Antwoord op vragen van de leden Ellian en Rudmer Heerema over de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam tussen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB)
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D51720, datum: 2022-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-919).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van zaak 2022Z19822:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
919
Vragen van de leden Ellian en Rudmer Heerema (beiden VVD) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en voor Langdurige Zorg en Sport over de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam tussen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) (ingezonden 19 oktober 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 5 december 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 676.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam inzake het geschil tussen de AP en de KNLTB van 22 september 2022?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de uitspraak van de Raad van State inzake het geschil tussen de AP en VoetbalTV van 22 juli 2022?2 Wat is uw reactie op deze uitspraak?
Antwoord 2
Met de uitspraak ben ik bekend. De Raad van State heeft geoordeeld dat de AP ten onrechte niet de andere belangen die VoetbalTV heeft aangevoerd bij haar beoordeling heeft betrokken. VoetbalTV stelde namelijk dat het niet uitsluitend een commercieel belang had bij het maken van beelden van voetbalwedstrijden. De vraag of een louter commercieel belang op zichzelf kan dienen als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens, is nog niet beantwoord. Over ditzelfde vraagstuk heeft de rechtbank Amsterdam in de zaak tussen de AP en de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) op 22 september een tussenuitspraak3 gedaan, waarin zij heeft besloten prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) te stellen. Een van de vragen is of een zuiver commercieel belang kan gelden als gerechtvaardigd belang. De rechtsontwikkeling op dit punt is dus nog gaande. Het past mij om de uitkomsten daarvan af te wachten.
Vraag 3
Herinnert u zich de antwoorden op eerdere Kamervragen over het bericht VoetbalTV daagt privacywaakhond AP voor de rechter om uitblijven besluit van 10 september 2020?4
Antwoord 3
Ik ben bekend met deze antwoorden.
Vraag 4
Bent u bekend met het artikel van NRC van 3 juli 2022 «Brussel vindt Nederlandse privacywaakhond te strikt»?5 Wat is uw reactie op dit artikel?
Antwoord 4
Dit artikel is mij bekend. In het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) zijn de Europese gegevensbeschermingsautoriteiten verenigd en worden richtsnoeren opgesteld om de uitleg van de AVG te harmoniseren en om handhaving gelijker in te richten. Laatstelijk in 2014 is door de voorganger van de EDPB, de «Artikel 29-werkgroep», een advies uitgebracht over de uitleg van het begrip «gerechtvaardigd belang».6 Over de uitleg van dit begrip heeft de Rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU. Deze procedure duurt gemiddeld twee jaar. De beantwoording door het HvJEU zal vervolgens van toepassing zijn in alle Europese lidstaten. De Rechtbank stelt deze vraag om meer duidelijkheid te krijgen, omdat uiteindelijk de interpretatie van Unierechtelijke begrippen aan het HvJEU is. Ik vind het een goede zaak wanneer daardoor rechtseenheid ontstaat over de uitleg van deze norm.
Vraag 5
Is de brief van de Europese Commissie in het artikel van NRC gedeeld met het kabinet? Zo ja, wat was destijds de reactie van het kabinet op deze brief, zo nee, waarom niet en vindt u niet dat dit soort zienswijzen onder de aandacht zouden moeten worden gebracht van de Minister voor Rechtsbescherming?
Antwoord 5
De brief is destijds niet gedeeld met het kabinet. Uiteraard volg ik de ontwikkelingen in het gegevensbeschermingsrecht met belangstelling. Dat laat onverlet dat de Europese Commissie in beslotenheid met een toezichthouder als de AP moet kunnen corresponderen zonder daarbij de regering van de desbetreffende lidstaat te betrekken.
Vraag 6
Is de brief van de Europese Commissie door de AP ingebracht in de juridische procedures tegen VoetbalTV en de KNLTB? Zo nee, wat vindt u daarvan?
Antwoord 6
De stukken die worden gewisseld binnen de beslotenheid van een (in dit geval nog lopende) gerechtelijke procedure zijn tussen de partijen en de rechter. Tijdens een gerechtelijke procedure geldt altijd een vorm van beslotenheid over de stukken die tussen de verschillende partijen en de rechter worden gedeeld. Dat is ook in deze zaak het geval.
Vraag 7
Als de brief van de Europese Commissie niet in betreffende juridische procedures is gedeeld, bent u in dat geval bereid te laten onderzoeken of de AP in deze procedures onrechtmatig heeft gehandeld?
Antwoord 7
Voor een dergelijk onderzoek zie ik geen aanleiding. Het is niet aan het kabinet om zich te mengen in gerechtelijke procedures waarin het zelf geen partij is.
Vraag 8
Is het achterhouden van relevante informatie zoals de zienswijze van de Europese Commissie in een juridisch geschil wat u betreft wenselijk in onze democratische rechtsstaat?
Antwoord 8
De beoordeling welke stukken voor de beslechting van een geschil noodzakelijk zijn, is aan de rechter, niet aan het kabinet.
Vraag 9
Deelt u het oordeel van de Europese Commissie uit maart 2020 dat de lijn van de AP veel te strikt is? Acht u de motivering van de Europese Commissie om de AP hierop te wijzen steekhoudend?7 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 2. De rechtsvraag of een zuiver commercieel belang een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 6, eerste lid onder f, van de AVG kan zijn (en het verwerken van persoonsgegevens met het oog daarop rechtmatig kan zijn), is in het kader van prejudiciële vragen voorgelegd aan het HvJEU. Ik vind het passend om het oordeel van het HvJEU af te wachten.
Vraag 10
Kunt u er bij de AP op aandringen dat zienswijzen van de Europese Commissie over de interpretatie van de AVG voortaan op de website van de AP worden gepubliceerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Daartoe ben ik niet voornemens. De Europese Commissie gaat, als opsteller en verzender ervan, in de eerste plaats zelf over de publicatie van haar documenten.
Vraag 11
Is er sinds de uitspraak van de Raad van State van juli 2022 contact geweest met de AP en is de AP gewezen op de consequenties die de uitspraak met zich meebrengt voor het handhavingsbeleid van de AP? Zo ja, wat is uit dit contact gekomen?
Antwoord 11
Er is geen contact geweest tussen mijn departement en de AP in de hier bedoelde zin naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State.
Vraag 12
Is sinds de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) ooit de Landsadvocaat om advies gevraagd over de interpretatie van het begrip «gerechtvaardigd belang»? Zo ja, wat was de strekking van dit advies?
Antwoord 12
Het kantoor van de Landsadvocaat, Pels Rijcken, is niet om advies gevraagd. De AP had Pels Rijcken wel gevraagd om haar bij te staan in de procedure over de aan de KNLTB opgelegde boete. Pels Rijcken heeft echter laten weten dat het haar niet vrijstond om als advocaat voor de AP op te treden vanwege conflicterende belangen.
Vraag 13
Deelt u nog steeds de mening dat het onwenselijk is dat de AVG in Nederland strikter wordt toegepast dan in andere EU-lidstaten? Zo ja, waarom houdt de AP tot op heden nog altijd vast aan een striktere interpretatie van het begrip «gerechtvaardigd belang» dan andere EU-lidstaten?
Antwoord 13
Door de AVG gelden in Europese lidstaten in beginsel gelijke normen wat betreft gegevensbescherming en privacy. Op een aantal punten biedt de AVG ruimte aan landen om nadere regels vast te stellen, of dienen lidstaten in lidstaatrechtelijk recht zaken te regelen, zoals bijvoorbeeld uitzonderingen op het verbod om bijzondere persoonsgegevens te verwerken. In de Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming (UAVG), maar ook in sectorwetgeving wordt uitvoering gegeven aan deze ruimte. Unierechtelijke begrippen dienen echter unierechtelijk te worden uitgelegd. In de European Data Protection Board (EDPB) zijn de Europese privacytoezichthouders verenigd en worden guidelines gemaakt om de uitleg van de AVG te harmoniseren en om handhaving gelijker in te richten. Laatstelijk in 2014 is door de voorganger van de EDPB, de «Article 29 Working Party», een advies uitgebracht over de uitleg van het begrip «gerechtvaardigd belang»8. Over de uitleg van dit begrip heeft de Rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze procedure duurt gemiddeld twee jaar. De beantwoording door het Hof zal vervolgens van toepassing zijn in alle Europese lidstaten.
Vraag 14
Welke stappen zijn er sinds 2020 gezet om de AP het belang van rechtseenheid onder de aandacht te brengen en wat heeft de AP sindsdien gedaan om rechtseenheid te bevorderen?
Antwoord 14
De AP is lid van de EDPB en heeft in samenwerking met de andere Europese privacytoezichthouders in 2022 al meer dan tien guidelines vastgesteld ter bevordering van de rechtseenheid binnen Europa.
Vraag 15
Bent u bereid in het kader van het terugdringen van onnodige juridische procedures in gesprek te gaan met de AP om het boetebesluit jegens de KNLTB te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Gezien de onafhankelijke positie van de AP en het feit dat er op dit moment een juridische procedure loopt over dit boetebesluit, ben ik niet voornemens met de AP hierover in gesprek te gaan. De AP treedt op grond van artikel 52 van de AVG onafhankelijk op bij de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden die haar overeenkomstig deze verordening zijn toegewezen. Dat geldt ook voor juridische procedures.
Rechtbank Amsterdam, Verwijzingsuitspraak van de meervoudige kamer van 21 september 2022 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2022:5565).↩︎
Raad van State, 27 juli, Uitspraak 202100045/1/A3 (https://www.raadvanstate.nl/@132243/202100045–1-a3/).↩︎
ECLI:NL:RBAMS:2022:5565.↩︎
Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2019–2020, nr. 4072 (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2020Z13576&did=2020D34565).↩︎
NRC, 3 juli 2022, Brussel vindt Nederlandse privacywaakhond te strikt (https://www.nrc.nl/nieuws/2022/07/03/brussel-tikt-nederlandse-ap-op-de-vingers-om-te-strikte-naleving-privacywetgeving-a4135385).↩︎
https://ec.europa.eu/justice/article-29/press-material/public-consultation/notion-legitimate-interests/files/20141126_overview_relating_to_consultation_on_opinion_legitimate_interest_.pdf.↩︎
https://static.nrc.nl/2022/pdf/letter-dutch-dpa-legitimate-interest.pdf.↩︎
https://ec.europa.eu/justice/article-29/press-material/public-consultation/notion-legitimate-interests/files/20141126_overview_relating_to_consultation_on_opinion_legitimate_interest_.pdf.↩︎