCE. Hierin wordt aangegeven hoe coöperaties ondersteund worden. De subsidietarieven voor kleine coöperaties zijn daarin hoger dan voor grote coöperaties.
Het PBL adviseert over referentie-grootte voor installaties in zowel de SCE als SDE++. Het berekent hoe groot de projecten zijn die als uitgangspunt dienen voor de tarieven per categorie. De SCE-tarieven zijn geënt op de doelgroep van coöperaties en VvE’s met veel vrijwilligers. Daarom zijn deze tarieven doorgaans hoger dan in de SDE++. Er is dus geen sprake van bevooroordeling, maar van toepasselijke tarieven voor projecten van verschillende grootte, gebaseerd op hun mate van professionaliteit, kosten, schaalvoordelen etc., zowel binnen de SCE als in de SDE++.
94
Welke stappen onderneemt de minister om vergunningen te verstellen (rondom energiecoöperaties ook)?
Antwoord
In veel gevallen is geen (omgevings-)vergunning nodig voor plaatsing van zonnepanelen of zonnecollectoren. Het kabinet spant zich in om de verlening van vergunningen zo spoedig mogelijk te laten verlopen.
95
We hebben ook een natuurcrisis en biodiversiteit crisis. Waar blijft kwaliteitsbudget voor wind/energie op land? Wil aansporing doen dat dat er zo snel mogelijk ligt.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 48.
Antwoorden op de vragen gesteld door de
ChristenUnie
96
Waar blijft de verruiming van de realisatietermijn voor bestaande beschikkingen als het gaat om geothermie?
Antwoord
In de SDE++ in 2022 zijn verschillende verbeteringen doorgevoerd voor geothermieprojectem: (1) de verlenging van de realisatietermijn van geothermie is verlengd van vier naar vijf of zes jaar, (2) een langere berekende economische levensduur van 30 jaar, waardoor geothermie in de rangschikking van technieken eerder aan bod komt, (3) verdere differentiatie in het aantal geothermie-technieken in de gebouwde omgeving, waardoor meer soorten projecten een passend subsidiebedrag kunnen krijgen en (4) het hogere openstellingsbudget van € 13 miljard (voor alle technieken).
De SDE++-ronde voor 2022 is inmiddels gesloten. Hierin is een aanzienlijk aantal aanvragen voor geothermieprojecten gedaan. Ik informeer uw Kamer op zeer korte termijn over de aanvragen in de SDE++ voor 2022.
De huidige regelgeving voorziet niet in een verlenging van de subsidieduur bij vertraging in de realisatie van een project. De SDE++ heeft een generiek karakter en de wijziging van de regels van uitstel enkel en alleen voor geothermieprojecten heeft meerdere bezwaren. De problemen waar de geothermiesector tegenaan loopt zijn niet uniek en er is daarom risico op precedentwerking. Als er een uitzondering voor geothermie wordt gemaakt, kan dit leiden tot een generieke uitbreiding van de mogelijkheden tot uitstel voor andere sectoren. Dit leidt tot overstimulering, omdat er wordt gerekend met steeds oudere subsidiebedragen. Dit kan oplopen tot enkele honderden miljoenen euro’s per openstellingsronde van de SDE++. Hierover heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd op (1 juli jl., Kamerstuk 31 239, nr. 364).
97
Waarom pakt de minister nog niet elke kans om de warmtetransitie in bijvoorbeeld onze tuinbouw en gebouwde omgeving te versnellen?
Antwoord
Dat doet het kabinet. Met het programma verduurzaming gebouwde omgeving heeft de minister voor VRO een bijzonder ambitieuze aanpak voor de warmtetransitie in gang gezet. Daarnaast lopen er diverse verduurzamingsprogramma’s voor de 137 en wordt inzet hierop door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verder ingevuld.
98
Sociale ondernemers kijken uit naar wetsvoorstel in de maak om hun maatschappelijke status duidelijker kenbaar te maken (maatschappelijke bv wet). Ik vraag de minister een duidelijk tijdspad te schetsen.
Antwoord
De voorbereiding van het wetsvoorstel vordert. Het concept wetsvoorstel wordt komend voorjaar in consultatie gebracht. Mede afhankelijk van de reacties op het concept hoopt het kabinet het wetsvoorstel najaar 2023 voor advies naar de Raad van State te kunnen zenden. Als alles meezit zal het voorstel eind 2023 kunnen worden ingediend voor behandeling door de Tweede Kamer.
99
Kan de Minister schriftelijk reageren op het voorstel voor de Pakketmarkt opgesteld door de ChristenUnie. En ik hoor graag van haar wat haar visie is op de pakketmarkt.
Antwoord
De zorgen van de CU met betrekking tot de pakketmarkt betreffen duurzaamheid en effecten op het milieu en arbeidsomstandigheden. Dit verdient zeker aandacht en hier gebeurt ook al veel.
Voor sectorspecifieke regulering van pakketmarkt zie ik geen aanleiding. Er is een wezenlijk verschil tussen de postsector met een monopolistische aanbieder met een wettelijke taak en de pakketmarkt. De pakketmarkt is een concurrerende markt, met verschillende aanbieders en veel keuzevrijheid.
Eind vorig jaar heeft uw Kamer een expertsessie georganiseerd over de effecten van de bezorgeconomie op mobiliteit, milieu en leefomgeving. In die sessie kwam onder meer het volgende naar voren:
De bezorging van post en pakketten is goed voor ongeveer 3% van de totale CO2-uitstoot in de stadslogistiek.
De bezorgnetwerken van grote pakketvervoerders zijn zeer efficiënt: groei van het pakketvolume leidt niet evenredig tot meer voertuigen.
Er zit steeds minder lucht in pakketten zodat de hoeveelheid verpakkingsmateriaal per pakket daalt.
Gemiddeld komt 6% van de pakketten retour: de meeste retouren worden weer verkocht.
Bezorging aan huis blijkt over het algemeen overigens gunstiger voor het milieu dan ophalen van pakketjes op een centrale plek, omdat hiervoor toch te vaak nog de auto wordt gebruikt.
Dat wil niet zeggen dat er op het gebied van duurzaamheid niet nog winst te behalen valt. Op verschillende terreinen wordt door meerdere departementen en marktpartijen gewerkt aan het verduurzamen van de logistieke keten. Binnen de Topsector Logistiek is er bijvoorbeeld het actieprogramma Duurzame Stadslogistiek. Hierin richten o.a. meerdere pakketvervoerders zich op:
het reduceren van uitstoot,
het elektrificeren van hun wagenpark,
het bundelen van diensten (zodat beschikbare capaciteit van vervoerders optimaal wordt benut) en
verschillende partijen plaatsen bijvoorbeeld pakketkluizen op centrale locaties en in de wijk om het aantal vervoersbewegingen te beperken.
Daarnaast richt de staatssecretaris van IenW zich reeds op het bevorderen van de circulaire economie en wordt ingezet op gedragsverandering. En mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bezig met maatregelen gericht op kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft dus dat aandacht voor verduurzaming belangrijk is, dat kwetsbare werkenden bescherming verdienen en dat de overheid daarin een aanjagende rol moet spelen. Daar wordt dan ook reeds hard aan gewerkt. Op 15 december 2020 heeft mijn ambtsvoorganger schriftelijk gereageerd op de motie Moorlag/van den Berg over de neveneffecten van online-winkelen (Kamerstuk 35300 XIII, nr. 90). In die reactie zijn alle lopende acties van het Rijk en marktpartijen op een rij gezet. De minister van Economische Zaken en Klimaat zal uw Kamer - in afstemming met betrokken partijen - in de loop van komend jaar opnieuw te informeren over de voortgang van alle reeds lopende acties. Daarin zullen de punten uit het actieplan van de ChristenUnie worden betrokken.
Antwoorden op de vragen gesteld door de PvdD
100
Hoe kan het dat, bijvoorbeeld, de verbreding A27 en Lelystad airport nog steeds op rol staan? Terwijl we zo veel klimaatproblemen gaan krijgen op de korte termijn.
Antwoord
Deze vraag ligt primair op het terrein van IenW. In algemene zin geldt dat er in de afweging van publieke belangen het klimaatbelang een grote rol speelt maar dat er ook andere belangen meewegen. Daarbij moeten de verschillende keuzes wel passen binnen het kabinetsbeleid waarin het kabinet zichzelf tot doel heeft gesteld om de emissies in 2030 met 55 procent naar beneden te brengen.
