Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (Kamerstuk 33118-240)
Omgevingsrecht
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D51456, datum: 2022-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D51456).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.D. Reinders, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z22526:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-11-22 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-29 16:30: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-02 12:00: Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (33118, nr. 240) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-20 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-20 23:00: Tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (33118-242) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2023-03-09 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D51456 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (Kamerstuk 33 118, nr. 240).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden steunen het besluit van de Minister om de bestaande plicht tot het treffen van alle energiebesparende maatregelen te actualiseren. Zij vinden het belangrijk dat er wordt ingezet op energiebesparing, zeker ten tijde van een energiecrisis. Bovendien geldt dat maatregelen die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend over het algemeen relatief makkelijk kunnen worden genomen. Wel hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe deze nieuwe verplichtingen werken in de praktijk. Wat gebeurt er als bedrijven en instellingen maatregelen op het gebied van hernieuwbare energie niet kunnen treffen, omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is op het stroomnet? Worden de bedrijven en instellingen dan vrijgesteld van de verplichting? Welke andere situaties kunnen zich voordoen waarin het voor een bedrijf of instelling onmogelijk is om de verplichte maatregelen te treffen ondanks dat deze in theorie binnen vijf jaar zouden kunnen worden terugverdiend en leidt tot CO2-reductie? Is de Minister voornemens om voor al deze situaties een hardheidsclausule in te bouwen? Daarnaast vinden deze leden het belangrijk dat bedrijven en instellingen de ruimte krijgen en houden om te kiezen voor de meest efficiënte of gewenste verduurzamingsmethode. Ze moeten zelf kunnen bepalen of ze kiezen voor waterstof, aardwarmte, zonnepanelen et cetera. Hoe wordt hier in de energiebesparingsplicht rekening mee gehouden? Welke keuzevrijheid hebben bedrijven en instellingen nog? Hoe wordt er voorkomen dat bedrijven en instellingen bijvoorbeeld massaal kiezen voor zon-op-dak omdat dit een maatregel is die zich mogelijk binnen vijf jaar terugverdient terwijl ons stroomnet dit niet aankan?
De leden van de VVD-fractie hebben ook kennisgenomen van het voornemen om de doelgroep van bedrijven en instellingen waarvoor de geactualiseerde energiebesparingsplicht zal gelden wordt uitgebreid. Hoeveel bedrijven zullen er nu onder de verplichting vallen? Hoeveel CO2-reductie verwacht de Minister hiermee te kunnen realiseren? Sluiten de afspraken daarnaast aan bij de afspraken die zijn gemaakt in het glastuinbouwconvenant? Hoe gaat de Minister bedrijven en instellingen ondersteunen in het uitvoeren van de maatregelen? Worden de bedrijven en instellingen ook proactief van informatie voorzien?
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het plan om toezicht en handhaving ten aanzien van de geactualiseerde energiebesparingsplicht bij één partij, de omgevingsdiensten, te leggen. Deze leden hebben kennisgenomen van het extra budget dat is vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat er voldoende capaciteit is bij de omgevingsdiensten. Verwacht de Minister dat dit voldoende is om ervoor te zorgen dat de omgevingsdiensten goed toezicht kunnen houden? Zijn er nog andere knelpunten die zich voor kunnen doen, waardoor de omgevingsdiensten niet in staat zouden zijn goed toezicht te houden? Is de Minister hierover in gesprek met de omgevingsdiensten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Naar aanleiding daarvan hebben zij in algemene zin enkele vragen over de aanscherping van de energiebesparingsplicht.
