Blok 1 Contract - artikelsgewijze behandeling
Bijlage
Nummer: 2022D50275, datum: 2022-11-28, bijgewerkt: 2024-10-15 08:18, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.J. Post, griffier
Bijlage bij: Aan minister APP - verzoek reactie schriftelijke inbreng rapporteurs Wet toekomst pensioenen (2022D50004)
Preview document (š origineel)
Notitie rapporteurs blok Contracten
Bart Smals (VVD), Bart van Kent (SP), Henk Nijboer (PvdA)
Kern
In deze notitie vindt u in het kader van de artikelsgewijze behandeling van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) de vragen over de artikelen betreffende het contract. Het betreft de volgende artikelen.
Artikel-nummers | Subthema |
---|---|
1 | Beschermingsrendement |
10 10a 10b 10c 10d 10e |
Toelichting pensioenovereenkomsten Solidaire pensioenovereenkomst Flexibele pensioenovereenkomst Premie-uitkeringsovereenkomst Solidariteitsreserve Risicodelingsreserve |
13 | Verlening van toeslagen |
17 | Gelijke premie (eis leeftijdsonafhankelijke premie) |
25 | Voorwaarden solidariteitsreserve |
52 | Zorgplicht bij flexibele premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid. |
52b | Risicohouding |
55 | Aanpassingen inzake behoud aanspraak op pensioen bij beƫindiging deelneming |
63a | Voorwaarden variabele uitkering |
144 | Parameters en scenarioset |
147 | Statenverslagen |
Artikel 1 - Beschermingsrendement
De uitgesproken intentie van de Wtp was het bereiken van een koopkrachtig pensioen. Waarom wordt bij de definitie van het beschermingsrendement dan gesproken over het ānominaal stabielā blijven van de pensioenuitkeringen? Is voor een koopkrachtig pensioen niet een reĆ«el stabiel pensioen een meer passende definitie (om naar te streven)?
Welke waardering wordt bedoeld wanneer gesproken wordt over marktwaardering? Wordt hiermee niet afgegaan op de rente termijn structuur? Kan toegelicht worden hoe dit substantieel verschilt met de huidige rekenrente? Is hier de facto sprake van een voortzetting van de rekenrente? Zo ja, waarom zouden de huidige of vergelijkbare problemen met de rekenrente zich niet voordoen onder de Wtp?
Klopt het dat voor een 35-jarige deelnemer bij 1% verandering van de marktrente het beschermingsrendement in de orde van 40% ligt? Leidt het toekennen van beschermingsrendement aan jonge deelnemers dan niet tot extreme volatiliteit van het vermogen? Waarom is dit een wenselijke situatie? Welke gevolgen, zowel economisch als gedrags-psychologisch, worden hiervan verwacht? Welke maatregelen zijn genomen om negatieve gevolgen voorkomen?
Klopt het dat een renteswap tussen partijen die een tegengesteld renterisico hebben voor beide partijen een risicoverlagende werking heeft? Klopt het dat een renteswap tussen partijen die hetzelfde renterisico hebben voor Ć©Ć©n van beide partijen een risicoverhogende werking heeft? In welke wijze is de inrichting van het beschermingsrendement vergelijkbaar met een renteswap tussen jongere en oudere deelnemers? Klopt het dat oudere en jongere deelnemers hetzelfde renterisico hebben?
Het doel van het pensioenakkoord was een koopkrachtiger pensioen. Zou het daarvoor niet beter zijn om bij de definitie van beschermingsrendement naast ānominaal stabielā ook āreĆ«el stabielā toe te voegen?
Waarbij reƫel stabiel betrekking heeft op de gerealiseerde inflatie en dus niet op de verwachte inflatie, zodat marktwaardering hier geen beperking is. Dit kort inflatierisico verhoudt zich tot de indexatieverwachting als het kortlevenrisico tot het langlevenrisico.
Artikel 10 - Toelichting pensioenovereenkomsten
Bij netto pensioen is door de deelnemer reeds belasting betaald over de pensioenpremie. Wanneer nu een netto pensioenregeling wordt ingelegd in het solidaire contract, gaat een deel van het (netto) geld over van de ene deelnemer (die er belasting over heeft betaald) naar een andere deelnemer (die er nog geen belasting over heeft betaald). Dit lijkt niet de bedoeling en is onwenselijk. Klopt dit? Zo ja, is dit de bedoeling?
Is de pensioenovereenkomst voor wat betreft het partnerpensioen ook een premieovereenkomst als een bepaalde uitkering wordt toegezegd (x% van salaris)? Ziet de gelijkwaardigheidsbeoordeling bij vrijstelling op de premie of (voor partnerpensioen) ook op de dekking?
Artikel 10a - Solidaire premieovereenkomst
Is het woord lenen in het kader van het opheffen van de leenrestrictie niet verwarrend nu er niet feitelijk geld op de kapitaalmarkt wordt geleend? Kan nader worden toegelicht wat er nu exact wel en niet met het opheffen van de leenrestrictie wordt bedoeld?
Waarom wordt voor het flexibele contract niet voorgeschreven dat de pensioenuitvoerder moet berekenen wat de kans is dat met de premie de beoogde pensioendoelstelling wordt gehaald?
Waarom is er gekozen voor vijf jaar als termijn voor de berekening van het al dan niet behalen van de pensioendoelstelling? Zal er geen behoefte zijn bij deelnemers die de pensioenleeftijd naderen om frequenter geĆÆnformeerd te worden?
Waarom worden herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen zo strikt uitgesloten?
Past de mogelijkheid van een beschermingsportefeuille in het solidaire karakter van het solidaire contract?
In theorie kan een solidaire premieovereenkomst ook door een andere uitvoerder dan een pensioenfonds worden uitgevoerd. Waarom staat er dan slechts 'bij de opdrachtaanvaarding'?, terwijl dit een term is die alleen voor fondsen geldt en niet voor andere uitvoerders?
Het artikel spreekt over de beoogde pensioendoelstelling, maar bepaalt niet door wie die doelstelling wordt bepaald. Wordt die bepaald door het pensioenfonds of door de sociale partners?
Als sociale partners kiezen voor een solidair contract, dan is er in het geval van bijsparen sprake van een stukje herverdeling van de door de deelnemer extra en vrijwillig gespaarde pensioenpremies. Een andere deelnemer ontvangt daarmee een deel van de extra gestorte premie. Hoe verhoudt dit zich tot individuele, vrijwillige bijsparen?
Artikel 10a - Solidaire premieovereenkomst, amendement 36067-60
In dit amendement wordt voorgesteld dat in de pensioenregeling de pensioendoelstelling wordt vastgelegd. Daarbij wordt aangegeven dat de pensioendoelstelling een essentieel uitgangspunt is.
Zit hierin niet het gevaar dat de pensioenregeling door een rechter weer wordt aangemerkt als een uitkeringsregeling waardoor de oude buffers weer verplicht worden?
Artikel 10a - Solidaire premieovereenkomst, lid 4
Kan bij de beschrijving van de toedelingsregels van het beschermingsrendement toegevoegd worden dat beschermingsrendement ook toegevoegd kan worden op basis van de gerealiseerde inflatie? Zodat ook een koopkrachtig pensioen gerealiseerd kan worden?
Artikel 10a - Solidaire premieovereenkomst, lid 5
De toedelingsregels voor de beschermingsrendementen en de overrendementen voor het beleggingsrendement zijn zodanig dat er op voorhand geen herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden.
Wat is de definitie van herverdelingseffecten?
Waarom wordt de nadruk gelegd op het voorkomen van herverdelingseffecten in een contract dat beoogt de voordelen van collectieve risicodeling van de uitkeringsovereenkomst in stand te houden?
Is het correct dat er wel sprake kan zijn van herverdelingseffecten in het uitzonderlijke geval dat het opheffen van de leenrestrictie anders tot negatieve vermogens zou leiden en de solidariteitsreserve leeg is (zie ook artikel 145, tweede lid, onderdeel a)?
Is het correct dat het wel mogelijk is om rekening te houden met rente op rente-effecten bij de toedeelregels om de voordelen uit het huidige contract beter te repliceren, alsmede om negatieve vermogens te voorkomen?
Is het correct dat er wel sprake kan zijn van herverdelingseffecten in de toedeelregels voor langlevenrisico?
Artikel 10a - Solidaire premieovereenkomst, lid 7, amendement 36067-46
In amendement nr. 46 van het lid Palland is opgenomen dat in de solidaire premieregeling een collectieve uitkeringsfase mogelijk is. In de nota naar aanleiding van verslag geeft de minister aan dat met de Pensioenfederatie is besproken op welke manier een collectieve uitkeringsfase vorm kan krijgen binnen de geldende randvoorwaarden. Wij vernemen echter van pensioenuitvoerders dat de besproken methode (voorgesteld door Muns) bijzonder moeilijk uitvoerbaar is.
Is er overleg met de pensioensector voor de uitwerking van een beter uitvoerbare en minder foutgevoelige collectieve uitkeringsfase, met inachtneming van de randvoorwaarden?
Artikel 10b - Flexibele premieovereenkomst
Wat wordt er bedoeld met het individueel beleggen van de premie bij flexibele premieovereenkomsten? Behelst dit ook het voor iedere deelnemer afzonderlijk openen van een individuele beleggingsrekening bij een vermogensbeheerder? Zo nee, in welke mate kan hier dan gesproken worden van het individueel beleggen van vermogen?
Wordt een aandeel in een gezamenlijk beleggingsfonds ook als een individuele belegging gezien? Zo ja, wat is dan het verschil met het collectief beleggen in de solidaire contract?
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor pensioenfondsen van het niet toestaan van negatieve vermogens?
De toelichting bij het Ontwerpbesluit uitvoering pensioenwet suggereert dat opheffing van de leenrestrictie mogelijk is in een flexibele premieregeling met risicodelingsreserve. We betwijfelen echter of opheffing van de leenrestrictie binnen de flexibele premieovereenkomst wel mogelijk is, aangezien hier geen sprake is van een onverdeeld vermogen waarbij jongeren impliciet kunnen lenen bij ouderen. We betwijfelen ook of opheffing van de leenrestrictie samengaat met keuzevrijheid in het beleggingsprofiel. Deelnemers met een risicovol profiel (met opheffing leenrestrictie) hebben wellicht meer baat bij een reserve die negatieve vermogens voorkomt dan deelnemers met een minder risicovol profiel (zonder opheffing leenrestrictie). Dit roept de volgende vraag op: Kan nader worden toegelicht wanneer het opheffen van de leenrestrictie mogelijk is?
Artikel 10b - Flexibele premieovereenkomst, lid 8
Lid 8 bevat specifieke afspraken voor verplichte bedrijfstakpensioenfondsen. Lid 8 bepaalt ook dat deze in afwijking van het bepaalde in lid 2 en 7 van artikel 10b geldt. Zou bij het toedelen van het sterfteresultaat over de gehele populatie zoals bepaald in lid 8 echter ook niet afgeweken kunnen worden van lid 4 (het voorkomen van herverdelingseffecten tussen verschillende groepen deelnemers)?
In dit artikel staat dat bij de uitvoering van een flexibele premieovereenkomst door een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, in afwijking van het tweede lid en het zevende lid, het volgende geldt:
a. een risicodelingsreserve is onderdeel van de flexibele premieovereenkomst; en
b. de verwerking van het sterfteresultaat vindt plaats over alle deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
In de consultatieversie van de wetgeving was de risicoreserve alleen een optie voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen. Dit is in het wetsvoorstel gewijzigd in een optie voor pensioenfondsen, maar een verplichting voor een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. De wijze van formulering houdt echter geen rekening met het feit dat er verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen zijn die naast de verplicht gestelde regeling ook niet-verplichte regelingen uitvoeren voor (niet) verplicht gestelde werkgevers. Dit betreft dan afzonderlijke regelingen en niet een vrijwillige aansluiting bij de verplicht gestelde regeling. Voor de niet-verplichte regelingen is de reden om de risicodelingsreserve verplicht te stellen niet aan de orde. Het lijkt daarom logisch dat een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de regeling die niet uit hoofde van de verplichtstelling wordt afgesloten, wel een flexibele premieregeling zonder risicodelingsreserve mag uitvoeren.
Hoe wordt de suggestie beoordeeld om in het betreffende artikel op te nemen dat deze verplichting voor een risicodelingsreserve geldt voor zover het de uitvoering door een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds betreft van een pensioenregeling waaraan de deelname verplicht is gesteld (verplicht gestelde regeling)?
Artikel 10c - Premie-uitkeringsovereenkomst
Klopt het dat bij een premie-uitkeringsovereenkomst er vanaf vijftien jaar voor de AOW-leeftijd vermogen gebruikt mag worden voor de aankoop van een vastgestelde uitkering, maar pas vanaf de pensioendatum er vermogen gebruikt mag worden voor de aankoop van een variabele uitkering? Waarom mag het vermogen niet vanaf vijftien jaar voor AOW datum gebruikt worden voor de in tijd gespreide aankoop van een variabele uitkering in een uitkeringscollectief? Welke mogelijkheden zijn er om dit wel mogelijk te maken? Wat zouden daarvan de gevolgen zijn?
Artikel 10d - Solidariteitsreserve
Waarom is er gekozen voor een maximale omvang van de solidariteitsreserve van 15%?
Wat betekent de maximale omvang van de solidariteitsreserve voor fondsen die invaren met een hoge dekkingsgraad?
Waarom is ervoor gekozen om vulling van de solidariteitsreserve met maximaal 10% per jaar uit het collectieve overrendement toe te staan?
Wat betekenen de beperkingen voor het vullen van de solidariteitsreserve voor het gebruik van het resultaat op langlevenrisico om de solidariteitsreserve te vullen?
Waarom worden er geen specifieke regels voorgeschreven voor het vullen en uitdelen van de solidariteitsreserve?
In welke mate is het de bedoeling om inflatieschokken met de solidariteitsreserve op te vangen?
Wat wordt bedoeld met evenwichtigheid bij het uitdelen van de solidariteitsreserve?
Wat wordt bedoeld met onderlinge consistentie van regels voor het uitdelen van de solidariteitsreserve?
Kan hier toegevoegd worden dat een stabielere of hogere uitkering niet alleen nominaal, maar ook reƫel beoordeeld mag worden? Kan bevestigd worden dat een op koopkracht gerichte toedeling vanuit de solidariteitsreserve mogelijk is, mits aan de voorwaarde van gemiddeld in reƫle termen gemeten stabielere uitkering wordt voldaan?
Artikel 10d, 10e - Solidariteits/risicodelingsreserve
In de definitie risicodelingsreserve en solidariteitsreserve van artikel 1 lid 13 staat dat mee- of tegenvallers 'met toekomstige opbouw' kunnen worden gedeeld. Moet niet worden toegevoegd: en uitkeringen?
Klopt het dat bij de definiĆ«ring van de risicodelings- en solidariteitsreserve, te weten: āeen collectieve vermogensreserve waarmee in een solidaire / flexibele premieovereenkomst financiĆ«le mee- of tegenvallers met toekomstige opbouw kunnen worden gedeeldā het tijdelijk aanvullen van de uitkeringen bij tegenvallende beleggingsresultaten wordt uitgesloten? Waarom is hiervoor gekozen? Welke mogelijkheden zijn er om het stabiliseren van de uitkeringen wel toe te staan? Welke gevolgen zou dit hebben voor de inrichting en werking van deze reserves en welke mate van stabilisatie is mogelijk? Kunnen hiervoor enkele scenarioās worden voorgelegd?
Artikel 10e - Risicodelingsreserve
Onder welke omstandigheden draagt de risicodelingsreserve bij aan een sterkere verplichtstelling?
In lid 3 staat dat met de risicodelingsreserve financiƫle mee- en tegenvallers met elkaar worden gedeeld. In lid 4 staat dat in flexibele premieregelingen met beleggingsvrijheid mee- en tegenvallers als gevolg van het beleggingsrisico niet met elkaar kunnen worden gecompenseerd door de risicodelingsreserve. Hoe verhouden deze twee punten zich tot elkaar? Wat wordt bedoeld met financiƫle mee- en tegenvallers in lid 3? Stel dat er een pensioenregeling is met een collectieve uitkeringsfase (dus zonder beleggingsvrijheid): is dan delen van financiƫle mee- en tegenvallers wel mogelijk?
Met betrekking tot lid 4: Bij flexibele premieregelingen met beleggingsvrijheid wordt het beleggingsrisico niet gecompenseerd door de risicodelingsreserve. Wordt dan bedoeld dat alleen beleggingsrisico gecompenseerd kan worden als het gaat om de default?
Artikel 13 - Verlening van toeslagen
Wat is de reden om de huidige tekst van dit artikel nu ook voor het huidige contract dat tot 1-1-2027 kan doorlopen te laten vervallen? Is het geen goed idee als pensioenfondsen op zijn minst een indicatie geven van de mate waarin zij voor gepensioneerden een koopkrachtig pensioen verwachten te kunnen realiseren?
Artikel 17 - Gelijke premie
Waarom is er niet gekozen voor een wettelijke ondergrens voor de premie bij een gegeven pensioenambitie?
In lid 3 staat dat voor regelingen met dezelfde of nagenoeg dezelfde inhoud geen andere premie in rekening gebracht mag worden. Wat wordt verstaan onder ānagenoeg dezelfde inhoudā?
Vraag van de rapporteurs van blok 4 āOverigā (Palland, Maatoug, Van der Plas):
Kan de regering aangeven of het mogelijk is voor een verplicht gesteld fonds voor een regeling die niet uit hoofde van de verplichtstelling wordt afgesloten wel een leeftijdsafhankelijke premie voor de risicoverzekeringen te voeren?
Toelichting
In de MvT is aangegeven: āUitzonderingen op het voorschrift van leeftijdsonafhankelijke premies. Op het voorschrift om leeftijdsonafhankelijke premies te hanteren, wordt een uitzondering gemaakt voor risicoverzekeringen. Met uitzondering van verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen kunnen pensioenuitvoerders voor deze verzekeringen, zoals het nabestaandenpensioen vĆ³Ć³r pensioendatum en arbeidsongeschiktheidspensioen, leeftijdsafhankelijke premies blijven hanteren. In dit geval zouden leeftijdsonafhankelijke premies juist tot herverdeling tussen leeftijdsgroepen leiden. Bij verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen is die herverdeling tussen werkgevers in de betreffende bedrijfstak daarentegen beoogd om concurrentie tussen werkgevers in de bedrijfstak op de pensioenvoorziening te voorkomen.ā
Vraag van de rapporteurs van blok 4 āOverigā (Palland, Maatoug, Van der Plas):
Artikel 8, derde lid, Wet Bpf 2000, is overgenomen in dit artikel, maar het vierde lid van het betreffende artikel is niet overgenomen. Klopt dit, en kan de regering toelichten waarom niet?
Artikel 25 - Voorwaarden solidariteitsreserve, lid 1f
Wat is de reden om de huidige tekst van dit artikel nu ook voor het huidige contract dat tot 1-1-2027 kan doorlopen te verplaatsten naar lid 2? Is dit dan niet meer verplicht voor het huidige contract? Moet aan de nieuwe tekst niet worden toegevoegd:
- De periode waarvoor de regels vaststaan
- De voorwaarde die nodig zijn om de regels te wijzigen.
Artikel 25 - Voorwaarden solidariteitsreserve, lid 2
Kan er een voorbeeld worden gegeven van terugstorting?
En kan duidelijk worden gemaakt of terugstorting premiekorting echt volledig uitsluit?
Artikel 52 - Zorgplicht bij flexibele premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid
In Artikel 52 wordt de zorgplicht bij flexibele premieovereenkomst met beleggingsvrijheid behandeld. In dit artikel wordt alleen verwezen naar de flexibele premieovereenkomst. Is dit artikel ook van toepassing op de premie-uitkeringsovereenkomst?
Artikel 52b - Risicohouding
Waarom wordt er niet op basis van ander kenmerken dan leeftijd voorgeschreven dat er rekening moet worden gehouden met de risicohouding door de pensioenuitvoerder?
Wat is ervoor nodig voor er voldoende gebruik is gemaakt van onderzoek naar de risicopreferenties van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden?
Waarom zijn er geen nadere voorschriften gesteld voor het risicopreferentieonderzoek?
Waarom is er geen rol in de wet opgenomen voor sociale partners bij de formulering van de risicohouding?
Het vaststellen van de risicohouding is een lastig proces, waarbij ook de wetenschappelijke inzichten nog niet over substantiƫle perioden getoetst zijn. Is het mogelijk om pensioenfondsen ook toe te staan om deelnemers zelf de mogelijkheid te geven hun pensioenvermogen te verdelen over drie beleggingsfondsen, gericht op hoog rendement, koopkrachtig pensioen en nominale zekerheid? Zodat de deelnemers ook kunnen kiezen voor een mix die bij hen past in plaats van gedwongen deel te nemen in een profiel dat misschien past bij het leeftijdscohort?
Artikel 55 - Beƫindiging deelneming, lid 4
Wie controleert of er (nog) sprake is van een Werkloosheidsuitkering (WW-uitkering)? Of dat er sprake is van een nieuw dienstverband?
Artikel 63a - Voorwaarden variabele uitkering, lid 3
In dit artikel staat: āHet toepassen van het projectierendement wordt per regeling, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen, vastgesteld en is van toepassing op alle pensioengerechtigden.ā
Wordt hiermee bedoeld dat het projectierendement opnieuw wordt vastgesteld als iemand met pensioen gaat en dan voor alle pensioengerechtigden wordt aangepast?
Wordt in dit artikel bedoeld dat het projectierendement voor iedereen eenzelfde percentage is of dat voor iedereen de rentetermijnstructuur (RTS) van toepassing is plus of min dezelfde op- en afslagen?
Kunnen deze op- en afslagen dan ook net als de RTS tijdsafhankelijke percentage bevatten?
Wat is de definitie van de risicovrije rente bij de bepaling van het verschil met het aandelen rendement?
Wijkt deze definitie af van de risicovrije rente in artikel 63a lid 6?
Wat was deze risicovrije rente in procenten per 1-1-2022 en per 1-11-2022?
Artikel 63a - Voorwaarden variabele uitkering, lid 8
Als het projectierendement wordt aangepast om geen gelijke aanpassing te krijgen voor alle pensioenuitkeringen, werkt deze aanpassing dan ook door bij toekomstige gepensioneerden?
Betekent dit dat als hierdoor het projectierendement wordt verhoogd, dat nieuwe gepensioneerden een hogere uitkering gaan krijgen met minder verhogingen in de toekomst? Hoe moet een pensioenfonds hierover communiceren? In welk artikel is dit geregeld?
Hoe moet het pensioenfonds aangeven hoe groot de herverdeling onder de gepensioneerden is?
In welk artikel is dit geregeld?
Artikel 144 - Parameters en scenarioset
Wordt het gebruik van de parameters voor huidige regelingen hier niet te vroeg geschrapt?
Of is dit bedoeld om invaren voor elk fonds mogelijk te maken?
Wordt met artikel 3 bedoeld dat de parameters voor de scenarioset voor het pensioen in scenarioās in de toekomst niet meer door een Commissie Parameters wordt vastgesteld?
Wie gaat de parameters en scenarioset dan wel vaststellen, of mag elk fonds dit zelf bepalen?
Artikel 147 - Statenverslagen
Kunnen de statenverslagen openbaar gemaakt worden, zodat deelnemers en hun adviseurs meer inzicht in hun pensioenregeling kunnen krijgen?