Toezegging gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 28 november 2022, over de inventarisatie die het kabinet heeft uitgevoerd om te bezien hoeveel verenigingen gebruik kunnen maken van de TEK-regeling voor energie-intensief mkb
Toekomstig sportbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D50939, datum: 2022-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30234-330).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 30234 -330 Toekomstig sportbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z23632:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-12-06 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-12-14 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-03-09 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 330 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2022
In de eerste termijn van het Wetgevingsoverleg Sport op 28 november jl. heb ik uw Kamer toegezegd u schriftelijk te informeren over de inventarisatie die het kabinet heeft uitgevoerd om te bezien hoeveel verenigingen gebruik kunnen maken van de TEK-regeling voor energie-intensief mkb. Met deze brief ga ik ook in op het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 november om te reageren op de petitie van het Register voor Verenigingsbestuurders (RVVB).
Voorop staat dat de impact van de stijgende energiekosten op het voortbestaan van amateursportverenigingen mij grote zorgen baart. Om die reden heb ik mij hard gemaakt voor de positie van de sport bij de besluitvorming over de energiepakketten. Dat heeft geresulteerd in een fors aanvullend steunpakket voor de sport van € 213 miljoen. Hiervan is € 207 miljoen beschikbaar voor de openbare zwembaden en € 6 miljoen voor energie-intensieve verenigingen in acute continuïteitsproblemen waarvoor de generieke maatregelen, zoals mogelijke ondersteuning vanuit gemeenten, de TEK-regeling en het prijsplafond voor kleinverbruikers, niet toegankelijk of toereikend zijn. Zoals benoemd tijdens het debat is deze noodvoorziening opgezet naar aanleiding van een inventarisatie naar de gevolgen van de energiecrisis op de sportverenigingen, waarbij is gekeken naar meerdere onderzoeken en inventarisaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Mulier Instituut en NOC*NSF.
Uw Kamer refereerde tijdens het debat enkele malen aan de cijfers die voortkomen uit de peiling van het RVVB.1 Deze cijfers zijn mij bekend, en benadrukken extra voor mij waarom het aangekondigde noodfonds noodzakelijk is en waarom ik in gesprek blijf met de sector over de gevolgen van de stijgende energielasten. Zoals ik in mijn eerste termijn van het Wetgevingsoverleg heb toegezegd, zal ik daarbij ook het RVVB en de Belangenvereniging Amateurvoetbal (BAV) uitnodigen zodat ik aan de hand van hun data de uitwerking van de noodvoorziening kan verscherpen en deze data mee kan nemen om de gevolgen van de energiecrisis nauwlettend in de gaten te houden.
TEK-regeling en sportverenigingen
In Nederland zijn circa 26.000 amateursportverenigingen, die zijn weergegeven in de figuur hieronder. De energiecrisis raakt niet al deze verenigingen even hard. Zo hebben circa 15.000 verenigingen (grijs in figuur 1) geen eigen energiekosten, bijvoorbeeld omdat ze een accommodatie huren van de gemeente of omdat de energiekosten door de gemeente worden betaald. Uit de inventarisatie blijkt dat de gevolgen van stijgende energieprijzen hen niet direct raken, maar via bijvoorbeeld de huurtarieven die gemeenten of exploitanten doorrekenen. Vanwege de dempende werking die dat heeft raken de stijgende energieprijzen deze verenigingen naar verwachting minder hard. Deze verenigingen kunnen geen aanspraak maken op directe ondersteuning voor de energiekosten, maar kunnen indien nodig met hun gemeenten in gesprek over de mogelijkheden tot ondersteuning. De extra prijsbijstelling van € 300 miljoen voor de gemeente maakt zulke ondersteuning voor maatschappelijke voorzieningen mogelijk.