De leden van de D66-fractie hebben uit de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van het lid Boucke vernomen dat iets meer dan twee derde van de bedrijven rapporteert over energiebesparing en dat krap vijftien procent volledig voldoet aan de energiebesparingsplicht (Aanhangsel van de Handelingen 2022/23, nr. 698, antwoorden op vragen 12 en 13). Met de aanscherping van de energiebesparingsplicht wordt de doelgroep uitgebreid. Hoe zorgt de Minister ervoor dat alle bedrijven binnen de doelgroep gaat rapporteren? Wanneer verwacht de Minister dat alle bedrijven die rapporteren volledig voldoen aan de energiebesparingsplicht? Verwacht de Minister dat de 56 miljoen euro voor handhaving van de energiebesparingsplicht ervoor zal zorgen dat op 1 juli 2028, vijf jaar na inwerkingtreding van de aangescherpte energiebesparingsplicht, 100% van de doelgroep rapporteert en dat 100% voldoet aan de verplichting? Kan de Minister toezeggen dat 100% rapporteren en 100% voldoen aan de plicht per 1 juli 2028 een doel is waarop hij zal sturen? Kan hij toezeggen in zijn periodieke rapportages aan de Kamer terug te komen op dit doel?
De leden van de D66-fractie steunen de uitbreiding van de energiebesparingsplicht naar de glastuinbouw en bedrijven in het Emissions Trading System (ETS). Deze leden vernemen dat de Minister momenteel de erkendemaatregelenlijst (EML) herziet. In hoeverre overweegt de Minister, met het oog op de doelen voor 2030, om de EML uit te breiden naar maatregelen die zich binnen zeven jaar terugverdienen? Hoeveel CO2-reductie kan worden behaald met het uitbreiden van de EML naar maatregelen met een terugverdientijd van zeven, tien of vijftien jaar? Welke voordelen en nadelen zouden hieraan zitten? Welke landen in de Europese Unie (EU) kennen een energiebesparingsplicht voor maatregelen met een langere terugverdientijd dan vijf jaar? Wat valt daarvan te leren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij hebben enkele vragen over de uitwerking.
De leden van de SP-fractie lezen dat bedrijven energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder moeten uitvoeren. Zij vragen de Minister toe te lichten hoe gecontroleerd wordt welke maatregelen hieronder vallen en wie dat bepaalt. Deze leden vragen de Minister om te voorkomen dat bedrijven een beroep gaan doen op een uitzondering, bijvoorbeeld vanwege een unieke situatie, waardoor de plicht voor hen niet zal gelden. Zij vragen de Minister om duidelijkheid te scheppen over mogelijke juridische procedures die gaan komen als gevolg van onduidelijkheid van deze regelgeving en vragen de Minister wat hij doet om dit tot een absoluut minimum te beperken. Erkent de Minister dat, wanneer onduidelijk is wie vaststelt wat energiebesparende maatregelen zijn die onder deze regels vallen, dit een lege huls zal zijn? Kan de Minister reflecteren op het feit dat de energiebesparingsplicht al decennia bestaat en dat hierop geen handhaving heeft plaatsgehad? Hoe ondervangt dit voorstel de lacunes van eerder beleid? Deze leden verwachten een uitgebreide reflectie en antwoord.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij hebben enkele vragen over de uitwerking.
De leden van de SP-fractie lezen dat bedrijven energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder moeten uitvoeren. Zij vragen de Minister toe te lichten hoe gecontroleerd wordt welke maatregelen hieronder vallen en wie dat bepaalt. Deze leden vragen de Minister om te voorkomen dat bedrijven een beroep gaan doen op een uitzondering, bijvoorbeeld vanwege een unieke situatie, waardoor de plicht voor hen niet zal gelden. Zij vragen de Minister om duidelijkheid te scheppen over mogelijke juridische procedures die gaan komen als gevolg van onduidelijkheid van deze regelgeving en vragen de Minister wat hij doet om dit tot een absoluut minimum te beperken. Erkent de Minister dat, wanneer onduidelijk is wie vaststelt wat energiebesparende maatregelen zijn die onder deze regels vallen, dit een lege huls zal zijn? Kan de Minister reflecteren op het feit dat de energiebesparingsplicht al decennia bestaat en dat hierop geen handhaving heeft plaatsgehad? Hoe ondervangt dit voorstel de lacunes van eerder beleid? Deze leden verwachten een uitgebreide reflectie en antwoord.