101
Hoe gaat MKE nu om met het Porthos project? Het vervallen van de bouwvrijstelling lijkt PvdD een uitstekend moment om daar nu een streep door te gaan halen en volop in te zetten op energiebesparingen.
Antwoord
Om de klimaatdoelstelling van de industrie voor 2030 te behalen, zijn alle maatregelen nodig: elektrificatie, CO2-opslag, besparing, etc. Niet al deze maatregelen zijn op korte termijn op grote schaal beschikbaar, zoals groene waterstof.
De inzet voor CCS in de industrie zien wij dan ook als een tijdelijke maatregel. CCS is nodig om nu snel grote reducties te realiseren, tegen relatief lage kosten. Wij stellen hier wel voorwaarden aan. Er wordt alleen subsidie beschikbaar gesteld, als er geen kostenefficiënte alternatieven beschikbaar zijn.
Tegelijkertijd zetten wij in op de ontwikkeling van deze alternatieve technieken en uiteraard op energiebesparing en zal dit blijven doen. Wij zijn het namelijk met de PvdD eens dat CCS op termijn weer moet worden afgebouwd. In de SDE++ komen vanaf komend jaar “hekjes” om ook de duurdere technieken voldoende aan bod te laten komen. En na 2035 zullen wij geen nieuwe subsidiebeschikkingen meer afgeven voor fossiele CCS-projecten.
Het Porthos-project zien wij als een onmisbaar project voor het behalen van de klimaatdoelstelling.
De uitspraak in de zaak Porthos over de bouwvrijstelling is een tussenuitspraak. De rechtszaak wordt nog vervolgd waarbij de mogelijkheid bestaat de ontstane gebreken in de besluiten te herstellen. Het project is daarmee niet van de baan. Het loopt wel een vertraging op van minimaal 6 maanden in afwachting van een definitieve uitspraak.
Het is belangrijk dat Porthos wordt gerealiseerd en daarom houden wij nauw contact met Porthos over de voortgang van het project.
102
Hoe denkt de minister te voldoen aan de Glasgow belofte om in 2030 30% minder methaan uit te stoten?
De methaan strategie blijkt een kladpapiertje met vage beleidsvoornemens die toch al in de pijplijn zaten. Waarom accepteert de minister deze plannen en hoe ziet hij zijn regie rol? En is hij bereid om ook echt te gaan sturen op dat klimaat doel van -30%?
Antwoord
Op 11 november heeft de minister van LNV uw Kamer geïnformeerd over de Nationale Methaanstrategie. De Nationale Methaanstrategie beschrijft hoe Nederland verwacht met haar aangekondigd Klimaatbeleid de methaanreductie doelstelling in 2030 te realiseren, conform de ondertekening van de ‘Global Methane Pledge’. Hiermee heeft Nederland zich tijdens de 26ste Klimaatconferentie nationaal en in EU-verband gecommitteerd om de mondiale uitstoot van methaan met tenminste 30 procent te reduceren ten opzichte van 2020.
In 2020 stootte Nederland 19 Mton CO2-equivalenten uit aan methaan. Methaanuitstoot in Nederland vindt met name plaats in de landbouw (76%) en industrie (21%). De uitstoot in de overige sectoren is (zeer) beperkt. Om in 2030 30 procent emissiereductie in Nederland te realiseren, is ten minste een emissiereductie nodig van 5,7 Mton CO2-equivalenten in 2030. Op basis van het geraamd landbouwbeleid in de KEV2021 en het Ontwerp-Beleidsprogramma Klimaat wordt de methaanemissiereductie geschat op 4,3 Mton. De KEV2022 raamt de emissiereductie in de industrie op 1,3 Mton.
103
Tegen de wil van parlement stopt kabinet niet met houtige biomassa. Komende 10 jaar kan er nog voor maximaal 9,5 miljard euro worden verstrekt voor verbranden van bomen voor energie. In de Klimaat en Energieverkenning (KEV) wordt er zelfs van een opschaling van bomenkap verwacht. Klopt dat?
Antwoord
Voor het bereiken van een klimaatneutrale en circulaire samenleving in 2050 ziet het kabinet een belangrijke rol weggelegd voor de inzet van duurzame biogrondstoffen. Biogrondstoffen zijn onmisbaar om de afhankelijkheid van (geïmporteerde) primaire fossiele grondstoffen en minerale delfstoffen te beëindigen, bijvoorbeeld in de chemie, de bouw en bij de productie van brandstoffen voor de lucht- en scheepvaart. Leidend bij de inzet van biogrondstoffen is dat duurzame biogrondstoffen alleen ingezet worden wanneer dit past in het eindbeeld of in de transitie daarnaartoe. Daarom heeft het kabinet in april jl. aangekondigd geen nieuwe subsidies meer te verstrekken voor het gebruik van houtige biomassa voor laagwaardige warmtetoepassingen. Hier zijn voldoende alternatieven voor. Eerder is de subsidiering van elektriciteitsproductie met houtige biomassa al gestopt.
In de Klimaat en Energieverkenning (KEV) geeft het PBL aan te verwachten dat op basis van het vastgestelde en voorgenomen beleid het gebruik van biomassa voor brede energietoepassingen tot 2030 zal afnemen. Dit komt mede doordat er geen nieuwe subsidiebeschikkingen meer worden afgegeven voor laagwaardige warmtetoepassingen en elektriciteitsproductie. Op termijn verwacht het PBL dat de vraag naar biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen, zoals geavanceerde biobrandstoffen (zoals kerosine), groen gas en hoge temperatuurtoepassingen in de industrie, zal toenemen. Die ontwikkeling komt volgens het PBL tot 2030 nog maar beperkt van de grond.
104
Wat vindt de minister hiervan dat hij met exportkrediet verzekeringen eigenlijk ondermijnt wordt? Heeft hij dat door? En wat gaat hij daaraan doen?
Zijn we niet beter af zonder EKV-instrument als vergroenen daarvan niet lukt?
Antwoord
Op 3 november jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de implementatie van de in Glasgow ondertekende COP26-verklaring over het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie . Het kabinet acht het van belang dat financieringsstromen in lijn worden gebracht met de 1,5°C doelstelling. Daarom zal er geen nieuwe ekv-steun worden verleend aan de fossiele energiesector per 1 januari 2023, behoudens beperkte en duidelijk gedefinieerde uitzonderingen die in lijn zijn met de 1,5°C doelstelling.
De transitietermijn houdt in dat per 1 januari 2023 geen aanvragen meer in behandelingen kunnen worden genomen. Tot het eind van het jaar kan dit nog wel. Aanvragen die op tijd zijn gedaan kunnen volgend jaar nog leiden tot verzekeringspolissen. Deze korte transitieperiode is gekozen om exporteurs de gelegenheid te geven om voor projecten die al lange tijd in voorbereiding zijn een aanvraag te doen. Dat betekent nog niet dat er een verzekering komt. Daar gaat een grondige analyse aan vooraf, waarbij ook naar milieurisico’s wordt gekeken, en vervolgens moet er nog besluitvorming plaatsvinden. De gekozen transitietermijn is vergelijkbaar met de aanpak van buurland België. Zweden heeft eerder ook zo’n overgangstermijn gehanteerd, maar is al klaar met de aanpassing van het beleid.
Met het voorgenomen beleid is Nederland een van de weinige landen dat zijn internationale exportsteun voor de fossiele olie- en gasindustrie afbouwt. Voor individuele bedrijven met veel activiteiten in de fossiele sector kan de energietransitie uitdagend zijn. Daarom heeft het kabinet gewerkt aan vergroeningsmaatregelen, die gericht zijn op ondersteuning van het bedrijfsleven bij de energietransitie.
Met het nieuwe beleid maken we de EKV geschikt voor de toekomst. Daar zal een stimulerende werking van uitgaan voor groene investeringen en banen. Met de maatregelen die al genomen zijn om de EKV te vergroenen worden Nederlandse bedrijven gesteund om de kansen van de energietransitie te benutten. Deze maatregelen stimuleren groene export doordat hogere risico’s, bijvoorbeeld van nieuwere technologie, geaccepteerd worden.
105
In augustus keurde EC een extra subsidie goed voor indirecte kostencompensatie ETS. in de begroting is hiervoor geen geld gereserveerd, maar de regeling is ook nog niet afgeschaft. We hebben motie aangehouden op belofte van brief, kan die brief en belofte alsnog komen?