Er zijn circa 11.000 verenigingen (groen en oranje in figuur 1) die wel eigen energiekosten hebben. Het gaat om een diverse groep verenigingen, variërend van veldsportclubs als voetbal en atletiek tot maneges en zaalverenigingen met een eigen accommodatie. Niet alle verenigingen in deze groep worden daadwerkelijk geconfronteerd met meerkosten. Net als voor zwembaden, sportondernemers en gemeenten geldt dat ook sportverenigingen in sommige gevallen nog een doorlopend energiecontract met lagere tarieven hebben. NOC*NSF heeft aangegeven te verwachten dat dit voor ongeveer 50% van de verenigingen geldt tot in ieder geval de helft van 2023. In de bovenstaande figuur is dit aangegeven als de gearceerde groep. Als onderdeel van de monitoring van de energiecrisis in de sport houd ik in beeld hoeveel verenigingen lopende het jaar uit hun contract gaan lopen, en ik informeer uw Kamer hierover in aanloop naar het Commissiedebat Sport in 2023.
Van de 11.000 verenigingen met eigen energiekosten voldoen circa 8.000 verenigingen (groen in figuur 1) naar verwachting aan de voorwaarden van de TEK-regeling, uitgaande van de nu bekende voorwaarden waaronder de verlaging van de drempel voor energiekosten naar 7%. Circa 3.000 verenigingen (oranje in figuur 1) kunnen geen gebruik maken van de TEK-regeling terwijl zij, als ze geen langlopend contract hebben, wel hoge energielasten hebben. Op basis van de financiële impact bij deze verenigingen als de energiekosten stijgen, verwacht ik dat de noodvoorziening van € 6 miljoen toereikend is om deze verenigingen te steunen.
In de Najaarsnota is gecommuniceerd dat circa 3.600 energie-intensieve verenigingen geen gebruik kunnen maken van de TEK-regeling. Door de inmiddels aangepaste voorwaarden van de TEK-regeling2 (onder meer de verlaging van de drempel voor energiekosten van 12,5% naar 7%) komt een additionele groep sportverenigingen in aanmerking voor de TEK-regeling. Voor de TEK regeling is in totaal € 1,7 miljard gereserveerd. De TEK-regeling wordt door de Minister van EZK op dit moment verder uitgewerkt en wordt naar verwachting opengesteld in het tweede kwartaal van 2023.
Samen met de sport en gemeenten ga ik in gesprek over de beschikbare steunmaatregelen en hoe de sport hier zo goed mogelijk mee kan worden ondersteund. Ook monitoren we of de regelingen voldoende toegankelijk zijn voor verenigingen in nood In reactie op de vragen van de leden Heerema en Van der Laan kan ik melden dat ik in deze gesprekken ook aan de gemeenten zal meegeven dat zij de middelen die zij extra krijgen via het Gemeentefonds ook benutten voor de sport.
Zoals in mijn beantwoording in het debat aan de orde is gekomen wordt er naast de noodvoorziening, de steun voor openbare zwembaden en de TEK-regeling ook circa € 300 miljoen extra voor de gemeenten uitgetrokken waarmee het mogelijk wordt maatschappelijke voorzieningen te ondersteunen. De voorwaarden voor de noodvoorziening, evenals die voor de steun aan openbare zwembaden, zal ik de komende periode samen met de sport en gemeenten uitwerken.
In het debat heb ik aangegeven, in reactie op de opmerkingen van de leden Heerema en Maeijer, dat de mate van maatschappelijk belang geen toetsingscriterium is. Juist vanwege het maatschappelijk belang van sportverenigingen heeft het kabinet besloten dat extra steun mogelijk is.
Ik hoop daarbij, net als uw Kamer, dat alle verenigingen door deze crisis gaan komen. De aangekondigde maatregelen gaan hierbij helpen. Ik heb het Mulier Instituut gevraagd de impact van de energiecrisis op de sport te monitoren.
Verder zal ik de ontwikkelingen binnen de sportsector op het gebied van de energiecrisis nauwlettend volgen en waar nodig handelen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder