De gebrekkige antwoorden aangaande stikstof
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D49811, datum: 2022-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z23065).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M. van Esch, Tweede Kamerlid (Ooit PvdD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L. Vestering, Tweede Kamerlid (Ooit PvdD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z23065:
- Gericht aan: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Indiener: E.M. van Esch, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L. Vestering, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z23065
Vragen van de leden Van Esch en Vestering (beiden PvdD) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de gebrekkige antwoorden aangaande stikstof (ingezonden 24 november 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven waarom u bij het wetgevingsoverleg Wonen en Ruimte van 14 november 2022 in reactie op motie van het lid Van Esch stelt dat «het gewoon allemaal een beetje anders zit (...) middels de bouwvrijstelling is niets vergund»?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er, dankzij de bouwvrijstelling allerlei projecten door mochten gaan die de overheden anders niet hadden mogen laten doorgaan/vergunnen gezien het feit dat u stelt dat er middels de bouwvrijstelling niets is vergund?
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel projecten doorgang hebben gekregen dankzij de bouwvrijstelling die anders niet hadden mogen worden vergund, vanwege significante effecten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Kunt u in kaart brengen hoeveel stikstofdepositie er door deze projecten, die zijn toegestaan op basis van de bouwvrijstelling, is en nog zal worden veroorzaakt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Gaat u de stikstofdepositie, die dankzij de bouwvrijstelling extra is en zal worden veroorzaakt maar die niet veroorzaakt had mogen worden vanwege de slechte staat van de natuur, alsnog compenseren? Zo nee, waarom niet?
Kamerstuk 36 200-VII, nr. 101.↩︎