Antwoord
De EC heeft in augustus geen extra subsidie goedgekeurd maar aanpassingen van de bestaande IKC-regeling en bijbehorend steunplafond voor de jaren 2021–2025 goedgekeurd. Eind september zijn vragen hierover van het lid Kröger, mede-indiener van deze motie, beantwoord. Daarbij is tevens aangegeven dat er op de Rijksbegroting na 2022 geen budget beschikbaar is voor de IKC-regeling. Ik hoop dat ik daarmee aan uw wens om een brief voldaan heb.
Momenteel laat ik een beleidsevaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling uitvoeren. Medio februari verwacht ik het evaluatierapport. Daarom vind ik het nu niet opportuun om beloftes over de toekomst van deze regeling te doen.
106
Energietransitie krijgen goedkoopste oplossingen prioriteit boven natuurinclusieve oplossingen. Is minister van klimaat en energie bereidt om bijvoorbeeld bij veilingen voor kavels, ontwikkelingen aan ontwikkelaars te vragen de meest natuurinclusieve oplossingen doorslaggevend te maken in plaats van de meest kosteneffectieve oplossingen?
Antwoord
Sinds de windparken op zee zonder subsidie kunnen worden vergund, richten we het vergunningsproces – ook wel tenders genoemd – op innovatieve oplossingen die de verdere uitrol van windenergie op zee helpen, zoals op gebied van natuurversterking en systeemintegratie. In de vergunningen nemen we al milieuvereisten op. Daarnaast willen we extra investeringen in natuurversterking door de windparkexploitant stimuleren. Eén van de twee kavels die dit jaar zijn vergund, zijn gericht op ecologische innovaties. De uitslag van deze procedure wordt binnenkort bekendgemaakt. In de Kamerbrief van 4 november jl. (Kamerstuk 35092, nr. 33) over de vergunningverlening van 4 GW in windenergiegebied IJmuiden Ver, is aangegeven ook in die tenders op kwalitatieve biedingen te willen sturen. Daarbij zal in ieder geval een deel van de kavels worden vergund op basis van hun oplossingen op gebied van ecologie. Daarnaast worden ik de oplossingen van de eerdere tenders op gebied van onder andere natuurinclusiviteit waar mogelijk meegenomen in de eisen voor volgende vergunningen. Hiermee wordt ernaar toegewerkt dat de windparken een steeds groter positief effect op de natuur op de Noordzee hebben.
Antwoorden op de vragen gesteld door het FVD
GEEN VRAGEN
Antwoorden op de vragen gesteld door JA21
107
In het COP-besluit wordt verwezen naar bedragen van 4000 en 6000 miljard die nodig zijn om mondiaal de klimaatdoelen te halen. Onderschrijft de minister deze bedragen? Hoe verhoudt zich dat tot Nederland, wat betekent dit voor Nederland?
Antwoord
De cijfers waarnaar verwezen wordt komen uit de World Energy Outlook van het Internationaal Energieagentschap en het emissions gap rapport van het milieuagentschap UNEP van de VN. Het gaat om bedragen per jaar. UNEP noemt daarbij ook dat dit maar 1 tot 2% is van het vermogen dat beheerd wordt in financiële markten. Ik deel dan ook dat dit soort bedragen voor opschaling van hernieuwbare energie t/m 2030 en voor de transitie naar een mondiale koolstofarme economie nodig zijn om wereldwijd de gestelde ambitieuze klimaatdoelen te halen en veel meer geld geïnvesteerd moet worden in verduurzaming van de economie.
Dat betekent niet dat dit soort bedragen uit publieke financiering moeten komen. Zoals in Parijs afgesproken is het van belang om alle financieringsstromen, dus ook de financieringsstromen in financiële markten, in lijn te brengen met de klimaatdoelen. De EU heeft zich daar hard voor ingezet tijdens deze COP. Dat heeft nog onvoldoende resultaat opgeleverd, maar steeds meer landen steunen ons daarin. Het komend jaar zal de EU en ook het kabinet hier onverminderd op in zetten.
We hebben in 2009 afgesproken dat ontwikkelde landen van 2020 t/m 2025 jaarlijks 100 miljard dollar publieke en private klimaatfinanciering aan ontwikkelingslanden zullen verstrekken. Het kabinet levert met de opgehoogde klimaatfinanciering waarmee we in 2025 op 1,8 miljard dollar per jaar uitkomen haar fair share daaraan bij (dekking komt uit begroting BHOS). We zijn de onderhandelingen gestart over een nieuw doel, maar dat besluit zal pas in 2024 vallen. Tot die tijd is het 100-miljard doel de afspraak die we gemaakt hebben.
108
Van waar toch die terughoudendheid op gebied van SMR (kern)centrales?
Antwoord
SMR’s zijn veelbelovende, maar nog onbewezen technieken. In samenwerking met mijn collega van IenW is reeds budget vrij gemaakt voor nucleaire innovatie en ontwikkeling, waaronder SMR’s. Het vergunningskader in Nederland is al geschikt voor generatie III (+) SMR’s. Daarnaast wordt er in Europees verband gewerkt aan een eenduidig beoordelingskader voor SMR’s, zodat marktpartijen die het inititatief willen nemen voor een SMR weten waar zij aan toe zijn. In het coalitieakkoord is afgesproken dat het kabinet de benodigde stappen zet voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales, dit betreft twee reguliere centrales.
In het commissiedebat van 13 oktober jl. is toegezegd aan het lid Eerdmans (JA21) om in de Kamerbrief die het kabinet eind dit jaar zal sturen met een reactie te komen op de conclusies van het rapport “Investigating Challenges Benefits and of Converting Retiring Coal Plants into Nuclear Plants - Nuclear Fuel Cycle and Supply Chain”.
109
Lidstaten van EU hebben ingestemd met verbod op verkoop van auto's met een verbrandingsmotor vanaf 2035. Dit is onhaalbaar om diverse redenen (veel baanverliezen, verdubbeling van capaciteit zon en windenergie, overbelasting van het net etc.) Wat is de opstelling van Nederland geweest ten aanzien van dit besluit en dossier?
Antwoord
Op 27 oktober jl. bereikte de Raad en het EP een politiek akkoord over strengere CO2-emissienormen voor nieuwe auto's en bestelwagens. Op 16 november jl. werd dat akkoord goedgekeurd door de Raad. Instemming van het EP zal waarschijnlijk in december volgen.
Het akkoord bevestigt onder andere de ambitie om nieuwverkoop van personenvoertuigen en bestelwagens met interne verbrandingsmotor per 2035 uit te faseren (de facto verbod). Ik ben in nauw overleg met o.a. de staatssecretaris van IenW, de provincies en de netbeheerders over elektrische auto’s en de gevolgen voor het elektriciteitsnet. Bijvoorbeeld het ‘slim laden’ van elektrische auto’s kan zorgen voor een minder hoge belasting van het elektriciteitsnet.
Nederland heeft in de onderhandeling ingezet om de verbrandingsmotor per 2030 te verbieden. Dit is conform het coalitieakkoord. Uiteindelijk bleek het krachtenveld in de Raad en EP dusdanig dat uitfasering per 2035 het hoogst haalbare was.
110
Economie & prijsplafond: ACM gaf aan geen redelijke marge te kunnen berekenen. Graag reactie minister, hoe voorkomen we dat energieboeren zakken vullen ten koste van belastingbetaler?
Antwoord
Op dit moment is de minister voor Klimaat en Energie in gesprek met de energieleveranciers over de invulling van het Prijsplafond per 1 januari 2023. Onderdeel van die gesprekken is ook de invoering van een vorm van margetoetsing, dit om te voorkomen dat bedrijven overwinsten maken. Het kabinet onderschrijft dus ook volledig wat het lid Eerdmans zegt dat dit voorkomen moet worden.
111
De ACM heeft aangegeven geen redelijke marge te kunnen berekenen. Graag een reactie van de minister: hoe voorkomen we dat energieboeren zakken vullen ten koste van belastingbetaler?
Antwoord
Op dit moment ben ik in gesprek met de energieleveranciers over de invulling van het Prijsplafond per 1 januari 2023. Onderdeel van die gesprekken is ook de invoering van een vorm van margetoetsing, dit om te voorkomen dat bedrijven overwinsten maken. Ik onderschrijf dus ook volledig wat het lid Eerdmans zegt dat dit voorkomen moet worden.
Antwoorden op de vragen gesteld door de SGP
112
Grote verschillen tussen regio's. Daarom zeg ik tegen de minister: kom met een uitgewerkte visie om de regionale economie te versterken! Pakt zij die handschoen op?
Antwoord
Regio’s zelf zijn hier eerst verantwoordelijk. En regio’s pakken die handschoen vanuit eigen visies op hun regionale economieën ook op. Een centrale visie vanuit het Rijk op versterking van regionale economieën past niet in de verantwoordelijkheid van de minister van EZK. En zeker niet als het wegnemen van regionale ongelijkheden daarin het vertrekpunt is. De regionale visies grijpen juist aan op de regiospecifieke situaties en spelen in op de sterkes en zwaktes daarin. Denk bijvoorbeeld aan de landsdelige regionale innovatiestrategieën (RIS’sen) en de regionaal-economische investeringsagenda’s die door diverse regio’s zijn opgesteld (o.a. Groeiagenda Zuid-Holland, Strategische innovatie en Investeringsagenda Oost-Nederland).
Dat betekent niet dat het kabinet niets doet, integendeel. Regionale agenda’s worden o.a. ondersteund door: actief deel te nemen aan economic boards, met de inzet van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en door verschillende Europese fondsen met een regionale focus, zoals EFRO (voor regionale ontwikkeling), Interreg (voor grensoverschrijdende projecten) en JTF (Just Transition Fund). Het kabinet investeert verder via de regiodeals in versterking van regio’s. In deze aanpak is extra aandacht voor kwetsbare regio’s.
113
Hoe wordt bij het Groeifonds ingezet op het investeren in de regionale economie van de toekomst?
Antwoord
Bij de eerste en tweede ronde van het Nationaal Groeifonds zien we een behoorlijke gespreide regionale neerslag van de middelen die ingezet worden. Dit komt de regionale economie van de toekomst ten goede. Daarbij moet benadrukt worden dat indieners in principe vrij zijn bij het vormgeven van projecten en de bijbehorende geografische keuzes. Los daarvan geeft het Nationaal Groeifonds in bepaalde gevallen specifieke regionale impulsen.
Een mooi voorbeeld daarvan is het NGF-project Einstein Telescoop dat in de 2e ronde een toekenning heeft gekregen en waarvan het de bedoeling is dat deze Limburg ontwikkeld zal worden. Verder informeert het Nationaal Groeifonds de regio goed over het NGF via de algemene informatievoorziening vanuit RVO en via de provincies en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen.
Bij de beoordeling van projecten kijkt de Adviescommissie van het Nationaal Groeifonds in eerst instantie naar de bijdrage aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland als geheel. Daarbij wordt ook gekeken naar het regionale perspectief, bijvoorbeeld om te bekijken of de relevante partijen zijn aangesloten op het initiatief en of in de betreffende regio voldoende kennis en capaciteit aanwezig is. Tot slot zal de adviescommissie over het geheel van de vijf rondes van het fonds een redelijke regionale spreiding betrekken in het advies aan het kabinet.
114
(a) SGP pleit voor opnieuw invoeren van procedure (bevoegdheid MEZK bij ATR advies "intrekken" op wetsvoorstel). Vindt de minister dat ook een goed plan? (b) Welke rol ziet de minister bij de huidige wetgeving voor ATR?
Antwoord
(a) Als minister van Economische Zaken en Klimaat heb ik altijd de bevoegdheid om mijn zienswijze in te brengen bij een wetsvoorstel van een collega-bewindspersoon, al dan niet op basis van een advies van ATR. In het geval van een zogenaamd dictum “niet indienen” van ATR wordt het voorstel met de collega-bewindspersoon besproken, waarbij het ATR-advies wordt meegewogen. Het is aan het kabinet om te besluiten om een wetsvoorstel al dan niet in te dienen, een bevoegdheid zoals genoemd lijkt me daarom niet nodig.
(b) De kerntaak van ATR is het toetsen van voorgenomen regelgeving op regeldrukeffecten. Naast deze kerntaak kan ATR, zover het niet ten koste gaat van de kerntaak, een aantal andere taken uitvoeren, zoals het adviseren over bestaande wetgeving op basis van signalen uit de maatschappij. ATR heeft dit recent bijvoorbeeld nog gedaan in de vorm van een onderzoek naar de ervaringen rond crisiswetgeving naar aanleiding van de coronapandemie en ook met een gericht advies over de Europese verordening inzake bio-etikettering.
115
Hoe wil de minister regels gaan snoeien, zoals de motie-Van der Staaij/Hermans vraagt?
Antwoord
In het nieuwe regeldrukprogramma dat in juli naar de Kamer is gestuurd (Kamerstuk 29515, nr. 481) zijn een aantal acties geformuleerd waarmee we knelpunten in bestaande regelgeving gaan oplossen en kosten van regels gaan reduceren, zoals via het MKB-indicatorbedrijven onderzoek en de Life eventsaanpak. Waar mogelijk en nodig zullen we daarbij ook regels schrappen. Uitgangspunt is vooral te kijken waar ondernemers het meest last van hebben en waar we ze kunnen helpen.
116
Is de minister bereid te kijken hoe kleine bedrijven financieel kunnen worden ondersteund hierin?
Antwoord
Het is belangrijk dat alle relevante partijen, en dus ook kleine bedrijven, hun stem kunnen laten horen in normalisatieprocessen. Naar aanleiding van de motie Stoffer-Romke de Jong van 5 november vorig jaar (Kamerstuk 35925-XIII, nr. 55) is aan uw Kamer op 28 april 2022 geschetst (Kamerstuk 27879, nr. 88) wat er gebeurt om de toegankelijkheid van NEN-normcommissies te verbeteren en wat de mogelijkheden voor financiële steun aan het mkb zijn.
Destijds is geconcludeerd dat er al maatwerk mogelijk is om mkb-bedrijven financieel te steunen bij deelname aan normcommissies. De resterende belemmeringen die zij ondervinden, zijn niet in de eerste plaats financieel. Dit laat het Technopolis-rapport uit 2018 zien (Kamerstuk 27879, nr. 65). Sindsdien is uit contacten met het bedrijfsleven niet gebleken dat de problematiek nu anders zou liggen. Aanvullende financiering vanuit de overheid, bovenop de specifieke ondersteuning die al plaatsvindt, acht het kabinet daarom niet opportuun. De minister van EZK richt zich, samen met NEN en brancheorganisaties, op verbeteringen in de processen rond normcommissies omdat daar de grootste verbetering te verwachten is.
117
Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed was binnen enkele dagen al weggegeven. Kan dit budget verhoogd worden?
Antwoord
In het Coalitieakkoord is er binnen het Klimaatfonds een indicatief budget van 2,75 miljard euro gereserveerd voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, als onderdeel van het indicatieve budget van 7 miljard euro voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Op dit moment worden de voorstellen voor het eerste Meerjarenprogramma uitgewerkt. In het voorjaar vindt hier integrale besluitvorming over plaats.
118
Arme huishoudens komen niet over de hoge drempels voor het warmtefonds. Je krijgt vergoeding voor de dure financiële adviseur die je in moet huren als je te weinig leenruimte hebt. Vraag is of deze hobbels aangepakt kunnen worden.
Antwoord
Het Warmtefonds valt onder verantwoordelijkheid van de minister voor VRO. Per 1 november 2022 is het ook met beperkte leenruimte mogelijk om een lening af te sluiten bij het Warmtefonds. Wie een Energiebespaarlening aanvraagt en als huishouden een verzamelinkomen tot 45.014 euro heeft, komt in aanmerking voor een Energiebespaarlening met 0% rente. Bij onvoldoende leencapaciteit kan bovendien een combinatielening worden afgesloten. Hiervoor kan men minimaal 1.000 euro en maximaal 5.000 euro lenen. Voor de Energiebespaarlening met een combinatielening betaal je geen rente. De looptijd van de lening is standaard 20 jaar. De eerste 5 jaar betaalt men zelf geen aflossing. Na 5 jaar wordt gekeken of de maandlasten wel gedragen kunnen worden.
119
Het Rijk wil stoppen met financiering van de stichting schooldak financiering. Vraag of de minister zou willen kijken van verlenging van deze financiering.
Antwoord
U wordt verwezen naar de minister voor VRO.
120
SGP wil dat verduurzaamregeling MKB weer wordt opengesteld. Zijn er maatregelen mogelijk om misbruik te voorkomen? Is er volgend jaar voldoende budget? Krijgt het RVO de opdracht en ruimte om proactief aanspreekpunt en wegwijzer te zijn voor ondernemers en netbeheerders?
Antwoord
De Subsidie Verduurzaming MKB (hierna: SVM) is gericht op kleine mkb-bedrijven die niet onder de energiebesparingsplicht vallen. Via de SVM kunnen zij een vergoeding krijgen voor duurzaamheidsadvies en ondersteuning bij het nemen van maatregelen. In de brief van 13 juli jl. is aangeven dat het kabinet ernaar streeft de regeling zo snel mogelijk opnieuw open te stellen. Hernieuwde openstelling van de regeling dient echter zorgvuldig te gebeuren. We willen de regeling laagdrempelig houden voor ondernemers, maar tegelijkertijd zorgen dat de regeling niet opnieuw oneigenlijk gebruikt wordt door energie-adviseurs. Inhoudelijk is de aangepaste regeling grotendeels uitgewerkt. Oorspronkelijk was voorzien de resterende middelen voor 2022 te behouden voor 2023, maar dit is helaas niet gelukt. Op dit moment wordt bekeken op welke termijn de regeling alsnog open kan.
RVO is proactief aanspreekpunt en wegwijzer voor veel ondernemers. Zo organiseert ze onder andere kennisoverdracht en inspiratiesessie waar ondernemers van elkaar leren welke verduurzaming maatregelen werken. Daarnaast zijn onder andere branche organisaties, de KVK, MKB-Nederland en de regionale ontwikkelingsbedrijven ook actief om ondernemers te ondersteunen bij deze vragen.
121
Op de korte termijn zijn tenders voor flexibilisering voor stroomgebruik door de industrie nodig. Kan de minister dit actief stimuleren?
Antwoord
Ja. Het kabinet hecht veel belang aan de landelijke marktconsultatie naar meer flexibel potentieel. Het is een goede zaak dat dat brancheverenigingen zoals VNO-NCW en MKB Nederland samenwerken met TenneT en de regionale netbeheerders. De vraag naar transport van elektriciteit groeit sneller dan netten verzwaard kunnen worden. Het is noodzakelijk dat we naast verzwaring en uitbreiding van het net ook op een andere manier het elektriciteitsnet gaan gebruiken. Dit vraagt veel meer flexibiliteit van bestaande en toekomstige aanbieders en afnemers van elektriciteit. Dat is overigens niet alleen nodig voor het oplossen van transportschaarste, maar volgt noodzakelijkerwijs ook uit het veranderende energiesysteem met een fluctuerend aanbod van hernieuwbare elektriciteit.
Dit is een belangrijk onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie, dat uw Kamer eind dit jaar ontvangt, en wordt ook actief door de minister voor Klimaat en Energie ingebracht bij het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. Het kabinet roept de industrie op om zoveel mogelijk flexibel potentieel beschikbaar te stellen.
122
SGP pleit voor meer inzet op voorspelbare energiebronnen, zoals energie op water. Waarom blijft de minister zo terughoudend? Maakt de minister vaart met het innovatieprogramma innovatie uit water? Krijgt energie uit water meer budgetruimte in de SDE ++?
Antwoord
De steun voor de productie van energie uit water wordt onderschreven. Voor sommige technieken geldt dat er nauwelijks tot geen potentieel is in Nederland, zoals bijvoorbeeld getijdenenergie. In de SDE++ staan wel verschillende categorieën open, zoals bijvoorbeeld aquathermie. Voor deze categorie zijn reeds verschillende subsidiebeschikkingen verleend. Er is tot nu toe geen sprake van een tekort aan budgetruimte binnen de SDE++ voor dit soort projecten. Vanaf 2023 is er in de SDE++ een hekje voor lagetemperatuurwarmte, waardoor ook in de toekomst de kans dat dit soort projecten voor subsidie in aanmerking komen wordt vergroot.
Antwoorden op de vragen gesteld door DENK
123
Zit me al jaren dwars dat financiering van MKB zo ingewikkeld is. Waarom kan de Volksbank daar niet gewoon pakket voor uitrollen (als wij eigenaar zijn). Vraag aan de minister om dat uit te zoeken.
Antwoord
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het aandeelhouderschap en dit aandeelhouderschap wordt namens de minister van Financiën door het NLFI uitgevoerd.
De Volksbank is zelf verantwoordelijk voor de strategie en producten die worden aangeboden. Wel worden vanuit het kabinet gesprekken met de Volksbank over mkb-financiering. Vorig jaar heeft de Volksbank de samenwerking met Qredits geïntensiveerd.
Antwoorden op de vragen gesteld door Volt
124
Wat gaat het aanwasplan worden richting COP28? Er zijn nu al signalen dat gastland Verenigde Arabische Emiraten niet van plan om fossiel versneld uit te faseren en samen met andere olielanden en lobbyisten de ambitie willen verzwakken. Graag reactie hierop.
Antwoord
Inderdaad was de uitkomst van COP27 op het gebied van mitigatie en het 1,5-graden doel teleurstellend. De slotverklaring is een gemiste kans om de wereldwijde klimaataanpak te versnellen en het gat te dichten tussen wat volgens de klimaatwetenschap nodig is en wat alle landen op dit moment beloven en concreet doen. Hoewel we voortgang boeken, is dat op dit moment simpelweg nog niet genoeg.
Om ervoor te zorgen dat we bij COP28 wel stappen kunnen zetten op het 1,5-graden doelen en afspraken maken om de mondiale broeikasgasreductie te versnellen, is het belangrijk om nog eerder en nauwer samen te werken met de global south. Met het fonds voor schade en verlies hebben we een belangrijke stap gezet om het vertrouwen tussen het mondiale noorden en zuiden te herstellen. We hebben een gedeeld belang met deze kwetsbare landen om de mondiale emissies zo snel mogelijk te reduceren. Het is duidelijk dat het komend jaar in aanloop naar COP28 meer inspanningen nodig zijn om het 1,5-graden doel nog binnen bereik te houden.
De komende tijd zullen we ons onder andere via de High Ambition Coalition, waarin Nederland met kwetsbare landen uit de global south samenwerkt, en via contacten met Europese en gelijkgezinde landen inspannen om stappen te zetten op mitigatie. Bij de COP was er een coalitie van 100+ landen die gezamenlijk hier aandacht om hebben gevraagd. Die basis zullen we gebruiken en verder uitbouwen. Ook de conferentie die samen met de minister-president van Aruba wordt georganiseerd over de klimaattransitie in Caribisch Nederland en de SIDS in het Caribisch gebied kan helpen om stevigere coalities te smeden.
Ook zullen we in gesprek gaan met de VN-secretaris van het Klimaatverdrag en met het kantoor van de SGVN om de VN aan te sporen te zorgen voor een transparante, inclusieve werkwijze bij de volgende COP. De secretaris van het Klimaatverdrag heeft al aangegeven dat dit zijn aandacht heeft.
125
Waarom wordt er niet, zoals belooft, gestopt met afgeven export kredietverzekeren per januari 2023?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 103.
126
Is de minister het eens dat de financiële sector zich moet houden aan het klimaatakkoord uit Parijs? Is de minister bereid om in Europees verband deze instellingen te verplichten om doelen te stellen en deze vervolgens na te laten komen?
Antwoord
Financiële instellingen kunnen en moeten een belangrijke bijdrage leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Met de totstandkoming van het nationale klimaatcommitment in 2019 heeft de financiële sector laten zien hier de verantwoordelijkheid voor te willen nemen. Op basis van het klimaatcommitment maken financiële instellingen de klimaatimpact van hun financieringen en beleggingen inzichtelijk en stellen zij actieplannen op voor hun bijdrage aan de vermindering van de CO2-uitstoot.
Eind dit jaar en begin volgend jaar verschijnen twee voortgangsrapportages van het klimaatcommitment, die meer inzicht zullen bieden in de voortgang op het meten van de CO2-intensiteit (eind dit jaar) en de actieplannen (begin volgend jaar).
Afhankelijk van de uitkomsten van de voortgangsrapportages en het behalen van de hiervoor genoemde doelstellingen zal er samen met de minister van Financiën besloten worden of meer normerend optreden gepast en mogelijk is. Hierbij zal er bijvoorbeeld gekeken worden naar een mogelijke rol voor de toezichthouders, en of de huidige, sectorgedreven governance van het klimaatcommitment nog past bij de ambitieuze klimaatopgave.
127
Hoe kijkt de minister naar een Europees transitie offensief? Is hij bereid om met zijn collega's in Europa te bekijken hoe we zo snel mogelijk onafhankelijk van fossiele brandstoffen worden door naar dit soort snelle maatregelen te kijken (o.a. betere isolatie in de industrie)? Welke additionele stappen gaat hij daarin nemen?
Antwoord
Zowel de klimaatcrisis, als de oorlog in Oekraïne laten zien dat we zo snel mogelijk onze afhankelijkheid van fossiele energie moeten afbouwen. Daarvoor heeft de Europese Commissie het Fit-for-55% pakket gepubliceerd, en met RepowerEU heeft de Europese Commissie het ambitieniveau nog verder verhoogd.Als onderdeel van RepowerEU stelt de Commissie voor om de doelen op hernieuwbare energie en op energie efficiëntie nog verder te verhogen. Ik zou zeggen dat Europa dus al een transitie-offensief heeft. Hier spreek ik dan ook vaak over met mijn collega’s in de in de Energie en Milieuraad om te kijken hoe we ambitieuze doelen kunnen vaststellen op de RED en de EED. Ook in de EU zet dit kabinet zich ambitieus in om fossiele afhankelijkheid zo snel mogelijk te verkleinen. Zo is in de EU afgesproken om deze winter 15% minder gas te gebruiken ten opzichte van de afgelopen 5 jaar. Afgelopen maanden is er al veel gas bespaard. In oktober kwam dit voor Nederland uit op 33%. Ik heb regelmatig contact met Europese collega’s, bijvoorbeeld via de Energieraad en het Pentalateraal energieforum over leveringszekerheid voor gas, en maatregelen die wij nemen om energie te besparen.
128
Een concrete stap die de minister kan nemen is de energiebesparingsverplichtende regeling met de 5 jaar vooruitprijs van energie. Is de minister bereid om deze aanpassing te maken? Hoe wordt er gehandhaafd op deze energiebesparingsplicht?
Antwoord
Hiermee wordt de energieprijs bedoeld die gebruikt moet worden om te bepalen of een energiebesparende maatregel een terugverdientijd van 5 jaar of minder heeft en dus verplicht getroffen moet worden. Inderdaad zal de te hanteren standaard energieprijs, op basis van de gemiddelde Futures-prijs voor 5 jaar vooruit vastgelegd kunnen worden.
Bij de publicatie van de regeling begin 2023 wordt dit verder toegelicht. Toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht wordt flink geïntensiveerd om naleving te vergroten. Zo is reeds 56 miljoen euro aan omgevingsdiensten beschikbaar gesteld voor het inhuren van capaciteit voor toezicht en handhaving.
129
Op 29 november a.s. gaat de Eurocommissaris Breton bij onze buren langs om te spreken over een nieuw Europees fonds om bv groene waterstof en energie te stimuleren maar ook zeldzame grondstoffen en chips veilig te stellen. Eerste reactie van de minister op deze plannen? Is dit de richting waarin zij ook denkt? En is Nederland ook aangehaakt bij deze discussies?
Antwoord
Commissaris Breton heeft de ambitie om de strategische autonomie van de Europese industrie te versterken. Daarbij wordt inderdaad gekeken naar de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen, maar ook naar het ontwikkelen van een eigen industrie in energiedragers van de toekomst. Zoals de ontwikkeling van een Europese industrie voor elektrolysers.
De minister voor Klimaat en Energie deelt de analyse dat je niet alleen naar strategische onafhankelijkheid van het eindproduct moet kijken, maar naar de gehele waardeketen en ondersteun Bretons inspanningen. In de IPCEI heb ik ook middelen gereserveerd voor de ontwikkeling van een Nederlandse maakindustrie voor elektrolysers en microelektronica. Daarnaast werkt de minister voor Klimaat en Energie aan een grondstoffenstrategie.
Het kabinet heeft richting uw Kamer eerder aangegeven te streven naar verzending van de nationale grondstoffenstrategie einde dit jaar. De motie die oproept tot het versnellen van de circulaire economie, een groene industriepolitiek en het veiligstellen van cruciale grondstoffen voor de energietransitie zal hier goed in worden meegenomen. Het doel van de grondstoffenstrategie is om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen op de middellange termijn te vergroten en de negatieve impact van winning en verwerking van kritieke grondstoffen op mens en milieu te verkleinen. Circulariteit en het bijbehorende nationale programma circulaire economie zullen hier een belangrijk handelingsperspectief in vormen.
130
Hoe kijkt de minister tegen een bij-meen verplichting van groen staal in producten die op de Europese Markt worden verkocht? Ziet de minister hierin mogelijkheden en is hij bereid om dit verder te onderzoeken en wat eventuele andere producten hierin zouden kunnen betekenen?
Antwoord
Bepaalde afnemers, zoals een aantal autofabrikanten, hebben bekendgemaakt steeds meer groen staal te willen afnemen ten behoeve van de productie van hun auto’s, ondanks dat de kostprijs hoger is dan fossiel staal. De komende jaren zal groen staal nog slechts in beperkte mate geproduceerd worden omdat grootschalige vergroening van de staalfabrieken nog jaren zal duren. Er zijn nog geen signalen bekend dat de productie van groen staal in de EU bemoeilijkt zal worden door een gebrek aan vraag hiernaar. Bovendien werkt de Europese Commissie ook aan het vormgeven van de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) die er voor moet zorgen dat groen EU-staal geen oneigenlijke concurrentie krijgt van fossiel staal van buiten de EU. Het nu al nadenken over een verplichte bijmenging van groen staal lijkt mij zodoende prematuur.
131
minister in debat kernenergie toegezegd om te kijken naar europees kenniscentrum. Deze mist in de brief. Welke stappen worden er hierop gezet en wanneer worden wij hierover geïnformeerd?
Antwoord
Het kabinet zal nadenken over uw suggestie voor een gezamenlijk Europees kennisplatform. Eerst zal verkend worden bij de OECD, Nuclear Energy Agency (NEA) en het Internationale Atoomagentschap (IAEA) wat daar op het terrein van het delen van Europese kennisdeling al is georganiseerd. Vervolgens wordt bezien of in aanvulling daarop nog iets nodig is om tot een effectieve Europese samenwerking te komen. Uw Kamer wordt daar nader over geïnformeerd.
132
Wat zijn groene banen en hebben we een duidelijk beeld wat we nodig hebben om deze transitie mogelijk te maken?
Is de minister bereid de optie te ontwikkelen om tussentijds overstappen van mbo-studies gratis te maken naar tekortsectoren.
Antwoord
Groene banen zijn in belangrijke mate technische banen, blijkt uit werk van de Taakgroep Arbeidsmarkt en Scholing (onderdeel van het Klimaatakkoord), data van het UWV en onderzoek van SBB, SER en UWV. Binnen de klimaatopgave zijn tekorten vooral nijpend in de sectoren elektriciteit, industrie en gebouwde omgeving. Specifieke beroepsgroepen waar het om gaat zijn onder andere elektriciens, monteurs industriële machines en installaties, productieplanners en loodgieters/installateurs gawalo (gas, water en loodgieter). Op het Dashboard Klimaatbeleid is vorig jaar voor het eerst een integraal overzicht gemaakt van voor de klimaatopgave essentiële beroepen en het aantal openstaande vacatures voor die beroepen. Voor het einde van het jaar zal het kabinet komen met een Actieplan Groene en Digitale Banen waarbij het kabinet zal aangeven wat de inzet van het kabinet is om deze transitie mogelijk te maken.
Het kabinet komt voor het einde van het jaar met een Actieplan Groene en Digitale Banen waarbij het kabinet ook kijkt naar het stimuleren van de keuze voor opleidingen in deze tekortsectoren. De vraag van het lid Dassen lijkt echter te doelen op het recent gepubliceerde advies van de Taskforce Doelmatigheid onder leiding van de heer Lodewijk Asscher. Het antwoord op deze vraag ligt binnen de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en zal worden doorgeleid naar de minister van OCW.
133
Kan de minister aangeven hoe succesvol de omscholingssubsidie voor tekortsectoren was (die tijdens corona begon en volgend jaar stopt)? Wat zijn de resultaten van deze subsidie? Ik kan dit niet terugvinden in de begroting en daar ging dit jaar nog 40 miljoen naartoe.
Antwoord
In de eerste openstelling van de Subsidieregeling omscholing naar kansrijke beroepen in de ICT en techniek tussen 1 september en 1 december 2021 (Staatcourant 2021 nr. 35043) was in totaal 37,5 miljoen euro beschikbaar. Er zijn in de eerste ronde 142 aanvragen gedaan. Hiervan zijn er 99 toegewezen.
In de lopende tweede en tevens laatste ronde van de subsidieregeling, die opengesteld is van 26 september tot en met 1 december 2022 (Staatscourant 2022 nr. 25148), zijn op peildatum 8 november 71 aanvragen ingediend. Voor deze laatste ronde is 10 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag is naar beneden bijgesteld vanwege de resultaten van de eerste ronde.
Antwoorden op de vragen gesteld door de BBB
134
Wij formuleren doelen die onrealistisch zijn als je ze naast de praktijk legt. Er zijn impact assessments gedaan, maar er komt geen antwoord op wat er hier in staat. Zijn deze wel gemaakt en kunnen deze gedeeld worden met de kamer? en wat is er gedaan met deze informatie?
Antwoord
Het kabinet erkent dat de transitie gepaard gaat met fricties. Dat is ook niet verwonderlijk. Op een zeer korte termijn zullen we fossiele energiebronnen moeten vervangen door hernieuwbare energiebronnen, onze energie infrastructuur aanpassen, anders moeten gaan produceren en consumeren. Oftewel: een volledige omschakeling van onze economie is nodig.
Er worden regelmatig impact assessments en analyses gemaakt van nieuwe doelen, deze worden met uw Kamer gedeeld. Om enkele voorbeelden te noemen, het PBL heeft een impact assessment gemaakt van het Klimaatakkoord. Elk jaar stelt het PBL de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) op, samen met TNO, CBS, RIVM en met ondersteuning van RVO en WUR. Een ander voorbeeld is dat de netbeheerders een quickscan hebben gemaakt van het coalitieakkoord. Al deze documenten zijn met uw Kamer gedeeld. Ook wordt gewerkt aan een Nationaal Plan Energiesysteem, waarvan ik de contouren in juni met uw Kamer gedeeld heb.
135
Wanneer gaat de minister ervoor zorgen dat eerst de praktische uitvoerbaarheid is geregeld en daarna komt met nieuwe ambities? Dat is gezond verstand.
Antwoord
De minister voor Klimaat en Energie bespreekt vanuit zijn coördinerende rol ieder kwartaal de voortgang van de uitvoering van het klimaatbeleid met de verantwoordelijk bewindspersonen en de medeoverheden. De voortgang wordt gemonitord via het Dashboard Klimaatbeleid. Deze monitoring zal samen met departementen en medeoverheden worden verdiept, met een focus op de implementatie van aangekondigde maatregelen en bijbehorende tijdlijnen in de uitvoering.
Het dashboard en de reguliere kwartaaloverleggen moeten het mogelijk maken om, zowel voor de coördinerend minister voor Klimaat en Energie als voor de vakministers, beter overzicht en inzicht te hebben in de feitelijke uitvoering van maatregelen en zodoende vroegtijdig aangrijpingspunten voor bijsturing te identificeren. Het kabinet zal uiterlijk in begin 2023 het eerste inzicht hierin geven. Hiermee wordt uitwerking gegeven aan de verstevigde regie op de uitvoering.
Tot slot: bij de besluitvormingen over nieuwe maatregelen heeft het kabinet nadrukkelijk oog voor de uitvoerbaarheid. Tegelijkertijd gaat deze transitie gepaard met onzekerheden en zullen er in de toekomst knelpunten optreden die we vooraf niet zagen aankomen. Met de verstevigde regierol beoogd het kabinet hier accurater op te kunnen acteren, zodat vertraging wordt voorkomen.
136
Vanaf 2035 alleen elektrische auto's, dit verhoogt gebruik stroomnet wederom. Weten we nu of ons energienet dit allemaal aankan? Is er een impact assesment beschikbaar?
Antwoord
Er vindt nauw overleg plaats met onder andere de staatssecretaris van IenW, de provincies en de netbeheerders over elektrische auto’s en de gevolgen voor het elektriciteitsnet. Bijvoorbeeld het ‘slim laden’ van elektrische auto’s kan zorgen voor een minder hoge belasting van het elektriciteitsnet.
137
Het kabinetsvoorstel is om 200 miljoen euro uit het Klimaatfonds te reserveren voor de subsidie van warmtenetten. Dit geld is alleen voor het distributienet en niet voor het hoofdtransportnet. Hierdoor komt de gewenste transitie niet van de grond. Hebben we hier een impact assessment van gemaakt en hoe luidt deze?
Antwoord
Voor de onderbouwing van de beoogde subsidie voor warmtenetten is een analyse gemaakt van de onrendabele top van deze netten. Die analyse ligt ten grondslag aan de besteding van de middelen uit het Klimaatfonds. Daarbij is eerst gekeken naar ondersteuning van distributienetten, in aansluiting op de plannen die worden ontwikkeld door gemeenten in de Transitievisies Warmte. Investeringen in warmtetransportnetten doen zich vooralsnog minder frequent voor. Maatwerkoplossingen liggen dan voor de hand. Dit is bijvoorbeeld gebeurd voor ondersteuning van de WarmtelinQ transportleiding in de regio Zuid-Holland. Parallel aan de afronding van de Wet collectieve warmte werk ik samen met de minister voor VRO en publieke financiers als Invest-NL aan het verbeteren van de financiering van collectieve warmteprojecten. In dat kader zal ik in de uitwerking van de subsidieregeling warmtenetten ook bezien of de aanleg van een transportleiding, voor zover die nodig is voor het realiseren van nieuwe distributienetten en nieuwe aansluitingen, eveneens in aanmerking zou kunnen komen voor een subsidiebijdrage.
138
Hoe komen we aan alle arbeidskracht om energietransitie mogelijk te maken?
Antwoord
In juli heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de knelpunten door het tekort aan technici om de energietransitie mogelijk te maken. Het vraagt een samenhangend pakket aan maatregelen die gericht zijn op de korte termijn (stimuleren van behoud van mensen) en lange termijn (inzet op onderwijs). Het kabinet zal voor het einde van het jaar komen met een Actieplan Groene en Digitale Banen dat inzet op de volgende doelen:
· de instroom in bètatechnisch onderwijs verhogen;
· behouden van en verhogen van de instroom in de arbeidsmarkt in de technische sectoren;
· arbeidsproductiviteitsgroei verhogen;
In de uitwerking van dit Actieplan wordt nadrukkelijk met diverse partijen samengewerkt, zoals werkgevers en andere departementen.
139
Sterk gebrek aan vakkrachten en daling van MBO deelname heeft grote gevolgen voor arbeidsmarkt. Maken we ons hiermee ook weer afhankelijk van het buitenland?
Antwoord
Vakkrachten en mbo-technici zijn hard nodig in onze maatschappij en hebben een centrale rol binnen de energietransitie. Het kabinet onderkent dit en komt daarom met een Actieplan Groene en Digitale Banen. Primair zal de inzet hiervan gericht op het (onbenut) arbeidsmarktpotentieel in Nederland. Dat neemt niet weg dat we ook inzet van vakkrachten van landen binnen en buiten Europa, nodig hebben. Zie ook het antwoord op vraag 79.
140
Je mag hier alleen nog produceren onder duurzame voorwaarden, gaan we nu dan eindelijk ook producten verbieden om te importeren die niet aan onze productie eisen voldoen? Kan de minister uitleggen dat voedsel nu wel wordt geïmporteerd maar niet aan onze eigen eisen voldoet?
Antwoord
In algemene zin geldt dat we aan de grens kunnen controleren op producteisen. Binnen de Europese Unie hebben marktdeelnemers zoals importeurs bepaalde verantwoordelijkheden om de conformiteit van een product aan te tonen, zoals het aanleveren van benodigde informatie aan de toezichthouder. In de Markttoezichtverordening is dit geregeld. We kunnen echter niet zien hoe een product geproduceerd is, bijvoorbeeld of er groene energie gebruikt is. Dit gaat over de productie-eisen; een algemeen verbod op het niet voldoen aan productie-eisen gaat mij daarom te ver. Interne markt regelgeving blijft van kracht bij het importeren van producten. Bijvoorbeeld over het gebruik van pesticiden. Daar komt bij dat we via het EU handelsbeleid inzetten op onder meer regels ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Eventuele verschillen in productie- eisen worden hiermee verkleind. Uw vraag ziet ook op regels omtrent het Europees handelsbeleid. Dat hoort thuis bij mijn collega van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Toezicht op import van levensmiddelen ligt bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Antwoorden op de vragen gesteld door de Groep Van Haga
141
Hoe staat het met het programma vermindering regeldruk van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)?
Antwoord
Er wordt momenteel uitvoering gegeven aan de diverse maatregelen die in het nieuwe regeldrukprogramma (Kamerstuk 29515, nr. 481) zijn aangekondigd. Zoals aan het MKB-indicatorbedrijven onderzoek, de life-events aanpak en het online regeldruk dashboard.
Uitkomsten van het MKB-indicatorbedrijven onderzoek (februari 2023) vormen input voor de reductieprogramma’s. In de zomer is gestart met een klantreisonderzoek naar het vinden van financiering waarbij gekeken wordt tegen welke knelpunten ondernemers aanlopen. Ook wordt er gewerkt aan de realisatie van een online regeldrukdashboard dat inzage geeft in de kwantitatieve regeldrukontwikkeling en in de voortgang van de acties uit het Rijksbrede regeldrukprogramma (begin 2023 online). Uw Kamer kan een eerste voortgangsrapportage van het gehele regeldrukprogramma verwachten in het tweede kwartaal van 2023.
142
Klopt het dat het kabinet nu niet altijd een reactie geeft op de adviezen van het ATR?
Antwoord
Een door ATR uitgebracht advies bestaat doorgaans uit een aantal adviespunten. Hoewel een groot deel wel wordt geadresseerd in de toelichting bij de regelgeving, is voor een klein deel (10%) niet duidelijk of deze wel of niet zijn overgenomen. We delen de mening dat er duidelijk moet worden wat er met alle adviespunten uit een advies van ATR gebeurt. Om de naleving te verbeteren is in het najaar van 2021 een “Handreiking uniformering verwerking ATR-adviezen” uitgebracht om dit percentage te verlagen en te zorgen dat er duidelijk wordt wat er met alle adviespunten uit een ATR-advies gebeurt.
143
Wat gaat de minister doen op Europees niveau voor een merkbare regeldrukvermindering en meer oog voor het MKB?
Antwoord
We werken samen met andere lidstaten, vertegenwoordigers van belanghebbenden en de Europese Commissie om regeldruk te voorkomen en te bestrijden. Dat doen we onder andere in het fit for future-platform, dat de Europese Commissie adviseert over de aanpak van regeldruk, hier heeft Nederland samen met mkb-belangenorganisaties meer aandacht gevraagd voor de effecten voor het mkb bij de totstandkoming van nieuwe EU-regelgeving. Daarnaast wordt bij elke Nederlandse standpuntbepaling voor nieuwe EU-regelgeving in de BNC-fiches regeldruk nadrukkelijk meegewogen. Tot slot is het zo dat de Europese Commissie het zogenaamde One in One Out-beginsel heeft ingevoerd. Het kabinet dringt er bij de Commissie op aan om snel met resultaten van deze aanpak te komen.
144
Kan de minister aangeven hoeveel bedrijven er sinds de vorige begrotingsbehandeling zijn vertrokken? Wat gaat de minister doen om te komen tot een stabielere en betrouwbaardere overheid?
Antwoord
Tussen 2018 en 2020 hebben ongeveer 500 bedrijven een of meerdere bedrijfsonderdelen naar het buitenland verplaatst, zo blijkt uit onderzoek van Eurostat 2021. Volgens cijfers van NFIA hebben in diezelfde periode meer dan 1000 bedrijven zich in Nederland gevestigd of uitgebreid.
In Nederland hebben we een relatief goed vestigingsklimaat, maar het kabinet ziet het recente vertrek van bedrijven uit Nederland wel als tekenen aan de wand. Het is daarom belangrijk om te weten welke motieven bedrijven hebben om activiteiten te verplaatsen naar het buitenland. We laten daar nu onderzoek naar uitvoeren.
Stabiliteit en voorspelbaarheid moeten weer het DNA worden van het kabinetsbeleid voor bedrijven. Recent is aan uw Kamer de strategische agenda Ondernemingsklimaat gestuurd, we gaan aan de slag om het ondernemingsklimaat te vernieuwen. Een stabiel overheidsbeleid is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Het kabinet daarbij zet in op een stabiel fiscaal klimaat en zal terughoudend zijn bij het zetten van nationale koppen op Europese regelgeving. Een impacttoets vestigingsklimaat gaat daarbij helpen: zo kunnen afwegingen over de impact op het vestigingsklimaat en onze concurrentiepositie in Europa beter inzichtelijk worden gemaakt als we strengere regels dan elders in Europa nodig vinden.
145
De minister wil het vestigingsklimaat gaan monitoren. Met welke frequentie zal dit zijn? Krijgen we daar periodiek een brief over?
Antwoord
Voor structureel inzicht in de staat van het vestigings- en ondernemingsklimaat laat het kabinet momenteel een nieuwe monitor ontwikkelen. In het eerste kwartaal van 2023 zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang van de Strategische agenda voor het ondernemingsklimaat, waaronder ook de monitor. Dan zal het kabinet uw Kamer informeren over de frequentie van het updaten en de rapportage aan uw Kamer daarover.
146
Zijn de ministers bereid om de subsidieregelingen van de begroting van EZK te herzien? Het is nu niet overzichtelijk.
Antwoord
Subsidieregelingen hebben verschillende doelstellingen en bedienen verschillende doelgroepen. Waar mogelijk worden regelingen samengevoegd, zoals bij de DEI+, waar met één generieke regeling wordt gewerkt voor verschillende domeinen op het terrein van IenW, BZK en EZK.
Het ondoordacht samenvoegen van regelingen leidt echter tot generieke, ongerichte regelingen, wat ten koste gaat van de doelmatigheid en doeltreffendheid, en daarmee minder doelmatige besteding van overheidsmiddelen.
EZK beoordeelt scherp of regelingen moeten worden ontwikkeld en gecontinueerd, ook met het oog op adequate uitvoering van de regelingen. Bij het besluit om een regeling te ontwikkelen wordt het Integraal Afwegingskader gehanteerd. Elke subsidieregeling bevat een zogenaamde horizonbepaling, waarin staat vermeld hoe lang de regeling duurt. Daarnaast wordt elke regeling elke 5 jaar geëvalueerd. Indien een regeling onvoldoende doelmatig of doeltreffend is, wordt deze niet gecontinueerd.
Uitgaande van het bestaande instrumentarium, zijn er op dit moment geen mogelijkheden tot het samenvoegen van regelingen zonder dat dit leidt tot verlies aan doelmatigheid en gerichtheid van beleid.
147
Waarom worden we niet koploper in werkende technieken zoals geothermie en kernenergie? Waarom werken we niet zo snel mogelijk toe naar energie-soevereiniteit waarbij wij weer netto exporteur worden? En waarom worden wij niet koploper op het gebied van waterstof? Als we nu al weten dat groene waterstof dé oplossing is als buffer voor windmolenparken op zee waarom twijfelen we nog?
Antwoord
De recente ontwikkelingen laten zien dat de behoefte aan een stabiel en divers energiesysteem met voldoende mate van onafhankelijkheid is gegroeid. Nederland zal echter nooit zelfvoorzienend kunnen zijn voor alle energiedragers, omdat er enerzijds onvoldoende ruimte is om alle schone energiedragers hier te produceren en anderzijds Nederland een belangrijk doorvoerland is. Voor de zomer van 2023 volgt het concept Nationaal Plan Energiesysteem. In de contourenbrief die uw Kamer in juni 2022 heeft ontvangen staat dat we uitgaan van een productiecapaciteit die grofweg gelijk oploopt met de stijgende elektriciteitsvraag in Nederland.
Het kabinet zet met de SDE++ in op de uitrol van kosteneffectieve en bewezen technieken. Vooraf wordt bekeken of deze technieken voldoende marktrijp zijn om te worden uitgerond. CCS is een bewezen techniek, net zoals geothermie dat is. Voor kernenergie heeft dit kabinet forse ambities opgenomen in het coalitieakkoord en daar ook de middelen voor gereserveerd. Wat betreft kernenergie, wordt via bedrijfsduurverlenging van de centrale in Borssele en de voorbereiding van de bouw van twee nieuwe centrales bijgedragen aan de Nederlandse zelfvoorzienendheid. In de brief die begin december aan uw Kamer wordt verstuurd, zal verder ingegaan worden op hoe dit uitgewerkt wordt.
Met de kabinetsvisie waterstof heeft Nederland al een van de meest ambitieuze waterstofprogramma’s met een mix van opschaling, uitrol infrastructuur, vraagontwikkeling en importstrategie. Er worden in korte tijd grote stappen gezet zoals voor de zomer in Kamerbrieven met uw Kamer is gedeeld. Voor het commissiedebat over groen gas en waterstof van 8 december a.s. wordt een Kamerbrief gestuurd over waterstof, waarin nader ingegaan zal worden op de behaalde resultaten en verdere ambities.