De leden van de SP-fractie constateren dat omgevingsdiensten een belangrijke rol vervullen voor toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht. Deze leden vragen de Minister om duidelijk aan te geven op welke wijze de 56 miljoen euro besteed gaat worden om het toezicht te versterken. Zij vragen de Minister of hierover gesproken is met de omgevingsdiensten en of de besteding aansluit bij hun behoeften. Deze leden constateren ook dat er een verschil is tussen de provinciale dan wel gemeentelijke invulling van de omgevingsdiensten en vragen de Minister om in te gaan op mogelijke regionale verschillen in toezicht en handhaving. Zij vragen wat de Minister doet om deze verschillen te voorkomen. De leden van de SP-fractie hebben eerder geconstateerd dat de omgevingsdiensten vele taken hebben, maar zwaar onder de maat gefinancierd zijn en onvoldoende slagkracht hebben voor goede controles. Hoe is dit met de 56 miljoen euro te ondervangen, vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister welke rol is weggelegd voor netbeheerders in de uitvoer en de handhaving van de energiebesparingsplicht. Netbeheerders vervullen een cruciale rol in de energie-infrastructuur en hebben bovendien een belangrijke informatiepositie met betrekking tot het verbruik van afnemers. Deze leden vragen de Minister of hij de netbeheerders wil betrekken bij het meten en inzichtelijk maken welke bedrijven onder de energiebesparingsplicht vallen en hoe de besparing verloopt. Kan de Minister zijn antwoord toelichten?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om meer duidelijkheid te geven over de vormgeving van de onderzoeksplicht. Deze leden vragen de Minister wie dit onderzoek gaat uitvoeren voor alle bedrijven, welk budget hiervoor is en op welke manier geborgd is dat deze onderzoeken onafhankelijk gebeuren. Zij vragen de Minister bovendien hoe gegarandeerd wordt dat de maatregelen in het uitvoeringsplan ook uitgevoerd worden. Erkent de Minister dat hier een falen van intenties van beleid op de loer ligt als er een welige advieshandel gaat ontstaan waardoor toezichtinstanties juridisch worden weggeschaakt door bedrijven met voldoende financiële middelen? Kan de Minister zijn antwoord toelichten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister zich inzet om onnodige verlichting, verwarming en open deuren te ontmoedigen en het vervangen van oude apparaten te stimuleren door middel van een informatiecampagne. Deze leden vragen in hoeverre deze campagne ook betrekking heeft op grote kantoorpanden en bedrijvencomplexen. Is de Minister van mening dat er met dit campagnebeleid optimale besparingswinst geboekt wordt bij kantoorpanden en bedrijven? Kunnen deze maatregelen niet vallen onder de energiebesparingsverplichting? Is de Minister ertoe bereid dit te realiseren?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er in samenwerking met de koepelorganisatie van de omgevingsdiensten een landelijk coördinatieteam wordt opgericht, teneinde het uitvoeren van toezicht op energiebesparende maatregelen bij grootverbruikers te vergemakkelijken. Deze leden steunen deze beleidsontwikkeling van harte. Een landelijk coördinatieteam zal een nuttige aanvulling zijn op de uitbreiding van de energiebesparingsplicht, daar zij centraal opereren. Zo kan kennis en kunde gedeeld worden. Ten behoeve van een goede organisatie en functionering van dit coördinatieteam achten deze leden het van groot belang dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Deze leden refereren hieromtrent aan het door het lid Kröger ingediende amendement (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 19), waarin voor een dergelijk coördinatieteam het bedrag van vijf miljoen euro wordt begroot. Hoe apprecieert de Minister dit amendement in het licht van dit nieuwe beleidsvoornemen?
De leden van de GroenLinks-fractie zien graag dat de lijst met energiebesparende maatregelen zo groot mogelijk is. Hiertoe zien deze leden dat de terugverdientijd verhoogd worden. Er wordt nog steeds een terugverdientijd van vijf jaar gehanteerd. Waarom wordt er niet een terugverdientijd van zeven jaar of meer gehanteerd?
De leden van de GroenLinks-fractie zien graag dat er bij de handhaving op de energiebesparingsverplichting bij ETS-bedrijven onderscheid wordt gemaakt tussen generieke en processpecifieke processen, zoals ook in de motie-Van der Lee en Erkens (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 41) staat. Hoe wordt dit in deze regeling toegepast?