Groningen (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2022D52364, datum: 2022-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2022-12-06 17:00: Groningen (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer, Groningen
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 6 december 2022 overleg gevoerd met de heer Vijlbrief, staatssecretaris Mijnbouw, over:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023; beleidsartikel 5: Een veilig Groningen met perspectief (36200-XIII);
het wetsvoorstel Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) (36094);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 13 oktober 2022 inzake toelichting stand van zaken tegemoetkoming voor bewoners die een lagere vergoeding voor waardedalingsschade ontvingen van de NAM dan van het IMG (33529, nr. 1070);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 14 oktober 2022 inzake wijziging waardevermeerderingsregeling na 1 december 2022 (33529, nr. 1071);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 17 oktober 2022 inzake uitvraag aanvullende Seismische Dreigings- en Risicoanalyse voor het gasjaar 2022-2023 (33529, nr. 1072);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 19 oktober 2022 inzake matching financiering regelingen rijksmonumenten aardbevingsgebied Groningen (32156, nr. 121);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 4 november 2022 inzake stand van zaken stikstofinstallatie Zuidbroek (33529, nr. 1075);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 7 november 2022 inzake peer review van onderzoeken naar de effecten van diepe bodemdaling en -stijging als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg voor schade aan gebouwen (33529, nr. 1074);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 10 november 2022 inzake reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 18 oktober 2022, over het bericht "OM gaat NAM vervolgen" (OM.nl, 12 oktober 2022) (33529, nr. 1077);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 17 november 2022 inzake seismiciteit Groningenveld (33529, nr. 1079);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 21 november 2022 inzake start tegemoetkoming verschillen in vergoeding van waardedalingsschade (33529, nr. 1080);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 22 november 2022 inzake addendum Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA) gasjaar 2022-2023 (33529, nr. 1082);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 22 november 2022 inzake terugblik op de gaswinning uit het Groningenveld in gasjaar 2021-2022 (33529, nr. 1083);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 23 november 2022 inzake mentaal welzijn bewoners in het aardbevingsgebied (33529, nr. 1081);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 24 november 2022 inzake reactie op advies dorpenaanpak (33529, nr. 1084);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 24 november 2022 inzake verschillen in de schadeafhandeling en versterkingsopgave als gevolg van de gaswinning in Groningen (33529, nr. 1085);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 24 november 2022 inzake aanwijzingsbevoegdheid Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) (36094, nr. 9);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 24 november 2022 inzake theoretisch onderzoek naar injectie met data van het Groningenveld (33529, nr. 1086);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 29 november 2022 inzake schadeafhandeling rondom onder meer gasopslag Norg en bewijsvermoeden (33529, nr. 1087);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 29 november 2022 inzake reactie op verzoek commissie over een burgerbrief over seismische voorboden van aardbevingen (2022Z23528);
de brief van de staatssecretaris Mijnbouw d.d. 14 november 2022 inzake additionele verlenging waardevermeerderingsregeling (33529, nr. 1078).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Agnes Mulder
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Nava
Voorzitter: Amhaouch
Griffier: Van Dijke
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Amhaouch, Beckerman, Van Haga, Kröger, Van Meenen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Segers en Van Wijngaarden,
en de heer Vijlbrief, staatssecretaris Mijnbouw.
Aanvang 17.03 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, welkom bij de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat. We hebben vandaag het wetgevingsoverleg Groningen op de agenda.
We heten de staatssecretaris welkom en ook de Kamerleden, te weten de
heer Van Haga van de Groep Van Haga, de heer Van Wijngaarden van de VVD,
mevrouw Beckerman van de SP, de heer Van Meenen van D66, de heer Mulder
van de PVV, die vandaag de heer Kops vervangt, mevrouw Mulder van het
CDA en de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Van Meenen (D66):
Misschien mag ik even melden dat ik de heer Boulakjar vervang.
De voorzitter:
Dat staat hierbij genoteerd. Er staat zeven uur ingeruimd voor dit
wetgevingsoverleg. Bij die zeven uur zou, zo heeft de Griffie
uitgerekend, de indicatieve spreektijd zes minuten zijn. Een aantal
leden hebben iets langer, te weten mevrouw Beckerman en mevrouw Mulder.
Dat staat genoteerd. Ook hebben een aantal leden zich verontschuldigd om
dadelijk ook naar het plenaire gedeelte Landbouw te gaan. Mevrouw
Beckerman en de heer Van Haga zullen op en neer lopen om bij beide
aanwezig te zijn. Ik stel voor dat we gaan beginnen volgens de
begrotingsvolgorde. Dat betekent dat de heer Edgar Mulder van de PVV als
eerste het woord krijgt voor zijn inbreng.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is al meer gezegd de laatste tijd: Nederland
is een bizar land aan het worden. Er zijn nu vele tienduizenden mensen
die niet meer kunnen rondkomen en die moeten kiezen tussen Ăłf een warm
huis Ăłf eten. Het is echt, echt een ellende. Dat is dan nog de situatie
voor mensen die ĂŒberhaupt een goed dak boven hun hoofd hebben, die een
huis hebben waarop ze kunnen vertrouwen. Veel Groningers hebben geen
idee waar ze hun kerst door kunnen brengen. Moeten ze naar een
wisselwoning of durven ze het nog aan in hun eigen, onveilige huis?
Helaas, zo erg is het: Groningen 2022. Het is de bizarre realiteit voor
de aardbevingsgedupeerden.
In 2019 zei toenmalig minister Wiebes dat 2019 het jaar moest worden van
de uitvoering. Inmiddels zijn we drie jaar verder en inmiddels zijn we
ook 79 debatten over Groningen verder. Maar qua oplossing zijn we niet
verder gekomen, want er zijn nu niet minder maar eerder meer Groningers
in de ellende. Sommige van die mensen wachten al tien jaar. Afgelopen
juni werd er een nieuwe aanpak gepresenteerd, de dorpenaanpak. De
dorpenaanpak zou de methode worden die de Groningers weer vertrouwen zou
moeten geven. Maar die dorpenaanpak is nog niet van start of er gaat
alweer van alles fout: huizen die nog altijd wachten op een
herbeoordeling of woningen die nog niet zijn versterkt. Het Actieteam
Aardbevingen Garrelsweer heeft ook geen goed woord over voor de huidige
dorpenaanpak. Ze zeggen: het klonk mooi, maar we hebben inmiddels alweer
vier maanden vertraging. De Groninger Bodem Beweging noemde deze
dorpenaanpak al eerder "oude wijn in nieuwe zakken". En inderdaad, daar
zit wat in, want we zijn nog geen halfjaar verder en er ligt nu alweer
een rapport met aanbevelingen om de dorpenaanpak te verbeteren,
diezelfde dorpenaanpak die net gepresenteerd was. Die belofte van de
heer Wiebes bleek dus niets waard.
Voorzitter. Laat me nog een voorbeeld geven. In 2018 beloofde het
kabinet al dat er één aanspreekpunt zou komen voor alle bewoners. Maar
als we nu de appreciatie van de staatssecretaris lezen bij het
dorpenrapport, lijkt daar heel weinig van terecht te komen. Ga maar na.
Er komt een dorpsregieteam waarin bewoners zwaarwegende adviezen kunnen
uitbrengen. Die adviezen worden dan gegeven aan het uitvoerend
dorpsteam, en dat bestaat weer uit een projectleider van de NCG, de
gemeente, de aannemer en er zijn nog projectmedewerkers. Die
dorpenaanpak als geheel wordt dan een apart uitvoeringsprogramma onder
leiding van een programmaregisseur. Die programmaregisseur wordt dan
ondergebracht bij de NCG en daar komt dan ook nog een nieuwe algemeen
directeur. Ik weet niet of u het nog volgt. Het zijn een hoop baantjes,
een hoop commissies en overlegclubjes, maar concreet hebben Groningers
hier helemaal niets aan. Helemaal niets. Al die praat- en overlegclubjes
brengen kosten met zich mee. De Algemene Rekenkamer constateert dat â ik
quote â in 2021 van elke euro schadevergoeding maar liefs âŹ0,74 opging
aan uitvoeringskosten. âŹ0,74 van iedere euro. En "uitvoeringskosten" is
eigenlijk een heel nette formulering voor "bureaucratische rompslomp" of
zoiets, want dat is het. De staatssecretaris zei tijdens een van de
laatste commissievergaderingen dat hij ons, deze commissie, na de zomer
zou gaan informeren over die kosten. Het is hartstikke koud buiten. Die
zomer is echt voorbij. Daarom willen we graag een antwoord. Hoe hoog is
dit bedrag aan uitvoeringskosten in 2022?
Dan een vast onderdeel: de wachttijd. Ook nu is deze weer opgelopen bij
het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Gedupeerden moeten soms
tweeënhalf tot drie jaar wachten op een beslissing, terwijl er
halverwege november een speciale taskforce is opgericht door het IMG om
complexe schades juist sneller af te handelen. Het doel is sneller
besluiten te nemen, maar in de praktijk komt hier weer bizar weinig van
terecht. We zijn nog geen maand verder en nu wil de staatssecretaris
weer iets nieuws doen: een nieuw soort schademodel ontwikkelen. Dat is
toch eigenlijk raar, zeker als je dat doet in een dossier vol ellende
waarin al die nieuwe ideetjes de afgelopen jaren eerder hebben geleid
tot nog meer ellende, waarvan Groningers uiteindelijk keihard de dupe
zijn geworden? De vraag blijft toch: waarom duurt het allemaal zo lang?
De Groningers zijn jarenlang van advies naar onderzoek naar rechtbank
gesleept zonder ook maar één cent te krijgen. En de schades zijn al vaak
genoeg aangetoond. Het IMG moet gewoon betalen en daarna het geld
verhalen op de NAM. Soms kan het zo eenvoudig zijn.
Wat zijn nu de gevolgen voor de planning? De NCG heeft beloofd dat in
2023 alle beoordelingen van woningen en gebouwen zijn afgerond en het
doel is dan om in 2028 klaar te zijn met de versterking.
Wat is er, voorzitter? Is er een interruptie?
De voorzitter:
Nee, geen interruptie. U zit wel over uw tijd heen, maar u mag nog een
laatste afronding doen als u dat wilt. De spreektijd is indicatief, maar
we moeten wel een beetje op de tijd letten. We hebben zeven uur.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik heb goed nieuws voor u: ik heb nog wat tekst. Het doel is dus om
klaar te zijn in 2028, maar de Ombudsman zei dat er dit jaar nog maar
1.000 woningen van het totaal van 13.000 woningen zijn versterkt. 1.000
van de 13.000. De vraag van de PVV aan de staatssecretaris is hoe hij
ervoor gaat zorgen dat de NCG zijn belofte nakomt. Kan de
staatssecretaris ons garanderen dat eind 2023 alle woningen en bedrijven
zijn beoordeeld en zijn versterkt?
Dan kom ik tot het laatste onderdeel en dat gaat over de gaswinning. De
staatssecretaris heeft aangegeven de procedure voor de gaswinning op zee
te willen verkorten naar drie jaar. Is dat inmiddels al gebeurd? Waarom
kan dit eigenlijk niet nog sneller? TNO heeft onderzocht dat er nog een
gasvoorraad van ruim 78 miljard kuub in de Noordzee zit. Heeft de
minister een plan voor de komende winters om dat snel te winnen?
Mijn afsluitende vraag is of de minister erkent dat met een veel
snellere vergunningverlening voor die gaswinning het risico veel kleiner
wordt â dat zal mijn buurman Van Meenen aanspreken â dat het
Groningenveld vanwege absolute noodzaak weer open moet als we een
dreigend gastekort krijgen. Het zou dus helpen die vergunningen sneller
te verlenen.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Mulder. Ik zie een interruptie van de heer Van Haga van de
Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Over alle opmerkingen over de Groningers en de
versterkingsoperaties zijn we het natuurlijk helemaal eens met elkaar,
maar de PVV heeft vandaag ook een mondelinge vraag gesteld over dat is
gebleken dat 50% van de Nederlanders op dit moment in de kou zit omdat
ze de gasrekening niet meer kunnen betalen. Hoe zal volgens de PVV de
gasprijs zich ontwikkelen als wij bijvoorbeeld 20 miljard kuub gas per
jaar op een veilige manier gaan produceren uit het Groninger
gasveld?
De heer Edgar Mulder (PVV):
We moeten niet gaan produceren uit het Groninger gasveld. We hebben
samen afgesproken dat we daarvoor eerst een referendum nodig hebben in
Groningen. Wat wij doen, is in feite hetzelfde als wat u wilt, alleen
willen wij dat veilig winnen in de Noordzee plaats laten vinden. Als dat
versneld kan door de vergunningen die worden afgegeven door deze
staatssecretaris, dan bereiken we in feite hetzelfde, zonder risico voor
Groningen. En nogmaals, die beslissing mogen alleen de Groningers zelf
nemen, en daarvoor moet er een referendum komen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Natuurlijk moet dat na een referendum, maar die 78 miljard kuub uit de
Noordzee staat gelijk aan het gasverbruik van Nederland in ruim twee
jaar, dus dat zet niet echt veel zoden aan de dijk. Er zit nog minimaal
450 miljard in het Groninger gasveld. Als het veilig kan, moeten we
volgens mij in ieder geval insteken op gewoon doorgaan met produceren in
Groningen, op een veilige manier. Natuurlijk moet dat na een referendum.
Is de PVV dat met mij eens?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik hoor dat de heer Van Haga en de PVV het eigenlijk helemaal met elkaar
eens zijn. We hebben dan dus twee jaar de tijd om dat referendum te
organiseren en te bekijken of we dat doen. Maar laten we beginnen met
het gas dat in de Noordzee zit.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we nu naar de tweede spreker van vanavond, namelijk de
heer Van Wijngaarden van de VVD. Het woord is aan u.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank, voorzitter. Voor ons ligt zowel het begrotingsartikel Een veilig
Groningen, als de Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen voor. In
beide stukken komt de ambitie van het kabinet naar voren om de
Groningers centraler te plaatsen in het beleid. Dat is een goede
ambitie. Het is tijd om energie in Groningen te gaan stoppen in plaats
van het eruit te halen. Het is tijd om naar de toekomst te kijken.
Daarom is het des te belangrijker dat Groningers met beschadigde huizen
en woningen die nog versterkt moeten worden, zo goed als mogelijk
ondersteund worden. Hier is reeds een veelvoud aan bestaande
organisaties voor opgericht, en met de Wijziging van de Tijdelijke wet
Groningen, die hier voor ons ligt, komt er nĂłg meer controle bij
Groningers terecht. Dat kan ik alleen maar ondersteunen.
Toch zijn er nog verbeterpunten. Want terwijl de Wijziging van de
Tijdelijke wet Groningen erop toeziet dat eigenaren meer autonomie in de
uitvoering van versterkingsprocessen krijgen, zijn er ook nog
beperkingen. Zo valt mij op dat er drie beslismomenten voor de NCG zijn:
beoordeling, ontwerp en uitvoering. Als we de beslistermijnen van deze
drie bij elkaar optellen, komen we uit op 32 weken. Dat lijkt mij een
zeer lange periode. Is de staatssecretaris het met mij eens dat dit
korter zou moeten? Ik heb hier reeds met de collega's Mulder, Segers en
Boulakjar een amendement over ingediend. Hoe oordeelt de
staatssecretaris hierover?
Een ander punt van aandacht betreft de rechtsbijstand die aangeboden
wordt aan gedupeerden. Hiervoor zijn mensen altijd aangewezen op de
landsadvocaat, gevestigd te Den Haag. Dit, terwijl er ook goede
advocaten in de regio Groningen gevestigd zijn. Dan is er een kleinere
afstand tussen cliënt en advocaat. Waarom is het niet mogelijk voor
Groningers om advocaten uit Groningen te kiezen? Wat is daarop tegen?
Zou dat niet gewoon moeten kunnen? Is de staatssecretaris bereid om te
kijken naar mogelijkheden om dit toch mogelijk te maken en, zo ja, per
wanneer zou dit dan kunnen? Het zou fijn zijn als de staatssecretaris
dit gewoon zou toezeggen. Dat zou weer een motie schelen, want daar
hebben we er al zo veel van, merkte ik vandaag weer bij de
stemmingen.
Ook de wijziging van de waardevermeerderingsregel heeft stof doen
opwaaien in Groningen. Kritiek is er vooral op het verschil tussen
bewoners dat er zou ontstaan. De eerdere regeling erkende schade als
grond voor subsidie, maar met de nieuwe regeling is alleen een wachttijd
van één jaar bij het IMG grond voor subsidie. Er dreigt een situatie te
ontstaan waarbij er voor Groningers twee subsidieregels parallel aan
elkaar bestaan. Eerder hadden mensen voor 1 december wel recht op
subsidie bij schade, en mensen van na 1 december hebben dat niet. Zou
zo'n ongelijkheid in regels niet het verschil tussen Groningers juist
vergroten, en daarmee het onbegrip? Waarom kunnen gedupeerden die eerder
geweigerd werden, wel gebruikmaken van de oude regeling? Zij hebben
tenslotte nu ook niet langer te maken met de NAM.
Voorzitter. Als een bewoner van het aardbevingsgebied een huis heeft dat
plaatsmaakt voor nieuwbouw, krijgt hij een bedrag toegewezen op basis
van het ontwerp dat is goedgekeurd. Dit bedrag wordt vastgesteld op
grond van de prijzen van dat moment. We zijn weer een tijd verder na het
uitvoeren van de nieuwbouw. Met alle prijsverhogingen, toenames van
kosten en inflatie, die zo kenmerkend waren voor het afgelopen jaar,
komt er dan onder de streep een hoger bedrag aan kosten dan ooit is
begroot op basis van het voorgestelde project. Het oorspronkelijke plan
komt dan niet overeen met de uiteindelijke kosten. Is de
staatssecretaris het met mij eens dat in deze situatie een
prijscorrectie wenselijk zou kunnen zijn? Wat staat hieraan in de weg?
Is het mogelijk om hier actie op te ondernemen, zodat mensen onder de
streep de daadwerkelijke kosten vergoed krijgen? Ik hoor aan mijn
linkerzijde van mevrouw Beckerman dat dit inmiddels geregeld is.
De voorzitter:
We spreken alleen via de microfoon. Gaat u verder, meneer Van
Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Het is even een actueel inzicht. Ik begrijp dat hier een motie over
aangenomen is. Dat maakt de vraag extra interessant.
Een positief bericht is de bekendmaking door de staatssecretaris
gisteren dat vanaf volgend jaar laagcalorisch gas opgeslagen kan worden
in Grijpskerk. Zou de staatssecretaris de consequenties van de opslag
van laagcalorisch gas kunnen toelichten? Hoe beĂŻnvloedt dit de sluiting
van het Groningenveld?
Ik begon mijn betoog met een positieve duiding van de voorliggende
stukken. Voor mij is hierbij van het grootste belang dat de Groningers
meer controle krijgen over de versterking en toekomst van hun provincie.
Groningen is een mooi gebied met ontzettend veel kansen, gedreven
bewoners, een uitstekende universiteit en een goede, strategische
ligging aan de Eems. Vanuit Den Haag moeten we dan ook zo veel mogelijk
doen om Groningen te ondersteunen in de verdere ontwikkeling. Via het
Nationaal Programma Groningen is hier 1,1 miljard euro voor beschikbaar.
Op dit moment vind ik de resultaten van het programma alleen nog niet
heel zichtbaar; laat ik het voorzichtig zeggen. De potentie van
Groningen blijft liggen, juist waar Groningers alles in huis hebben. Ik
wil van de staatssecretaris weten hoe hij dit ziet. Ook wil ik van hem
weten of de beschikbare EU-regiofondsen maximaal aangewend worden. Wat
staat bijvoorbeeld projecten zoals de verbreding van de N33 in de weg?
Dit is een essentiële verbinding die de Eemshaven ontsluit, die van
economisch en militair belang is. De roep uit de provincie om deze weg,
die het aardbevingsgebied in het hart doorkruist, te verbreden, is luid
en bestaat al vele jaren. Ook heb ik hier met collega Mulder al een
motie over ingediend, die is aangenomen. Kan de staatssecretaris zich
blijven inzetten voor de realisatie van dit project?
Het plaatsen van meer controle bij Groningers is een essentiële stap om
het vertrouwen te herstellen. Door de gebeurtenissen in Groningen is de
tegenstand tegen aardgaswinning op land onder Nederlanders gegroeid.
Juist door nu actief beleid te voeren en Groningen te ondersteunen kan
het kabinet de kans grijpen om het vertrouwen te vergroten. Het
Groningenveld blijft dicht, maar winning uit kleine velden blijven we
nodig hebben. Op dit moment zijn acht op de tien huizen verwarmd met
aardgas. We zullen gas nog vele jaren nodig hebben. Om onze
afhankelijkheid van Russisch gas en schadelijk en vervuilend schaliegas
uit bijvoorbeeld de VS te verkleinen, is winning uit kleine velden op
land nodig. Ik wil de staatssecretaris âŠ
De voorzitter:
Wilt u dit blokje nog afmaken? Er zijn namelijk twee interrupties.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ja, ik maak het nog even af. Dat is goed.
Ik wil de staatssecretaris dan ook vragen lessen te trekken uit
Groningen. Op de eerste plaats staat de veiligheid van inwoners. Bij een
beving met schade moet de winning worden gestopt. Ten tweede moet het
kabinet bij de winning niet uitgaan van een top-downbenadering, waarbij
Den Haag alles bepaalt en het gros van de winst opslokt. Laat de regio
meeprofiteren van winning in haar eigen achtertuin. Hoe staat de
staatssecretaris hiertegenover? Is hij het met mij eens dat het
Nederlandse kleineveldenbeleid aan herziening toe is, waarbij veiligheid
en regio centraal staan?
De voorzitter:
Ik zie twee interrupties, een van mevrouw Beckerman en een van mevrouw
Agnes Mulder. Eerst mevrouw Beckerman. Ook zie ik nog de heer Van
Haga.
Mevrouw Beckerman (SP):
De VVD is heel positief over de wet. De SP heeft zeven wijzigingen
voorgesteld om de wet te verbeteren. Ik zou op eentje graag als eerste
willen interrumperen. Die gaat over de termijnen. Oorspronkelijk stonden
er in de wet termijnen waarbinnen schades moeten worden afgehandeld,
maar die termijnen zitten er nu niet in. Waar de overheid zich dus niet
aan termijnen hoeft te houden, moeten bewoners dat wel. De overheid is
daar echt gruwelijk hardvochtig in. Ik ga daar straks een voorbeeld van
noemen. Zou de VVD mijn amendement kunnen steunen om te zorgen dat ook
de overheid zich weer aan schadeafhandelingstermijnen moet houden? Zoals
terecht is geconcludeerd moeten mensen eindeloos wachten.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik snap heel goed de gedachte achter dat amendement. Je wilt voorkomen
dat mensen langer moeten wachten dan nodig. Tegelijkertijd wil ik
voorkomen dat we mensen blij maken met iets wat de overheid niet waar
kan maken. Daarom â ik zeg het maar gewoon heel open â heb ik daar nog
heel veel vragen over en kan ik hier niet de steun toezeggen voor dat
amendement.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat vind ik natuurlijk heel erg treurig, want ik vind dat de overheid
dat na al die jaren wel moet waarmaken en dat dat ook kan. Dat kan als
je het wantrouwen stopt, als je mensen niet eindeloos gek gaat maken met
onderzoeken. Zelfs als je die termijnen erin zet, is dat nog wel een
goede stok achter de deur. Ze zijn oorspronkelijk ook bedoeld in de
wet.
Als de heer Van Wijngaarden dit amendement niet wil steunen, kan hij dan
wel mijn amendementen steunen om de juridische positie van gedupeerden
te verbeteren? In de novelle is heel veel geschrapt uit het
oorspronkelijk aangenomen amendement, bijvoorbeeld de vrije
advocatenkeuze. Die amenderen wij er weer in. De heer Van Wijngaarden
pleitte daar ook net voor. Zou hij dan in ieder geval dat voorstel
willen steunen?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nou, ik heb wel twijfels bij dat monopolie van de landsadvocaat, die
niet bepaald goedkoop is, maar ook over wat dat doet met mensen die uit
Groningen komen en dan naar de landsadvocaat moeten, die toch weer in
Den Haag zit. Dat vind ik niet heel handig, dus ik heb daar nog heel
veel vragen over.
De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Agnes Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit is meer een procedureel punt. Collega Van Wijngaarden heeft het vaak
over "collega Mulder". Deze Mulders zitten hier strak naast elkaar. Ik
denk dat hij Agnes Mulder bedoelt, omdat wij hebben samengewerkt. Ik zag
het ook een keer misgaan bij het ministerie, dat zij Edgar en mij door
elkaar hadden gehaald. Dan waren er vragen beantwoord van Edgar, maar
dat waren mijn vragen! Even voor de helderheid, laten we het hier even
goed doen met de voornaam erbij. Dank.
De voorzitter:
We hebben mevrouw Agnes Mulder en de heer Edgar Mulder. Dat was een punt
van orde van mevrouw Agnes Mulder. Ik ga naar de heer Van Haga, want die
had ook een interruptie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik steun alle zaken die de heer Van Wijngaarden heeft gezegd over de
versterkingsoperatie natuurlijk van harte. Maar ik ga toch proberen om
de VVD te laten terugkeren op de schreden van een paar jaar geleden,
toen Eric Wiebes besloot het gasveld in Groningen te sluiten. Mijn
eerste vraag is: weet de heer Van Wijngaarden wat een kubieke meter lng
kost als we dat importeren en wat de productiekosten zijn van een
kubieke meter uit het gasveld in Groningen?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik zit hier bij een wetgevingsoverleg en niet bij een televisiequizje.
Ik heb ook geen zin om een soort vraag-en-antwoordspelletje te doen.
Maar ik heb zo'n vermoeden dat de heer Van Haga het antwoord op een
briefje heeft staan, dus ik stel voor dat hij dat nu verklapt.
De voorzitter:
Meneer Van Haga, wilt u het nu verklappen?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
U heeft helemaal gelijk: het is een beetje flauw en ik had dat niet
moeten doen. Maar ik hoef niet op een briefje te kijken. Het is âŹ0,05
per kuub om gas in Groningen te produceren en wat wij nu in de Verenigde
Staten kopen is âŹ1 per kuub, dus daar zit een factor 20 tussen. We zijn
dus bereid om twintig keer zoveel te betalen aan de Amerikanen, terwijl
50% van de Nederlanders nu hun gaskachel niet eens aan durven te zetten,
omdat ze âŹ3,50 per kuub moeten betalen.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Mijn vraag is de volgende. We hebben destijds besloten dat het gasveld
ging sluiten. Daar was ik ook bij. Ik was daartegen, maar goed. Is de
VVD het met mij eens dat als nu blijkt dat het mogelijk is om veilig te
produceren door de druk in het veld op peil te houden ⊠We hebben het
van 350 bar naar 80 bar laten zakken en dat is ontzettend slecht.
Groningers zijn daarover totaal in de luren gelegd. Als het mogelijk is
om dat veilig te produceren, bijvoorbeeld door injectie van stikstof of
water, waardoor de seismische activiteit verdwijnt, is de VVD dan bereid
om het gasveld in Groningen gewoon weer open te doen? Er zit nog 450
miljard kubieke meter in, laten we zeggen 1.500 miljard euro. Dus om dat
te produceren en de Groningers daar ruimhartig in te laten
meedelen?
De voorzitter:
Laten we de introductie van de vragen iets korter en beknopter houden.
De heer Van Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat zal ik ook doen voor mijn antwoord. Het korte antwoord is: nee. De
heer Van Haga maakt hier een hele grote sprong, door te zeggen dat je
het dan veilig kan doen door die stikstofinjectie. Het kabinet heeft dat
op zijn verzoek onderzocht en daarover een brief gestuurd, en dat vond
ik ook correct. Die heb ik goed gelezen en daaruit heb ik opgemaakt dat
het nog nooit op grote schaal is toegepast, maar de staatssecretaris
moet mij maar corrigeren als ik dat verkeerd heb onthouden. De heer Van
Haga stelt dat het dan veilig zou zijn, maar het is niet bewezen dat dat
zo werkt. Ik vind het belangrijk om dit te benoemen, want de premisse in
het verhaal klopt niet. Ik ben het wel heel erg met de heer Van Haga
eens als hij zegt: voor zover wij onafhankelijk kunnen zijn van
schaliegas uit de VS of uit Qatar en het zelf veilig kunnen produceren,
moeten we dat natuurlijk doen. Het punt is dat dat voor Groningen niet
kan. Daarom gaat dat ook dicht, is het streven. Wat betreft kleine
velden op zee en op land is daar zeker nog heel veel in mogelijk. Daarom
heb ik daar net ook een aantal dingen over gezegd.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Van Haga. Daarna de heer Segers van de
ChristenUnie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Waterinjectie wordt over de hele wereld toegepast. Dat is gewoon
bestaande technologie, dus dat kan makkelijk. Dat is echt geen argument.
Vervolgens is het niet onderzocht. Er is aan het SodM, Staatstoezicht op
de Mijnen, gevraagd of het risicoloos kan zijn. Natuurlijk zeggen die
risicomijdende mensen: nee, het kan niet risicoloos. Hoogleraar David
Smeulders zegt echter: "Ja hoor, dit is prima. Dit is een proven
technology. Het kan gewoon. Het is geen enkel probleem." Ik stel dus
voor dat we nu, net als in andere dossiers, gewoon eens naar de
wetenschap luisteren en niet naar het SodM en dat we gewoon doen wat in
het belang van Nederland is.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Segers van de ChristenUnie voor zijn
interruptie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben het met de heer Van Wijngaarden eens dat hij op de vraag van
collega Van Haga zegt: als wij worden gewaarschuwd om het risico niet te
nemen, dan moeten we dat niet nemen ten aanzien van Groningen. Ik snap
niet zo goed dat de kraan dan wel heel makkelijk wordt opengedraaid bij
de andere kleine velden elders op land. Ik ben het met hem eens als hij
zegt: wat daar wordt gewonnen, moet meer ten goede komen aan de regio.
Dat vind ik een goed uitgangspunt. Ik denk echter dat we heel
terughoudend moeten zijn met de kleine velden. Waarom zouden we daar het
risico nemen dat we in Groningen niet willen nemen, terwijl we juist de
weg hebben gewezen naar bijvoorbeeld meer winnen op zee? We hebben in
Eemshaven in vrij korte tijd een lng-terminal aangelegd waar we nu lng
importeren. Daar hebben we flinke vorderingen gemaakt. Er zijn andere
alternatieven dan toch weer het risico nemen in andere gebieden, terwijl
we nu net alle ellende van Groningen aan het bespreken zijn.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Het woord "makkelijk" heb ik sowieso niet gebruikt. "Makkelijk kleine
velden doen" heb ik niet gezegd. Zowel op zee als op land moet
veiligheid van mens en milieu vooropstaan, ook als je al bent begonnen.
Daarom heb ik ook gezegd dat je meteen moet stoppen zodra er schade
ontstaat. Dat is in ieder geval één les van Groningen. Er was schade aan
het ontstaan en het ging gewoon door. Dat is een heel belangrijk punt.
Het tweede belangrijke punt is dat we hier ook wel voorzichtig moeten
zijn. Ik ben geen seismoloog en ook geen mijnbouwingenieur, maar we
moeten wel oppassen dat we niet meteen wat bij het ene gasveld is
gebeurd â het Groningenveld is een uniek gasveld; dat is een van de
grootste in Europa en zelfs wereldwijd significant â zomaar vergelijken
met en projecteren op kleine velden op land. Bij winning op kleine
velden op land zijn namelijk nog nooit dat soort bevingen voorgekomen
als bij Groningen is gebeurd. Daar moeten we denk ik ook dicht bij de
feiten blijven. Een feit is ook dat wij als land gas als
transitiebrandstof de komende vijftien, twintig jaar nog keihard nodig
hebben. Wat we daarbij zelf veilig kunnen winnen, moeten we denk ik niet
nalaten, omdat we ons dat ook niet kunnen permitteren.
De heer Segers (ChristenUnie):
Kort tot slot. Als we nadenken over de toekomst, dan heb ik ook de
nuchtere constatering dat we gas nog als transitiebrandstof, als bron
voor energie, nodig hebben. Tegelijkertijd staat de winning op land toch
helemaal achteraan. We moeten toch als eerste isoleren. Alternatieve
bronnen voor energiewinning moeten we ruim baan geven. Ik noem ook
lng-import en gaswinning op zee. Dat zijn allemaal opties die ver
daarvoor gaan, voordat we weer moeten gaan spreken over winnen op land,
dat tot zo veel onrust leidt en tot zo veel afstand tussen overheid en
burger. Daarvoor hebben we in Groningen al een enorme prijs betaald. Ik
zou de VVD-fractie toch willen oproepen om daar heel terughoudend in te
zijn.
De voorzitter:
De heer Van Wijngaarden, tot slot.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Zolang acht op de tien huizen door aardgas worden verwarmd â eigenlijk
is het nog iets meer â gaan we het met isoleren en alternatieve
energiebronnen gewoon nog niet redden. Dat is een nuchtere constatering
die ik hier wil doen. Daarnaast noemde de heer Segers import; voor hem
heeft dat de voorkeur boven gaswinning in Nederland. Import uit Qatar of
schaliegas uit de VS, dat hier dan per stookolie- of dieselschip naartoe
komt en aan de hoogste bieder wordt verkocht: dat vind ik ook allemaal
niet ideaal. Ik geef maar even aan dat er al winning uit kleine velden
plaatsvindt. Er zijn 150 kleine velden in Nederland op land. Daar wordt
gewoon gas gewonnen en daar komen niet dat soort bevingen als in
Groningen voor. Laten we elkaar dus ook niet onnodig bang maken.
De voorzitter:
Meneer Van Wijngaarden, was u klaar met uw inbreng?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Bijna.
Voorzitter. Dit brengt mij bij het einde van mijn betoog. De
parlementaire enquĂȘtecommissie aardgaswinning Groningen komt binnenkort
met conclusies. Ik wil, zal en kan op geen enkele manier vooruitlopen op
het te verschijnen rapport, maar met dit in het achterhoofd is het van
het grootste belang dat het kabinet zich blijft inzetten voor de
toekomst van Groningen, waar Groningers in meedoen en bepalend in zijn.
Daarom wil ik de staatssecretaris vragen wat hij vindt van het idee om
zich te beraden op het beleggen van een conferentie voor het Noorden na
afloop van de enquĂȘte, waarin de toekomst van de regio centraal staat,
met en voor belanghebbenden uit de regio. Nu is de tijd om meer energie
in Groningen te stoppen dan eruit te halen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Wijngaarden. Ik zie dat de heer Nijboer van de Partij
van de Arbeid een interruptie heeft en de heer Van Haga ook.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik probeer altijd ⊠Ik denk dat ⊠Laat ik maar gewoon zeggen wat ik
vind. Ik denk niet dat de Groningers zitten te wachten op een
conferentie, eerlijk gezegd. Het gaat helemaal niet goed, het duurt
allemaal veel te lang, mensen worden steeds moedelozer en de grootste
regeringspartij van Nederland zegt bij het hoofddebat over de begroting
voor volgend jaar: staatssecretaris, bent u bereid om een conferentie
over de toekomst te beleggen? Ik word daar een beetje moedeloos van. Ik
vind dat er heel veel moet gebeuren, maar een nieuwe conferentie van
wetenschappers en bestuurders ... Het zal best goed bedoeld zijn, maar
ik denk dat heel veel mensen denken: worden we hier nou mee afgescheept?
Ziet de VVD dat niet?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik weet niet of dé Groninger wel bestaat. Ik weet ook niet waar dé
Groninger wel of niet op zit te wachten. Ik ga daar ook niet over
speculeren hier. Ik weet wel dat Groningen voor Noord-Nederland een
enorme potentie en een enorme schoonheid heeft. Kijk naar het
bevingsgebied: waar in Nederland vind je nog zulk ongerept landschap met
zulke plaatsjes? Ik denk dat dat onderschat wordt. Als je ziet wat de
universiteit in huis heeft en als je kijkt naar de haven, denk ik dat er
echt gigantische kansen liggen voor Noord-Nederland. Als ik dan kijk â
laat ik dat dan ook maar eerlijk zeggen â naar de MIRT-nota van het
kabinet, die afgelopen maandag is besproken, als ik me niet vergis, dan
zie ik dat het Noorden er best bekaaid van afkomt. Over het NPG hoor ik
ook verschillende geluiden. Ik vind nog niet dat de ambitie daarvan
afspat. Ik denk dat het kabinet richting de toekomst de bredere
verantwoordelijkheid heeft om zich te verdiepen in de potentie van
Groningen. Het spijt mij te horen dat de heer Nijboer er moedeloos van
wordt. Overigens snap ik dat wel, omdat hij hier al zo lang mee bezig
is. Toch moeten we waken voor cynisme. Ik wil juist pleiten voor
optimisme.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben best een optimist en ik ben overigens ook een Groninger. Ik denk
eigenlijk dat de Groningse identiteit wél bestaat, dat Groningers
eenzelfde gevoel hebben over hoe het nu gaat met de aardbevingsellende
en dat zij zich geschoffeerd voelen. Dat wordt inmiddels ook wel erkend
door het kabinet. Groningers zijn trots op wie zij zijn â dat ben ik met
de VVD eens â maar hun identiteit is wel gekrenkt. Zij houden van het
landschap, maar zien dat achteruitgaan. De monumenten gaan kapot, de
mensen gaan eraan kapot, de kinderen zijn doodongelukkig en onzeker, een
punt waar de enquĂȘtecommissie terecht zo veel aandacht aan besteedt. Dus
ik geloof wél dat die identiteit bestaat. Ik geloof niet dat dat met een
conferentie afgedaan kan worden. Dat was het voorstel van de VVD
zojuist.
De voorzitter:
Dan mevrouw Kröger. Sorry, een reactie van de heer Van
Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik heb niets willen afdoen met die conferentie. Ik heb alleen
geconstateerd dat we er volgens mij nog niet zijn als het gaat om
energie stoppen in Groningen in plaats van eruit te halen. Ik heb eerder
een beetje prikkelend gezegd â daar was de heer Nijboer ook niet van
gecharmeerd â dat Groningen de potentie heeft om het Eindhoven van
Noord-Nederland te worden. Ik denk nog steeds dat dat kan. En dat is
niet om aan wat dan ook af te doen. En ik denk al helemaal niet dat
daarmee het leed dat Groningen is aangedaan, ongedaan gemaakt kan
worden.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar de heer Van Haga en daarna naar mevrouw Kröger. Meneer
Van Haga, u heeft al zes interrupties gehad. Iedereen kan zelf tellen.
We hebben tot 24.00 uur en we zitten gezellig aan tafel, maar af en toe
probeer ik jullie natuurlijk wel te attenderen op de spreektijd en de
interrupties. We zijn volwassen genoeg samen. De heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik wil even iets rechtzetten. De heer Van Wijngaarden zei dat er
aardbevingen waren zoals we die elders in Nederland nog nooit hebben
gezien. Dat is feitelijk onjuist. Er zijn heel veel aardbevingen in
Nederland geweest, bijvoorbeeld 5,8 op de schaal van Richter in Roermond
in 1992. Dat doet niets af aan de aardbevingen en aan de manier waarop
de Groningers zijn behandeld. Maar het klopt niet. Er zijn zelfs in
Alkmaar aardbevingen geweest die behoorlijk wat impact hebben
gehad.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar mevrouw Kröger van GroenLinks voor een
interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het brede vraagstuk van de gaswinning gaan we in een ander debat goed
bespreken, als er ook die studie ligt over hoe het allemaal past binnen
de klimaatdoelen van het kabinet. Het lijkt mij dat dat niet helemaal
kan met de plannen die de VVD hier schetst. Maar toch even. De VVD zegt:
we moeten elkaar geen angst aanpraten met die bevingen op land in de
kleine velden. Als ik één minuut google, kom ik al bij vier plaatsen
waar in Nederland aardbevingen hebben plaatsgevonden rond winningen in
kleine velden op land. Dat moet toch genoeg zijn om te zeggen dat we
echt extreem voorzichtig moeten zijn op dit onderwerp en om niet
rĂŒcksichtslos te gaan winnen op land, zoals de VVD suggereert? Ik heb
daar echt moeite mee. Ik snap eigenlijk niet waarom de VVD stelt dat we
elkaar geen angst moeten aanpraten, terwijl er daadwerkelijk wél
bevingen hebben plaatsgevonden.
De voorzitter:
En de vraag?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Of de heer Van Wijngaarden hier niet zo rĂŒcksichtslos mee om wil
gaan.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Allereerst de tegenstelling tussen gaswinning en klimaat. Die deel ik
niet. Ik heb al aangegeven dat we gas nodig hebben als
transitiebrandstof. Daar zitten we de komende vijftien tot twintig jaar
aan vast. Acht op de tien huishoudens zijn ervan afhankelijk. Dat is
gewoon een feit. Ik heb eerder gezegd dat we, buiten Groningen, serieus
moeten kijken welke mogelijkheden er zijn om nog veilig iets in
Nederland te kunnen winnen. Als het niet veilig kan, moeten we het niet
doen. Als er een beving plaatsvindt waar schade uit voortkomt, moet het
meteen stoppen. Dat hadden we in Groningen ook moeten doen. Ik zie
mevrouw Kröger heel moeilijk kijken. Ik heb het woord "rĂŒcksichtslos"
helemaal niet in de mond genomen of gezegd dat het rĂŒcksichtslos moet.
Ik heb alleen gewezen op de feiten waar ik net ook op heb gewezen. We
kunnen wel zeggen dat we het allemaal maar moeten importeren, maar dat
is ook een beetje struisvogelpolitiek. Dan sluit je de ogen voor waar
het vandaan komt en hoe slecht dat is voor het klimaat, waar we allemaal
het beste mee voor hebben.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nogmaals, over de klimaatimpact van nieuwe gaswinning gaan we het debat
voeren. Er ligt een heel duidelijk advies van het Internationaal
Energieagentschap. Dat zegt: er zijn geen nieuwe boringen mogelijk. Maar
goed. Ik sloeg aan op de uitspraak van de VVD dat we elkaar geen angst
moeten aanpraten. Nu hoor ik eigenlijk zeggen: we kunnen gewoon beginnen
met boren en als er dan schade optreedt, moeten we meteen weer stoppen.
Maar dat is precies de logica waarbij het eerder ook mis is gegaan, toen
er ook gewoon werd begonnen. Als er eenmaal schade plaatsvindt, heb je
boel niet meer onder controle. Ook als je dan stopt, zoals nu in
Groningen, blijven de bevingen doorgaan. Dus ik zou heel graag van de
VVD de toezegging willen hebben dat er heel serieus wordt gekeken naar
eerdere bevingen op andere plekken op land. We moeten er gewoon niet aan
beginnen, omdat het risico te groot is dat we dezelfde fout maken die we
in Groningen hebben gemaakt.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nee, we moeten geen risico's nemen met veiligheid. Daarom heb ik ook de
hele tijd gezegd dat veiligheid voorop moet staan. Maar ik gaf ook aan
dat er in Nederland 150 kleine gasvelden op land zijn waar gas wordt
gewonnen, of werd gewonnen, waar we ook goed naar moeten kijken.
Natuurlijk, als daar een beving is geweest, dan is dat ernstig. Dan moet
je ook kijken of daar schade uit is voortgekomen. Dat is een belangrijk
aspect om mee te nemen. Helemaal mee eens. Ik denk dat we er met elkaar
niet over van mening verschillen dat veiligheid voor de mensen en de
omgeving voorop moet staan. Maar als we het zomaar categoraal
uitsluiten, zoals ik mevrouw Kröger hoor doen, dan sluiten we ook een
route af naar zelfvoorzienend zijn. En uiteindelijk is eigen gaswinning
voor het klimaat nog altijd beter dan geĂŻmporteerd gas.
De voorzitter:
We gaan naar een interruptie van mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik werd geraakt door de woorden van de heer Van Wijngaarden dat we niet
cynisch moeten worden, maar positief moeten blijven. Ik vind dat het
niet toelaten van cynisme in dit dossier heel hard werken is. Elke dag
denk ik: kom op, hou hoop, strijd verder! En dan zie ik dat de grootste
partij denkt dat de landsadvocaat aan de kant van de gedupeerden staat.
Dan denk ik: zo veel desinteresse, dat u niet eens weet dat mensen
tegenover de landsadvocaat staan.
Het is zo'n enorme puinhoop. Omdat ik positief wil blijven, blijven we
werken aan allerlei voorstellen om het beter te maken. Dan doe ik een
heel simpel voorstel dat al in 2020 in het wet had moeten zitten,
namelijk het opnemen van termijnen â overheid, hou je daaraan, want je
houdt de gedupeerden daar ook aan â en dan zegt u: het lijkt me een
beetje moeilijk om die belofte te doen. Het enige wat we dan te horen
krijgen, is: we gaan ergens een keer een conferentie organiseren. Snapt
u niet dat dat cynisme gevoed wordt door de manier waarop de overheid
met mensen omgaat?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik denk dat wij met elkaar voor de opdracht staan om uit de
parlementaire enquĂȘte die nu plaatsvindt, die reconstrueert waar het
gevoel van mevrouw Beckerman vandaan komt, alle lessen te trekken die
nodig zijn. Ik kijk welwillend naar alle voorstellen die worden gedaan.
Er zullen nog veel meer voorstellen worden gedaan, want ik weet dat
iedereen het beste voorheeft met de mensen in Groningen. Het enige wat
ik heb gezegd, is dat ik vind dat een deel van de teleurstelling ook
voortkomt uit het feit dat er verwachtingen zijn gewekt die vervolgens
niet werden waargemaakt. Dat gebeurde met de beste bedoelingen, maar ze
werden niet waargemaakt. Dat is wat ik heb gezegd in antwoord op het
amendement van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het probleem is dat we niet kunnen wachten op die parlementaire enquĂȘte,
omdat we vandaag de wet behandelen. Bij elke concrete vraag zegt de VVD:
ik weet het niet, ik weet het niet. Of ze geeft een antwoord dat
pertinent onjuist is. De landsadvocaat staat niet aan de kant van de
inwoners; die staat tegenover de inwoners. Er worden nog steeds enorme
bedragen uitgegeven tegenover de inwoners. Juist de steun die wij via
het amendement hadden geregeld voor de inwoners, is er voor een groot
deel weer uit. Waarom zou je dan niet willen nadenken â niet na de
parlementaire enquĂȘte en niet na een conferentie, maar nu, nu we hier
spreken over de wet â over het steunen van voorstellen om de gedupeerden
direct recht te geven op betere juridische en technische
ondersteuning?
De voorzitter:
De heer Van Wijngaarden, tot slot.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik heb daar al eerder op gereageerd. Ik heb gezegd dat ik dat pleidooi
heel goed begrijp.
De voorzitter:
Prima. Dan gaan we naar de volgende spreekster, mevrouw Beckerman van de
SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik wil beginnen met een citaat: "Hoe pijnlijk is het om te
moeten constateren dat de rechtspositie van de burger, sinds de
schadeafhandeling publiek is geworden, eerder is verslechterd dan
verbeterd". Deze conclusie trekt het Gasberaad in zijn
consultatiereactie op de wet die we vandaag bespreken. Die conclusie
moeten we ons aantrekken, want niet in de tijd dat de NAM, Shell en
Exxon over de schadeafhandeling gingen, maar juist nu de overheid erover
gaat, is de rechtspositie van bewoners niet verbeterd. De Nationale
ombudsman waarschuwde deze maand dat er een record aan klachten
binnenkomt van gedupeerde Groningers en Drenten. "De beloftes van de
overheid aan gedupeerden worden steeds holler." De Kinderombudsman
waarschuwde ons vorige maand dat één op de vijf Groningse kinderen zijn
leven het rapportcijfer vier geeft. Nergens in Nederland zijn kinderen
zo vaak ongelukkig. Het is tien jaar na de aardbeving bij Huizinge en
het is niet te verkroppen hoe slecht er met gedupeerden wordt
omgegaan.
De SP dient daarom zeven wetswijzigingen in. Ik wil beginnen met onze
vier amendementen om de rechtspositie van gedupeerden te versterken.
Privé vind ik dit wel de pijnlijkste historie die ik als Kamerlid heb
meegemaakt. Met de duurste deskundigen en advocaten, waaronder de
landsadvocaat, neemt de overheid stelling tegen gedupeerden. Al
jarenlang strijdt de oppositie hier voor een crisisaanpak, waarin het
vertrouwen in gedupeerden vooropstaat, waarin het wantrouwen van de
overheid stopt en waarin het juist geen juridische strijd wordt. Maar
zolang de overheid gedupeerden bevecht met dure advocaten en
deskundigen, zolang moeten we ervoor zorgen dat gedupeerden niet
machteloos staan.
Daar begint de pijnlijke historie. Eerst was er mijn collega Liesbeth
van Tongeren. Zij kreeg een amendement aangenomen om twee ton vrij te
maken voor juridische steun voor gedupeerden. Het kabinet weigerde om
het uit te voeren. Tijdens de parlementaire enquĂȘte verklaarde ze dat
minister Henk Kamp het weigerde uit te voeren omdat hij principieel vond
dat "burgers niet tegen de Nederlandse Staat moeten kunnen procederen".
Vervolgens werd mijn amendement aangenomen om gedupeerden recht te geven
op technische en juridische ondersteuning. Opnieuw weigerde het kabinet
dat onverkort uit te voeren. Hoogleraren vielen ons bij en verklaarden
dat wat het kabinet deed, in strijd was met de Grondwet. De Tweede Kamer
besloot â gelukkig - in meerderheid dat dit niet zo mocht gaan. Het
kabinet werd teruggefloten en moest met een novelle komen.
Vandaag ligt die novelle voor. Wat ons betreft is die opnieuw
onvoldoende. Het kabinet schrapt grote delen uit het oorspronkelijke
amendement en komt in plaats daarvan met een regeling via de Raad voor
Rechtsbijstand. Maar die regeling is nog niet uitgewerkt, zodat
gedupeerden niet weten waar ze aan toe zijn. In de consultatie op het
wetsvoorstel wordt dan ook hard geoordeeld. De novelle ridiculiseert het
beloofde herstel van vertrouwen, schrijft gedupeerde Kees Wildervank.
Nogmaals, hoe pijnlijk is het om te moeten constateren dat de
rechtspositie van de burgers, sinds de schadeafhandeling publiek is
geworden, eerder is verslechterd dan verbeterd, schrijft Susan Top.
Daarom dienen wij vier amendementen in om de rechtspositie van de
gedupeerden te verbeteren.
Allereerst twee amendementen die ik wil toevoegen aan de wet en aan wat
de oorspronkelijke wet beoogt met het aangenomen amendement. Geef
gedupeerden recht op onafhankelijk bouwkundig en technisch advies, ook
in de fase van aanvraag en afhandeling van schade en tijdens het
voorbereiden van het versterkingsbesluit en de uitvoering van
versterkingsmaatregelen. Geef gedupeerden recht op juridische
ondersteuning, ook in die fase. Recent is er een onderzoek uitgekomen
van professor Bröring, dr. De Bakker en dr. Lubach over de afhandeling
van fysieke mijnbouwschade tien jaar na Huizinge. Zij analyseren alle
gepubliceerde uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland en van de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij laten zien dat
in de rechtszaal het IMG zich in de regel laat vertegenwoordigen door
twee juristen, waarvan er één werkzaam is bij het kantoor van de
landsadvocaat. Bovendien maken ze vrijwel altijd gebruik van de diensten
van deskundigen met een technische of bouwkundige achtergrond. Dat is de
kant van de overheid.
Gedupeerden daarentegen hebben vaak geen technische of juridische
ondersteuning. Zij moeten dat immers zelf betalen of zelf voorschieten.
En als ze wel een deskundige inzetten, reageert het IMG hierop door meer
deskundigen in te zetten. Dat is een totaal ongelijke strijd voor
gedupeerden. De overheid betaalt voor zichzelf juristen en experts en
gedupeerden moeten geluk hebben om dit vergoed te krijgen. Wat blijkt nu
uit het onderzoek van Bröring, De Bakker en Lubach? Wanneer gedupeerden
gebruikmaken van zowel technische als juridische ondersteuning, hebben
zij significant vaker succes bij de rechter dan wanneer zij die steun
niet hebben. Daarom was mijn aangenomen amendement zo relevant. Daarom
is het zo pijnlijk dat delen van het amendement geschrapt worden. Laat
gedupeerden niet met een rietje staan tegenover een roedel hongerige
wolven. En kom ook niet aan met dat het al bestaat, want gedupeerden
krijgen nu op zijn best kosten achteraf vergoed, maar dat is nooit
vooraf zeker. Zonder vertrouwen dat de overheid je kosten gaat betalen,
gaan mensen die gok vaak echt niet nemen. Kom ook niet aan met dat die
amendementen duur zijn of ongedekt, want de wet beperkt nu op geen
enkele manier de bedragen die de Staat uitgeeft aan zijn eigen
ondersteuning, waaronder de ondersteuning van de landsadvocaat. De enige
keer dat het ineens te duur zou zijn, is wanneer er geld uitgegeven moet
worden aan gedupeerden.
Voorzitter. Dan een amendement met een voorhangbepaling. Het kabinet
laat de Raad voor Rechtsbijstand een regeling uitwerken om gedupeerde
Groningers juridisch te ondersteunen, maar die regeling is nog niet af.
We moeten nu stemmen, maar we weten gewoon niet waarover. Ook bij het
toeslagenschandaal hebben we gezien dat de Raad voor Rechtsbijstand een
regeling heeft uitgewerkt. Daar was een deel van de gedupeerden alsnog
niet mee geholpen. In hun complexe zaak was de vergoeding te laag en het
aantal uren te beperkt. Daarom dit amendement. De Kamer moet haar
oordeel kunnen vellen voordat die regeling van kracht wordt.
Ons vierde amendement om de rechtspositie van gedupeerden te versterken:
geef gedupeerden recht op vrije advocatenkeuze.
Voorzitter. Dan over de schadeafhandeling. Veel gedupeerden moeten
wachten, eindeloos. Meld je materiële of immateriële schade, dan krijg
je een brief: de wachttijd kan vijftien maanden zijn. Dan zijn die
maanden bijna om en dan krijg je weer een brief: we verlengen het, zes
maanden extra of nog een keer vijftien maanden extra. Tweeënhalf jaar
wachten. Wat veel mensen niet weten, is dat in de wet geen wettelijke
termijnen meer staan waar de overheid zich aan moet houden. In de
oorspronkelijke wet stonden die termijnen wel: binnen acht of twaalf
weken een oordeel over een schademelding. Dat artikel is eigenlijk min
of meer stiekem niet in werking getreden. De overheid hoeft zich nu dus
wettelijk aan geen enkele termijn te houden wat betreft
schadeafhandeling en kan bewoners eindeloos laten wachten. Maar dan:
diezelfde overheid stelt wel termijnen waaraan bewoners zich moeten
houden. Daarin is ze meedogenloos.
Ik haal er één voorbeeld uit van een mevrouw. Haar man overlijdt en in
diezelfde periode verloopt de termijn waarbinnen ze van de overheid
bezwaar mag maken bij schadeafhandeling. Moet je je voorstellen: je
partner overlijdt en die termijn verloopt. Ze mist de deadline. Ze
vraagt daarna alsnog: heb mededogen, een beetje extra tijd. Wat zegt de
overheid? Nee. Ze moet ervoor strijden bij de rechter en ze verliest.
Dat is echt om te janken! Is dit de overheid die we hier maken? Is dit
wat we willen zijn? Zelf bewoners eindeloos laten wachten in een kapot
huis, maar als die bewoners even te laat zijn: keihard afwijzen.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie âŠ
Mevrouw Beckerman (SP):
Mag ik dit even afronden? Ik kan namelijk zo ongelofelijk kwaad worden
om die termijnen en dat dit is wat het geworden is: dat je partner
overlijdt en dat er zelfs dan geen compassie is. Dat is een gewoon een
meedogenloze machine. Ik denk dat deze hardvochtigheid moet worden
gestopt. Daarom ons amendement om de termijnen zoals het kabinet ze
oorspronkelijk zelf in de wet wilde hebben, er weer in te zetten.
Maar, voorzitter, dat is niet genoeg.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nog even over de vrije advocatenkeuze, want dat is iets waar mevrouw
Beckerman mij volgens mij net ook op bevroeg. Is zij het met mij eens
dat het uiteindelijk in het belang van de Groningers, in het belang van
de gedupeerden, is dat zo'n advocaat wel aan een bepaald kwaliteitskader
moet voldoen? Zou zij het redelijk vinden dat er wel enig kader zit op
de kosten en de uren die zo'n advocaat in rekening brengt?
Mevrouw Beckerman (SP):
Allereerst het tweede deel van die vraag: vind je het redelijk om daar
kosten en uren aan te hangen? Laten we eerst even een stap achteruit
doen, want ons uitgangspunt is dat je helemaal geen juridische strijd
zou moeten voeren. De reden dat het nu een juridische strijd is, is
vanwege het wantrouwen, de hardvochtigheid van de overheid. Ik heb net
een voorbeeld aangehaald. Dat moet u even tot u laten doordringen: je
partner overlijdt, je vraagt iets meer tijd om nog iets te kunnen vinden
van je schademelding en de overheid zegt "nee". Dan moeten we het niet
willen hebben over welke advocaat je kiest of over de uren die daarvoor
staan. Dan zouden we het erover moeten hebben dat de overheid nooit,
maar dan ook nooit, in zo'n geval iemand moet afwijzen. Daar begint het
verhaal.
Dan de vraag: vind je het redelijk om die uren te beperken? Ik vond het
net echt pijnlijk om te moeten constateren dat de grootste partij niet
eens weet dat de landsadvocaat niet aan de kant staat van de inwoners,
maar daartegenover. Je kunt zeggen dat het redelijk is om te beperken,
maar begin dan aan de kant van de overheid. Begin dan met het beperken
van je eigen juridische kosten. Begin daar eens mee. Dat zou ik willen
zeggen.
De voorzitter:
Wil de heer Van Wijngaarden nog reageren?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Na deze lange tirade is het antwoord: ja. Alleen, ik heb nog geen
antwoord gekregen op de vraag of zo iemand aan kwaliteitseisen zou
moeten voldoen. Ik vraag dat in verband met het amendement van mevrouw
Beckerman, zodat het dan misschien nog aangepast kan worden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil de heer Van Wijngaarden wijzen op artikel 6 van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens: het recht op een eerlijk proces
vereist dat mensen hun eigen raadsheer moeten kunnen kiezen. Daar
sluiten wij in het amendement bij aan.
De voorzitter:
Prima. U zet uw betoog voort, mevrouw Beckerman. U was toch niet
klaar?
Mevrouw Beckerman (SP):
Nee, zeker niet, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft pas 8 minuten van de ...
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, ik weet het, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat u rustig door.
Mevrouw Beckerman (SP):
Daarmee is de menselijke maat er niet. Een aanpak die recht doet, moet
gebaseerd zijn op vier kernwaarden: vertrouwen, geld moet niet leidend
zijn, één huis, één plan, en zeggenschap voor gedupeerden zelf. Elke
keer wanneer hiervan wordt afgeweken, gaat het mis. We zien wantrouwen
vooropstaan. We zien dat de overheid soms liever enorme bedragen
uitgeeft om te voorkomen dat er een cent te veel bij gedupeerden
terechtkomt. We zien een wanstaltige bureaucratie waarin schade en
versterken alsnog aparte werelden zijn. We zien gedupeerden die alles
zeggenschap en grip kwijt zijn en in het duister tasten, terwijl er over
hen besloten wordt. De Ombudsman krijgt niet voor niks een recordaantal
klachten binnen. Ik zie het ook aan de verhalen die wij ontvangen. Het
zijn steeds complexere verhalen. Die kunnen we hier niet allemaal
benoemen. We zien het bij de schadeafhandeling van materiële en
immateriële schade en bij de waardedalingsregeling. Er zijn hier veel
moties aangenomen om gedupeerden te steunen, om ongelijkheid tegen te
gaan, om postcodes toe te voegen aan de waardedalingsregeling en om niet
te morrelen aan het bewijsvermoeden. Maar veel van die moties worden nu
niet uitgevoerd, omdat het IMG onafhankelijk is. Bij veel zbo's kan het
kabinet opdrachten geven door zogenaamde beleidsregels op te stellen. We
hebben een amendement ingediend om dit bij het IMG mogelijk te maken. De
staatssecretaris heeft aangegeven ons amendement te willen steunen. Daar
zijn wij echt heel erg blij mee. Wij hopen ook op steun vanuit de Kamer.
Tegelijkertijd willen wij ook weten hoe het kabinet het wil uitvoeren
als het wordt aangenomen.
Voorzitter. Ik zei het al: er wordt door het IMG opnieuw gemorreld aan
het bewijsvermoeden. Het lijkt alsof we vastzitten in een soort
gruwelijk slechte film, waarin je keer op keer dezelfde strijd moet
voeren, opnieuw, opnieuw, opnieuw en opnieuw. Weer ligt in delen van
Groningen en Drenthe de schadeafhandeling stil. Dat is weer omdat de
overheid twijfelt of het wel echt door mijnbouw komt. Uit een
peerreviewonderzoek blijkt nu dat het onterecht is. Er kan wel degelijk
schade ontstaan door diepe of ondiepe bodemdaling en -stijging. Je
denkt: het is klaar, vergoed het. Maar nee, het IMG kondigt weer
onderzoek aan. De staatssecretaris zegt de schade te willen afhandelen,
maar dat eerst de wet moet worden gewijzigd. Weer moeten gedupeerden
wachten, bijvoorbeeld rondom de gasopslag bij Norg maar ook in delen van
de gemeenten Pekela, Veendam, Westerwolde en Oldambt. De wet sluit
helemaal niet uit dat schade ook hier vergoed kan worden. Waarom zou een
nadere geografische afbakening nodig zijn? Direct het bewijsvermoeden
juist toepassen. De trillingstool niet leidend maken. Bodemdaling en
-stijging en gestapelde effecten zijn net zo goed de oorzaak van
mijnbouwschade als trillingen en aardbevingen. Het kan met deze wet. Wat
wel nodig is, is de gasopslag Grijpskerk toevoegen aan de wet. Door de
gasopslag bij Grijpskerk kan de winning eerder stoppen, zo schreef de
staatssecretaris gisteren. Ondertussen krijgen omwonenden hun schade
niet vergoed. Dat kan niet waar zijn. Daarom heeft de SP een amendement
ingediend.
Voorzitter. Dan over de versterking van onveilige woningen. Nog steeds
verloopt die slecht. De noodkreten die we krijgen, zijn echt
hartverscheurend. Elke keer zien we dat er nieuwe regelingen, groepen en
aanpakken bedacht worden, zoals nu de dorpenaanpak. Het moest de nieuwe
welwerkende aanpak worden. Maar wat zijn de eerste resultaten? Het
verhaal van Jaap Schuurman spreekt boekdelen. In juni was hij
optimistisch. Nu is hij er al hartstikke zat van. Vorige maand zouden ze
beginnen, maar er is nog niet eens een nieuw plan. Het plan voor zijn
huis dat er ligt, maakt de gang bijvoorbeeld zo smal dat ze er niet meer
door zouden kunnen met een rollator. Dat is straks ons huis niet meer,
zegt hij. Excuses daarvoor, zegt de staatssecretaris terecht.
Dit is nou precies die Haagse werkelijkheid: een huis waar je niet eens
doorheen kunt lopen. Dat is niet de oplossing waar we op wachten. De
kern is dat de basis op orde moet zijn. Dat kan alleen met een
crisisaanpak gebaseerd op vertrouwen, geld niet leidend, één huis, één
plan en zeggenschap voor gedupeerden zelf. Dat zou voor iedereen moeten
gelden. Waar blijft die echte aanpak voor iedereen? Je ziet het keer op
keer misgaan op dezelfde punten, bijvoorbeeld bij de garantie dat je
terugkrijgt wat je had bij batch 1588. Al een paar keer gingen we die
strijd aan en opnieuw gaat het mis.
En dan die ongelijkheid. Een aanpak schuift de minister ook weer voor
zich uit. Een nieuwe commissie moet dit gaan onderzoeken. Weer een
commissie. Wat valt er te onderzoeken? Als je in een straat de huizen
met de even nummers sloopt en herbouwt en die met de oneven nummers
niet, exact dezelfde huizen dichtbij sloop-nieuwbouw geeft, wat wil je
dan onderzoeken? Schuif het niet weer vooruit. Los het op.
Voorzitter. Dan de uitwerking in de novelle van mijn aangenomen
amendement over versterken in eigen beheer. Ik kan daar kort over zijn.
Er is voor de meest bureaucratische oplossing gekozen en dat maakt het
echt onaantrekkelijk voor bewoners. Geen idee waar je aan toe bent. Dit
geeft bewoners echt niet meer grip of zeggenschap.
Dan wil ik opnieuw specifiek aandacht vragen voor de huurders van
Marenland. Dat zijn echt schrijnende verhalen. Er is uitermate slechte
communicatie. Er wordt niet geluisterd naar bewoners. Marenland schuift
de schuld continu af. Er worden kleinere woningen teruggebouwd dan
mensen hadden. Mensen worden onder druk gezet, echt zware druk, om
akkoord te gaan met zaken waar ze niet mee akkoord hoeven te gaan.
Huizen die aan twee gezinnen worden toegewezen. Ontbrekende of
ongeschikte wisselwoningen. Mensen die gedwongen zijn om hun
energiecontract op te zeggen als ze naar de wisselwoning gaan en daarna
vastzitten aan een veel duurder contract. Mensen die na de versterking
denken dat het eindelijk achter de rug is, maar dat hun nieuwe huis van
slechte kwaliteit blijkt te zijn: steenstrips die loslaten, complete
gevels die loskomen en regen die het huis inkomt, maar ook een heel
slecht binnenklimaat in woningen. De verschillen in behandeling
verscheuren ook de banden die mensen onderling hebben. Er is eindeloos
veel stress en er zijn eindeloos veel gezondheidsklachten. En nu houdt
Marenland waarschijnlijk op te bestaan. De woningen worden herverdeeld,
maar de huurders blijven bestaan en hun problemen ook. Hier moet echt
actie op worden ondernomen. Ik hoor heel graag wat de staatssecretaris
daarvan vindt.
Dan twee korte punten tot slot. Iets positiefs. Er is één regeling in
Groningen die al jarenlang goed functioneert, een van de weinige
regelingen waar je niet noodkreet op noodkreet over krijgt. Iets waar
bewoners blij mee zijn. Het werkt. En jawel, die regeling wil het
kabinet versoberen, weer. Keer op keer moeten we strijden voor behoud
van de werkende regeling, de waardevermeerderingsregeling. Kom op, er is
zo veel wat niet werkt. Behoud dan die ene regeling die wél goed
werkt.
Dan de zoutwinning. Daar zie je echt veel van de geschiedenis van de
gaswinning zich herhalen. Bewoners in en om Borgercompagnie en
Tripscompagnie maken zich grote zorgen over die ongelijkmatige
bodemdaling. Ik feliciteer ze met hun in november gewonnen rechtszaak.
Het winningsplan van Nedmag is van tafel geveegd. Onze oproep vandaag
is: ga niet in beroep. Bezie hoe die magnesiumzoutwinning kan worden
beëindigd. Sluit de bestaande putten veilig af en voorkom bodemdaling
van meer dan 80 centimeter.
Tot slot, voorzitter. In al de jaren dat ik dit debat nu doe, ben ik
eigenlijk alleen maar trotser geworden op Groningen, op de kracht en de
vastberadenheid en op de liefde voor ons gebied. Alles wat er verbeterd
is, kwam door Groningers zelf en overwinningen moesten niet zelden voor
de deuren van de hel worden weggesleept. Mensen zijn zo ontstellend moe
en murw gemaakt door Den Haag en dat houdt maar niet op. De overheid als
meedogenloze en hardvochtige machine. Wij doen opnieuw heel concrete
voorstellen, in zeven amendementen, om gedupeerden direct te helpen.
Beloftes zijn hol geworden, zei de Ombudsman. Daarom geen woorden, maar
daden. Ze liggen klaar.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng, mevrouw Beckerman. Ik kijk om me heen. Er zijn
verder geen interrupties. Dan gaan we naar de heer Van Meenen,
D66.
De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Ik mag in alle bescheidenheid mijn goede collega Boulakjar
vervangen, die ongetwijfeld als het kan, gezien zijn ziekte,
tandenknarsend voor de buis zit. Hij was hier namelijk dolgraag bij
geweest, ook gezien zijn grote betrokkenheid bij Groningen en de
Groningers, en in het bijzonder de jonge Groningers. Ik wens hem het
beste. Ik zie dat iedereen hier dat doet. Dank.
Voorzitter. Op 4 november om 9.00 uur 's ochtends stond mijn goede
collega Boulakjar op de stoep bij het 't Wieshoes, een initiatief van
Vakland Het Hogeland in Warffum, Groningen. Met geld van het Nationaal
Programma Groningen brengen ze daar hun doel tot leven: een leven lang
leren in de praktijk. Ik noem circulair en lokaal geproduceerde
producten, taallessen voor OekraĂŻners, techniekdozen om techniek tot
leven te brengen in de klas, cursussen op het gebied van bouw, zorg,
broodbakken, ICT en nog veel meer. Het is een prachtig voorbeeld van
werken aan perspectief dicht bij en samen met de Groningers.
"Perspectief" betekent iemand uitzicht geven op de toekomst, een
toekomst in Warffum, Loppersum, Garmerwolde of een andere prachtige plek
in Groningen, waar gaswinning geen onderdeel van uitmaakt, maar waar je
betekenisvol werk doet, waar je plezier in hebt en een duurzame toekomst
hebt die we door kunnen geven aan de generaties na ons.
Voorzitter. Wanneer ik zeg "uitzicht op de toekomst", dan denk ik eerst
aan de kinderen en de jongeren, want zij maken samen de toekomst van
Groningen. Zij zijn de bakkers, de docenten, de ondernemers en het
zorgpersoneel van de toekomst. Wat mij betreft staat hun gezondheid, hun
toekomst en hun uitkijken naar een Groningen zonder gas dan ook bovenaan
de agenda. Het komt dan ook hard aan dat een op de vijf kinderen in
Groningen zijn leven een onvoldoende geeft, zoals uit een onderzoek van
de Kinderombudsman blijkt. Daar werd net door de SP ook al aan
gerefereerd. Deze kinderen geven hun leven gemiddeld een 4. Daarnaast
geeft ook nog eens bijna 19% van de kinderen uit Groningen aan last te
hebben van psychische klachten. Dit zijn onacceptabele cijfers, die ons
verplichten om ons keihard te blijven inzetten voor de mentale
gezondheid van kinderen en jongeren.
Eerder heeft collega Boulakjar hiervoor aandacht gevraagd met moties
over het in kaart brengen van beleid op het gebied van de mentale
gezondheid bij jongeren en het organiseren van een jongerentop. Dank aan
de staatssecretaris voor de brief over het mentale welzijn van de
Groningers. Het is goed om te zien dat ook hier veel aandacht wordt
besteed aan jongeren en kinderen. We hopen dat onder andere de
jongerentop, de inzet van De Kindertelefoon en de samenwerking met
scholen daadwerkelijk verschil kunnen maken voor heel veel jongeren en
kinderen.
Ook het achterhalen van mentale schade bij jongeren en kinderen kan een
heel moeilijk en soms pijnlijk proces zijn. Om die schade te
achterhalen, om te zien waar die vandaan komt en hoe het met de kinderen
is, moeten vaak moeilijke vragen worden beantwoord, die opnieuw kunnen
zorgen voor onrust bij kinderen en jongeren. Mijn vraag is: hoe wordt
die mentale schade nu achterhaald bij kinderen? Kan de staatssecretaris
toezeggen dat dit altijd wordt gedaan met het welzijn van het kind
voorop? Is er al zicht op wanneer ook kinderen aanspraak kunnen maken op
een vergoeding van immateriële schade?
Voorzitter. "Perspectief" betekent voor D66 ook een duurzame toekomst.
Tijdens de versterking moeten we dan ook vol inzetten op het besparen
van energie en het opwekken van duurzame energie. Dat dit niet alleen
goed is voor het klimaat, maar ook bittere noodzaak voor veel
Groningers, blijkt wel weer uit de cijfers van TNO en CBS. In geen
enkele andere provincie komt energiearmoede procentueel zo vaak voor als
in Groningen. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om de
isolatie van huizen in Groningen te versnellen? Is de staatssecretaris
hierover in gesprek met zijn collega De Jonge? De succesvolle
waardevermeerderingsregeling zet ook wat betreft het besparen van
energie en het opwekken van duurzame energie zoden aan de dijk. Echter,
er bereiken ons berichten dat huurders nagenoeg geen invloed hebben op
waar die âŹ4.000 aan kan worden besteed. Ziet de staatssecretaris
mogelijkheden om huurders meer zeggenschap te geven over de manier
waarop de âŹ4.000 besteed wordt?
Voorzitter. Ook een levendig centrum met innovatieve, hardwerkende
ondernemers is cruciaal voor dat perspectief van de vele mooie dorpen
die Groningen rijk is. Op dit moment lopen mkb'ers aan tegen veel
ingewikkelde procedures, omdat panden vaak zowel woonhuis als bedrijf
zijn en omdat zij vaak ook veel omzet mislopen door een tijdelijke
verhuizing of sluiting. Ook over het mkb heb ik dus een aantal vragen
aan de staatssecretaris. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij van
plan is om zo veel mogelijk duidelijkheid te scheppen voor het mkb? Ziet
hij mogelijkheden om het mkb te ondersteunen bij het proces richting
versterking en schadevergoeding, aangezien hun problematiek vaak complex
is? Is er al zicht op wanneer ook bedrijven aanspraak kunnen maken op de
waardevermeerderingsregeling? Hoe worden lokale bouwbedrijven nu
betrokken bij de uitvoer van de versterkingsoperaties?
Voorzitter. Collega Boulakjar sloot zijn recente bezoek aan Groningen af
bij Stut-en-Steun, een fantastische organisatie die Groningers
ondersteunt bij het melden van schade en bij de versterkingsoperaties.
Maar veel Groningers lijken aan te lopen tegen de inzet van de zogeheten
trillingstool. Op basis van deze tool worden mensen nog voor het
wettelijk bewijsvermoeden al uitgesloten van schadevergoeding. Wat is
volgens de staatssecretaris de toegevoegde waarde van deze tool? Waarom
wordt deze ingezet nog voor het wettelijk bewijsvermoeden gaat
gelden?
Voorzitter, afrondend. Ik citeer: "Ik heb gewoon gefaald. Ik heb gewoon
gefaald als moeder." Deze twee zinnen uit de verhoren van de
parlementaire enquĂȘtecommissie gingen mij als vader en opa door merg en
been. Dat heeft mij nogmaals in mijn idee gesterkt dat de gaswinning zo
snel mogelijk moet stoppen. We zetten vol in op perspectief en
ondersteunen jongeren en kinderen zo veel mogelijk. Ook om die reden wil
ik de collega's aan de uiterst rechterzijde van de Kamer â ik zeg het nu
tegen een lege stoel â nog meegeven: stop met het roepen om meer
gaswinning in Groningen. Je hebt echt geen idee wat dit soort oproepen
doet met de gevoelens van Groningen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Meenen. Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, ik wil alleen zeggen dat ik heel even naar de plenaire zaal
moet gaan. Ik kom zo weer terug.
De voorzitter:
Dat heeft u eerder aangegeven: u gaat naar de begroting LNV, die plenair
aan de orde is. We wensen de heer Boulakjar vanaf hier beterschap. Dat
gezegd hebbende gaan we naar mevrouw Kröger van GroenLinks. Een
interruptie? Excuseer. Klopt. Ik dacht: ze horen bij elkaar, maar dat is
nog niet zo, dus ik volg het lijstje. De heer Nijboer van de Partij van
de Arbeid voor zijn inbreng.
De heer Nijboer (PvdA):
De wens is de vader van de gedachte bij de voorzitter, geloof ik.
Voorzitter. Het gaat helemaal niet goed. Er zijn eindeloze wachttijden,
zowel bij grote schades als bij de versterking. De verschillen in
behandeling in de regio zijn niet meer te dragen. Mensen worden steeds
moedelozer, zelfs in Garrelsweer, dat toch eigenlijk het voorbeeld zou
moeten zijn. Ik heb het rapport van de heer Wientjes gelezen. Die
spreekt van een "splijtzwam in dorpen" en een "wirwar van
beoordelingen". "Het voelt als een loterij". "Het moment wanneer we in
een traject zijn beland, is bepalend. Individueel is dat
onrechtvaardig." Dat is van een paar blaadjes de samenvatting. Dat kan
ik alleen maar onderschrijven.
Voorzitter. Ik kom nu op een aantal van die problemen terug. Allereerst
de verschillen. Daar heb ik eerder aandacht voor gevraagd, en de heer
Segers trouwens ook. We hebben dat ook een keer samen gedaan. We hebben
er ook een motie over ingediend, geloof ik. De staatssecretaris is ermee
aan de slag gegaan en kwam met een verschillenbrief, die wij niet zo
goed konden begrijpen. Hij zou voor dit debat terugkomen met weer een
brief. Daaruit komt nu weer een nieuwe commissie. Daar ben ik ongelukkig
mee, want ik had echt gehoopt dat nu de staatssecretaris veel in het
gebied is geweest â dat hoort trouwens ook zo, maar het valt hem toch te
prijzen â we toch wel wat verder zouden zijn dan het nu weer bij een
externe commissie beleggen. Die gaat kijken hoe het nou toch kan dat bij
de ene buurman de versterking is betaald en dat de ander in een andere
batch zit, dat de overbuurman dit krijgt en de ander recht heeft op dat.
Het ene gebied heeft de waardevermeerderingsregeling, maar het IMG telt
Zoutkamp niet mee als gebied en die krijgen het weer niet. Zo zijn er
tal van voorbeelden die de staatssecretaris kent, maar waar nu ⊠Nou, we
hebben deze discussie toch al meer dan een jaar geleden aangezwengeld,
maar goed, de staatssecretaris zat er toen nog niet. Het is erkend en we
zijn nu nog niet verder dan een voorstel tot een commissie die moet gaan
kijken.
Ik vraag de staatssecretaris hoe hij daar zelf op terugkijkt. Want we
zijn kritisch op de snelheid van de Nationaal Coördinator, van de
mensen, van de procedures, maar dit is ook wel echt politiek. Hier moet
een politieke beslissing over worden genomen. Welke verschillen vind je
gerechtvaardigd en welke niet? Dit kun je niet alleen maar naar de
rechter sturen, want ook bij die waardedalingsregeling was er gewoon een
parlementaire beslissing dat er 25 miljoen bij moet, omdat het anders
niet uit te leggen is voor de mensen die hebben geschikt met de NAM. Dat
kreeg je juridisch niet rechtgebreid. Dat geldt ook voor deze gevallen,
dus ik roep de staatssecretaris op om toch zelf meer de
verantwoordelijkheid te nemen en dat niet te parkeren in een
maatwerkkader en een commissie verschillenproblematiek.
Voorzitter, dan de regelingen. Het is een ratjetoe geworden. De oproep
van de Groninger Bodem Beweging was: hou het simpel. Dat stond zo'n
beetje op de eerste pagina. De heer Wientjes heeft als visualisatie van
de betrokkenheid van bewoners allemaal pijlen en zo neergezet. Er is een
uitvoeringsagenda met elf punten. En die gaat dan alleen over die vier
dorpen. Dan zakt de moed je wel een beetje in de schoenen. Ik kreeg van
de Vereniging Dorpsbelang Garrelsweer te horen dat Wientjes zei dat het
onvoldoende op stoom is gekomen. Zij zeiden dat het eerder leek dat er
veel te veel stoom op is gezet, met op voorhand onhaalbare doelen. Ik
vond dat daar wel een kern van waarheid in zat.
Er is echt een hartenkreet van die dorpsvereniging en die deel ik ook.
Ik vind het goed dat inwoners er meer bij worden betrokken en dat mensen
meer zeggenschap hebben over hun huis. Maar zo'n dorpsvereniging is er
voor feesten en partijen en een beetje meedenken. Als die een
verantwoordelijkheid krijgt voor hoe het dorp wordt aangepakt, dan geef
ik op een briefje dat de situatie wordt zoals die nu is in die dorpen;
dat er enorme discussies ontstaan die de sociale verbanden onder druk
zetten. Uiteindelijk moet een overheid beslissingen nemen. Je kunt het
niet aan mensen laten. Ja, als ze het allemaal eens zijn, kan dat. In
Woltersum hebben ze dat best knap gedaan, maar die zijn nu ook totaal
gedemotiveerd geraakt. Ze waren het eens, maar er kwam niets van
terecht. Om in deze puinzooi tegen zo'n dorpsvereniging te zeggen: hier
heeft u het stuur, terwijl het allemaal vrijwilligers zijn die het beste
voor hebben ⊠Ze willen het niet. Garrelsweer wil het niet. Wat ik van
de mensen in de dorpsvereniging heb gehoord, is dat zij niet die
verantwoordelijkheid willen. Geef ze die dan niet. Dat gaat tot ellende
leiden.
Voorzitter. Ik heb nog een praktische suggestie, maar die zal ik omwille
van de tijd niet doen. Die geef ik wel door aan de staatssecretaris. Het
gaat om de zogenaamde phoenix-aanpak, die een lid aangaf. Die kende ik
zelf niet, maar ik ben een puur doorgeefluik. Dat was een vrij simpele
benadering die mij wel goed leek om in ieder geval te bekijken.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben wel benieuwd wat die inhoudt.
De heer Nijboer (PvdA):
Deze is van een inwoner van Garrelsweer die leraar is en ook raadslid
voor ons, om totale transparantie te geven. Ik geef een boodschap door
van partijgenoot Jan Chris Wagenaar. Het zijn vier stappen. De vierde
stap is versterken. Het zijn dus drie stappen: laat de woningen
doorrekenen zoals nu het geval is, door de NCG en externe experts. Dat
is één. Twee: geef deze gegevens aan de aannemers voor een praktisch
versterkingsplan met kostenraming op basis van de al bekende gebruikte
versterkingsmethoden, in samenspraak met huiseigenaren. Drie: check bij
de NCG of vorm een audit, tijdens en achteraf. Vier: versterken.
Misschien is dit ietwat eenvoudig, maar in de kern snap ik wel dat
mensen deze voorstellen doen, als ze al die verbetervoorstellen zien die
er nu alleen maar voor die vier dorpen zijn. Bij dezen dank aan mevrouw
Agnes Mulder van het CDA voor deze vraag.
Ik ben er op zichzelf voor om van het gas af te gaan. Dat vind ik goed.
Maar ik zie ook dat de Groninger Bodem Beweging daar best twijfels bij
heeft. Als je dat in die vier dorpen gaat doen ⊠Mijn ouders wonen zelf
in Ten Boer, maar die zijn niet jaloers aangelegd, maar dat ligt in
dezelfde voormalige gemeente, of ertegenaan. Waar begin je dan aan als
je dat in die vier dorpen gaat doen? Ga je die mensen âŹ30.000 of âŹ40.000
geven voor een gasvrij huis, terwijl al die mensen die nu net versterkt
hebben ... Ik ben er op zichzelf voor dat heel Groningen gasloos wordt,
maar ik denk wel dat je dat bij iedereen moet aanbieden en niet door hun
strot moet duwen. Dit gaat om groot geld, zeker met deze energieprijzen.
Ik vraag de staatssecretaris hoe hij daartegen aankijkt.
De tijden vindt de staatssecretaris ook onacceptabel, zei hij gister of
eergister bij RTV Noord. Dat is ook zo, maar dat vinden wij al tijden.
De hele Kamer vindt dat. Ik zag ook een amendement van collega's en dat
zal ik steunen, maar ik vrees dat het niet bij amendement geregeld
wordt. Aan de tijden die in de wet zijn geregeld, houdt niemand zich,
vooral aan overheidszijde. Het schrijnende voorbeeld van mevrouw
Beckerman geeft aan dat het wel richting burgers wordt gebruikt maar
niet richting overheid. In de antwoorden zie ik dat de gemiddelde tijd
23 weken is terwijl de maximumtijd 26 weken is. Dat kan natuurlijk niet.
Dat is gemiddeld! Wat gaat de staatssecretaris doen om dat te
verbeteren?
Dan de novelle. Ik probeer de vaart erin gehouden. De PvdA heeft de wet
destijds niet gesteund, omdat schade en versterking daarin apart werden
behandeld. Ik vrees dat we daarin gelijk hebben gekregen en dat dit
gewoon een fout is in die wet. Ik had toen best wel politieke woorden
met minister Wiebes, want hij vond dat toch wel heel vervelend. Ik zei
dat hij dat niet los moest doen, maar dat is wel gebeurd. We hebben de
amendementen wel gesteund. Ik zie dat het IMG, het Instituut
Mijnbouwschade, wijst op de aanwijzingsbevoegdheid. Dat zegt: dat moet
je eigenlijk niet willen, dat tart onze onafhankelijkheid. Ik wil daar
in dit debat toch op ingaan, omdat zij zo netjes zijn om ons in een
duidelijke brief te vragen: laat ons nou onafhankelijk, wij doen ons
best. Ik geloof best dat zij hun best doen, maar ik denk toch dat het
juist is om die aanwijzingsbevoegdheid te geven, omdat het hier â ik had
het net over de verschillen die er overal zijn â uiteindelijk een
politieke verantwoordelijkheid is wat je nog rechtvaardig vindt.
Uiteindelijk moet deze staatssecretaris namens het hele kabinet â niet
namens het hele parlement, want niet het hele parlement hoeft het te
steunen â tegen Groningers kunnen zeggen: ik vind dit redelijk en
rechtvaardig. Dat kun je van het IMG, dat als Instituut Mijnbouwschade
alleen privaatrechtelijke verantwoordelijkheden definieert, niet vragen.
En dat is af en toe wel nodig. Dat is de reden waarom ik het terecht
vind dat er een aanwijzingsbevoegdheid kan komen.
Het kan wel zo zijn â en daar vraag ik de staatssecretaris naar â dat
zelfs als je die aanwijzingsbevoegdheid geeft, het IMG dat niet mag
doen. Daar wijst het instituut ook op. Bij Zoutkamp bijvoorbeeld, waar
ik al jaren om vraag, zeggen zij: het is echt niet bewezen, dat kunnen
we niet doen. Kun je daar dan niet omheen, dan wel met de
aanwijzingsbevoegdheid dan wel door het gewoon zelf te besluiten, met
steun van het parlement? Daar hebben we een parlement voor. U krijgt
steun. Dat hebt u voor die 25 miljoen ook gekregen. Daar vraag ik de
staatssecretaris nog naar.
Voorzitter. Tot slot twee punten. Ga bij de zoutwinning niet in beroep:
bij die oproep sluit ik mij aan. Als een vergunning bij de Raad van
State komt, lijkt het wel of het steeds vaker voorkomt dat de Staat
ongelijk krijgt dan dat de Staat gelijk krijgt. Ik vraag de
staatssecretaris of het niet eens tijd is om het vergunningenstelsel en
de vergunningen die zijn gegeven, zelf door te lichten. Bij een grasveld
in Groningen heeft de Staat een paar keer ongelijk gekregen en ook bij
de zoutwinning bij Veendam en omstreken, in Borgercompagnie. Het gebeurt
aan de lopende band. Is het nu niet zaak dat de staatssecretaris eens
gaat bekijken of al die vergunningen wel goed op orde zijn?
Een laatste punt is de gaswinning in de Waddenzee. Doe het niet! Ik ben
bij een demonstratie geweest. Niet op 26 november, want toen zat ik â om
een beetje luchtig af te sluiten â bij het dictee in het Groninger
Forum. Daar kan ik een beetje aan training doen. Ik had dat al toegezegd
en kon dus niet in Ternaard aanschuiven. Echt: begin daar niet aan en
geef Shell en Exxon die vergunning niet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Nijboer, voor de inbreng. Dan ga ik naar de overkant, naar
mevrouw Agnes Mulder van het CDA voor haar inbreng.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Vandaag hebben we een belangrijk wetgevingsoverleg
over de negatieve effecten van de gaswinning in Groningen. Op 30
september heeft onze fractie samen met onze provinciale
fractievoorzitter en onze raadsleden in de gemeente Eemsmond een
werkbezoek gebracht aan Garrelsweer. Garrelsweer kwam al een paar keer
in de verschillende betogen naar voren. Ik denk dat we daar allemaal ons
oor te luisteren hebben gelegd. In het dorpshuis hadden we een open
gesprek met elkaar. Vervolgens zijn we met een bus bij inwoners langs
geweest in het dorp en ook in Appingedam in de Westerdraai.
Als woordvoerder heb ik de afgelopen jaren vele doordringende gesprekken
gevoerd met gedupeerden van de gaswinning. Iedere keer komen hun
persoonlijke ervaringen bij mij binnen. En ook dit werkbezoek heeft ons
weer diep geraakt. Een van de collega's stond in een bijkeuken van een
inwoonster, en dat was voor deze collega al een kleine ruimte. De
bewoonster vertelde dat door de versterking er van de ruimte nog eens
een behoorlijk deel af zou gaan, waardoor zij de ruimte eigenlijk
helemaal niet meer kon gebruiken voor de wasmachine die daar stond. Daar
sta je dan met elkaar en zie je de effecten van de gaswinning in één
beeld terug. De woonkamer van mevrouw liep schuin af, ook een gevolg van
de gaswinning. Als je dat niet gewend bent, word je daar misselijk van.
Dat had zij allang niet meer.
Waar zij mee zit, is dat er na de versterking niet veel meer overblijft
aan ruimte in haar woning. Ook de keuken overleeft die verkleining niet.
Zij gaf aan dat, als de versterking zou plaatsvinden, er over een aantal
jaren ook nog eens een verduurzamingsslag moet gebeuren. De WOZ-waarde
van de woning, zo vertelde zij, is âŹ140.000. De versterking kost
âŹ280.000. Na de versterking heeft zij dan een substantieel kleiner huis,
dat nog niet verduurzaamd is.
Hoe komt het dat dit een serieuze uitkomst kan zijn, vraag ik de
staatssecretaris. Zij heeft de optie voor sloop-nieuwbouw, maar dan moet
zij een stevige lening erbij nemen. Dat kun je niet zomaar van eenieder
vragen. De staatssecretaris is volgens mij ook bij haar op bezoek
geweest. Wat is zijn antwoord aan deze mevrouw en anderen in die wijk
die in hetzelfde schuitje zitten? Daarbij wil ik hebben opgemerkt dat
ook deze mevrouw echt verknocht is aan haar huis. Wat haar nu overkomt,
is met geen pen te beschrijven. In de huizen wonen mensen. Die hebben
gevoel. Die jarenlange spanning wordt heel veel mensen gewoon te
veel.
Voorzitter. Ik zal in mijn inbreng verder ingaan op een viertal thema's.
Ten eerste de dorpenaanpak en het advies daarover van de heer Wientjes.
Ten tweede de moeilijk uitlegbare verschillen. Ten derde het toepassen
van het bewijsvermoeden bij de gasopslagen rondom Norg en nu ook bij
Grijpskerk en de afhandeling van de schade. Tot slot wil ik het hebben
over de verdeling van de lusten en de lasten van de gaswinning op
land.
Voorzitter. Ik begin met de dorpenaanpak. We hebben daarover een helder
advies gekregen van de heer Wientjes, met daarin een aantal zeer
herkenbare obstakels uit de versterkingsoperatie die ook in de
dorpenaanpak terugkomen. Wij kunnen ons vinden in de adviezen om de
invloed van de inwoners in de versterkingsoperatie te versterken door
dorpsregieteams en uitvoerende dorpsteams per dorp op te richten, om de
uitvoering van de dorpenaanpak als crisisaanpak te versterken en om de
dorpen uit de dorpenaanpak ook aardgasvrij te maken. Het is goed om te
zien dat de staatssecretaris deze adviezen omarmt. Ik hoop dat de
uitvoeringsagenda uit het advies ook zo snel mogelijk van de grond komt.
Ik deel wel de zorg van de staatssecretaris dat het aardgasvrij maken
van deze woningen in de dorpen niet tot vertraging in de versterking
moet leiden. Zou hij daar nog wat meer op in kunnen gaan? Wat is ervoor
nodig om vertraging te voorkomen en hoe kijken bewoners zelf aan tegen
de mogelijkheid om hun dorp aardgasvrij te maken?
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Op zichzelf ben ik best voorstander van dat aardgasvrij maken van die
vier dorpen, maar hoe kijkt mevrouw Mulder nou aan tegen al die andere
dorpen met ook enorme schade, waar dat dan niet gebeurt? Ik vind dat
moeilijk uit te leggen aan mensen uit Woltersum, Ten Boer, Ten Post,
Garmerwolde, Zeerijp of waar dan ook. Hoewel, Zeerijp zit erbij. Maar je
kan het toch bijna niet uitleggen aan mensen uit die dorpen?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nee, ik denk ook dat we er niet aan ontkomen dat we dat ook aan de rest
moeten gaan aanbieden. Anders moet je dit niet doen.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat zou ik zeker steunen. Dit betekent dus dat voor alle mensen in het
aardbevingsgebied het Rijk zou moeten financieren dat woningen â
huurhuizen, koophuizen â aardgasvrij gemaakt worden. Daar is de PvdA
voorstander van, maar dat is een operatie van honderden miljoenen of van
miljarden. Ik vind dat goed verdedigbaar, maar dat is wel wat anders dan
Wientjes en de staatssecretaris voorstellen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik deel de mening van collega Nijboer dat je dit niet alleen in deze
vier dorpen kunt doen. Als je dat dan wel doet â ik begrijp dat de
staatssecretaris dat wel wil doen â ontkom je er niet aan, als je die
verdere verschillen ook wil voorkomen, dat je die vervolgstap moet
zetten. Ik heb er voor het regeerakkoord ook over onderhandeld dat daar
geld voor moet zijn. Als dit dan de uitkomst is ⊠Je moet zo'n meneer
Wientjes niet aan het werk laten gaan als je daar geen serieus werk van
wil maken, net zoals de commissie, die straks met uitkomsten gaat komen.
Anders kun je nu beter zelf besluiten wat je wel of niet wil. Maar als
je dit serieus neemt, moet je ook die vervolgstappen zetten. Dat wordt
nog een hele klus, want je kan nooit honderd procent overal exact
hetzelfde doen â dat is denk ik ook niet wat de heer Nijboer denkt â
maar ik vind wel dat je er in de buurt moet komen. Anders moet je dit
niet gaan doen richting die dorpen. Dat kan een uitkomst zijn, maar dan
had je al de stap daarvoor moeten zetten, vind ik eerlijk gezegd.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder zet haar betoog voort.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Dan de moeilijk uitlegbare verschillen. De heer Wientjes
schrijft het duidelijk op in zijn advies op pagina 16. Bewoners weten
vaak niet goed waar ze aan toe zijn. Het resultaat is afhankelijk
geweest van het moment waarop ze in de versterkingsoperatie zijn
opgenomen. Dat voelt voor individuele gedupeerden als onrechtvaardig.
Het is voor gedupeerden niet transparant welke verschillen er zijn,
waarom deze zich voordoen en hoe hiermee is omgegaan op basis van de
bestuurlijke afspraken uit 2020. Het voorbeeld waarmee ik mijn betoog
begon, naar aanleiding van ons werkbezoek met de fractie, laat dit ook
duidelijk zien. Wij vinden dat ook onuitlegbaar. Ik begrijp het voorstel
om een onafhankelijke commissie van deskundigen in te stellen die
hierover een advies kan uitbrengen, maar ik deel ook de zorg van het
Staatstoezicht op de Mijnen dat die commissie wel echt haast moet maken
en snel met een advies moet komen. Kan de staatssecretaris in ieder
geval toezeggen dat de adviezen van deze commissie volledig worden
overgenomen en dat er niet weer nieuwe onderzoeken en analyses nodig
zijn omdat er doorzettingsmacht is? En hoe gaat hij om met de kritiek
van het Staatstoezicht op de Mijnen?
Voorzitter. Ik vind het belangrijk dat de bewoners sterk
vertegenwoordigd zijn in deze commissie. Ik overweeg een motie daarover
in te dienen. Uiteindelijk zijn het de bewoners aan wie eventuele
verschillen in oplossingen moeten worden uitgelegd. Dus ik zou zeggen:
geef hen een stem in deze commissie. Hoe kijkt de staatssecretaris
daartegen aan? Hoe wil hij de invloed van de bewoners borgen?
Wij vinden het goed dat de staatssecretaris alle aanbevelingen van
Wientjes overneemt. Hij bevestigt op pagina 18 het beeld dat ik ook
iedere keer heb ingebracht, namelijk dat het systeem van de NCG te veel
ligt op controle en verantwoording in plaats van op wat er moet gebeuren
voor de uitvoering van de daadwerkelijke versterking. Ook schrijft hij
dat tegenslag niet tijdig wordt geëscaleerd en gecommuniceerd. Daardoor
wordt er te lang vastgehouden aan onrealistische verwachtingen, wat
leidt tot teleurstelling en wantrouwen bij de bewoners. Dat is precies
het punt dat collega Nijboer ook maakte. Ik heb dezelfde passages uit
die brief gehaald als hij. Ik vind het mooi dat we die analyse delen.
Natuurlijk ademt het een sfeer van wantrouwen naar onze inwoners. Daar
moeten we vanaf, vindt het CDA. Liever te veel geld uitgegeven dan te
weinig. Maak afspraken waar en geef meer ruimte aan aannemers. Dat is
ook een beetje wat het PvdA-raadslid daarover aangaf.
Wientjes schrijft op pagina 22 dat de mensen ontzorgd moeten worden bij
een noodgedwongen verhuizing naar een wisselwoning. Wij hoorden van
bewoners uit Garrelsweer dat dit in eerste instantie ook de bedoeling
was. Bijvoorbeeld een ouder echtpaar dat wij spraken, zou hulp krijgen
bij de verhuizing. Maar uiteindelijk kregen ze alleen de verhuisdozen en
werd er gezegd: succes ermee. Kan de staatssecretaris aangeven wat nou
de bedoeling is? Wat ons betreft is er hulp voor degenen die dat nodig
hebben. Is de staatssecretaris dat met ons eens? Ik kan me ook
voorstellen dat mensen niet willen dat dat voor hen wordt gedaan en dat
ze dat zelf willen doen; dan moet die ruimte er ook zijn.
Voorzitter. Ik heb een aantal keren samen met collega's van de
ChristenUnie moties ingediend om ervoor te zorgen dat het IMG, het
Instituut Mijnbouwschade Groningen, het bewijsvermoeden in de gebieden
rondom de gasopslagen in Norg en Grijpskerk recht doet. Met het naar
beneden brengen van de gaswinning in Groningen wordt namelijk meer
gebruikgemaakt van deze gasopslagen. Destijds heeft de provincie Drenthe
aangegeven er voor de Groningse gedupeerden te willen zijn door die
gasopslagen open te stellen, waardoor de productie in Groningen naar
beneden kon. Tegelijkertijd heeft Drenthe â en ik ook â altijd gezegd
dat het er niet toe mag leiden dat de problemen uit Groningen doodleuk
worden geëxporteerd naar deze gebieden. Geen Groningse toestanden!
En toch is dat wat er helaas gebeurd is. Het Instituut Mijnbouwschade
Groningen neemt immers al lange tijd geen schades meer op in deze
gebieden, omdat het van mening is dat daar het bewijsvermoeden op basis
van eigen onderzoeken niet meer geldt. Ik vind dat onterecht, want
daarmee wordt geen recht gedaan aan de wetsbehandeling die wij destijds
hebben gehad. Er wordt niet in de geest van de wet gehandeld. Met de
inwoners heb ik mij daar, samen met de ChristenUnie, in Drenthe en ook
in Den Haag tegen verweerd en daarover ook een aantal moties
ingediend.
Een van die moties heeft onlangs geleid tot een verschenen peer review
op het onderzoek naar de grond waarop het IMG deze beslissing tot het
achteruitklussen op het bewijsvermoeden heeft gebaseerd. In de
beslisnota over de aanwijzingsbevoegdheid is te lezen dat de
staatssecretaris ook met de aanwijsbevoegdheid geen aanwijzing aan het
IMG kan geven over de werkwijze voor de afhandeling van schade of het
toepassen van het bewijsvermoeden. Daarom heb ik samen met de collega's
van de ChristenUnie, D66 en de VVD een amendement ingediend dat er wél
voor zorgt dat het IMG het bewijsvermoeden hanteert rondom Norg en
Grijpskerk en dat het niet bij voorbaat kan besluiten om te stoppen met
de schadeafhandeling. Bewoners in deze gebieden moeten ook gewoon een
beroep kunnen doen op schadeopname en een vergoeding voor schade waarvan
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die is veroorzaakt door de
gaswinning of de gasopslag.
Bij de afhandeling van schade speelt ook dat bewoners, ook in gebieden
waar het bewijsvermoeden van toepassing is, nog veel te vaak kosten
moeten maken en inspanningen moeten doen om schades daadwerkelijk
vergoed te krijgen. Te vaak moeten zij eerst het ongelijk van het
Instituut Mijnbouwschade Groningen aantonen. Zo zijn er gevallen waarin
een bewoner al drie keer gelijk heeft gekregen, waarna het IMG de schade
alsnog door een vierde deskundige wil laten onderzoeken en beoordelen,
in plaats van gewoon die schade te vergoeden. Ook hiervoor heb ik een
amendement ingediend. Daarin wordt geregeld dat wanneer een bewoner het
ongelijk van het IMG heeft aangetoond, de schade wordt vergoed zonder
dat er nog verdere beoordelingen door deskundigen nodig zijn. Graag hoor
ik van de staatssecretaris dat er met dit amendement ook voor wordt
gezorgd dat dit bij de nu al lopende gevallen ook gaat gelden en dat er
niet meerdere keren met ander redenen tot afwijzing gekomen mag worden.
Een van de collega's had het over de âŹ0,74 per euro. Dat zit 'm in dit
soort dingen. Gewoon afschaffen die rompslomp.
Daarnaast zou ik erop willen aandringen dat het IMG op de kortst
mogelijk termijn komt met de concrete uitvoering van het amendement. Dit
moet niet weer een halfjaar of langer gaan duren. Kunt u daar
alstublieft voor zorgen, vraag ik aan de staatssecretaris via de
voorzitter.
Voorzitter. Door de wetswijziging komt er ruimte voor duurzaam
versterken. Dat wil zeggen dat ook funderingen worden meegenomen. Met
name bij agrarische bedrijven is dit een belangrijk punt. Hoe ver staat
het met de oplossingen voor de agrarische ondernemers? Wat kan de
staatssecretaris ons hier nog over vertellen? Hoe komt de broodnodige
versnelling op de agrarische tafel? We hoorden dat er geld beschikbaar
is, maar wanneer wordt dat uitgegeven? Ook de mkb-tafel wacht nog op
uitvoering. Daar krijgen we ook graag een antwoord op. Ik sluit me
verder aan bij de vragen die D66 daarover heeft gesteld.
Voorzitter, bijna tot slot. Ik heb samen met collega Segers in februari
een motie ingediend met als doel om de opbrengsten van de mogelijke
extra gaswinning terug te laten vloeien naar Groningen. Begin dit jaar
leek het er namelijk op dat wellicht toch meer gas gewonnen zou moeten
worden uit het Groningenveld dan wij met elkaar, met zijn allen, wilden.
Dit is dus niet een motie geweest van "nou, zet de kraan maar open',
zoals collega Van Haga dat altijd bepleit, maar als het dan wel gebeurt,
als het dan onverhoopt nodig is, is onze achterliggende gedachte dat er
meer evenwicht nodig is tussen de lasten en de lusten die lokaal worden
ervaren van de gaswinning op land. Ik zou graag zien dat als dat
onverhoopt nodig is, de extra inkomsten daarvan terugkomen in de regio
en dat daarmee wordt ingezet op extra verduurzaming. Hoe kijkt de
staatssecretaris daartegen aan en welke mogelijkheden ziet hij daarvoor?
Daar heb ik ook een motie voor klaarliggen.
Voorzitter, helemaal tot slot. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er
aandacht is voor jongeren in de provincie Groningen. Diverse collega's
spraken er al over. De Kinderombudsman werd aangehaald. Onlangs is onze
fractievoorzitter weer met een aantal mensen in gesprek geweest op een
school. Dan zitten er gewoon kinderen die de helft van hun leven
eigenlijk te horen hebben gekregen: de overheid deugt niet. Ik vind
gewoon dat in Nederland kinderen niet op deze manier zouden moeten
opgroeien. Ik hoop dat de staatssecretaris daar een wissel de andere
kant op kan zetten, zodat dat verandert voor toekomstige generaties. Dat
is helaas heel erg hard nodig.
Dank.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Agnes Mulder van het CDA. Dan ga ik naar de overkant. Nu
is mevrouw Kröger van GroenLinks aan de beurt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik begin met een citaat: "Wat nu gebeurt, is
bij lange na nog niet genoeg voor het herstel van vertrouwen." Dat
schrijft de Ombudsman in zijn laatste advies. Het aantal klachten neemt
eerder toe dan af: over de procedures, over de schadeafhandeling en over
hoe mensen bejegend worden door instanties. En dat was natuurlijk de
grote opdracht aan deze staatssecretaris: het herstellen van vertrouwen.
Het is duidelijk dat er nog een lange weg te gaan is.
De aanhoudende discussie die door sommigen wordt aangewakkerd over toch
weer gas winnen in Groningen, draagt daar echt niet aan bij. Mensen die
pleiten voor meer gaswinning in Groningen vanwege de energiecrisis,
stappen echt veel te makkelijk heen over deze emotionele schade en wat
dit doet met mensen. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: roepen dat
we door moeten blijven gaan met gas winnen en dat we goed moeten
compenseren, is zo veel te makkelijk gesteld. Als er iets is gebleken
uit het verleden, is het dat compenseren vaker fout gaat dan goed en dat
er verschrikkelijke situaties kunnen ontstaan. Om dat vertrouwen te
herstellen, ook als overheid, mogen we daar niet zo makkelijk over
praten.
Voorzitter. We hebben het vaak gehad over wat de aardbevingsschade ook
mentaal met mensen doet en dan vooral met kinderen. Een aantal collega's
heeft het daar net over gehad. In de brief staan heldere actiepunten en
wordt een onderzoek aangekondigd. Hiermee lijkt opvolging gegeven te
worden aan de aangenomen motie van mijn collega Van der Lee over een
onderzoek naar de gevolgen van mijnbouwschade voor het welzijn van
kinderen. Er is al eerder onderzoek uitgevoerd. Mijn vraag is of de heel
concrete actiepunten die in de brieven worden genoemd, daadwerkelijk een
opvolging gaan zijn van het onderzoek en of de staatssecretaris van plan
is om het aangekondigde onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen op
te volgen. Hoe concreet gaan we dit allemaal maken?
Uiteindelijk is de beste manier om emotionele schade te beperken om
versterking en schadeafhandeling echt goed op gang te krijgen. Een
aantal collega's hebben er heel veel voorbeelden van gegeven dat dit nog
steeds niet goed genoeg loopt. Uit het rapport Beloftes maken schuld van
de Nationale ombudsman blijkt toch dat de schadeafhandeling nog steeds
heel lang duurt. Ik citeer weer: "Hoewel het IMG ernaar streeft om een
schademelding binnen zes maanden af te handelen, lukt dat in de praktijk
niet altijd. In de klachten komt het beeld naar voren dat IMG op dit
moment een beslistermijn van 15 maanden hanteert."
Er zijn ook veel klachten over de omgang met het IMG, over dat die
procedureel, bureaucratisch en onprettig is. Dat moet toch anders
kunnen? Hoe krijg je nou dat de bewoner centraal staat en niet de
procedures? Hoe zorg je dat het niet gaat over ons als overheid, over
hoe we zorgvuldig alle procedures volgen, maar dat de situatie en het
leed van mensen centraal komen te staan?
We zien ook dat de sociale ontwrichting steeds zichtbaarder wordt. Een
voorbeeld is dat een deel van de straat energieneutrale nieuwbouw
krijgt, heel fijn, terwijl het andere deel slechts een
verduurzamingssubsidie krijgt. Het eerstgenoemde huis is ineens wel veel
meer waard dan het tweede. Hoe wordt er door de staatssecretaris mee
omgegaan, met deze verschillende benaderingen, wat dat doet in een wijk,
hoe dat ontwrichtend werkt?
De staatssecretaris is nu bijna een jaar bezig â iets minder, maar het
voelt als een jaar. Ik weet dat de staatssecretaris er heel hard aan
trekt. Ik weet dat hij heel erg betrokken is. Ik weet ook dat hij vaak
naar Groningen gaat om zelf te horen wat er misgaat. Ik zou toch heel
graag reflectie van hem krijgen op wat er misgaat dat het nog steeds
zulke taaie kost is, zo moeizaam gaat, en ook niet echt beter lijkt te
gaan. Wat gebeurt daar nou? In 2022 zijn er minder woningen versterkt
dan het jaar daarvoor. Ook de dorpsaanpak biedt nog weinig soelaas.
Welke lessen trekt de staatssecretaris hieruit? Hoe gaat hij om met de
lessen van de heer Wientjes?
Voorzitter. Mensen hebben over het algemeen vertrouwen in een overheid
en in hun situatie als zij het gevoel hebben dat ze grip hebben op de
situatie, als ze een gevoel van controle hebben, als ze enige regie
hebben en niet alleen maar afhankelijk zijn van bureaucratische
instanties die ze alle kanten op sturen. Daarom is de novelle die we
vandaag behandelen ook zo belangrijk. De overheid heeft een zorgplicht.
In principe moet de overheid natuurlijk het initiatief nemen. Maar de
vraag is toch of dat niet naast elkaar kan bestaan met de regie vanuit
mensen zelf, zodat bewoners zelf ook het stuur in handen hebben.
De staatssecretaris schrijft dat de reactie op de consultatie is
verwerkt in een wijziging op de amendementen. Maar zijn bepaalde
adviezen van het Groninger Gasberaad nou niet verwerkt? Welke zijn dat
dan? En waarom dan? Welke keuzes zijn daarin gemaakt? Mijn collega
Beckerman heeft een aantal mooie amendementen ingediend om die novelle
toch nog te versterken. Ik hoor heel graag van de staatssecretaris hoe
hij naar deze concrete voorstellen kijkt. Ziet hij ook dat dit
voorstellen zijn die de burger en de mensen in Groningen veel centraler
stellen en dus veel meer kracht geven? Volgens mij is dat precies wat
deze amendementen beogen. Ik hoop dat de staatssecretaris daar ook
positief naar kijkt.
Over de aanwijzing voor het IMG schrijft het IMG zelf dat ze bang zijn
dat de onafhankelijkheid in het geding komt. Ik ben benieuwd hoe de
staatssecretaris daarop reflecteert en wat hij ziet als de voor- en
nadelen.
In de memorie van toelichting staat dat het niet in alle gevallen
mogelijk is dat de woningeigenaar de opname en beoordeling in eigen
beheer laat uitvoeren, bijvoorbeeld wanneer er buurgebouwen zijn. Dit
kan dan wel wanneer alle buren overeenstemming bereiken. Mijn vraag is
hoe dat precies in zijn werk gaat. Wie bepaalt dan of er overeenstemming
is bereikt? Hoe kan dat worden aangegeven? Is dit echt een obstakel? Hoe
kijkt de staatssecretaris daarnaar?
Dan nog over de kosten voor de rechtsbijstand. In de beantwoording van
de vragen staat dat de gedupeerden in geen geval de kosten van
rechtsbijstand en advies zullen hoeven te dragen. De NAM doet daarover
behoorlijk lastig. De Raad van State heeft er twijfels over of de kosten
hiervoor bij de NAM terecht zouden moeten komen. Wat ons betreft is het
heel goed dat het kabinet hierover geen enkele twijfel laat bestaan,
maar ik ben wel heel erg benieuwd hoe het nu zit met de verhouding met
de NAM en de openstaande conflicten met betrekking tot de
compensatie.
Moet ik al bijna afronden? Nee?
De voorzitter:
Nee hoor.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Tot slot nog een paar korte punten, gerelateerd aan de
situatie bij Norg en Grijpskerk. Daar zijn al een aantal vragen over
gesteld, met name over hoe we zorgen dat er rechtsgelijkheid is tussen
verschillende gebieden. We gaan daar de gasopslagen gebruiken. Wat er is
gebeurd met de ondergrond betekent ook weer een risico voor bevingen.
Wat is de langetermijnoplossing voor die gebieden en hoe gaat de
staatssecretaris daarmee om?
Tot slot een vraag over de afvalwaterinjecties in Twente. Het Openbaar
Ministerie begint nu een breder onderzoek naar afvalwaterinjecties en
hoe daar stoffen in terecht zijn gekomen door de NAM. Ik ben heel erg
benieuwd of de staatssecretaris meer inzicht kan geven, ook in reactie
op de antwoorden op de vragen van collega Omtzigt. Hoeveel breder en
vaker komt dit voor, is daar zicht op en hoe kijkt hij daarnaar?
Tot allerergste slot: wanneer kunnen we de aanpassingen van de
Mijnbouwwet verwachten die de staatssecretaris heeft aangekondigd, zowel
om te voorkomen dat we op andere plekken in dezelfde problemen komen als
in Groningen als om te zorgen dat de winning die in Nederland
plaatsvindt, echt binnen de 1,5 graadgrens plaatsvindt? Ik ben volstrekt
niet overtuigd dat dat met alle nieuwe plannen van het kabinet het geval
zal zijn.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng, mevrouw Kröger. We gaan naar de laatste inbreng,
en die is van de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Tenzij de heer Van Haga opeens verschijnt, maar wellicht inderdaad de
laatste inbreng. Dat geeft enige druk, want het moeten goede woorden
zijn.
Meneer de voorzitter. Ik dacht dat het in het laatste debat was dat de
staatssecretaris heel indringend zijn motivatie neerlegde en aangaf dat
het vertrouwen in de overheid en in elkaar hier op het spel staat, als
het gaat om de afhandeling van schade in Groningen en het versterken van
de huizen. Vertrouwen dat zo geschonden is, dat weer hersteld moet
worden, dat uiteraard te paard gaat en te voet komt en dat heel langzaam
weer opgebouwd kan worden. In dat licht vond ik het wel begrijpelijk
maar ook schokkend om te lezen dat de Rijksuniversiteit Groningen
onderzoek deed naar het anti-overheidssentiment in het Noorden, dat dat
heel sterk was en dat dat zelfs de voedingsbodem is voor vormen van
extremisme: de lone wolf die uiteindelijk in dat anti-overheidssentiment
een rechtvaardiging vindt om tot een extreme actie over te gaan. Dat is
natuurlijk heel zorgelijk. Dat kunnen we niet zomaar terugdraaien. De
enige manier waarop we dat kunnen weghalen, is door beetje bij beetje
het vertrouwen te herstellen en te doen wat we beloofd hebben. De
staatssecretaris is daar nu inderdaad bijna een jaar heel hard mee
bezig.
Tegelijkertijd loopt er nu de parlementaire enquĂȘte. Daar kunnen we nu
niks over zeggen. We wachten rustig af wat daaruit komt. Maar het is
natuurlijk een heel belangrijk moment dat de waarheid op tafel wordt
gelegd: wat is er gebeurd, hoe heeft het zo kunnen komen? Daarna is er
wel een periode â collega Van Wijngaarden doelde daarop â dat we ook
even een stap naar achter moeten zetten: hoe gaan we nu verder? Het is
ontzettend belangrijk dat we recht doen aan de pijn, recht doen aan het
onrecht door het aan het licht te brengen, maar vervolgens moeten we ook
nadenken over de toekomst van Groningen: hoe nu verder? Collega Nijboer
was niet direct heel enthousiast over het idee van een conferentie. Nou,
een conferentie is ook maar een conferentie. Het idee is dat je nadenkt
over de toekomst van Groningen en het perspectief. We hebben zo
geprofiteerd van het gas in Groningen en we zijn ondertussen bezig met
een energietransitie; denk aan de groenewaterstofeconomie. Dan is het
van belang dat juist Groningen daarvan profiteert. Ik vind het heel
belangrijk om over dat perspectief na te denken, juist ook in deze tijd,
als we met de parlementaire enquĂȘte mogelijk een bladzijde gaan
omslaan.
Ondertussen moeten we nog iedere dag heel hard werken aan het herstel
van vertrouwen. Ik maak me dan echt zorgen over de opstelling van het
Instituut Mijnbouwschade Groningen. Andere collega's hebben al op
allerlei manieren daaraan gerefereerd en ik wil dat ook doen. Collega
Agnes Mulder refereerde aan het toepassen van het bewijsvermoeden rond
gasopslag Norg. De staatssecretaris heeft gezegd dat dat toegepast gaat
worden, maar vervolgens komt er toch weer een onderzoek. Dat leidt
logischerwijs tot boosheid in de regio: wat krijgen we nou, we zouden
toch dat bewijsvermoeden toepassen? Snapt de staatssecretaris dat die
houding van het IMG tot wantrouwen leidt? Hoe gaat hij het IMG tot de
orde roepen? Ik teken in ieder geval van harte het amendement van
collega Agnes Mulder mee om ervoor te zorgen dat we het bewijsvermoeden
daar inderdaad toepassen.
Het wantrouwen wordt ook gevoed doordat het IMG schadevergoedingen
afwijst op basis van twijfelachtige rapporten. Collega Agnes Mulder
refereerde daar al aan. Daarover regent het klachten. Er wordt soms
zonder onderbouwing beweerd dat de schade niet door mijnbouw kan zijn
ontstaan. Hoe kan dit zo stellig worden beweerd? Hoe gaat de
staatssecretaris voorkomen dat het IMG het bewijsvermoeden straks met
ondeugdelijke rapporten alsnog omzeilt?
In het vorige debat heb ik de staatssecretaris gewezen op het feit â
collega Beckerman, die nu binnenloopt, heeft daar ook op gewezen â dat
er vaak een juridische situatie ontstaat waarin de burger tegenover het
IMG staat, terwijl naast het IMG de landsadvocaat staat; een stevige
juridische vesting. Meer dan eens worden bezwaar en beroep aangetekend
tegen IMG-besluiten, maar dan kom je in zo'n juridische strijd terecht,
waarin het IMG zich vaak niet houdt aan de gestelde termijnen uit de
Algemene wet bestuursrecht en het IMG en de landsadvocaat regelmatig pas
op het laatste moment nog stukken toesturen. Vorige keer heb ik de
staatssecretaris daarop bevraagd en ik zou dat nu nog een keer willen
doen, omdat er nog geen sprake is van verbetering.
Hoe staat het met de regeling voor kosteloze rechtsbijstand in bezwaar-
en beroepprocedures tegen schade- en versterkingsbesluiten? Zou het niet
veel beter zijn om die rechtsgang te voorkomen en werk te maken van
mediation? Zou dat niet veel heilzamer zijn, ook voor het herstel van
vertrouwen, omdat je dan niet in een juridische strijd tegenover elkaar
komt te staan, maar samen op zoek gaat naar een afdoende oplossing die
recht doet aan de bezwaren?
Collega Kröger wees al op het rapport van de Ombudsman. Beloftes maken
schuld. Hij zegt: bij de schadeafhandeling is er sprake van gebrekkige
communicatie, weinig flexibele schadeafhandeling door het IMG en
onbegrip over het toepassingsgebied van verschillende regelingen.
Daarnaast horen we regelmatig verzuchtingen over het grote verloop onder
medewerkers. Herkent de staatssecretaris die zorg? Hoe verklaart hij dat
grote verloop? We hebben, in ieder geval vanuit de ChristenUnie,
regelmatig aandacht gevraagd voor het belang van mentale ondersteuning
of geestelijke verzorging. Zou het niet goed zijn om ook aandacht te
hebben voor het mentale welzijn van medewerkers, dus van iedereen op wie
zoveel druk ligt bij de uitvoering van schadeherstel?
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vraag van collega Agnes Mulder, die
zei: we zijn geen fan van winning van gas op land, maar stel dat daar
onverhoopt sprake van zou zijn, kunnen of moeten de opbrengsten daarvan
dan niet ten goede komen aan de regio waar die gaswinning plaatsvindt?
Ik geloof dat collega Van Wijngaarden daar ook aan refereerde.
Ik heb het rapport van de Kinderombudsman gelezen. Zij kwam met het
aangrijpende feit dat één op de vijf kinderen in Groningen het leven een
onvoldoende geeft. Dat is echt hoger dan elders in het land. Dat ook
kinderen lijden onder de aardbevingsproblematiek snijdt je door je ziel.
Dat is heel verdrietig, want zij moeten een goede, blije toekomst
hebben. We moeten er alles aan doen om ook voor hen de bladzij om te
slaan. De Kinderombudsman ziet aanvullend op het plan van de
staatssecretaris nog drie kansen. Eén: een goed pakket van maatregelen
dat meer kinderen en jongeren bereikt die angst hebben voor aardbevingen
of die angst hebben vanwege de hersteloperatie. Twee: er moet een beoogd
doel per voorstel zijn en het moet duidelijk zijn wanneer dat doel
behaald moet zijn. Drie: er moet een kinderrechtelijke toets, een soort
kind-effectrapportage, komen voor de toekomstplannen van Groningen. Zou
de staatssecretaris kunnen ingaan op die drie voorstellen, op die drie
punten?
Tijdens het vorige debat zei de staatssecretaris toe dat er een
onlineportaal voor bewoners komt, waar zij kunnen inzien waar zij staan
in de versterkingsoperatie. We hebben toen een motie ingediend waarin
stond: maak binnen een halfjaar duidelijk wat dat plan is. Dat is
rondgestuurd. Toen speelde ik even met de gedachte om twee keer per jaar
een update te laten sturen. Toen zei de staatssecretaris: laten we dat
online beschikbaar stellen. Ik ben heel benieuwd hoe het daarmee
staat.
Helemaal tot slot, voorzitter: de dorpaanpak. Ook ik heb kennisgenomen
van het advies van de commissie-Wientjes om de versterkingsoperatie te
verbeteren en te versnellen. Dat is goed, omdat het dorpen kan
samenbinden in plaats van verdelen en omdat er zo gebouwd kan worden aan
de gemeenschap. Hij adviseert daarbij om de dorpen waar het om gaat ook
aardgasvrij te maken. Dat is natuurlijk een mooi en goed streven dat
past in de energietransitie die ons voor ogen staat. Ik ben er echter
wel bezorgd over dat dat streven de versterkingsoperatie zou kunnen
vertragen omdat we dan moeten wachten op installateurs. Ik ben dus
benieuwd hoe dat advies op dat punt zich verhoudt tot het belang van
snelheid.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Segers. Er is nog een interruptie van de heer Nijboer van
de Partij van de Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben benieuwd hoe de heer Segers tegen de keuze voor aardgasvrije
dorpen aankijkt en of hij zich aansluit bij de oproep van collega Agnes
Mulder en mijzelf om, als je daarvoor kiest in die dorpen, dan ook die
keuze te maken voor alle dorpen die zijn getroffen, en om daar niet weer
nieuwe ongelijkheden en verschillen te creëren.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik denk dat dat een goed uitgangspunt is. Mijn eerste zorg is nu: als we
het doen, moeten we voorkomen dat er daardoor vertraging komt en dat dat
dan weer een bron van frustratie wordt. Maar daarna moeten we voorkomen
dat een nieuwe bron van frustratie wordt dat het ene dorp anders wordt
aangepakt dan het andere. We hebben het al zo vaak over ongelijkheid
gehad. We hebben deze vier dorpen nu wel apart gezet. We hebben gezegd:
hier willen we nu een begin mee maken. Maar het doel is het aardgasvrij
maken van huizen. Ja, als we dan toch bezig zijn, kan dit ook breder
worden toegepast.
De voorzitter:
Er is ook nog een interruptie van de heer Van Wijngaarden van de
VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik interrumpeer ook naar aanleiding van het antwoord. De heer Segers
zegt dat hij het uitgangspunt deelt. Maar hoor ik hem nou tegelijkertijd
zeggen dat we ook wel goed in het vizier moeten hebben in hoeverre dat
dan weer vertragend werkt? Klopt dat?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ja, dat klopt. Daarover ging mijn eerste vraag. Het moet niet tot
onnodige vertraging leiden. Maar stel dat bewoners zeggen: wij willen
dit graag en wij nemen die vertraging op de koop toe. Ja, dan is het een
ander verhaal dan wanneer het een bron van frustratie zou zijn. Dus ja,
we moeten inderdaad ook naar het tempo kijken. Ik ben ook benieuwd hoe
de staatssecretaris dat ziet.
De voorzitter:
Daarnet, toen de heer Van Haga niet aanwezig was, hebben we gezegd dat
de heer Segers de laatste spreker zou zijn. De heer Van Haga is nu de
allerlaatste spreker voordat wij gaan schorsen voor de dinerpauze. Het
woord is aan de heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Dan ben ik toch net op tijd.
Voorzitter. 50% van de Nederlanders zit in de kou. Het vriest buiten
even hard als binnen en de helft van de mensen heeft de verwarming nog
niet eens aangezet, simpelweg omdat de gasrekening niet meer te betalen
is. Dat is niet zo omdat dat nodig is, maar omdat de mensen die ons land
besturen, er een puinhoop van hebben gemaakt. Nederlanders betalen soms
wel âŹ3,50 voor een kubieke meter gas, terwijl het âŹ0,05 kost om een
kubieke meter gas te produceren uit het Groninger gasveld. Nederlanders
zitten in de kou omdat het kabinet kolencentrales heeft gesloten, geen
kerncentrales heeft gebouwd, het Groninger gasveld heeft gesloten en mee
is gegaan in de sancties tegen Rusland waardoor de gasprijs is
geëxplodeerd. We kunnen dit prima oplossen door gas te produceren uit
het Groninger gasveld. Door een combinatie van domheid, onwetendheid,
perverse motieven en onwil gebeurt dit echter allemaal niet. Het
kabinetsbeleid is niet in het belang van Nederland.
De overheid heeft de morele plicht om te zorgen voor zekerheid op een
aantal gebieden: water, voedsel, energie, woonruimte, gezondheid en
veiligheid. Op al deze dossiers faalt dit kabinet. Op al deze essentiële
gebieden zou Nederland soeverein moeten zijn, en dat zijn we helaas
allang niet meer.
BVNL is voor energiesoevereiniteit. Daar is Nederland meer toe in staat
dan vele andere landen in Europa. De sluiting van het Groninger gasveld
zal de geschiedenis ingaan als de grootste blunder van het kabinet-Rutte
IV. Die sluiting is technisch niet nodig, het is een financiële ramp en
het is een catastrofe waar de burger, en met name de Groninger, de
rekening voor betaalt.
Voorzitter. Deze onzekere tijden laten goed zien waarom het in het
belang van Nederland is om te kunnen voorzien in de eigen
energiebehoefte. Burgers en bedrijven betalen nu een prijs die vele
malen hoger is dan in andere landen. Dat is niet uit te leggen als je
weet dat wij het grootste gasveld van Europa hebben. Het staat zelfs in
de top tien van de wereld. We kunnen veilig produceren uit het Groninger
gasveld als we de druk in het veld op peil houden door water- of
stikstofinjectie toe te passen en op een realistisch niveau gaan
produceren. Erkent de staatssecretaris dat het technisch mogelijk is om
veilig te produceren? En erkent de staatssecretaris dat de prijs van
aardgas omlaag zou gaan als we bijvoorbeeld 20 miljard kuub per jaar
zouden produceren uit het Groninger gasveld?
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van Meenen van D66 en daarna een van
de heer Segers van de ChristenUnie.
De heer Van Meenen (D66):
Om goede redenen kon de heer Van Haga mijn bijdrage niet volgen. Ik heb
daarin veel aandacht gevraagd voor de positie van kinderen. Dat hebben
anderen overigens ook gedaan. Een op de vijf kinderen in Groningen geeft
een zware onvoldoende, gemiddeld een 4, voor de kwaliteit van leven, en
19% van de kinderen heeft ernstige psychische klachten. Mijn oproep aan
het einde van mijn betoog naar de uiterste rechterzijde van de Kamer â
ik reken de Groep Van Haga daar ook toe, zeker als ik dit hoor, was om
te stoppen met het oproepen tot het weer gaan winnen van gas in
Groningen. Dat levert namelijk ontzettend veel onzekerheid bij mensen
op. De heer Van Haga kan hier allerlei leuke economische verhaaltjes
houden over daling van de gasprijs, maar ik heb het over de daling van
het welzijn van kinderen. Dat is vele malen erger dan die gasprijs. Mijn
vraag aan de heer Van Haga is of hij hier nu mee wil gaan stoppen, om
het welzijn van de kinderen weer enigszins op peil te brengen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het welzijn van de kinderen, het welzijn van de Groningers en het
welzijn van de Nederlanders is mij ook lief. Ik doe er alles aan om dat
zo groot mogelijk te houden. Als de overheid een verkeerd pad inslaat en
mensen bang maakt terwijl dat niet nodig is en als het technisch
mogelijk is om veilig gas te winnen in Groningen, dan moet daar gewoon
goed naar gekeken worden. Het kan niet zo zijn dat er hoogleraren zijn
die zeggen ... Het kan. De technieken bestaan. Je kunt stikstofinjectie
toepassen en je kunt zelfs CO2-injectie toepassen. Je kunt
waterinjectie toepassen. Die technieken worden al over de hele wereld
toegepast. Als wij onze ogen daarvoor sluiten en doorgaan in dat mantra
van de overheid die denkt dat het allemaal onveilig is ...
Ja, het is onveilig geweest. Als je per jaar 53 miljard kuub wint, zoals
wij hebben gedaan ... Ik weet niet of D66 toen in het kabinet zat, maar
dat is in 2013 gebeurd. Het is natuurlijk waanzinnig, ontzettend slecht
om dat te doen terwijl je de druk in het veld niet op peil houdt.
Natuurlijk krijg je dan aardbevingen. Natuurlijk hebben die Groningers
daar gelijk in. Maar als het veilig is om door te gaan met winnen, op
een andere manier, technisch verantwoord, dan ben ik daarvoor. Dat is
dan in het belang van de Groningers en ook in het belang van de
Groningse kinderen.
De heer Van Meenen (D66):
Ik heb de heer Van Haga ook bij andere onderwerpen nog weleens een
verdwaalde hoogleraar zien opduikelen die zegt dat wat hij zegt, correct
is. Maar ik denk toch dat de algemene overtuiging is dat het heel slecht
is voor Groningen en dat het zeer slecht zou zijn. Dat is niet alleen
vanwege het veroorzaken van aardbevingen. Wat mij betreft gaat dit om
het voortduren van de onzekerheid of dat gaat gebeuren. Nou denk ik niet
dat er iemand in Groningen is die denkt dat de heer Van Haga gelijk
krijgt, maar kinderen willen nog weleens geloven in dit soort sprookjes.
Ik roep hem daarom op om hiermee te stoppen. Houd ermee op. Doe het
niet. Denk aan het welzijn van de kinderen in Groningen.
De voorzitter:
Oké. Een korte reactie, meneer Van Haga. Dan gaan we daarna naar de heer
Segers.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik blijf gewoon doen waarvan ik denk dat het technisch het beste is voor
Nederland. Dat is dan ook het beste voor de kinderen. Ik vind het ook
een beetje aanmatigend om kinderen hierbij te betrekken. Als je kinderen
goed uitlegt hoe het in elkaar zit, dan zijn zij namelijk prima in staat
te begrijpen dat er geen aardbevingen zijn als je de druk in het veld op
peil houdt en dat het dan volledig veilig is om het weer warm te hebben
in huis.
De voorzitter:
Kort en afrondend, de heer Van Meenen. Daarna ga ik echt naar de heer
Segers.
De heer Van Meenen (D66):
Groningse kinderen zijn hier meer bij betrokken dan wie dan ook. Elke
dag opnieuw maken zij mee dat ze in huizen zitten die nog niet veilig
zijn. Het is echt heel erg. Ik daag de heer Van Haga uit om Groningen in
te trekken en dit verhaal aan de kinderen te gaan vertellen, maar ik
roep hem toch vooral op om hiermee te stoppen. Dit schaadt het welzijn
van kinderen, dat zich al op een onaanvaardbaar laag niveau bevindt.
Houd ermee op.
De voorzitter:
Ik ga naar de heer Segers van de ChristenUnie voor een interruptie
richting de heer Van Haga.
De heer Segers (ChristenUnie):
De heer Van Haga riep op om toe te gaan naar energieonafhankelijkheid.
Ik ben het op dat punt zeer met hem eens. Dat klinkt als een
aanmoediging om door te gaan met de energietransitie. Daar zijn we volop
mee bezig.
We verschillen gewoon van mening over winnen in Groningen. We hebben een
aantal adviseurs die zeggen: doe het niet, want het is echt een risico.
De heer Van Haga zegt: dat zal zo zijn en ik denk dat het wel kan. Nou,
dat laten we even voor wat het is.
Ik dacht dat de heer Van Haga ook kritiek had op de gasboycot van
Rusland. Wil hij wel af van de afhankelijkheid van Russisch gas? Is in
het streven naar energieonafhankelijkheid een van de doelen om echt niet
meer afhankelijk te zijn van de gaskraan van Poetin, waar hij al naar
gelang zijn pet staat aan kan draaien, dan wel open, dan wel
dicht?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank voor deze vraag. Dit is natuurlijk de essentie van
energiesoevereiniteit. Ik ben het helemaal met de heer Segers eens dat
als wij energiesoeverein willen zijn en de energietransitie willen
voltooien, we natuurlijk volledig onafhankelijk moeten zijn van Russisch
gas. Dat is ook de reden waarom ik, zelfs toen ik nog bij mijn vorige
partij zat, heb gestreden tegen het sluiten van het gasveld in
Groningen. Dat zou de afhankelijkheid van Rusland vergroten. We zien met
wat voor problemen we nu zitten. Ik heb toen gepleit voor een
waakvlamscenario. Dat is in eerste instantie ook nog wel toegezegd.
Uiteindelijk ging dat natuurlijk van de baan.
We hadden natuurlijk nooit zo afhankelijk van het Russische gas moeten
worden. We hadden vol moeten inzetten op de energietransitie toen dat
allemaal nog gewoon makkelijk was. We hadden moeten zorgen dat we dat
voor elkaar kregen. We hebben het fout gedaan. Nou ja, fouten kunnen
gemaakt worden, maar laten we nu dan zo snel mogelijk energiesoeverein
worden. Dat zal met een mix van een aantal energievormen zijn, zoals
zon, wind, kolen en gas. Natuurlijk betekent dat ook zo snel mogelijk
over op een waterstofeconomie. Ik denk dat we het daar allemaal wel over
eens zijn. Maar het korte antwoord op uw vraag is: we hadden dat
natuurlijk nooit moeten doen. En het is ontzettend jammer dat we
afhankelijk zijn geworden van het Russische gas.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Segers.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben het in grote lijnen met de heer Van Haga eens. We moeten toe naar
die mix, zo groen en zo schoon mogelijk en uit eigen energie. Maar dan
begrijp ik die sneer toch niet helemaal goed over wat er nu met Russisch
gas gebeurt. Wij moeten naar zonder, we moeten op termijn zonder, we
hadden al zonder gemoeten. Dat geeft hij ook toe. Nu is het een
instrument om de oorlogsmachine van Poetin te financieren waarmee een
vreselijke oorlog gaande blijft. Het is problematisch en we moeten ervan
af. Maar dan zou ik zeggen: nu vooral koers houden en toe naar die
energieonafhankelijkheid.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik kan het niet geloven, maar de heer Segers en ik zijn het gewoon
helemaal eens. Dus ik ga verder.
De voorzitter:
Inderdaad, gaat u verder met uw betoog.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. De ellende van Groningen komt voort uit fouten van de Staat.
Jarenlang is het productieniveau te hoog geweest met als dieptepunt 53
miljard m3 per jaar in 2013 met als gevolg extra seismische
activiteit in Groningen. Omdat er geen water- of stikstofinjectie is
toegepast, is de druk in het veld gedaald van maar liefst 350 bar naar
80 bar op dit moment, en dat leidt uiteraard tot extra aardbevingen. De
overheid heeft de inkomsten uit het Groninger gasveld niet, net als
Noorwegen, in een gasfonds gestopt, maar volledig verjubeld. Vervolgens
zijn de Groningers jarenlang geschoffeerd: geen compensatie, geen
versterkingsoperatie, maar schandalige onwil. Dit foutencircus heeft
geresulteerd in de grootste fout, namelijk het sluiten van het Groninger
gasveld. Het is technisch mogelijk om de resterende 450 miljard kuub,
pak 'm beet 1.000 miljard euro aan gas, veilig te produceren en daarmee
de Groningers ruimhartig te compenseren. Laten we de Groningers in het
winningsgebied een bedrag geven, laten we zeggen âŹ100.000, en laten we
10% van de opbrengst, van die 1.000 miljard of 1.500 miljard, hoeveel
het dan ook is, in een fonds stoppen dat ten goede komt aan de provincie
Groningen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom dit niet zou
kunnen?
In de tussentijd moet er vol worden ingezet op de versterkingsoperatie.
Het SodM concludeert dat met het huidige tempo niet het doel wordt
gehaald om in 2028 de versterkingen te hebben afgerond. Dat is echt veel
en veel te traag. BVNL vindt dit zorgelijk. Zaken als de dorpenaanpak en
het meerjarenversterkingsplan zijn een stap in de goede richting, maar
er moet veel meer gebeuren. Bewoners voelen zich niet gehoord en hebben
geen invloed op de wijze waarop hun dorp wordt versterkt. De
dorpenaanpak wordt ondergebracht in een apart uitvoeringsprogramma onder
leiding van een programmaregisseur, die wordt ondergebracht bij de NCG.
Ja, het is allemaal heel erg bureaucratisch. Mijn vraag is: wanneer is
de planning per dorp klaar, wat is de ambitie van de staatssecretaris om
de dorpenaanpak afgerond te hebben en aan welke concrete data kunnen we
de staatssecretaris houden?
Voorzitter. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft BVNL
gepleit voor het houden van een referendum in Groningen over de
gaswinning. We zijn er heilig van overtuigd dat ook de Groningers voor
veilige gaswinning zullen kiezen, als we kunnen laten zien wat dit hen
oplevert, zonder de fouten uit het verleden en met een flinke
winstdeling voor de ontwikkeling van Groningen zelf. Daarom vinden wij
ook dat de Groningers zich hierover dienen uit te spreken. Ik ben
benieuwd wat de staatssecretaris vindt van een referendum hierover. Hij
is nota bene van D66-huize, dus hij zou een referendum moeten
toejuichen.
Voorzitter. BVNL ziet dat de staatssecretaris werk maakt van extra
gaswinning op de Noordzee. We ondersteunen dit van harte, want we
vergroten daarmee in ieder geval onze leveringszekerheid. Het
versnellingsplan van de staatssecretaris kijkt ook naar deze aspecten,
maar BVNL vindt het vooral van belang dat de bureaucratie uit deze
vergunningsprocedure wordt gehaald. Bedrijven weten waar de knelpunten
zitten. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om continu met hen in
contact te staan. We bevinden ons in een grote crisis, dus het is van
belang om dit niet bureaucratisch aan te vliegen, maar samen met
bedrijven tempo te maken. Kan de staatssecretaris dit toezeggen?
Daarnaast ben ik ook benieuwd hoe het staat met mijn aangenomen motie
over het versnellen van de procedures voor winning op land.
Voorzitter. De voltooiing van de stikstoffabriek in Zuidbroek is wederom
vertraagd en dit leidt tot grote ergernis, schrijft de staatssecretaris
in zijn brief van 4 november. Dat lijkt me een understatement. De
staatssecretaris heeft inmiddels aan alle betrokken partijen om tekst en
uitleg gevraagd. Wat is nu hieruit gekomen? Waarom wordt de opleverdatum
steeds opnieuw niet gehaald? Wat zijn de consequenties voor de aannemer?
Kan de staatssecretaris aangeven wat de maximale stikstofproductie is
uit de verschillende installaties in Nederland in kubieke meter per
jaar? Dit in verband met eventuele stikstofinjectie natuurlijk.
Voorzitter, dan schaliegas. De Verenigde Staten hebben laten zien dat
dit een enorme hoeveelheid gas kan opleveren en dat het ook nog veilig
kan. Kan de staatssecretaris uitleggen hoeveel schaliegas er in de
Nederlandse bodem zit en waarom dit niet geproduceerd kan worden?
Voorzitter, tot slot. De overheid heeft een puinhoop gemaakt van onze
energievoorziening. Mensen kunnen hun gasrekening niet meer betalen en
de oplossing is evident. Energiesoevereiniteit is de basis van onze
vrijheid. Het Groninger gasveld moet weer open, in het belang van
Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, de heer Van Haga. Maar we hebben nog een interruptie van mevrouw
Agnes Mulder van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Misschien even wat historie. We zijn als commissie Economische Zaken en
Klimaat bewust naar de VS geweest om te kijken wat de effecten zijn van
schaliegaswinning, omdat we op dat moment overwogen om dat in Nederland
ook te gaan doen. Het leek een hele aantrekkelijke optie, totdat we
erachter kwamen â ik geef het maar even mee â dat het grootste probleem
van schaliegas was dat er afvalwater bij gebruikt werd. Dat werd dan
weer terug de bodem in gestuurd. In een staat in Amerika ontstonden in
één keer allemaal geïnduceerde aardbevingen, net zoals we in Groningen
hebben. Omdat we die ellende in Nederland niet meer wilden, hebben we
met elkaar besloten â minister Wiebes heeft dat destijds ook aangegeven
â dat het onverstandig was om dat te doen, zeker in een drukbevolkt land
als Nederland. Dan schetst het wel mijn verbazing dat het kennelijk
helemaal langs de heer Van Haga heen is gegaan dat deze geschiedenis er
ook ligt. Ik ben dus wel benieuwd naar een reflectie op het punt dat er
dus aardbevingen kunnen ontstaan op het moment dat je afvalwater de
grond in jenst en dat op breuken terechtkomt. Graag een reactie.
De voorzitter:
Meneer Van Haga, een korte reflectie.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
In een professioneel oliebedrijf wordt al decennialang gefrackt. Dat is
een techniek die overal wordt gebruikt. Natuurlijk zijn er risico's. Die
moet je in kaart brengen. Dat doen geologen, dat doen petrochemici, dat
doen mensen die daar verstand van hebben. Ik heb er alleen naar geboord.
Je zet het boorgat onder druk en dan zorg je dat er een scheur
propageert door de formatie. Dan kan je daar zandkorreltjes in blazen en
dan krijg je dat het gas naar boven komt. Dat zijn allemaal hele normale
technieken. Wij kunnen ons bang laten maken doordat iedereen gaat roepen
dat schaliegas zo moeilijk is, maar dat is helemaal niet waar. Je moet
het alleen goed en professioneel in kaart brengen en bij voorkeur niet
door politici laten beslissen, maar door ingenieurs.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik krijg helemaal geen antwoord op mijn vraag over het effect van
afvalwaterinjectie. Het probleem dat de heer Van Haga net beschrijft,
gaat over hoe je het schaliegas eruit haalt, met hulpstoffen, zoals
mijnbouwbedrijven dat misschien zouden noemen. Dat vonden wij al de
reden om naar de VS te gaan. We dachten dat het best moeilijk was.
Uiteindelijk vonden we dat niet het moeilijkste. Het moeilijkste punt
was de afvalwaterinjectie op breuklijnen, waardoor er allemaal
aardbevingen ontstaan. Daar krijg ik eigenlijk geen reactie op van de
heer Van Haga. Dat vind ik wel verdrietig.
De voorzitter:
De heer Van Haga, tot slot.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat ligt echt aan de formatie, het gesteente, het veld. Je kan daar niet
generalistisch over zijn. Er zal best een veld zijn waarbij dat gebeurt,
maar in het algemeen kun je als je het veld goed ontwikkelt, gewoon
fracken. Dan is daar helemaal niks aan de hand. Al die praatjes over dat
er enorme aardbevingen ontstaan of dat het drinkwater vervuild wordt,
zijn over het algemeen onzin, maar laat ik ook niet generaliseren. Als
het niet kan, dan kan het niet, maar als de ingenieurs bepalen dat het
wel veilig kan, dan moeten we dat gewoon doen.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder nog en dan mevrouw Kröger.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit is een terugkerend thema van de heer Van Haga. Ik zou graag willen
dat hij de volgende keer dat we een debat hebben over mijnbouw, ook eens
reflecteert op al die aardbevingen die zijn ontstaan in de VS. Ik zou
willen dat hij daar een studie van maakt, want hij praat er hier gewoon
volledig omheen.
De voorzitter:
Ik ga nu even verder, ook gezien de tijd. We gaan zo een dinerpauze
doen. Mevrouw Kröger van GroenLinks heeft nog een interruptie, meneer
Van Haga.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik hoor de heer Van Haga de hele tijd zeggen dat we vooral moeten
luisteren naar de ingenieurs en geologen. Volgens mij doen we dat juist
op het moment dat we Staatstoezicht op de Mijnen volgen. Of zijn dat
geen betrouwbare ingenieurs en geologen, omdat ze niet in dienst zijn
van een groot olie- of gasbedrijf? Waarom luisteren we niet naar onze
autoriteiten op dit gebied?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Blijkbaar luisteren we wel naar het SodM. Dat is vaak goed, denk ik,
maar in het geval van het Groningengasveld hebben ze een aantal keer
diffuse informatie gegeven. Ik vertrouw dan meer op een onafhankelijke
hoogleraar die zegt dat je wel veilig gas kan winnen in Groningen dan op
het SodM dat op de vraag of je daar met nul risico gas kunt blijven
winnen, zegt dat ze denken van niet. Eerst was het 12 miljard kuub. Toen
was het veilig. Maar toen kwam er nog een aardbeving. Toen zeiden ze:
nee, het kan toch niet, want er is altijd een minuscuul risico. Maar ja,
zonder risico kun je niet leven. Ik zou er dan inderdaad toch voor
kiezen om een echt onafhankelijk oordeel te krijgen van een hoogleraar
mijnbouw. Daar vertrouw ik dan meer op dan op het SodM, dat toch een
beetje aan de leiband van de Staat loopt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het is geeneens een vraag, maar ik vind dat we het debat heel erg
problematiseren op het moment dat de onafhankelijkheid van onze
toezichthouder, wiens onafhankelijkheid volgens mij voor ons allemaal
buiten kijf staat en die we ook nodig hebben als toezichthouder, hier
eigenlijk in twijfel wordt getrokken en dat wordt gezegd: we moeten naar
een écht onafhankelijke hoogleraar luisteren. Dat is een manier van
politiek bedrijven waar ik veel moeite mee heb.
De voorzitter:
Dank. Nee, meneer Van Haga, het is beter dat we dat zo gaan afronden.
Wij gaan deze vergadering schorsen tot 20.00 uur, zodat u in de
gelegenheid bent om het diner te nemen en de staatssecretaris om naar de
vragen te kijken en de beantwoording ...
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die hoeft niet te eten.
De voorzitter:
Die hoeft niet te eten, die heeft al gegeten. Dat is een hele vroege
eter, misschien een Groninger. Tot 20.00 uur!
De vergadering wordt van 19.18 uur tot 20.04 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug bij de vaste commissie voor Economische Zaken en bij het
wetgevingsoverleg Groningen. Wij gaan de eerste termijn van de
staatssecretaris horen. Ik heb een procedurevoorstel. Ik zou als target
willen stellen dat wij om 23.00 uur klaar zijn. Dan geef ik als richting
mee dat de staatssecretaris tot 21.30 uur antwoordt. Daarna hebben we
een korte schorsing en daarna beginnen we met de tweede termijn van de
Kamer. Dan hopen we om 23.00 uur, misschien iets eerder, klaar te zijn.
Dat ligt aan jullie. We hoeven niet te forceren. Misschien gaat het
vanzelf. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan doet u de schorsing na de tweede termijn van de Kamer, denk
ik.
De voorzitter:
Ja. De staatssecretaris neemt de amendementen mee in zijn eerste
termijn.
Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, dank u wel. Op 9 februari had ik samen met de
minister-president een plenair debat over Groningen. Ik heb toen gezegd
dat ik drie doelen zag voor mijzelf, namelijk: snel een eind aan de
gaswinning in Groningen maken, een nette afhandeling van de schade en
een betere en zo mogelijk snellere versterkingsoperatie. De
omstandigheden hielpen niet. Op 24 februari viel Rusland OekraĂŻne binnen
en was er voor het eerst in jaren een oorlog aan de grenzen van de
Europese Unie. Minister Jetten en ik moesten alles op alles zetten om
voldoende gas voor deze winter in Nederland te hebben. In alle
eerlijkheid heb ik in die eerste weken echt getwijfeld of ik mijn
belofte van het sneller sluiten van Groningen waar kon maken. Toen was
er toch een beetje paniek over de vraag of er deze winter voldoende gas
zou zijn. Ik ben daar eerlijk in. Dat was toen echt spannend, vond ik
zelf.
Er is dit jaar ook een parlementaire enquĂȘte gehouden. We wisten
allemaal dat die ingrijpend zou zijn voor de mensen in Groningen. Ik ben
daar zelf verhoord en dat was ook voor mijzelf ingrijpend. Dat is me
niet in mijn koude kleren gaan zitten. Ik heb daar gezegd dat ik me
steeds meer Groninger ging voelen. Voor iemand die geboren en getogen is
in Leiden, is dat nogal wat. Daar bedoelde ik mee dat ik me steeds beter
kan verplaatsen, denk ik, in het gevoel dat er bij mensen in Groningen
leeft. Het is echt onbestaanbaar hoe de NAM en de overheid, waar ik nu
de vertegenwoordiger van ben, zijn omgegaan met Groningen.
Dat laatste sterkt mij slechts in het doorzetten op de drie
eerdergenoemde doelen: het stoppen van de gaswinning, fatsoenlijk schade
vergoeden en het verbeteren van de versterking. Ik wil daarbij wel
zeggen dat ik mij in de debatten â dat geldt ook voor vanavond â steeds
zeer gesterkt voel door deze commissie. Er is weleens kritiek op de
politiek dat we alleen maar ruziemaken onderling, maar volgens mij
proberen wij samen Groningen te helpen en dat doen we ondanks
verschillende politieke inzichten, van links tot rechts. Daar ben ik
best trots op. De heer Segers haalde het aan en ik heb het ook zelf in
het verhoor bij de enquĂȘtecommissie gezegd: het gaat erom dat mensen het
gevoel hebben dat de overheid niet tegenover hen staat, maar naast hen.
Ik ben met mevrouw Beckerman eens dat dat nu niet het geval is. Dat moet
wel weer het geval worden. Daar werk ik dag en nacht aan.
Ik loop snel de drie doelen langs die ik steeds benoemd heb. Daarna ga
ik het blokje voor blokje veel rustiger aan doen. Het sluiten van het
veld in oktober van het komend jaar, over tien maanden, is nog steeds
binnen bereik. Ik heb alles in mijn macht gedaan om dat te bereiken. De
heer Van Wijngaarden refereerde aan Grijpskerk. Het ging deze week
eigenlijk een beetje onopgemerkt voorbij. Ik heb een brief aan de Kamer
gestuurd en ik zeg het nog een keer. Grijpskerk is nu gereed om als
opslag te gebruiken voor Groninger gas. Dat betekent dat het veld
technisch dicht kan. Een andere voorwaarde is de fabriek in Zuidbroek.
Daar zal ik straks nog iets over zeggen. Ik heb één ding niet in mijn
macht en dat is de oorlog. Dat is het enige dat roet in het eten kan
gooien. Ik zeg het maar zoals het is.
Bij de schadeafhandeling gaat heel veel goed, maar ook heel veel niet.
Mensen voelen zich soms vermalen en geĂŻntimideerd. De situatie rond Norg
bijvoorbeeld is echt niet oké. Complexe schades duren te lang. Maar ik
noem ook een paar positieve dingen. We gaan starten met duurzaam
herstel. De forfaitaire afhandeling van schade gaat snel. We studeren op
basis van een motie van de heer Segers op een toezegging die ik toen in
het debat deed over een betere schadeafwikkeling. We werken aan een
oplossing rond Norg. Ik kom straks op het amendement van mevrouw Mulder
terug.
Dan de moeilijkste: de versterking. Ik ga daar toch een paar dingen over
zeggen. Daar is echt geen toverformule, geen silver bullet. Het enige
dat we daar kunnen doen, is geduldig doorgaan. Ik ben echt als de dood
dat ik de volgende bewindspersoon word die zegt "ik heb het nu
gevonden", waarna we over drie jaar moeten constateren dat dit tot een
jaar vertraging heeft geleid. Dat is in het verleden gewoon gebeurd. Dat
wil ik niet. Ik wil geduldig doorgaan met aan schroefjes en boutjes
draaien. Laat ik de drie dingen noemen die we moeten bereiken. Ik kom
straks terug op de amendementen van met name mevrouw Beckerman op de
novelle, die daaraan moeten bijdragen. Mensen moeten weten waar ze aan
toe zijn, afspraken moeten worden nagekomen en er moet ruimte zijn voor
eigen inbreng. Dat probeer ik in de dorpenaanpak vorm te geven. Wientjes
heeft daar heel veel nuttige kritische signalen over gegeven. Ik ga het
rapport â daar werd naar gevraagd; ik ga er straks veel meer over zeggen
â met militaire precisie uitvoeren. Er komt een uitvoeringsagenda met
een vinklijst, zodat de Kamer ook kan zien wat we aan het doen zijn.
Gaat dat allemaal snel genoeg? Nee. Maar is dit de enige weg? Ik denk
van wel.
Voorzitter, ten slotte. Op uitnodiging van mevrouw Beckerman was ik in
september bij de laatste avond van de actiemaand die door de
maatschappelijke organisaties is georganiseerd. Het motto was daar:
Respect voor Groningen. Het meest serieuze punt van mijn inleiding is
dat ik dat altijd probeer te laten zien. Ik ben er om problemen op te
lossen. Dat probeer ik voor hen te doen. Dat gaat mij allemaal veel te
langzaam. Iedereen die mij kent, weet dat ik een heel ongeduldig mens
ben, maar ik denk zelf dat we wel vooruitgaan. Dat ga ik zo meteen aan
de hand van een aantal blokjes proberen te duiden. De voorzitters houden
altijd van blokjes, zodat ze weten waar ze aan toe zijn. We hebben het
onderwerp gaswinning, schade, versterken, perspectief en mijnbouw.
De heer Van Haga is er niet. Dat is bij gaswinning wel wat jammer, maar
dan doe ik het zonder hem.
Van Wijngaarden vroeg naar Grijpskerk.
De voorzitter:
Ik stel even vast dat we inderdaad de blokjes gaswinning, schade,
versterken, perspectief en mijnbouw hebben. De staatssecretaris doet de
blokjes en daarna is er ruimte voor interrupties, mochten die nodig
zijn. Dat is denk ik het prettigst.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik ga proberen om de amendementen daar te behandelen waar ze relevant
zijn. Dat lijkt me het handigst.
De voorzitter:
Prima.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Grijpskerk is bedoeld als gasopslag voor laagcalorisch gas. Als
Grijpskerk helemaal functioneert en de leidingen naar Grijskerk ook
allemaal gebruikt kunnen worden â dat hebben we geregeld â betekent dit
dat we Grijpskerk kunnen inzetten om aan de vraag naar Groningengas,
L-gas, te voldoen. Die vraag blijft er immers voorlopig nog. Landen gaan
langzaam over, net als Nederland, op Ăłf ander gas Ăłf elektrisch koken en
verwarmen. Het is ontzettend belangrijk dat we Grijpskerk kunnen
gebruiken, want dat is daar ontzettend belangrijk voor. Ik ben er best
trots op dat we Grijpskerk hebben kunnen inzetten voor het L-gas en dat
we het niet hebben hoeven gebruiken, ondanks de crisis in Europa, voor
H-gas. We kunnen Grijpskerk nu inzetten als vervanging van Groningen.
Daar ben ik blij om.
Mevrouw Mulder van het CDA vroeg: hoe zit het met extra inkomsten uit
gaswinning op land? Deze vraag doe ik hier maar even, hoewel ik deze ook
bij mijnbouw had kunnen doen. Ik kom nog voor de kerst met de zogenoemde
contourennota rond mijnbouw. Daarin neem ik alle andere onderwerpen
door, behalve Groningen. Dat gaat over gaswinning op land, op zee en op
de Waddenzee. Ook gaat het over zoutwinning. Al die onderwerpen neem ik
mee. Dan kom ik hierop terug. Ik denk zelf dat een van de methodes om
draagvlak onder mijnbouw te behouden is dat je lusten en lasten beter
verdeelt en ook meer in de regio laat neerslaan. Ik heb daar geen enkele
twijfel over, nog even los van dat je â ik kijk even naar mevrouw Kröger
â sowieso twijfel kunt hebben over bepaalde mijnbouwactiviteiten op
land. Maar dat komt in de contourennota uitgebreid terug. Daarin kom ik
ook terug op de Waddenzee.
Dan het referendum.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, heeft u een punt van orde?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nee, gewoon een praktische vraag: wanneer komt die contourennota?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die komt voor de kerst.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voor de kerst. We kijken ernaar uit.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Van Haga, die inmiddels binnen is, vroeg of ik ervoor voel om
een referendum te organiseren. De minister-president heeft daar dacht ik
afdoende op geantwoord tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Het
is wat vreemd om aan mensen te vragen om iets te doen waarvan het
kabinet overtuigd is dat zij zichzelf daarmee in gevaar brengen. Dat
gaan we niet doen. Daar gaan we geen referendum over organiseren. Dat
was het antwoord van de premier, daar was ik bij betrokken en daar was
ik het van harte mee eens. Daarmee heb ik, denk ik, heel veel
behandeld.
De vraag over de stikstoffabriek in Zuidbroek van de heer Van Haga is
terecht. Het is om de haren uit je hoofd te trekken van woede om hoe dat
allemaal gaat. Ik ben in continu contact met de hoofdaannemer: GTS,
Gasunie Transport Services. Ik ben er niet gerust op dat men de planning
â half januari/begin februari klaar â gaat halen, maar ik zit erbovenop.
"Erbovenop zitten" betekent dat er ongeveer iedere dag gebeld wordt. Ik
ga niet beschrijven wat daar gebeurt, want dat zijn allemaal
bedrijfsvertrouwelijke dingen, maar er zijn aannemers die het niet goed
met elkaar kunnen vinden. Dat heeft in de krant gestaan, dus dat kan ik
hier rustig herhalen. Dat irriteert me mateloos. Ze moeten gewoon zorgen
dat ze dat ding afmaken, want ik heb het nodig.
De heer Van Haga heeft veel opmerkingen gemaakt over stikstofinjectie of
andere vormen van gas in de lege gasvelden. Ik heb wat aan de Kamer
gestuurd, maar ik kreeg de indruk uit zijn inbreng dat hij dat nog niet
tot zich had genomen. Ik heb het KEM-rapport, dat ik eerder al had
beloofd over injectie, vorige week naar de Kamer gestuurd. Dat rapport
gaat dieper in op de mogelijkheden tot injectie. Teleurstellend aan het
rapport is dat de uitkomst niet helemaal duidelijk is. Ik heb daarvoor
dus ook vervolgonderzoek aangekondigd. Ik zeg er maar eerlijk bij, ook
om de verwachtingen van de heer Van Haga wat te managen, dat het
vervolgonderzoek niet in het teken staat van het opstarten van Groningen
tezamen met de injectie. Dat is niet mijn bedoeling. Maar ik heb de heer
Van Haga eerder in de Kamer al gezegd dat dit een land is waar vragen
gesteld kunnen worden en waarop antwoorden gegeven worden. Daarom ga ik
nog een vervolgonderzoek doen naar de mogelijkheden van
stikstofinjectie.
Dat was het onderwerpje gaswinning, voorzitter.
De voorzitter:
Ik ga rondkijken of er interrupties zijn bij het blokje gaswinning. Ik
zie de heer Van Wijngaarden, de heer Van Haga en mevrouw Mulder.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ja, dit is een beetje in het hoekje van het bos van de heer Van Haga ten
aanzien van dat onderzoek over die injectie. Het komt de hele tijd terug
en het zweeft een beetje boven de discussie. Veel mensen worden daar ook
weer onzeker van. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij de vraag
zou kunnen meenemen of dit ooit is toegepast in een gasveld met een
vergelijkbare bodemgesteldheid en van een serieuze omvang. Het is dus
gewoon een empirische vraag: is dat ooit gedaan? Dat is iets anders dan
alleen de theoretisch-geologische vraag. Stel dat het in tien grote en
vergelijkbare velden al is gebeurd en verbluffende resultaten heeft
opgeleverd, dan hoor ik dat graag. Maar als die resultaten er niet zijn,
dan zegt dat ook iets.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Om uw tijdschema mogelijk te maken, voorzitter: ja, dat zal ik
meenemen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik had ook nog gevraagd wat de maximale stikstofproductie is in kubieke
meters per jaar uit al die verschillende installaties die er nu zijn en
die opgeleverd worden. Er stond in de brief iets van 160.000 kubieke
meter per uur, maar dat telt niet op tot de bedragen die ik in de krant
heb gelezen. Ik ben nu een beetje in verwarring.
Staatssecretaris Vijlbrief:
In het kader van De Slimste Mens: de bestaande installaties leveren ruim
700.000 kubieke meter per uur op, inclusief reservecapaciteit. Door
Zuidbroek komt daar 180.000 kubieke meter per uur bij. Dat samen
betekent 880.000 kubieke meter per uur.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De brief van de staatssecretaris over Grijpskerk heb ik natuurlijk
gezien. Voor mij hangt het gebruiken van Grijpskerk heel erg nauw samen
met hoe we omgaan met Norg. De staatssecretaris komt daar zo nog op
terug. Ik zou Grijpskerk nooit in gebruik willen nemen op het moment dat
we het niet netjes regelen. Voor mij is dat wel heel erg
randvoorwaardelijk. Ziet de staatssecretaris dat ook zo?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Opnieuw is het korte antwoord ja. Dat merkt u zo meteen ook als ik
reageer op het amendement van mevrouw Beckerman. Dat zegt iets over
Grijpskerk wat we overigens al van plan waren, omdat dat al een keer
door u was gevraagd in een motie. Ik kom er dus op terug.
De voorzitter:
Dit was het blokje gaswinning. Dan gaan we nu naar het blokje
schade.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. Norg zat mij echt heel erg dwars. Of dat nou kwam omdat ik
daar op een zomerse dag in een zaaltje had gezeten en boze mensen
tegenover mij had, weet ik niet, maar ik ben er nog steeds boos over. Ik
zal uitleggen waarom. Wat er aan de hand is, is het volgende. Mevrouw
Mulder bracht het goed onder woorden. Ze gebruikt precies dezelfde
woorden die ik zelf steeds gebruikte in het departement. Het
bewijsvermoeden is volgens mij door de Kamer en het toenmalige kabinet
ingevoerd â ik was daar niet bij â om ervoor te zorgen dat mensen in een
stevigere positie kwamen te staan ten opzichte van het IMG. Als
vervolgens het gebruik van het model door het IMG, waar je van alles van
kunt vinden, ertoe leidt dat feitelijk gezien dat bewijsvermoeden niet
meer gehanteerd wordt, dan voer je niet de wens uit van wat ik het
hoogste orgaan in het land acht: het parlement. Daar heb ik een groot
probleem mee. Daar heb ik een soort diepe woede over. Het kan een
uitvoeringsinstantie of een zbo zijn. We gaan het straks ook nog hebben
over de beleidsregels et cetera. Maar dat doet er niet zo heel veel toe.
Het gaat erom dat er iets technisch wordt gebruikt om de mensen bij Norg
het gevoel te geven dat ze daarna eigenlijk geen kans meer hebben met
het bewijsvermoeden. Dat vind ik ongewenst.
Ik verschil daarover van mening met het IMG. Het IMG kijkt daar anders
tegen aan. Ik kijk er zo tegen aan, en de Kamer trouwens ook. Er komt
straks een aantal amendementen op dit terrein. Er zit alleen één ding in
waarvan ik denk dat er vorige week via de pers een misverstand over is
ontstaan â dat ligt niet aan de pers, maar aan hoe het is gegaan, denk
ik â en dat is dat onderzoek. Ik zal het proberen toe te lichten. Je
hebt twee methoden om dit te regelen. Je hebt de methode waar het zo
meteen over gaan hebben: ik noem het maar even huiselijk de
methode-Mulder, namelijk een wetswijziging. Die heb ik ook al aangegeven
in mijn brief. De Kamer helpt mij daarbij door een amendement aan te
bieden. Dat is een hele snelle vorm van een wetswijziging. De andere
manier om het te regelen is dat het IMG gewoon weer doet wat het deed
voordat het dat model hanteerde. Toen zei het namelijk: nee, we weten
niet van tevoren zeker dat er geen aardbevingsschade kan zijn. Daarbij
worden ze eigenlijk geholpen door de peerreview, want die zegt dit. Die
zegt: nou, dat weten we eigenlijk niet zo zeker.
Dat extra onderzoek â daarbij kijk ik naar de heer Segers, die daar
strenge woorden over sprak richting het IMG â hebben ze in eerste
instantie niet goed gecommuniceerd, denk ik. Ze pakken die peerreview en
ze pakken het model dat ze hadden. Ze hebben mij beloofd dat ze mij in
januari laten weten of dat er voor hen toe leidt dat ze zeggen: we gaan
gewoon weer terug naar de oude situatie, waarin we het bewijsvermoeden
toepaste. Dan kan de Kamer nog steeds vinden dat deze wetswijziging er
moet komen. Dan weet je het namelijk maar zeker; dat hoorde ik mensen
net ook al zeggen. Er is dan ook nog een AMvB nodig om dat feitelijk te
regelen. Die moet ik dan ook nog maken. Dat vind ik helemaal geen
probleem, maar dat zeg ik er wel eerlijk bij. Ik probeer uit te leggen
dat die twee sporen niet tegenover elkaar staan. Ze kunnen elkaar zelfs
aanvullen. Ik zie de heer Segers nu moeilijk naar mij kijken. Maar het
IMG probeerde dus het goede te doen door te zeggen: we pakken de
peerreview, we pakken het model en we gaan nog één keer aan de
onderzoekers vragen hoe het nou echt zit. De uitkomst daarvan kan ook
zijn dat ze vasthouden aan het model dat het nooit aardbevingsschade kan
zijn. Daarom heb je deze wetswijziging nodig. Ik hoop dat ik hiermee het
palet geschetst heb. Ik kom straks uitgebreid op het amendement terug,
maar ik dacht dat het misschien verstandig was om er even iets over te
zeggen.
De voorzitter:
Ik zie toch twee interrupties ter verduidelijking. Eerst mevrouw
Beckerman en daarna de heer Segers.
Mevrouw Beckerman (SP):
Allereerst lijkt het nu alsof het allemaal een soort hiccup is die dan
weer gemasseerd wordt, maar dit is het zoveelste rondje. Dit is de
zoveelste keer dat gedupeerde Groningers en Drenten onterecht schade
afgewezen krijgen en dat wordt gezegd dat ze met onzin komen, alsof ze
het zouden verzinnen. Dat gevoel is verschrikkelijk. Keer op keer op
keer op keer wordt betwist dat die schade door mijnbouw komt. Dat moet
ook echt een keer afgelopen zijn. Is de staatssecretaris het daarmee
eens? Is de staatssecretaris het er ook mee eens dat de wet al goed is
zoals die is? Er staat in dat het bewijsvermoeden gehanteerd moet
worden. Er staat niet in dat dat keer op keer betwist moet worden. Is de
staatssecretaris het daarmee eens?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja. Ik geloof dat dit vorig jaar ook heeft gespeeld, bij mijn
voorganger, want ik ben niet de eerste bewindspersoon. Ik zeg niet na
wat het IMG zegt, namelijk: dat is nou eenmaal zo, want dat blijkt uit
het model. Nee, ik zeg dat ik de wet wil aanpassen. Daar heb ik een
brief over gestuurd. Dat is ongeveer wat ik kan doen, maar ik begrijp
mevrouw Beckerman wel. Maar het is beter als ik het blokje afmaak en
even het oordeel over alle amendementen geef. Ik ben het met mevrouw
Beckerman eens. Het kort antwoord is weer: ja, ik ben het met haar eens.
Maar dit is ongeveer wat ik hier nu kan doen.
De voorzitter:
Even een kort puntje van orde: laten we inderdaad de blokjes afmaken,
soms kort, soms iets langer, en daarna de interrupties doen. Ik geef nog
even het woord aan de heer Segers, kort, voor een toelichting, en dan
laten we de staatssecretaris dit blokje afmaken.
De heer Segers (ChristenUnie):
De staatssecretaris legde even uit wat voor onderzoek er wordt gedaan,
maar de impact ervan is op z'n minst heel erg negatief. De reacties zijn
ook heel erg negatief. Het is een bevestiging van wantrouwen dat er al
was. Dat is gevoed en bevestigd, dus ik ben wel buitengewoon ongelukkig
met deze gang van zaken. De Kamer heeft het gezegd en de
staatssecretaris heeft het bevestigd: we passen het bewijsvermoeden toe.
Nogmaals, ik vind het een hele ongelukkige gang van zaken. De
staatssecretaris legde iets van de achtergronden uit, maar de ellende is
wel geschied.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Opnieuw is het antwoord ja. Ik ben dat met de heer Segers eens. Ik kan
er alleen nu niks meer aan doen. Het enige wat ik zeg, is dat ik nu
probeer uit te leggen wat de twee routes naast elkaar zijn. Ik zeg dat
ik het met de Kamer eens ben dat het niet verstandig is om maar te
denken en te hopen dat het IMG dan het goede gaat doen, maar om deze
wetswijziging aan te brengen. Dat had ik zelf ook al gezegd in de brief,
dus ik ben het daarmee eens. Doe dat vooral. Daar kom ik straks bij de
amendementen op terug.
De voorzitter:
De staatssecretaris gaat voort en daarna krijgt u alle ruimte om
interrupties te plegen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan de reden waarom ik de waardevermeerderingsregeling uitgesteld heb.
Ook daar moeten we even goed ingaan op de geschiedenis. We zouden die
regeling per 1 december versoberen. Daarvan heb ik gezegd: doe dat nou
niet, laten we even een halfjaar extra nemen; tot 1 juli blijft de
huidige regeling gehandhaafd. Ik ben het eens met de Kamer dat dit een
regeling is die goed draaide. Tegelijkertijd is er een relatie met het
aardgasvrij maken van de woningen, om het even ingewikkeld te maken.
Deze subsidie van âŹ4.000 is namelijk bedoeld voor verduurzaming. Ik kom
daar straks heel uitgebreid op terug. Stel dat je zou zeggen dat je de
woningen in het hele aardbevingsgebied aardgasvrij wil maken, dan is dit
misschien een beetje een gekke subsidie, terwijl je tegelijkertijd iets
heel groots doet. Ik dacht: laat ik het een halfjaar verlengen en laat
ik de versobering aangeven, zodat niemand mij ervan kan beschuldigen dat
ik als een dief in de nacht straks ga versoberen. Maar dat wil nog niet
zeggen dat ik helemaal voor mij zie wat we per 1 juli precies gaan doen.
Dat is de achtergrond van wat daar gebeurd is.
De heer Van Meenen vroeg om huurders meer zeggenschap te geven over de
manier waarop de âŹ4.000 wordt besteed. De waardevermeerderingsregeling
is bedoeld voor woningeigenaren. Die wordt pas toegekend wanneer er een
getekende offerte voor de maatregelen is. Ik denk dat verhuurders bij de
keuze voor verduurzamingsmaatregelen in gesprek moeten gaan met
huurders. Ik zal dat ook benadrukken. Ik wilde ook in gesprek gaan met
de corporatie Marenland, die mevrouw Beckerman de vorige keer al noemde.
Ik zal bij een van mijn komende bezoeken ook aandacht vragen voor dit
punt.
Voor het mkb geldt hetzelfde. Daar doen we wel veel voor, maar ik geef
toe dat ik daar nog extra aandacht aan moet geven. Ik heb me de
afgelopen drie kwart jaar toch vooral gericht op de particulieren. Ik
ben onder andere in contact met Hans Biesheuvel van Ondernemend
Nederland, die een hele podcast heeft gemaakt over ondernemers die door
aardbevingsschade zijn getroffen. Ik zal daar binnenkort op zijn verzoek
ook in een podcast op reageren, dus ik ga daarmee aan de slag.
Is er zicht op wanneer bedrijven aanspraak kunnen maken op de
waardevermeerderingsregeling? Nee, want de waardevermeerderingsregeling
is bedoeld voor particulieren.
Dan vroeg mevrouw Beckerman hoe het amendement aanwijzingsbevoegdheid
wordt uitgevoerd. Daar kan ik beter straks op ingaan.
De heer Nijboer vroeg of het IMG via de aanwijzingsbevoegdheid voor
waardedaling kan uitkeren in Zoutkamp. Hij gaf daar volgens mij meteen
een antwoord bij, namelijk: dit kun je niet met een beleidsregel
regelen, want die gaat over een specifiek gebied. Dat is ook de reden
waarom je bij Norg, zoals mevrouw Mulder terecht zei in haar inbreng,
moet kiezen voor een wetswijziging. Dat moet je dus via een AMvB
doen.
Het IMG is bang dat zijn onafhankelijkheid in het geding komt door de
aanwijzingsbevoegdheid. Laat ik dit straks meenemen bij de behandeling
van het amendement. Dat is handiger.
Waarom blijft het zo moeilijk voor bewoners om fouten in rapporten
gecorrigeerd te krijgen? Ik denk dat ik daarvoor moet verwijzen naar de
discussie die we zo meteen zullen voeren over de juridische bijstand die
er gaat komen. Ik ben het overigens met iedereen eens dat het niet
alleen een kwestie is van het geven van meer rechten en ondersteuning
aan de claimant, de bewoner. Ik vind ook dat het IMG een stapje terug
zou kunnen doen â mevrouw Beckerman zegt buiten de microfoon dat het een
stap zou moeten zijn â met de hele juridische artillerie die het
gebruikt. Dat hangt ook weer samen met het punt waar de heer Segers nog
een keer naar vroeg, de mediation. Ja, in het onderzoek naar
schademodellen wil ik die mediation heel nadrukkelijk aan de orde
stellen. Daar hebben we het de vorige keer al even over gehad.
Op de advocaat kom ik terug bij de behandeling van de
amendementen.
De heer Nijboer stelde een vraag over de termijnen bij het IMG. Een van
de richtingen die we naar mijn mening op moeten gaan, is proberen om
veel meer te gaan doen met forfaitaire uitkeringen, omdat dat veel
sneller gaat dan de hele rompslomp met schades. Dat komt ook wel terug
in dat schadeonderzoek, maar ik zou dat wel wat breder willen
doen.
De trillingstool is een belangrijk punt. De trillingstool lijkt in zijn
aard een beetje op de problemen bij Norg. Ik heb dat weleens eerder
gezegd, in antwoord op een vraag van mevrouw Mulder. De trillingstool is
een methode waarbij alleen de trillingstool breed wordt toegepast in een
heel scala aan metingen. Ik wil het IMG laten weten dat ik graag zou
willen dat het gaat kijken naar alternatieven voor die trillingstool.
Die trillingstool geeft mensen het gevoel â dat werd ook duidelijk
tijdens de avond dat ik in Groningen was â dat hun bewijsvermoeden wordt
overgenomen door een technisch instrument. Dat is de overeenkomst met
het model bij Norg.
Is er zicht op wanneer kinderen aanspraak kunnen maken op vergoeding van
immateriële schade? Dat wordt nu voorbereid. In het eerste kwartaal van
2023 gaat de regeling voor minderjarigen open.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de amendementen. Zal ik die meteen doen,
of wilt u eerst een rondje vragen?
De voorzitter:
Nee, eerst de amendementen. Daarna hebben we alle ruimte om een open
discussie te voeren. Ik verzoek u de amendementen te behandelen met
nummer en titel erbij.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter. Als mevrouw Beckerman het goedvindt, begin ik met haar
amendement op stuk nr. 11, over de gasopslag bij Grijpskerk. Dit
amendement krijgt het oordeel Kamer. Een wijziging met deze strekking is
opgenomen in de lopende wetswijziging. Dat is ook meteen het antwoord op
de vraag van mevrouw Mulder of we dan alles goed geregeld hebben rond
Grijpskerk.
Dan het amendement op stuk nr. 5, inzake de aanmeldingsbevoegdheid van
het IMG. Natuurlijk had ik met dit amendement moeten beginnen. Dit
amendement krijgt oordeel Kamer. Ik ben het daarmee eens. Mevrouw
Beckerman was blij dat ik het daarmee eens ben en ik ben blij met het
amendement, dus we zijn allemaal blij.
Het amendement op stuk nr. 10 is ingewikkelder. Dat gaat over de
termijnen bij de schade. Ik ben het met mevrouw Beckerman eens dat die
termijnen in de wet moeten staan, alleen zijn voor bepaalde soorten
schade, fysieke schade, de termijnen zoals ze er nu staan niet goed
haalbaar. Dus wat ik zou willen doen, is aan mevrouw Beckerman vragen of
ze het amendement iets zou kunnen aanpassen en dan in de volgende
richting. Deze beslistermijnen zijn haalbaar voor schadesoorten waar een
werkwijze voor is. De uitstelbepaling is bedoeld voor uitzonderingen. Om
dat te waarborgen, wordt geregeld dat de uitstelbepaling voor fysieke
schade een jaar na inwerkingtreding alsnog vervalt. Dat geeft zekerheid
en aan de andere kant geeft het ook ruimte om het probleem te voorkomen
waar de heer Van Wijngaarden op wees, namelijk dat we iets beloven wat
we niet kunnen nakomen. Dat zou mijn vraag zijn en mijn suggestie aan
mevrouw Beckerman over het amendement op stuk nr. 10.
De voorzitter:
Het volgende amendement.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zeker, voorzitter, ik doe mijn best. Het amendement op stuk nr. 12
betreft de vrije keuze van de advocaat en de deskundige. Ook daar is het
net lang over gegaan. Het probleem zit daar niet in het idee, want ik
ben het ook weer met het idee eens, maar het punt is dat je niet wil dat
dat volledig zonder enige vorm van cap op prijzen of hoeveelheid uren
wordt gedaan. Mevrouw Beckerman kan dan zeggen: ja, maar dat doen we ook
niet aan de andere kant. Zal ik het even afmaken, mevrouw
Beckerman?
De voorzitter:
Kort puntje van orde. We gaan opmerkingen via de microfoon doen, want
anders is het best storend.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Mijn voorstel is het volgende. Zou het kunnen dat wij een regeling maken
die we voorhangen in de Kamer? Die regeling wordt dan gemaakt door de
Raad voor Rechtsbijstand op basis van de wet zoals die er nu ligt. Dat
zou betekenen dat we dat regelen via het amendement op stuk nr. 16. Dat
is een vervanging van het amendement op stuk nr. 15, om het vrolijk te
maken. Dat is ook ingediend door mevrouw Beckerman. Dan wordt het doel
gediend. In het amendement wordt dan geregeld dat de regeling van de
Raad voor Rechtsbijstand wordt voorgehangen. Dus in die regeling regel
je dan dat er vrije advocaatkeuze is, maar zonder dat dat tot free for
all leidt in de zin van dat je dat tegen alle kosten en tegen ieder
aantal uren kunt doen. Dat zou mijn voorstel zijn voor de amendementen
op de stukken nrs. 12 en 16 gecombineerd. Daarmee krijgt het amendement
op stuk nr. 16 oordeel Kamer. Dat klopt.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Mag ik even, voorzitter?
De voorzitter:
Nee, dat gaan we niet doen. De staatssecretaris is er bijna. Daarna gaan
we verder.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ja, maar hoor ik dan dat het amendement op stuk nr. 12 ontraden
is?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, sorry. De heer Van Wijngaarden heeft gewoon gelijk. Het amendement
op stuk nr. 12 wordt ontraden, maar in feite wordt dat amendement â
daarom ben ik zo glazig misschien â vormgegeven door het amendement op
stuk nr. 16 uit te voeren. Ja, het is van een schoonheid âŠ
Dan hebben we nog de amendementen op de stukken nrs. 13 en 14, die
allebei gaan over juridische bijstand. Er zit iets in mijn stapeltje dat
er niet bij hoort. Hier heb ik even één momentje voor nodig, sorry. Die
amendementen hebben dezelfde strekking. Er wordt bouwkundige, financiële
en juridische bijstand in voorzien voor bewoners vanaf aanvraag voor
schadevergoedingen bij de voorbereiding van het versterkingsbesluit. Ik
ben het eens met de strekking hiervan, maar ik moet het eerste deel van
het amendement ontraden omdat het niet nodig is. Op grond van dit
amendement is specifiek bijstand voor bewoners bij de aanvraag voor
schadevergoeding mogelijk. Volgens mij is de aanvraag van de
schadevergoeding niet het probleem. Het probleem ontstaat pas op het
moment dat bewoners in discussie komen met het IMG. Dan ontstaat het
probleem en dan hebben ze juridische bijstand nodig. Het is allemaal
heel precies. Ik zit naar de heer Mulder te kijken, die altijd mijn
gezondverstandthermometer is. Ik zet u even aan. Wat je niet wil, is dat
er bureautjes komen die zich gaan specialiseren op basis van de
schadevergoeding door de Staat op het aanvragen van een
schadevergoeding. Wat je wil, is dat mensen echte bijstand krijgen op
het moment dat ze in een discussie met het IMG terechtkomen. Daarom dit
oordeel. Daarom zou ik aan mevrouw Beckerman willen vragen om de
amendementen op de stukken nrs. 13 en 14 aan te passen in deze
richting.
Nu wordt het simpeler. Het amendement-Mulder c.s. op stuk nr. 18 gaat
over het nauwkeuriger formuleren van de reikwijdte van het
bewijsvermoeden. Volgens mij gaat dat over Norg en eigenlijk ook over
Grijpskerk. Daarmee regelen we dat er een AMvB kan worden gemaakt die
het geografisch gebied kan aanwijzen waar het bewijsvermoeden altijd van
toepassing is. Daar ben ik het zeer mee eens, dus oordeel Kamer.
Hetzelfde geldt voor het amendement op stuk nr. 19. Daarin probeert
mevrouw Mulder te regelen dat het IMG op de kortst mogelijke termijn
komt met een concrete uitvoering van dit amendement. Wat vroeg mevrouw
Mulder namelijk? Het IMG draagt telkens weer nieuwe afwijzingsgronden
aan. Daarvan zegt dit amendement dat dat niet de bedoeling is. Daar ben
ik het mee eens. Dat betekent dat ik dit amendement oordeel Kamer kan
geven.
Mevrouw Mulder vroeg daarbij â daarom vraag ik daar even aandacht voor â
of we kunnen zorgen dat dit snel in de praktijk wordt gebracht. Ik kan
nu even niet zeggen wanneer, maar dat moet geen halfjaar duren. Daar ben
ik het ook mee eens. Als een amendement wordt aangenomen, is het een wet
geworden en moet dat snel gebeuren.
Dan pak ik even de vragen die ik nog had liggen. Waarom is het niet
mogelijk voor Groningers om een advocaat uit Groningen te kiezen, vraagt
Van Wijngaarden. Met het amendement van mevrouw Beckerman zoals we dat
bespraken, kan dat gewoon wel.
Het IMG is bang dat zijn onafhankelijkheid in het geding komt door de
aanwijzingsbevoegdheid. Er was niemand die het beter onder woorden
bracht dan de heer Nijboer zojuist. Hij zei: dat is namelijk mijn
politieke opvatting. Mijn politieke opvatting is de volgende. Ik word
ter verantwoording geroepen voor het gedrag van het IMG. Dan wordt het
wel heel ingewikkeld als ik niks kan doen aan dat gedrag. Dat betekent
niet dat ik in individuele gevallen moet kunnen ingrijpen, want dat
leidt tot willekeur. Maar het betekent wel dat ik beleidsregels moet
kunnen stellen. Daarom ben ik het ook eens met het amendement.
Hoe wordt dat uitgevoerd? Nou, op deze wijze. Ik kan algemene regels
stellen, bijvoorbeeld voor de afweging van belangen, de vaststelling van
feiten en de uitleg van wettelijke voorschriften.
Voorzitter. Dank voor het geduld van u en de Kamer bij deze uitleg, maar
het moest even zo.
De voorzitter:
Prima. Ik zie een aantal interrupties. Ik zag mevrouw Beckerman, mevrouw
Agnes Mulder, de heer Van Wijngaarden en de heer Nijboer. Ik begin bij
mevrouw Beckerman. Er zijn een aantal openstaande vragen over de
amendementen. Daarna zijn mevrouw Mulder, Van Wijngaarden en Nijboer.
Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Allereerst kom ik even terug op het bewijsvermoeden. Keer op keer op
keer zijn er weer nieuwe contouren, weer nieuwe discussies en weer
gedupeerden die gewantrouwd worden. De staatssecretaris zegt nu: dat
gaan we oplossen. Dat geldt dan voor toekomstige gevallen. Is de
staatssecretaris het met ons eens dat mensen die onterecht zijn
afgewezen, opnieuw voor beoordeling in aanmerking moeten kunnen komen?
We weten nu immers dat het onterecht was.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Daar moet ik even over nadenken. Ik moet even checken wat u eigenlijk
vraagt. Ik hoorde wel wat u vraagt, maar ik weet niet of ik het antwoord
zomaar weet. Ik ben dus voorzichtig. Ik zal er in tweede termijn een
antwoord op geven. Ik denk dat het bij Norg betekent â daar gaat het
hier concreet over â dat mensen opnieuw schade kunnen claimen. Ik wil
dat even checken. Ik ga het even checken. Ook voor oude gevallen, want
dat zegt u eigenlijk. Ik zal even naar de indiener van het amendement
kijken wat haar bedoeling hiermee was.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het gaat niet alleen om Norg. Dat is het probleem. De schadeafhandeling
lag in meer gebieden stil, ook in Zuidoost-Groningen, delen van
Westerwolde, Oldambt, Pekela en Veendam. Je hebt schades. IMG betwist
dat het door mijnbouw komt. Uit een peerreview blijkt nu dat zij
ongelijk hadden. Daar nemen wij actie op. Dan moet je volgens mij ook
recht doen aan die bewoners die onterecht zijn afgewezen en aan wie het
gevoel is gegeven dat ze onterecht hebben geclaimd dat het daardoor
komt. Ik heb een motie in voorbereiding voor de tweede termijn.
U heeft een vraag gesteld over mijn amendementen. Dank voor het "oordeel
Kamer" op onze amendementen op de stukken nrs. 11, 5 en 16, en de
suggesties tot aanpassing op de amendementen op de stukken nrs. 10, 13
en 14. Daar zullen we ons morgen, of vanavond of vannacht op richten. Is
dat voldoende antwoord? Ik heb meegeschreven, maar ik moet er natuurlijk
wel even goed naar kijken.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb twee opmerkingen. Eén. Dat begrijp ik heel goed, want ik vind het
zelf ook ingewikkeld. Maar ik heb volgens mij steeds Ăłf "oordeel Kamer"
gegeven, Ăłf "ontraden", zoals de heer Van Wijngaarden net scherp deed.
Ik heb ze dus ontraden en ik vraag aan u om de amendementen aan te
passen. Dan geef ik oordeel Kamer. Ik begrijp dat u er even tijd voor
nodig heeft om dat aan te passen; dat lijkt me helder. Ik moet dan dus
uiteindelijk een nieuw amendement krijgen. Daarna moet ik een dezer
dagen ik denk even een kort briefje naar de Kamer sturen waarin staat
wat dan mijn definitieve oordeel is. Zo werkt het denk ik, hĂš?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb best wel een betoog gehouden over die termijnen van schade. Ik
heb ook een voorbeeld genoemd. Uw voorganger Wiebes heeft hier een wet
in de Kamer gebracht waar die termijnen in stonden. Die termijnen zijn
er daarna min of meer stiekem uit gehaald. Bewoners hebben enorme
wachttijden. Ik heb het voorbeeld genoemd van iemand die om compassie
vraagt. De partner is overleden. Het is ongelofelijk, maar die compassie
is er dan niet. Ik ben best bereid om mijn amendement aan te passen; ik
wil hier echt niet de beroerdste zijn. Het probleem is alleen dat als je
die uitzonderingsgrond erin zet, ik niet wil dat die continu leidt tot
dat gevecht omdat continu die verzachtende omstandigheid ingeroepen
wordt, ineens alle schades als complex worden gezien en we volgend jaar
hier weer hetzelfde debat voeren. Daar wil ik voor waken. Ik ben dus
heel erg bereid om daarnaar te kijken en ik wil altijd kijken waar dat
ligt, maar dan moet ik wel de garantie hebben dat hier straks niet
alleen maar gebruik van wordt gemaakt en dat elke schade wordt aangemeld
als "complex", waardoor er alsnog mensen door de mangel worden
gehaald.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het is staatsrechtelijk nu toch heel simpel. Ik ontraad de amendementen
die er nu liggen. Ik geef aan dat als u een aanpassing in deze richting
zou doen, u een kans heeft dat ik wel oordeel Kamer geef. Als ik oordeel
Kamer geef, betekent dat dat ik de amendementen uitvoer. Dat betekent
dan ook dat mevrouw Beckerman ervan uit kan gaan dat de regering zal
leven naar die amendementen. Ik bedoel: meer dan mijn goede wil kan ik
hier niet tonen. Dat is wat ik dan zal doen.
Ik meld nog over het tweede punt dat ik net heb gehoord dat het
amendement op stuk nr. 20, dat inmiddels is ingediend door mevrouw
Beckerman, het amendement op stuk nr. 16 vervangt. Dat zeg ik om het nog
ingewikkelder te maken. Voor wie het nog kan volgen: het amendement op
stuk nr. 20 vervangt dus het amendement op stuk nr. 16. Als mevrouw
Beckerman in mijn trant zou meedenken, geef ik dus op dat nieuwe
amendement, op stuk nr. 20, oordeel Kamer. Dat borgt dan dat de Tweede
Kamer een oordeel heeft over de regeling van de vrije
advocatenkeuze.
De voorzitter:
Over hetzelfde punt heeft mevrouw Mulder nog een vraag. Daarna kom ik
bij de heer Van Wijngaarden en daarna bij mevrouw Kröger.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nee voorzitter, ik wil nog even doorgaan op de nu al lopende gevallen.
Het gaat om de afgewezen gevallen, maar ook over de nu lopende.
De voorzitter:
Oké, dan ga ik naar de heer Van Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nee, het gaat hartstikke goed, maar ik zeg nog even voor de orde dat we
donderdag hierover moeten stemmen. Het zou dus heel fijn zijn, ook voor
de fracties die nog even naar die amendementen moeten kijken, als we dan
morgen in de loop van de dag ook de appreciaties van de staatssecretaris
hebben van de aangepaste versies.
Verder heb ik de vraag of het amendement op stuk nr. 12 dan wordt
ingetrokken, aangezien het amendement op stuk nr. 20 dat amendement op
stuk nr. 12 vervangt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het amendement op stuk nr. 20 vervangt voor de staatssecretaris het
amendement op stuk nr. 12. Dat is wat anders dan of het het voor een
partij vervangt. Ik heb gezegd: ik ga kijken naar die aanpassing van de
amendementen op de stukken nrs. 10, 13 en 14. Ik kan niet toveren en ik
vind het ook een beetje ingewikkeld. Wij hebben expres vorige week al
alles ingediend. Uw eigen amendementen kwamen gisteren binnen. Dat is
natuurlijk wel een verschil. Ik kan niet toveren en dat nu uit mijn
hoofd aanpassen. Daar zit ook een juridische steun in van Bureau
Wetgeving.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zal ik hierbij proberen te helpen?
De voorzitter:
Ik zie dat de staatssecretaris hierop wil reageren.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Volgens mij moeten we het niet ingewikkelder maken dan het is. Mevrouw
Beckerman gaat haar best doen om die amendementen aan te passen. Zodra
ik die heb, stuur ik direct een briefje, want ik weet ongeveer wat ik
ervan vind. Dat heb ik namelijk net verteld. Als dat er niet is op
donderdag, kan de Kamer niet over die aangepaste amendementen stemmen.
Als het er wel is, kan dat wel.
De voorzitter:
Prima. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Even een ordepunt. We kunnen geen amendementen aanhouden. We moeten hier
donderdag over stemmen, want dit is onderdeel van de begroting. Daarom
is het belangrijk dat dat briefje op tijd komt. Al komt er per
amendement een briefje, het gaat erom dat het er is. Geef die
duidelijkheid wel zo snel mogelijk.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb de oordelen nu gegeven. Als er geen aangepaste amendementen van
mevrouw Beckerman komen, zijn de oordelen zoals ze zijn.
De voorzitter:
Oké. Het briefje komt zo snel mogelijk naar de Kamer. Ik ga eerst naar
mevrouw Mulder voor haar interruptie. Daarna komt mevrouw Kröger.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor het "oordeel Kamer" op de beide amendementen. Ook juist in die
samenhang willen we dat mensen worden geholpen. Een van de punten waar
ik graag de staatssecretaris over hoor, is of het ook gaat gelden voor
de nu al lopende gevallen. Mevrouw Beckerman noemde net degenen die al
zijn afgewezen. Dat is ook een dierbare groep, want zij zijn op basis
van verkeerde informatie afgewezen. Dat kun je niet maken, vind ik; ik
zeg het maar even. In wezen hebben we dat ook gecorrigeerd met die 25
miljoen euro. De staatssecretaris moet ook echt met iets komen. Voor die
groep hebben we dat gedaan. Die moet nu een nieuwe beoordeling krijgen
op basis van dat de oude contouren, zoals we die hadden, weer als
uitgangspunt gaan gelden. Ik vind het prachtig dat het erop lijkt dat
het IMG bereid is om de peerreview mogelijk als uitgangspunt te nemen,
maar ik wil daar helemaal niet op wachten. Ik wil gewoon zo snel
mogelijk een AMvB en het regelen. Ik zeg eerlijk: ik heb al te lang
gewacht en ben dat wachten een beetje beu. Wat mij betreft regelt de
staatssecretaris dat op korte termijn voor de nu lopende gevallen.
Een andere vraag die ik had gesteld, ging over het mkb. Maar misschien
mag ik die zo stellen en kunnen we nu eerst een antwoord krijgen op mijn
vorige vraag.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Laat ik het zo doen dat ik even in tweede termijn reageer op zowel de
lopende gevallen als op de oude gevallen, maar ik neig naar ja. Ik wil
alleen even zeker weten wat ik zeg. Dat is het enige. Dat vind ik fijn.
Ik wil niet later ontdekken dat ik iets gezegd heb wat helemaal niet
kan. Dat is het enige. Maar ik begrijp de intentie; ik was het net ook
al met mevrouw Beckerman eens. Ik kom er in tweede termijn op
terug.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De andere vraag die door de staatssecretaris werd beantwoord, maar in
mijn beleving wel een beetje hoog over, ging over het mkb. Er is een
mkb-tafel. Ook het Groninger Gasberaad trok hierover bij mij aan de bel.
Ik belde hen. Toen zeiden ze: vergeet niet het mkb, Agnes, want het gaat
gewoon nog helemaal niet goed. Dat beeld herken ik. Wanneer komen er
resultaten over die mkb-tafel naar de Kamer? Ik kan me best voorstellen
dat dit binnenkort gebeurt in een brief, maar ik wil die toezegging wel
graag hebben. Er ligt 15 miljoen voor de agrarische tafel. Daar heb ik
nog niks over gehoord, maar misschien komt dat antwoord ook nog. Maar
dat geld wordt niet uitgegeven. Ik snap dat niet.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik dacht dat ik die agrarische tafel bij een ander onderdeel deed, maar
die zal ik nu gelijk doen, want het gaat om schade. Over de agrarische
tafel kan ik heel kort zijn. Daarbij speelt het volgende probleem. Daar
is 19 miljoen voor. Daar moet een regeling voor worden gemaakt. De
provincie, die de regeling uitvoert, heeft grote problemen om deze vorm
te geven. Daar ben ik not amused over, omdat ik zelf met de agrariërs
heb zitten praten en gezegd heb dat ik ervoor ga zorgen dat het geld
wordt uitgegeven. Ik zal er nog een keer op terugkomen. Dat hoort
mevrouw Mulder. Dan zal ik tegelijkertijd terugkomen op het mkb. Ik
vraag of dat zou mogen in januari. Ik ben in december in Groningen, maar
dan heb ik al een vol programma. Maar ik zal in januari die mkb-tafel
bij elkaar halen. Dan gaan we dat zo doen.
De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Kröger en daarna de heer Nijboer.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb een procedurele en een inhoudelijke vraag. De procedurele is:
moet er per se donderdag over deze novelle gestemd worden? Ik zie
allemaal wisselende knikjes, dus het lijkt me handig als we dat als
commissie even strak hebben.
De voorzitter:
Er wordt in mijn oor gefluisterd dat er volgende week dinsdag over de
amendementen met betrekking tot de novelle wordt gestemd. Over de
begrotingsamendementen zou donderdag moeten worden gestemd, maar die
zijn er nu nog niet, heb ik begrepen. Dat is een goede vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Goed. Dat was de eerste vraag. En dan heb ik nog een vraag over het
amendement op stuk nr. 10. Ik mis toch even waarom de staatssecretaris
zegt dat het niet volgens dit amendement kan, wat er dan aangepast moet
worden en wat de evidente nadelen daarvan zijn, om even te beoordelen of
ik de aanpassing ga steunen die mevrouw Beckerman wel of niet gaat
doen.
De voorzitter:
De staatssecretaris over het amendement op stuk nr. 10.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het antwoord daarop is uiteindelijk vrij simpel: voor gewone, reguliere
schades is het heel goed mogelijk om die wettelijke termijnen in de wet
te stoppen die er ooit al in stonden, om het even huiselijk te zeggen,
maar bij schades die complexer zijn, lukt dat niet. Ik wil op een of
andere manier een uitzondering kunnen maken. Dat is mijn vraag aan
mevrouw Beckerman. Laten we het in de wet zo opschrijven dat dit wel
weer gaat gebeuren bij schades waarbij het binnen die termijnen zou
kunnen en ook zou moeten â wat nu niet gebeurt, overigens â en laten we
geen beloften doen die we niet kunnen nakomen, bij complexere schades.
Dan zegt mevrouw Beckerman, om even het hele verhaal af te maken, dat je
daarmee moet uitkijken, want voor je het weet wordt dat een soort
outlet. Dat begrijp ik, dus we moeten even nauwkeurig formuleren wat dat
betekent en zien of we dat goed kunnen opschrijven, maar we hebben nu
tot dinsdag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Stel dat je die scheiding zou maken, dan zou je toch ook voor die
complexe gevallen wel degelijk een termijn op willen nemen? Of zegt de
staatssecretaris dat er voor die complexe gevallen ĂŒberhaupt geen
termijn is? Dat kan toch nooit de bedoeling zijn?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik word nu overvraagd, want ik ben nu aan het rommelen in een amendement
van iemand anders. Ik dacht dat de bedoeling was dat je uiteindelijk
termijnen hebt voor alles, alleen je geeft voor de complexere schade
iets meer tijd aan het IMG om aan te passen zodat ze aan die termijnen
kunnen voldoen. Ik dacht dat dat de precieze aanpassing is. Ik hoop dat
mevrouw Kröger daarmee kan leven, want mijn kennis houdt nu op. Dan moet
ik naar de tweede termijn verwijzen.
De voorzitter:
Dan gaan we dat doen. Dan de interruptie van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb twee vragen. De ene gaat over Zoutkamp. De staatssecretaris zei
terecht dat je dat dan wel zelf moet regelen, want dat kan het Instituut
Mijnbouwschade niet. Mijn vraag is of de staatssecretaris dat ook gaat
doen. Of moeten we daar ook een amendement voor maken?
Mijn tweede vraag gaat over forfaitaire bedragen. De staatssecretaris
zegt dat het dan sneller gaat. Dat snap ik wel, maar er zijn ook wel
nadelen bij finale kwijting en dat soort dingen. Mensen gaan dan te snel
akkoord met een bedrag en vervolgens blijken kleine scheurtjes toch
groter te worden door een aantal opeenvolgende kleinere aardbevingen, of
je verkoopt je huis en de volgende bewoners zitten ermee. Hoe kijkt de
staatssecretaris tegen dat probleem aan?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dit is een terecht punt en dat is precies waarom je de forfaitaire
benadering niet volledig kunt toepassen. Sorry dat ik het even
procedureel beantwoord, maar dat is wel waar in de studie naar
schademodellen naar wordt gekeken. Welk schademodel kun je waar
toepassen? Ik denk zelf: als je graag wil dat schade sneller wordt
voldaan, zou je meer forfaitair moeten gaan doen. Maar ik heb ook in het
vorige debat al gezegd, in een debatje met de heer Segers, dat een
andere optie is dat je meer naar een verzekeringsachtig model toe gaat,
waarin je zegt: we geloven u tot het moment dat we u niet meer geloven.
Ik heb toen het voorbeeld gegeven van hoe private verzekeraars omgaan
met kleine vakantieschades. Dat is ook een manier om het vorm te geven.
Ik was daar te makkelijk; dat had ik niet zo moeten doen. Ik bedoelde
alleen dat die forfaitaire weg wel een manier kan zijn, als je je erg
zorgen maakt over die wachttijden en de bureaucratisering. Dan is dit
wel een manier om het snel te doen. Je ziet ook dat die forfaitaire weg
snel gaat en veel gebruikt wordt, maar de heer Nijboer heeft gelijk: het
heeft als risico dat als iemand vervolgschade heeft, er toch een
discussie ontstaat. Dat klopt.
Zoutkamp doe ik in de tweede termijn. Daar moet ik even een ambtelijk
antwoord op hebben.
De voorzitter:
De heer Nijboer en dan de heer Segers. Meneer Nijboer, afrondend.
De heer Nijboer (PvdA):
Zoutkamp komt in de tweede termijn. De verzekeringsgedachte vind ik
eigenlijk minstens zo interessant. De âŹ5.000-regeling is er al. Dat is
al forfaitair. Dat is, denk ik, ook wel zo'n beetje het maximale dat
mensen kunnen inschatten aan schade. Ga maar eens inschatten hoeveel
schade je hebt als je een paar scheuren ziet. Vaak zijn het er toch gauw
tien, twintig. Dan denk je: nou ja, âŹ5.000 is ook mooi meegenomen. Ik
zou het niet veel groter willen doen. Een verzekeringsgedachte waarbij
je ervan uitgaat dat mensen de boel niet bedonderen â dat zouden de
Groningers weleens een keer verdienen â is eigenlijk de lijn waar ik het
meest voor voel.
De voorzitter:
Prima. Ik hoor geen vragen. Dan ga ik naar de heer Segers,
ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Op dat punt hopen we natuurlijk dat je die befaamde â wat is het â 74
cent per euro naar beneden kunt brengen, want dat is natuurlijk echt
waanzin. Ik vind het goed dat de staatssecretaris zegt: ik wil geen
belofte doen die ik niet kan waarmaken. Ik deel zijn gevoel als hij
zegt: samen zijn we op zoek naar een goede aanpak. Maar ik wil in ieder
geval wel een vraag stellen over het volgende. Deze forfaitaire route
hebben we in het vorige debat ook gehoord. Ik ben wel benieuwd of we al
verder zijn daarmee. Dat geldt ook voor de juridische procedures, waar
we ook onvrede over hebben. Daar staat de burger tegenover het IMG met
daarnaast de landsadvocaat. De staatssecretaris zegt nu ook: mediation
vind ik goed. Lukt het dan om daarin stappen te zetten? Ik zeg niet dat
de staatssecretaris daarin te makkelijk meegaat, maar ik heb daar wel de
volgende vragen over. Waar landt het? Hoe zien we het verschil? Hoe
zorgen we ervoor dat we bij een volgend debat niet dezelfde klachten
krijgen als bij het vorige debat?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Volgens mij is het volgende debat ergens in februari of maart, want de
frequentie van de debatten gaat omlaag. Ik denk dat de resultaten van de
studie naar het schademodel dan bekend zijn. Dat is één. Dat is de
procedurele kant.
Twee. Ik probeerde net, maar ik moet het nog helderder doen, aan te
geven hoe ik zelf tegen de relatie tussen IMG en klanten aankijk. Dat is
één. Je moet de klant daar versterken door amendementen waar we nu aan
werken. De juridische bijstand zit ook al in de novelle. Dat is één.
Twee. Ik zei net al in een eerdere fase van het debat dat ik ook
tegelijkertijd met het IMG een goed gesprek moet hebben over de vraag:
is het nou verstandig dat jullie altijd je volledige bewapening
uitrijden op het moment dat je in een vrij simpel conflict komt? Dat kan
mediation zijn als oplossing, maar dat kan ook een veel simpeler iets
zijn als: schakel niet altijd de landsadvocaat in. Mevrouw Beckerman
vertelde anekdotes. Ik kan er daar ook tien van vertellen. Ik hoor ze
namelijk ook. Ze zijn allemaal ongeveer hetzelfde, namelijk: we hebben
het gevoel dat we tegenover een soort ⊠Ik zeg wat zij zeggen, mevrouw
Beckerman. Zij krijgen het gevoel dat ze overreden worden door een veel
te machtig apparaat tegenover zich. Daar moet ik het gesprek over hebben
met het IMG. Ik geloof zelf niet zo in alles wettelijk regelen. Op een
gegeven moment zal het ook moeten zitten in het gedrag van de instantie
waar we het over hebben.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dan stel ik toch de vraag waar dit gaat landen in februari. Dat zeg ik
niet uit argwaan, maar wel om het ⊠Niet helemaal afrekenbaar, want dat
klinkt zo dreigend. Ik bedoel: hoe weten we zeker dat er de volgende
keer minder van die onvruchtbare, harde, vervelende juridische
procedures zijn en dat er veel meer redelijkheid is, om de tafel zitten
en via mediation eruit komen? De staatssecretaris zegt: ik ga met ze
praten; ik ga echt een stevig gesprek voeren. Ik hoop toch dat we dan
ook echt het verschil gaan merken.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is wel de bedoeling. Ik geloof ook dat het instrumentarium dat ik
tot mijn beschikking krijg om ⊠Dan zijn we terug bij het amendement
rond de aanwijzingsbevoegdheid. Ik geloof dat ik ook moet kijken in
hoeverre ik dat kan inzetten als het niet via een gesprek lukt. Ik denk
wel dat we moeten uitkijken te denken dat ik tien jaar praktijk binnen
twee maanden anders maak. Ik ga ook maar even de verwachtingen managen.
De manier waarop ik hierover praat, is anders dan die van al mijn
voorgangers. Dat is de manier waarop ik de dingen doe. Maar het kost wel
tijd om het te wijzigen. Dat zeg ik hier ook maar weer eerlijk. Maar dat
weet u. Ik denk dat het neerslaat â laat ik het dan maar even heel
procedureel maken â in een brief, dus ik denk dat ik voor het volgende
debat een brief naar de Kamer stuur over de schadeafhandeling en wat ik
daarin heb gedaan. Dat lijkt mij dan een goede toezegging.
De voorzitter:
Prima. Dit was het blokje schade. Ik kijk even om me heen. Geen
interrupties meer. Dan gaan we naar het derde blokje en dat is
versterken.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, dat is echt het zorgenkind. Bij schade zit een heleboel niet goed,
maar daar weet ik ongeveer wel wat ik moet doen. Bij versterken ligt het
moeilijker. Ik was het eens met de heer Nijboer: je moet hier echt
engelengeduld voor hebben. Dat heb ik helemaal niet, maar dat is wel
nodig. Wientjes heeft met zijn rapport de vinger gelegd op een aantal
zere plekken, die ik allemaal ga aanpakken. Pak ze dus maar achter
elkaar. Hij zegt overigens over de verschillen: in de dorpenaanpak gaan
we de verschillen in die vier dorpen met maatwerk oplossen. Dat kan in
dorpen wel, maar voor het hele gebied is dat niet de oplossing, want dan
is het niet meer te doen. Vandaar dat ik die commissie aan het werk zet.
Ik begrijp het gevoel â dat had ik zelf namelijk ook â over die
commissie: is er nou weer zo'n commissie nodig? Maar ik denk dat dat
verstandig is.
Ik pak gelijk de vragen mee die mevrouw Mulder daarover stelde. Ja, dat
moet een commissie zijn waarin de bewoners zich vertegenwoordigd voelen.
Ja, dat moet bij voorkeur een commissie zijn die ⊠Ik hou wel een slag
om de arm. Ik ga kijken wat ze adviseren, maar het zou verstandig zijn
om de commissie te vragen om zodanig te adviseren dat ik die adviezen
lock, stock and barrel kan overnemen.
Waarom heb ik dan een commissie nodig? Omdat er bij die verschillen een
aantal dingen zijn waar ik vrij simpel uitkom in de zin van "dit niet,
dat wel", maar er ook een aantal gevallen zijn â die kent de heer
Nijboer ook heel goed â waarvoor het ingewikkeld is om die zodanig op te
lossen dat je niet andere verschillen creëert, jaloezie creëert of de
sociale cohesie in die dorpen ondermijnt. Dat is wat ik aan die
commissie ga vragen. Die commissie moet binnen drie maanden verslag aan
mij uitbrengen. Dan ligt ook het rapport van de parlementaire enquĂȘte
er. Ik denk dat ik dan één geheel heb en dat ik dan kan zeggen: oké, de
verschillen gaan we zo aanpakken. Maar in de dorpen gaat Wientjes dus al
met die verschillen aan de slag.
Wanneer is de planning per dorp klaar? Die hebben we en die kunnen we
ook gewoon melden aan de Kamer. Dat zullen we dus doen. Dat was een
vraag van de heer Van Haga.
Bij het ontzorgen gaf mevrouw Mulder een voorbeeld waarvan de tranen je
in de ogen springen. Dat hoort niet zo. Dat is het enige wat ik erover
kan zeggen. Ik zal dit met de NCG opnemen.
Dan het punt van het aardgasvrij maken. De Kamer legde daar natuurlijk
feilloos de vinger op de zere plek. Toen ik dat advies kreeg van de heer
Wientjes, dacht ik: dat is nou eens een heel praktisch en fijn advies,
dus laten we dat maar doen. Maar toen vroegen een paar mensen om mij
heen of ik wel nagedacht had over wat dit plan betekent voor de
versterkingsoperatie zelf, in die dorpen: gaat die daardoor niet
langzamer? Vraagteken, vraagteken, vraagteken. Dat is maar zeer de
vraag, want er zijn heel veel huizen daar waar alles overhoop moet, dus
waarom zou het aardgasvrij maken daar dan voor heel veel tijdverlies
zorgen? Nou, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende aanbod is van mensen die
dat kunnen. Dat moet dus bekeken worden. Dat is één.
Twee. Daarna krijg je natuurlijk de vraag: als je dit gedaan hebt in die
vier dorpen, zou het dan niet een beetje raar zijn om dit in de rest van
het bevingsgebied niet te doen? Dat lijkt mij een zeer terechte
vraag.
Dat heeft financiële consequenties, aanzienlijke financiële
consequenties. Voordat ik dit ga toezeggen aan de Kamer zou ik even
willen kijken naar een aantal zaken. Eén: kan het allemaal wel, wat
betekent dit dan en wat kost dat dan? Dan kom ik daarop terug. Daarom
staat er ook keurig in mijn brief dat ik een quickscan doe. Dat is een
vreselijk woord, dat ik niet moet gebruiken. Ik bedoel dat ik hier snel
naar zal kijken, want dat is de betekenis van "quickscan". Eén: kan dit
in de dorpen? Twee: leidt het niet tot vertraging? Drie: wat betekent
dat dan voor de rest van het bevingsgebied? Een quickscan duurt geloof
ik een aantal weken. Ik denk dat ik daar begin volgend jaar, bij
terugkeer van de Kamer van het reces, al over kan rapporteren.
Laat ik dit blokje maar even afmaken. Dat is misschien verstandig. Dat
hadden we ook zo afgesproken. Even kijken. Mevrouw Kröger vroeg naar de
verschillen tussen energieneutrale nieuwbouw en slechts een
verduurzamingssubsidie. Dat is typisch iets wat ik in de commissie ga
stoppen. Ik weet niet hoe ik daarmee moet omgaan. Dat is
ingewikkeld.
Over isolatie zal ik contact opnemen met minister De Jonge. Over de
quickscan aardgasvrij hebben we het gehad.
De heer Van Haga had een vraag. Wat Wientjes zegt, is: de NCG moet het
tempo kunnen houden dat nodig is om die afspraken te halen. De afronding
van de beoordeling in 2023 gaan ze halen, zeggen ze. Ik ga ervan uit dat
dat zo is. Voor 2028 is het echt nodig dat de NCG tempo maakt in het
timmeren in de huizen zelf. Dat gaat nog niet snel genoeg. Daarom staat
er ook bij de heer Wientjes en mijn reactie daarop dat de NCG zijn huis
op orde moet krijgen. Daar is de nieuwe directeur heel druk mee bezig.
Hij is overigens allang benoemd en aan het werk.
Op de vraag over de inflatie-indexering is het antwoord "ja". Er wordt
rekening gehouden met de gestegen prijzen.
Ik ga praten met de woningcorporatie Marenland, zeg ik tegen mevrouw
Beckerman. Lokale bedrijven gaan we zo veel mogelijk betrekken.
Dan het online portal. De NCG heeft het onderzoek afgerond en een
besluit genomen. In lijn met mijn toezegging in het vorige debat
informeert de NCG bewoners parallel hieraan minimaal elk halfjaar over
de voortgang. Zo worden bewoners in december opnieuw geĂŻnformeerd. In
juni is hun toegezegd dat ze nog dit jaar een update krijgen. In
januari/februari ontvangen ze persoonlijk bericht. Ik heb besproken wat
er aan de verschillen te onderzoeken valt. We nemen de adviezen in ieder
geval over, ook het punt van SodM.
Er is gevraagd of constructief verbonden panden een obstakel zijn als er
in eigen beheer wordt gewerkt. Nee, ik zie daar geen obstakel. Het gaat
erom dat 100% van de bewoners wil meedoen, en dat is makkelijk te
controleren. De regie ligt bij de bewoners zelf.
Dat punt van de woning met de lage WOZ-waarde en de duurdere versterking
is typisch iets waarvan ik aan de commissie wil vragen hoe ik hiermee
moet omgaan. Dit is ook zo moeilijk, want dit betekent dat je het
principe loslaat dat mensen er nooit beter uit mogen komen. Daar voel ik
wel wat voor. Dat is een principe dat niet helemaal gunstig en ten goede
uitwerkt. Daar doelde mevrouw Mulder volgens mij ook op.
De mkb-tafel en de agrariërs heb ik net genoemd. We hebben het ook al
gehad over "van het gas af". Ik denk dat ik het grootste deel heb
gehad.
Dan ben ik bij het amendement-Van Wijngaarden op stuk nr. 17 over een
verkorte termijn in eigen beheer. Ik heb bij de NCG gecheckt of dit kan.
Het antwoord was "ja", dus dan is het oordeel aan de Kamer.
De voorzitter:
Dat hoort ook bij de novelle en dus wordt er niet over gestemd.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Maar toch is dit het oordeel.
De voorzitter:
Dit was het blokje versterken. Ik heb drie interrupties genoteerd. De
heer Nijboer, mevrouw Agnes Mulder en mevrouw Beckerman. En mevrouw
Kröger. Ik ga naar de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb een vraag over de aardgasvrije woning. Dat zou een groot verschil
maken in Groningen, zeker met deze energieprijzen, waar ook Groningers âŠ
Als je kijkt waar de energiearmoede het grootste is, kun je het kaartje
van Groningen er bijna op leggen. Overigens in Friesland en Drenthe ook.
Ik zou er wel voorstander van zijn. Is de staatssecretaris bereid om dat
in principe positief te benaderen, als de versterking er maar niet onder
lijdt en hij het in het kabinet voor elkaar krijgt? Is dat zijn insteek
of is zijn insteek om het te onderzoeken en weer scans te doen?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik begin mij op glad ijs te begeven. Als ik hier "ja" op zeg ⊠Dat
probeert de heer Nijboer natuurlijk en dat is zijn goed recht. Hij zei
daarbij "als het kabinet het wil". Ik moet het in de goede volgorde
doen. Ik moet de NCG vragen om die scan te doen en te kijken of het kan
in het vierdorpengebied. Daarna moet ik de som maken wat dit betekent
voor het hele aardbevingsgebied. Met die som zal ik het kabinet in
moeten, want het heeft financiële consequenties. Maar als de vraag van
de heer Nijboer is of ik als staatssecretaris dit zelf een goed idee
vind naar aanleiding van het rapport van Wientjes, is het antwoord "ja".
Anders had ik het niet zo opgeschreven in de brief. Ik vind het een goed
idee, omdat het een manier is om Groningers recht te doen, te helpen, te
compenseren â welke woorden je ook wilt gebruiken â op een manier die
gekoppeld is aan energie en aan verduurzaming. Dat vind ik er
interessant aan. Er zitten dus allerlei voordelen aan. Ik ben alleen zo
bang dat ik de volgende bewindspersoon word die morgen het Dagblad van
het Noorden opent met "Groningen wordt aardgasvrij", waarna er over een
jaar geconstateerd moet worden dat het niet gelukt is. Dat zou toch
jammer zijn. Daar zit mijn aarzeling. Maar mijn aarzeling zit ook bij de
vraag: kan het? Hebben we mensen genoeg om dit te doen? En hebben we het
geld om dit te doen? En waar komt dat dan vandaan?
De heer Nijboer (PvdA):
Wat betreft de praktische uitwerking kun je het er altijd over hebben of
het de versterking ophoudt. Maar als je ten principale vindt dat
Groningen zo veel heeft geleden dat het kabinet vindt dat Groningen
aardgasvrij moet worden, dan kun je er ook meer tijd voor nemen, als dat
nodig is en als er nu geen mensen voor zijn. Het is ook al bijna half
beloofd, met Wientjes en het positief reageren, dus die dorpen gaan er
al half van uit. Daar kun je al bijna niet meer op terugkomen, en je
wilt ook de provincie niet ongelijk behandelen. Dus als je dat ten
principale vindt, dan kun je dat perspectief wel schetsen, denk ik. Ik
hoor de staatssecretaris daar positief tegenover staan. Ik moedig hem
aan om dat ook waar te maken.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, ik hoorde geen vraag.
De voorzitter:
Ik ga naar de overkant, naar mevrouw Agnes Mulder, voor een
interruptie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik deel de positieve aanmoediging van de PvdA. Ik hoop dat de
staatssecretaris zich gesteund weet door een zekere passage in het
regeerakkoord.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zo is het.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Die passage is daar niet voor niets in onderhandeld, in mijn
beleving.
Dat brengt mij op de verschillen bij het versterken â ik zie nog onze
fractievoorzitter daar staan in dat halletje bij die mevrouw. Wat
betekent dat nou allemaal? Die commissie die straks aan de gang gaat,
gaat die dan knopen doorhakken, ook voor deze mevrouw? Stel dat we
helemaal aardgasvrij gaan, dan komt er misschien een andere afweging ten
opzichte van versterken versus sloop-nieuwbouw. Hoe kijkt de
staatssecretaris daar dan naar?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is een heel goede vraag, maar ook een heel moeilijke vraag. Even uit
de school klappend: Wientjes heeft getwijfeld of hij niet moest
adviseren om terug te gaan naar een ruimere norm voor iedereen. Het
grote risico daarvan is dat je allerlei herbeoordelingen krijgt en de
zaak weer wordt vertraagd. Dat heeft hij uiteindelijk niet geadviseerd.
Ik ben er blij om dat hij dat niet heeft gedaan, want dan had ik dit
moeten zeggen. Wientjes zegt: pas nou in die dorpen maatwerk toe. Ik
interpreteer dat als volgt, waarbij ik toch maar even het voorbeeld
gebruik van dat gangetje waar iemand, op z'n Hollands gezegd, zijn kont
niet kan keren. Als je maatwerk in die dorpenaanpak zou willen
toepassen, in een soort laboratoriumsituatie, dan zou ik dat niet zo
doen, denk ik. Dan zou dus de opdracht moeten zijn: dat doen we dus niet
zo. Dit was overigens in Garrelsweer. In Garrelsweer moet men nog
beginnen, grotendeels. Dat geldt ook voor de andere dorpen. Dus daar zou
je dat niet zo moeten willen en moeten doen.
Maar ik ben bang dat deze manier van redeneren weer niet uit te rollen
is over het hele aardbevingsgebied. Dat kan wel in dorpen, in kernen
waar alles dicht op elkaar zit en alles tegelijkertijd wordt gedaan.
Maar ik betwijfel of de maatwerkaanpak nou de oplossing is. Want dan zou
je kunnen zeggen: zet een pot geld neer bij de NCG en dan smeert de NCG
alle verschillen dicht. Dat zou kunnen; dat is een optie. Maar de vraag
is: is die optie goed uitvoerbaar over het hele aardbevingsgebied? Ik
ben nu even heel eerlijk: dat weet ik niet. Dat wil ik dus vragen aan
die commissie, zodat ik uiteindelijk ga horen van die commissie: als
jullie de verschillen nu voor eens en voor altijd willen aanpakken, dan
raden wij jullie aan om A te doen en B niet.
Ik hoop dat ik hiermee iets van een antwoord geef op basis van wat ik nu
weet. Verder moet dit zijn neerslag krijgen in de vraag die we aan de
commissie gaan stellen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Had ik het nou goed meegekregen dat ook de invloed van de bewoners in de
commissie terugkeert? Ik heb een motie klaarliggen, want ik wil het
gewoon helemaal zeker weten, maar dat zou ik graag willen weten. Ook de
omgang met de kritiek van het Staatstoezicht. Dat ging wel heel
snel.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Beide gingen heel snel, excuus daarvoor. Op beide is het antwoord ja.
Het bewonersbelang zullen we op een of andere manier garanderen en de
kritiek van SodM ook. Dat gaan we doen. Dat brengt me overigens bij een
kort momentje in het debat dat ging over de bewonersvertegenwoordiging.
De heer Nijboer sprak behartigenswaardige woorden over wat wel en wat
niet. Wat Wientjes constateert, is dat men in die dorpen vaak invloed
wil op het proces. Waar de heer Nijboer op wijst, is dat niet iedereen
dat wil, kan en zal. Dat moet je wel goed regelen. Dat zijn die
ingewikkelde plaatjes in zijn rapport. Of dat nou precies op die manier
moet, weet ik niet, maar de essentie is wel â daarover ben ik ook met de
wethouder van Eemsdelta in gesprek â dat we op een of andere manier
garanderen of borgen dat de bewoners zich herkennen in wat er gebeurt in
hun dorp. Tegelijkertijd wil je niet een soort permanente ruzie
faciliteren tussen de bewoners. Daar is de heer Nijboer bang voor, denk
ik. Zo verstond ik hem en daar ben ik het mee eens.
De voorzitter:
Dan ga ik nu naar mevrouw Beckerman voor een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het gevaar is natuurlijk ook dat we andere bewoners in de
versterkingsoperatie vergeten. Ik had specifiek aandacht gevraagd voor
die hele groep huurders bij Marenland. De staatssecretaris gaat met de
corporatie praten, maar ik vind dat echt te mager. De problemen zijn
heel ernstig en die spelen ook al enkele jaren. Er zijn al meerdere
moties aangenomen en deels uitgevoerd, maar heel veel mensen blijven in
diepe ellende zitten. Huizen die worden teruggebouwd, zijn veel kleiner.
Mensen krijgen niet terug wat ze hadden. Huizen die aan twee personen
worden toegewezen. Versterkte woningen die zo slecht zijn dat de muren
loszitten. Het heeft niet zo veel zin om alleen maar met Marenland te
gaan spreken, zeker niet wanneer ze zichzelf gaan opheffen. Het enige
wat zin heeft, is bij huurders inventariseren wat de problemen zijn en
aan oplossingen werken. Is de staatssecretaris daartoe bereid?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, maar het zou enorm helpen als mevrouw Beckerman mij het lijstje met
problemen doet toekomen. Waarom ik even aarzel met antwoorden, is dat ik
niet precies weet waar mevrouw Beckerman naar op zoek is. Wat kan ik
vanuit mijn positie als staatssecretaris dan precies regelen? Daarom ga
ik met Marenland praten. Als er andere dingen zijn die ik kan regelen
waar zij ideeën over heeft, dan sta ik daarvoor open. Het antwoord is
dus ja, maar ik zoek even naar wat zij denkt dat ik praktisch kan
doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ook dat is inmiddels een hele lijst. Zo moet er een oplossing komen voor
de slechte woningen die teruggebouwd zijn. We hebben eerder al een motie
aangenomen over het toezicht tijdens de bouw dat verbeterd moet worden.
Als je in een huis zit met zulke gebreken na drie jaar, zal dat
waarschijnlijk gesloopt moeten worden.
Ik heb nog een andere, heel concrete vraag gesteld die niet alleen voor
Marenland geldt, maar veel breder. Als je nu een energiecontract hebt en
naar een wisselwoning gaat, dan wordt je energiecontract opgezegd omdat
wisselwoningen een eigen energiecontract hebben. Dat was misschien een
hele tijd niet zo'n probleem, maar nu is het dat wel. Want als je
terugkomt en je moet een nieuw contract afsluiten, dan krijg je dat niet
eens. Mensen zijn na de versterking ineens een heleboel geld kwijt. Daar
wil ik ook een hele praktische oplossing voor.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dit is weer een ander punt. Laten we nou over Marenland afspreken dat ik
een lijstje krijg met de problemen en de mogelijke oplossingen volgens
mevrouw Beckerman. Het tweede, het punt van de wisselwoningen, zal ik
met de NCG opnemen. Ik ben het met u eens dat dat een raar fenomeen is.
Dit was mij overigens niet bekend; ik hoor het voor het eerst.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, ten slotte.
Mevrouw Beckerman (SP):
Waarom ik het koppelde aan Marenland, is omdat we zien dat mensen daar
in de knel komen. Niet zelden zijn het mensen met een hele smalle
portemonnee. Ik heb mensen gesproken die een wisselwoning aangeboden
kregen in een ander dorp. Dat klinkt niet heel gek, maar in dat andere
dorp was geen supermarkt en ze hadden geen eigen vervoer. Dat soort
dingen. Het is waanzinnig. Dan werd er gezegd: er is wel een
treinstation. Voor ons is het gek, maar de trein is veel duurder dan de
bus. Mensen konden het letterlijk niet meer betalen. Dan beginnen al die
dingetjes op te tellen: en de nieuwe meubels die je moet kopen omdat je
huis kleiner is, en de wisselwoning en je nieuwe energiecontract, en dit
en dat. Dit gaat over die optelsom. Daarom moet het geregeld worden voor
de energiecontracten, maar ook voor alle andere dingen in die som.
De voorzitter:
De staatssecretaris. Daarna gaan we naar mevrouw Kröger.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Wat ik hieraan kan doen, is dat mevrouw Beckerman mij deze dingen laat
weten. Ik zal dan met de NCG praten over dat laatste punt. Dat is wat ik
kan doen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik vind het in dit debat lastig dat de staatssecretaris op deze manier
vrij snel door een heleboel vragen heen gaat. Hier worden een aantal
hele praktische en hele concrete voorbeelden gegeven van zaken die
misgaan. Maar daarboven hangt natuurlijk de hele tijd die grotere vraag.
De staatssecretaris is nu een tijd bezig. Hij doet heel erg zijn best.
Toch is het zo ongelofelijk stroef en moeilijk om het in een versnelling
te krijgen. Ik heb in mijn bijdrage eigenlijk vooral gevraagd naar een
reflectie van de staatssecretaris op de vragen wat hier nou zo misgaat
en wat het zo moeilijk maakt om het beter te laten gaan.
De voorzitter:
De staatssecretaris, voor de reflectie.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, 21.30 uur is wel een bijzonder moment voor een reflectie. Maar ik ga
het doen. Ik heb aan het begin geprobeerd een reflectie te geven, maar
dat heb ik blijkbaar niet goed gedaan. Ik ga dat dus nog een keer doen.
Versterken is hier het grote punt. Het is mij inmiddels glashelder dat
het versterkingsproces niet misloopt en stoef loopt omdat één ding
misgaat, maar omdat een heleboel kleine dingen tegelijkertijd misgaan.
Dat is me wel helder. Daarom zei ik in mijn inleiding: er is geen silver
bullet of toverstokje. Je moet aan al die kleine dingen draaien. Dat is
niet te doen in driekwart jaar. Dat is niet omdat ik dat niet kan. Daar
heb je tijd voor nodig. Dat betekent bijvoorbeeld dat de NCG een betere
organisatie moet worden, waar men de klant centraal stelt en niet de
budgetten. Dat vindt de NCG zelf ook.
Ik hoor in mijn linkerhoek nu weer iets buiten de microfoon. Dat vind ik
heel irritant.
De voorzitter:
Ik zal hier even op ingaan. Dat gaan we niet meer doen, mevrouw
Beckerman. Er is deze avond een paar keer buiten de microfoon gesproken.
U krijgt allen de gelegenheid om in de microfoon te spreken. Die
gelegenheid krijgt iedereen. Buiten de microfoon spreken kan heel
storend werken. Zullen we dat afspreken?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik zit hier met volle overgave iets te verdedigen. Als ik dan de hele
tijd op lichte toon hoor zeggen dat het toch niks wordt, dan stop ik
ermee. Dat kan ik ook doen.
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik probeer dus aan al die boutjes en moertjes in dat proces te draaien.
Dat merk je ook de hele tijd. Je hoort heel vaak van die sweeping
statements. Vanavond hebben we die ook weer gehoord. "Pak het geld van
extra gaswinning. Geef dat aan de versterkingsoperatie. Dan gaat het
daarna goed." Het antwoord is: nee, dan gaat het niet goed. Het antwoord
is hier helaas dat er zo veel mis is in deze operatie dat je al die
zaken achter elkaar moet aanpakken. Nou, ik denk dat we er vanavond weer
25 hebben besproken. Bij het volgende debat hebben we er weer 25. Dat is
wat er is. Dat is mijn eerlijke verwachting over dit proces.
Wordt het uiteindelijk wel beter? Ja, het wordt beter. Ik denk zelf echt
dat het beter wordt. Dat is ook aanwijsbaar. Ik ben dus niet zo onder de
indruk van het rapport van de Nationale ombudsman. Het aantal klachten
daarin is enorm toegenomen, maar het gros van de klachten gaat over de
beruchte âŹ10.000-regeling. Daar zijn een heleboel mensen heel boos over.
Dat begrijp ik, want daar was ik zelf ook boos over. De vraag is of je
... Aan dat rapport, of aan het rapport van de Kinderombudsman, waarvan
ik zelf de resultaten echt verschrikkelijk vind, kun je niet afmeten of
het het afgelopen jaar beter of slechter is gegaan. Je weet dan alleen
dat de operatie als zodanig niet draait. Het is zo niet goed. Dat weet
je uit dit rapport.
Dit is wat ik de Kamer kan bieden. Wat ik de Kamer kan bieden, is dus
alleen maar ... Het is bijna een grote staatsman die ... Het is alleen
maar een kwestie van bloed, zweet en tranen. Het enige wat je moet doen,
is doorgaan, doorgaan, doorgaan en aan knopje, knopje, knopje draaien.
Dan wordt het beter.
Ik ben zelf het meest bevreesd voor diegenen die een grootscheepse
hervorming van de versterkingsoperatie willen. Daar ben ik het meest
bang voor, omdat ik denk dat het dan weer stil komt te liggen en het
weer een of twee jaar duurt voordat het weer op gang komt.
Dit is het antwoord. We hebben het gebureaucratiseerd. We hebben het
gejuridificeerd. Dat hebben we allemaal verkeerd gedaan. Ik ben aan al
die knoppen en moeren aan het draaien. Dat is mijn reflectie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat was inderdaad precies de reflectie waar ik naar zocht. Noeste arbeid
en aan alle boutjes en moeren blijven draaien. Ik denk wel dat dat
rapport van de Ombudsman natuurlijk één onderwerp heel erg centraal
stelt, namelijk: zet de mens, de burger, centraal. Wat er volgens mij
net buiten de microfoon werd gezegd, was een opmerking dat het woord
"klant" gebruikt werd. Het zijn geen klanten. Het zijn mensen.
Maar wat voor ons Kamer, of voor mij als Kamerlid dan, de vraag is: als
die rapporten misschien niet genoeg indicatie geven van de echte
vooruitgang die geboekt wordt, waarvan zegt de staatssecretaris dan
"hieraan kan je zien dat we toch wel stappen zetten"?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik zit nu in deze dikke stapel, waar achttien amendementen tussen
liggen, terug te zoeken naar mijn begintekst. Laat ik daar nou mee
beginnen. Er is een pamflet dat heet "Respect voor Groningen", waar
zeven punten in staan. Ik noem ze maar weer even: stop Groningers te
zien als tweederangsburgers, crisisaanpak, geef complexe zaken
prioriteit, het bewijsvermoeden juist hanteren, leg wettelijk vast dat
gaswinning stopt, geef Groninger jeugd toekomst en geef Groningers
macht. Dit schrijven de maatschappelijke organisaties.
Laten we de punten even langslopen. Bewijsvermoeden moet juist
gehanteerd worden: daar zitten we vanavond dus met z'n allen noest werk
aan te doen. Daar zitten we aan te draaien, van: laten we nou zorgen dat
het gebeurt. Leg wettelijk vast dat de gaswinning stopt: ik heb net aan
het begin van het debat gezegd dat 2023 nog steeds in bereik is, terwijl
40% van onze gastoevoer uit Rusland inmiddels, terecht, gestokt is. Maar
het is nu wel binnen bereik, dus daar hebben we vooruitgang geboekt.
Geef Groninger jeugd toekomst en investeer decennialang: ik ben bezig
met een heel programma voor de jeugd.
Als ik probeer te kijken: hoe kunnen we nou vooruitgang ⊠Nou ja, als ik
dit dan zie van de maatschappelijke organisaties, dan boeken we
vooruitgang. Is dit genoeg? Nee, want er zijn echt wel ⊠Ik bedoel, we
kunnen een hele avond elkaar huilend vertellen, letterlijk huilend
bijna, wat die mensen meemaken; het is verschrikkelijk allemaal. Ik denk
zelf ⊠Laat ik dan gelijk dat punt ook meepakken, dan hebben we dat punt
ook gehad. Over die nationale conferentie versus "heeft dat nou zin of
niet" dacht ik: die nationale conferentie zou kunnen gaan ⊠Ik kom
straks nog wel even terug op perspectief, toekomst voor Groningen.
Tegelijkertijd â zo verstond ik de heer Nijboer en dat ben ik met hem
eens; ik zit zelf veel in Groningen â is het enige wat echt gaat helpen
om het cynisme te bestrijden een fatsoenlijke schadebehandeling, zoals
ik net heb gezegd, en een beter en sneller versterkingsproces. Dat is
het enige wat echt gaat helpen. En de gaswinning stoppen. Dat zijn de
drie grote punten. Daar had de heer Nijboer gelijk in: het is helemaal
niet zo moeilijk om Groningers te beschrijven. Het zijn namelijk hele
praktische mensen. Ik heb aan het begin gezegd: als ze daar uiteindelijk
geen voortgang zien, ben ik toch mislukt, ondanks al mijn goede
intenties.
De voorzitter:
Prima. Dit was het kopje versterken, het derde kopje. We zijn aangekomen
bij het vierde en een-na-laatste kopje. Dat is perspectief. Daarna
hebben we nog mijnbouw. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja. Voorzitter. Ik ben met zowel Remkes als voorzitter van het NPG als
Schuiling, de burgemeester van Groningen, en â wie is nou de derde? â
René Paas, de commissaris, in gesprek over de vraag: kunnen we nou meer
vooruitgang boeken met het NPG en alle dingen die we doen om perspectief
te maken in Groningen? Ook daarvoor geldt weer: taai werk. Taai werk,
maar ik ben daar wel mee bezig. De heer Van Wijngaarden vroeg een paar
dingen daarover. Er is gisteren bekendgemaakt dat de regio
Groningen-Emmen 330 miljoen euro krijgt uit een EU-pot voor
klimaattransitie die we kunnen gebruiken. Ik zeg de heer Van Wijngaarden
toe dat ik binnenkort een overleg zal organiseren met de minister van
IenW over de N33, want het bevalt mij inderdaad ook niet dat daar geen
voortgang in zit.
Over de conferentie voor Groningen heb ik gezegd wat ik ervan vind. Je
moet het zien als aanvulling, dus je moet het niet op zich zien, want
als die conferentie het antwoord zou zijn van het kabinet op de
problemen in Groningen, is het te weinig. Maar dat bedoelt de heer Van
Wijngaarden volgens mij ook niet. Hij bedoelt de conferentie voor
Groningen volgens mij als een opzet om naar een perspectief te werken
voor de provincie, zowel sociaal als economisch. Dan ben ik daar niet
tegen; ik ben er zelfs gewoon voor.
Even kijken. Heb ik dan alle vragen gehad? Nee, de heer Segers had nog
een vraag over de Kinderombudsman. Ik ben haar zeer dankbaar. Ik spreek
haar vaak. Het plan van aanpak gaat over wat ik nu kan betekenen voor
deze kwetsbare groep. Ik zal kijken of wat ik nu doe voldoende is om de
drie punten die zij aangeeft, te bereiken.
Mevrouw Kröger vroeg: wordt opvolging gegeven aan het eerdere onderzoek
naar kinderen naar aanleiding van de motie-Van der Lee? Ja, het
onderzoek "Een veilig huis, een veilig thuis?", dat eerder naar
aanleiding van de motie-Van der Lee is uitgevoerd, wordt door dezelfde
onderzoekster geleid. Dit onderzoek beoogt expliciet actiepunten aan te
reiken. Het antwoord is dus: ja, daar ben ik mee bezig.
De voorzitter:
Dit was het blokje perspectief, toch?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, perspectief.
De voorzitter:
Ik zie de heer Van Wijngaarden voor een interruptie.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik kom nog even terug op de N33. Ik wil niet flauw doen, maar ik vond
het echt een teken aan de wand. Ik doel op hoe er door het kabinet
kennelijk naar Groningen wordt gekeken. Ik zie deze staatssecretaris
toch een beetje als onze Groningse ambassadeur. Hij zit er volgens mij
het vaakst van alle kabinetsleden. Als we geen kabinetsbrede inzet
hebben om dat soort investeringen te durven doen voor Groningen, dan
wordt het niks. Dat zit in dat hele MIRT-denken. Er is sprake van een
soort rendement. Daar waar het het meest rendeert, ga je investeren. Het
hele idee is juist dat je echt energie moet stoppen in Groningen. Maar
het vergt wel een andere mindset om er met een Gronings perspectief naar
te kijken. Dat wil ik de staatssecretaris nog meegeven.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik hoorde geen vraag. De heer Van Wijngaarden gaf mij iets mee, en daar
ben ik het mee eens. Ik ga met de minister van IenW praten over de N33.
Dan zal ik dit punt ook meenemen. Ik ben het met de heer Van Wijngaarden
eens.
De voorzitter:
Ik kijk nog een keer rond. Geen vragen? O, meneer Segers nog. Geen
probleem.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dit is heel erg op detailniveau. Ik begreep de vraag van de heer Van
Wijngaarden als volgt, en zo heb ik die zelf ook gesteld. De
parlementaire enquĂȘte levert een rapport op. Dan zien we de pijnlijke
waarheid onder ogen. Ergens hoop je dat we dan op een goede manier een
bladzijde kunnen omslaan en dat er een groter perspectief komt. De vraag
is, even los van een N-weg: ontwikkelen wij een visie waarin de
provincie wordt meegenomen in de energietransitie, de
groenewaterstofeconomie? Daar zijn aanzetten voor en er zijn al heel
veel aanmoedigingen in die richting geweest. Maar ik denk dat er echt
een moment aankomt waarop we dat groots en meeslepend kunnen
aanpakken.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die initiatieven zijn er ook. Ik wilde het kort houden, maar dan ga ik
toch wat meer vertellen. Er zijn vier speerpunten door Groningen zelf
bepaald, waaronder waterstof, zorg et cetera. Dat zijn gebieden waarop
je zou kunnen investeren. Ik heb daar zelf een lichte afwijking in: ik
denk namelijk dat het ook nodig is om grote sociale investeringen in de
provincie te doen. Ik noem steeds weer het voorbeeld dat ik het meest
gehoord heb, namelijk dat er op scholen waar veel kinderen uit
achterstandswijken zitten, speciaal werd gelet op het feit dat kinderen
die geen goede thuissituatie hadden, op school verder werden opgevangen,
langer les kregen, sport et cetera. Dat zijn van die dingen in de
sociaal zwakkere gebieden â in Groningen is niet alleen sprake van
aardbevingsschade; het is een soort gestapeld probleem â waarin
geĂŻnvesteerd moet worden. Ik heb mij daarbij een beetje laten inspireren
door de aanpak die in andere steden wordt gebruikt. Denk aan Heerlen,
waar dit gebeurd is, aan het contact met de commissaris van de Koning en
met Asscher, die daar geadviseerd heeft. Dat spreekt mij zeer aan. Je
hebt de economische poot en de sociale poot. Ik denk zelf dat dat de
aanpak is die uiteindelijk een perspectief kan bieden voor Groningen. Ik
heb het in het begin niet gezegd, omdat ik dacht dat het allemaal nog
moet komen. De heer Segers nodigt mij daar nu toe uit naar aanleiding
van de enquĂȘte. Ik zou het fijn vinden als we met de enquĂȘte een aantal
dingen kunnen versnellen. Mevrouw Kröger vroeg net â dat heb ik vrij uit
mijn hart gezegd â wat ik denk over die versterking. Zo zijn er een
aantal dingen waarvan ik hoop dat de enquĂȘte echt versnelling brengt,
niet alleen geld. Het gaat niet altijd over geld, maar het gaat ook over
versnelling van dingen. Dat sluit inderdaad aan bij de vragen van de
heer Van Wijngaarden.
De voorzitter:
Dan zijn we nu aangekomen bij het laatste blokje: mijnbouw. Het woord is
aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Mevrouw Mulder en de heer Van Wijngaarden stelden ongeveer dezelfde
vraag over de lusten en lasten van de kleine velden. Ik heb de
contourennota aangekondigd, waarbij in ieder geval een van de elementen
zal zijn: kun je op de een of andere manier lusten en lasten anders
laten neerslaan? Er zit meer in. Een ander element dat gaat spelen, is
wat je leert als je voldoende mijnbouwprojecten en
vergunningenprocedures hebt meegemaakt, namelijk dat je echt moet werken
aan plaatselijk draagvlak. We hebben lusten en lasten, maar er zijn ook
andere dingen die je daaraan kunt doen. Ik kom met een notitie die echt
bedoeld is voor een discussie met de Kamer. Ik hoop dat dat gaat
gebeuren.
De heer Mulder van de PVV vroeg naar de versnelling van de
vergunningverlening. We zijn er serieus mee bezig om extra gaswinning op
de Noordzee zo snel mogelijk te laten gebeuren. Ik meld even dat de heer
Van Rij en ik nog met een brief zullen komen, zo mogelijk voor kerst of
in januari, over de fiscale omgeving waarin dit alles gebeurt, naar
aanleiding van een debat dat volgens mij de heer Mulder wel zal hebben
bijgewoond. Hij zat vroeger ook altijd in debatten van de commissie
Financiën met mij over de investeringsaftrek.
Dan meld ik aan mevrouw Kröger dat het langverwachte rapport over of dit
allemaal binnen de 1,5 graad kan of niet, waar mevrouw Kröger en ik veel
en lang discussie over hebben gehad, binnenkort komt. Het is bijna
klaar, heb ik begrepen. Ik zal dat dan naar de Kamer sturen, ik denk nog
voor de kerst.
Ik wou niet te veel zeggen over schaliegas. Ik geloof niet dat heel veel
mensen daar serieus werk van willen maken in Nederland. Daar lijkt me
geen meerderheid voor in dit parlement. Over gaswinning op de Noordzee
hebben we het al gehad.
Ten slotte de afvalwaterinjecties. Volgens mij liepen er twee dingen een
beetje door elkaar. Mevrouw Kröger vroeg naar het OM-onderzoek naar
aanleiding van Delfzijl, afvalwaterstromen et cetera. Daar kan ik
inhoudelijk niks over melden. Het enige wat ik weet, is dat het OM een
onderzoek heeft ingesteld. Mevrouw Kröger vraagt volgens mij of dit op
meer plekken het geval is. Voor zover wij weten niet, zeg ik maar even.
Dat is het. Maar omdat mevrouw Kröger even Twente tussendoor noemde,
leek het alsof ze het opmengde met de afvalwaterinjectie in Twente.
Mevrouw Kröger weet dat het mijn ferme intentie is om die niet opnieuw
op te starten in Twente, maar dat als die al weer gaat starten, dat
gebeurt in Drenthe, in Schoonebeek, maar dan op een schonere manier. Ik
ben daarover in gesprek met de NAM, maar de Kamer kent mijn bedoelingen
daarbij.
De voorzitter:
Dit was het blokje mijnbouw. Ik kijk rond voor de interrupties. Mevrouw
Beckerman en mevrouw Kröger? Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nog niet per se een interruptie. Ik had nog een vraag gesteld over de
zoutwinning en de verloren rechtszaak, geen hoger beroep.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De Raad van State. Daar kom ik in tweede termijn even op terug. Daar heb
ik geen antwoord over in mijn set.
De voorzitter:
Prima. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik ben heel erg benieuwd naar die contourennota en met name naar dat
rapport over wat er kan binnen de 1,5 graad. Als ik de rapporten van de
internationale experts lees, dan is dat bar weinig. Ik hoorde in een
soort bijzin iets over een fiscale omgeving en de investeringsaftrek. Ik
neem aan dat wat er ook besloten wordt over financiële stimulering van
gaswinning op de Noordzee, dat onderdeel is van de discussie in de
contourennota; dat we niet aan de ene kant een discussie gaan hebben
over wat past binnen de grenzen van het klimaat, terwijl we aan de
andere kant fiscaal gaan stimuleren dat we meer fossiel gaan
winnen.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik kan mevrouw Kröger geruststellen, want het is een brief van de heer
Van Rij en mij samen. Dat betekent dat ook het andere aspect daarin aan
de orde komt. De heer Van Rij heeft die toegezegd in het debat, dacht
ik. Ik kijk even naar de heer Mulder; die was erbij. Er komt een brief,
ik dacht voor de kerst of zo snel mogelijk in januari, over de pro's en
cons.
Dan de vraag. Mijn versnellingsbrief over gaswinning op de Noordzee is
van de zomer gemaakt. Dat was voordat we een aantal fiscale maatregelen
hebben genomen, die ik overigens van harte ondersteun, die overwinsten
bij de gas- en oliebedrijven afromen. Nu is de vraag wat dat betekent
voor het investeringsklimaat op de Noordzee. Daar speelt de
investeringsaftrek een rol: wil je die invoeren of niet? Daar is een
deel van de Kamer niet voor. Ik heb zo'n idee wie daar wel en niet bij
horen. Daar zullen de heer Van Rij en ik gewoon, zoals we altijd doen,
een open brief over sturen naar de Kamer.
De voorzitter:
Dank. Dit was de termijn van de regering. Wilt u een interruptie, meneer
Nijboer? Ja? Oké, eerst een punt van orde van de heer Van Wijngaarden en
dan de heer Nijboer.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Nee, sorry. Ik weet niet of het goed zeg. Ik heb een verduidelijkende
vraag over wat de staatssecretaris net zei. Hij zei: de heer Van Rij en
ik zullen daar een brief over sturen naar de Kamer. Dat is dus één
gezamenlijke brief en niet twee aparte brieven?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, het is één gezamenlijke brief.
De voorzitter:
Is er ook iets bekend van een termijn, staatssecretaris?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Volgens mij heb ik in het plenaire debat over de EZ-begroting toegezegd:
zo mogelijk voor de kerst en anders wordt het januari. Het is een beetje
een lullige toezegging, maar dat is het ongeveer.
De voorzitter:
Dank. Dan ga ik naar de heer Nijboer, als laatste.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik had nog wat gevraagd over de uitspraken van de Raad van State, over
dat de mensen die beroep aantekenen heel vaak gelijk krijgen bij
mijnbouwzaken. Mijn vraag was of de staatssecretaris niet eens keer moet
kijken naar al de vergunningen die hij heeft verleend, naar of die wel
de toets der rechtmatigheid kunnen doorstaan.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Nijboer wordt op zijn wenken bediend, want ook daar zal de
inmiddels veel aangekondigde contourennota op ingaan. Die contourennota
gaat precies over dit punt. Het zou namelijk zomaar kunnen dat het feit
dat sommige zaken die eerder wel de Raad van State passeerden die nu
niet meer passeren iets te maken heeft met afnemend draagvlak in de
huidige situatie voor hoe wij vergunningen verlenen. Je kunt je
bijvoorbeeld afvragen of je oneindige vergunningen wilt verlenen of dat
je dat voor een beperkte periode doet, et cetera, et cetera. Om te
voorkomen dat we nu dit debat zonder het stuk gaan voeren, houd ik nu
mijn mond.
De voorzitter:
Prima. We gaan direct door naar de tweede termijn van de Kamer. Ik kijk
links van mij, naar de heer Van Wijngaarden. Excuses, we gaan de
begrotingsvolgorde doen. Ik geef het woord aan de heer Edgar Mulder van
de PVV. Aan u het woord.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De heer Vijlbrief doet dat beter. Die geeft heel veel complimenten. Die
noemt mij zijn ijkpunt qua gezond verstand.
De heer Segers (ChristenUnie):
Je trapt erin.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voortdurend, voortdurend. Is er nog een commissie waaruit ik weg kan
lopen? Nou ja.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Wat de rest van de commissie niet weet, is dat de heer Mulder en ik heel
stevige debatten hebben gevoerd toen ik staatssecretaris van Financiën
was. Wij kennen elkaar dus heel goed.
De voorzitter:
En dat hebben jullie allebei overleefd.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat kwam ook omdat box 2 het onechte kindje was van de
staatssecretaris.
De staatssecretaris geeft die complimenten omdat hij dan hoopt dat ik
niet doorheb dat hij de meeste van mijn vragen niet heeft beantwoord.
Een van die vragen was â ik dacht: ik spaar ze gewoon op en doe ze nog
een keer in de tweede termijn â of de staatssecretaris kan garanderen
dat eind 2023 wél alle woningen en bedrijven zijn beoordeeld en dat ze
in 2028 zijn versterkt, zoals eerder beloofd is door de NCG.
Iets anders is â het is een paar keer genoemd â dat we van de
staatssecretaris zouden horen wat het bedrag aan uitvoeringskosten in
2022 is. Het was eerst âŹ0,74. De staatssecretaris zou nog een antwoord
geven. Ik weet niet of hij dat direct kan.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik doe het zo meteen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Oké. Dat horen we dan. Ik sluit af met een motie, voorzitter.
de motie-Edgar Mulder/Kops over ervoor zorgen dat 2023 wél het jaar
van de uitvoering wordt (36200-XIII, nr. 92)
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat al sinds 2019 wordt beloofd "dit wordt het jaar van de
uitvoering", maar dat dat telkens niet wordt waargemaakt;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat 2023 wél het jaar van de
uitvoering wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Kops.
Zij krijgt nr. 92 (36200-XIII).
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Mulder. Kort en krachtig. Dan ga ik inderdaad de
begrotingsvolgorde aanhouden en dan krijgt de heer Van Wijngaarden van
de VVD het woord.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voorzitter. Omwille van de tijd ga ik meteen over tot het voorlezen van
de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Groningenveld de Nederlandse Staat ruim âŹ363 miljard
heeft opgeleverd en hiervan slechts een fractie in Groningen is
geĂŻnvesteerd;
overwegende dat de potentie van de provincie Groningen als economisch en
academisch centrum van Noord-Nederland vraagt om een
langetermijninvesteringsagenda voor het Noorden;
van mening dat Nederland een ereschuld heeft naar Groningen;
verzoekt het kabinet om na de parlementaire behandeling van het rapport
van de parlementaire enquĂȘtecommissie aardgaswinning Groningen een
Conferentie voor het Noorden in Groningen te beleggen teneinde deze
langetermijninvesteringsagenda op te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden, Agnes Mulder,
Boulakjar en Segers.
Zij krijgt nr. 93 (36200-XIII).
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voor het overige moet ik zeggen dat het mooi is dat er overeenstemming
aan het komen is over een aantal amendementen van mevrouw Beckerman,
waar zij heel veel noeste arbeid in heeft zitten. Die gaan we dus ook
met een heel positieve grondhouding bekijken, zeker als ze aangepast
worden.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Wijngaarden. Ik ga naar mevrouw Beckerman van de
SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. De heer Van Wijngaarden heeft op dit moment twee moties van
mij voor zich liggen. Ik ga er vijf voorlezen, maar ik geef de heer Van
Wijngaarden even de tijd om zijn handtekening eronder te zetten.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel gedupeerden zelf kosten maken voor de versterking
of sloop-nieuwbouw van hun huis;
constaterende dat alle gedupeerden recht moeten hebben om terug te
krijgen wat ze hadden;
verzoekt de regering te inventariseren hoe groot dit probleem is, een
regeling voor te bereiden om deze kosten alsnog te vergoeden en deze aan
de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.
Zij krijgt nr. 94 (36200-XIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit een peerreview blijkt dat bodemdaling en -stijging
wel kan zorgen voor schade;
constaterende dat IMG onterecht schades heeft afgewezen;
verzoekt de regering te borgen dat deze onterecht afgewezen schades
worden herbeoordeeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Agnes
Mulder, Segers, Van Meenen, Boulakjar en Van Wijngaarden.
Zij krijgt nr. 95 (36200-XIII).
Mevrouw Beckerman (SP):
De derde motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat huurders van Marenland veel problemen ervaren, waaronder
slechte communicatie, het niet terugkrijgen wat ze hadden bij
versterking en sloop-nieuwbouw, versterkte en herbouwde woningen soms
grote gebreken kennen en mensen gedwongen vastzitten aan duurdere
energiecontracten;
constaterende dat Marenland mogelijk wordt opgeheven, maar de problemen
van huurders daarmee niet weg zijn;
verzoekt de regering met huurders te inventariseren wat alle problemen
en gewenste oplossingen zijn, met andere betrokkenen (zoals corporaties,
de NCG en gemeenten) in gesprek te gaan en alles op alles te zetten om
voornoemde problemen op te lossen, en de Kamer periodiek over de
voortgang te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Segers,
Agnes Mulder, Van Meenen, Boulakjar en Van Wijngaarden.
Zij krijgt nr. 96 (36200-XIII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik moet even ademhalen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit een peerreview blijkt dat bodemdaling en -stijging
wel kan zorgen voor schade;
constaterende dat een schadeafhandeling waarbij de nadruk enkel ligt op
trillingen foutief is;
verzoekt de regering te borgen dat recht wordt gedaan aan het
bewijsvermoeden en de huidige prominente plek van de trillingstool in de
schadeafhandeling af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.
Zij krijgt nr. 97 (36200-XIII).
Mevrouw Beckerman (SP):
De allerlaatste, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de waardevermeerderingsregeling een van de weinige echt
succesvolle regelingen is voor gedupeerden;
constaterende dat juist deze succesvolle regeling keer op keer met
afschaffen of versoberen wordt bedreigd;
verzoekt de regering de geplande versobering van de
waardevermeerderingsregeling niet door te voeren en de huidige regeling
te handhaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.
Zij krijgt nr. 98 (36200-XIII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Bij de laatste motie wil ik nog een keer aansluiten. Dit is nou
eigenlijk een heel positief voorbeeld. Dit is zo'n regeling die werkt en
waar onze mailbox niet van overstroomt. Verbeteringen zijn goed, maar
deze regeling wordt nou elke keer ... Het is zo pijnlijk aan die hele
Groningenstrijd dat je het gevoel hebt dat je elke keer hetzelfde
gevecht aan het voeren bent. We horen vandaag de discussie over het
belang van aardgasvrij en van verduurzamen. Dan kun je zoiets moois en
eigenlijk ook zoiets simpels, zo'n succesvolle regeling toch niet
opnieuw met versobering bedreigen?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Ik ga naar de heer Van Meenen van
D66.
De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter, dank. Dank ook aan de staatssecretaris voor zijn openhartige
en puntige beantwoording. Die is mooi om te horen.
Ik heb een viertal moties. De eerste gaat over het Nationaal
Isolatieprogramma.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit cijfers van het âŠ
Hier staat dus "CSB", maar ik zal de motie desnoods wijzigen als het
toch het CBS zou moeten zijn. O, is het toch CSB? Ik ken het niet. Ik
lees het maar voor; ik ben hier ook maar als vervanger.
De voorzitter:
Gaat uw gang, meneer Van Meenen.
De heer Van Meenen (D66):
Jaja. Nou ja, het moet dus CSB zijn.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit cijfers van het CSB en TNO blijkt dat
energiearmoede veel vaker voorkomt in Groningen dan in andere delen van
Nederland;
overwegende dat isolatie zowel voor Groningers als voor het klimaat de
meest effectieve manier is om energiearmoede tegen te gaan;
overwegende dat binnen het Nationaal Isolatieprogramma extra middelen
beschikbaar komen in 2023 en 2024 voor het ondersteunen van kwetsbare
huishoudens bij het nemen van energiebesparende maatregelen;
verzoekt de regering om Groningse gemeentes te ondersteunen bij het
indienen van een aanvraag voor het NIP en deze aanvragen vervolgens met
voorrang te behandelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Boulakjar, Segers,
Agnes Mulder en Beckerman.
Zij krijgt nr. 99 (36200-XIII).
De heer Van Meenen (D66):
Dan een motie over de trillingstool.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat binnen de schadeafhandeling gebruik wordt gemaakt van
een trillingstool op basis waarvan woningen kunnen worden uitgesloten
van schadeherstel;
overwegende dat dit aan de randen van het aardbevingsgebied resulteert
in veel schademeldingen die op basis van deze trillingstool worden
uitgesloten van een schadeherstel;
verzoekt de regering om het IMG om een toelichting te vragen op de
toepassing van de trillingstool in de praktijk en in hoeverre
alternatieven mogelijk zijn, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Boulakjar en Agnes
Mulder.
Zij krijgt nr. 100 (36200-XIII).
De heer Van Meenen (D66):
Dan een motie over de Groningse bouwbedrijven.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het aanbesteden/vergeven van opdrachten tot
versterking vaak wordt gekozen voor grote bouwbedrijven van buiten
Groningen;
overwegende dat er veel kleinere bouwbedrijven en aannemers uit
Groningen zijn die graag als eerste aannemer zouden willen meewerken aan
de versterkingsoperatie;
verzoekt de regering om bij het aanbesteden/vergeven van opdrachten tot
versterking kritisch te kijken naar de mogelijkheid om hierbij bedrijven
van binnen de provincie Groningen te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Boulakjar en Agnes
Mulder.
Zij krijgt nr. 101 (36200-XIII).
De heer Van Meenen (D66):
Ten slotte de motie over de waardevermeerderingsregeling.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bewoners zo veel mogelijk de ruimte gegeven moet worden
om zelf besluiten te kunnen nemen over het verduurzamen van hun
woning;
verzoekt de regering om huurders van particuliere huurwoningen meer
mogelijkheden en recht op initiatief te geven om, zodra een subsidie
waardevermeerdering is toegekend, zelf een subsidievoorstel te doen
indien de verhuurder op aandringen van de huurder zelf niks
onderneemt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Boulakjar, Segers,
Agnes Mulder, Van Wijngaarden en Beckerman.
Zij krijgt nr. 102 (36200-XIII).
De heer Van Meenen (D66):
Ten slotte, voorzitter, dank ik u en de andere leden van de commissie
voor de hartelijke ontvangst. Het was een eer en een genoegen om hier
een keer bij u te mogen zijn.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Meenen. Fijn dat u tijd vrij heeft kunnen maken
vanavond. Ik ga door naar de heer Nijboer van de Partij van de
Arbeid.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ten aanzien van de verschillende behandeling in
Groningen heeft de staatssecretaris al meer dan een halfjaar geleden
gezegd: hier moet echt wat aan gebeuren; ik kom met voorstellen. En nu
komt er weer een commissie. Dat stelt me wel gewoon teleur. Er moeten
gewoon politieke knopen worden doorgehakt. Er moet iemand zeggen die
politiek de baas is, en dat is de staatssecretaris, gecontroleerd door
deze Kamer: zo en zo vind ik het redelijk en zo en zo vind ik het
onredelijk. Dat er nu weer een commissie komt, dat zij dan zo. Maar die
commissie gaat het probleem uiteindelijk niet oplossen. Uiteindelijk
moet de politiek gewoon zeggen wat rechtvaardig en redelijk is. Dat
geldt ook voor de vraag of je wel of niet een waardedalingsregeling
krijgt voor Zoutkamp. Dat geldt voor buren, die wel of niet iets
krijgen. Dat geldt voor al die dingen die in Groningen spelen. Maar
goed, dat zij zo.
Ik sta onder een aantal moties van mevrouw Beckerman. Sterker nog, ik
sta onder al haar moties. Die stip ik dus niet meer aan. Ik wil nog wel
even noemen dat ik bij Norg de staatssecretaris en zijn oordelen en
bewoordingen volg. Dat geldt ook voor de inbreng van mevrouw Mulder.
Daar heb ik in de eerste termijn niets over gezegd, maar daar sluit ik
me alsnog bij aan.
Voorzitter. Wat mij betreft gaat het grootste nieuwspunt vandaag over de
aardgasvrije wijken. Daar wordt om gelachen, maar dit gaat over groot
geld. We zitten in een serieus debat in de Kamer. Als dat ervan komt,
betekent dat echt wel wat voor de toekomst van Groningen. Het kost
algauw âŹ30.000, âŹ40.000 per huis. Dat scheelt op de energierekening ook
gauw âŹ100 tot âŹ200 op het moment. Daar heb ik samen met mevrouw Mulder
een motie over.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de heer Wientjes adviseert vier dorpen aardgasvrij te
maken;
overwegende dat Groningers al jaren lijden onder schades, procedures en
verschillen in behandeling;
overwegende dat zeker gezien de enorme energieprijzen een aardgasvrije
woning passend is;
verzoekt de regering te inventariseren, te beginnen met de vier dorpen,
wat er nodig is om deze dorpen aardgasvrij te maken;
verzoekt de regering deze ervaring mee te nemen in een bredere
analyse/scan van het aardgasvrij maken van het hele
aardbevingsgebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Agnes Mulder.
Zij krijgt nr. 103 (36200-XIII).
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik sta ook nog onder de motie van de heer Segers
die over dit thema gaat.
De voorzitter:
Dank. Dan ga ik naar de overkant, naar mevrouw Agnes Mulder, CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Ik heb een tweetal moties en ik zal nog even wat losse
punten naar voren brengen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een commissie zal worden ingesteld die een nadere
analyse maakt van de moeilijk uitlegbare verschillen binnen de
versterkingsoperatie en de schadeafhandeling;
overwegende het belang van een goede vertegenwoordiging namens de regio
en met name de bewoners in deze commissie;
verzoekt de regering te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging
namens Rijk, regio en bewoners binnen deze commissie moeilijk uitlegbare
verschillen en voor duidelijke afspraken over transparantie zoals
bijvoorbeeld over de openbaarheid van notulen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Segers, Van
Wijngaarden, Van Meenen en Boulakjar.
Zij krijgt nr. 104 (36200-XIII).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende de motie-Segers/Agnes Mulder (33529, nr. 970) over het terug
laten vloeien van gelden naar de regio bij eventuele extra gaswinning in
Groningen;
constaterende dat er ook bij de kleine velden op land onverhoopt sprake
kan zijn van extra winning en daarmee extra inkomsten;
overwegende dat, indien er sprake is van extra gaswinning op land, de
opbrengsten daarvan terug zouden moeten vloeien naar de betrokken
regio;
verzoekt de regering een voorstel te doen voor het beter verdelen van de
lasten en de lusten in de betrokken regio's van de gaswinning op
land;
verzoekt de regering daaraan de voorwaarde te verbinden dat de inkomsten
worden besteed aan verduurzaming en de energietransitie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Segers.
Zij krijgt nr. 105 (36200-XIII).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording. In
tweede termijn zou hij nog even terugkomen op de nu al lopende gevallen.
Ondertussen heb ik alvast een motie meegetekend over de mensen die al
zijn afgewezen. Mocht onverhoopt het antwoord zijn "die lopende gevallen
doen we niet", dan denk ik dat we die nog even in die motie fietsen,
maar ik hoop dat de staatssecretaris zo aangeeft dat hij die gewoon
meeneemt.
Dank ook aan de staatssecretaris voor de brief die hij gaat sturen over
de agrarische tafel en de mkb-tafel. Ik maak me daar echt wel zorgen
over, want het zijn juist die kleinere schades die wel worden opgelost,
maar die grote blijven we nog steeds voor ons uit schuiven, is mijn
beeld en we moeten daar echt heel erg hard van af.
Dank ook dat die verhuisdozen niet alleen maar verhuisdozen zijn, maar
dat het op een nette manier gaat. Ik denk dat de inwoners van
Garrelsweer, die als eerste straks aan de slag zullen gaan met de
dorpenaanpak, daarmee te maken zullen hebben. Als je 80 bent en dat niet
meer zelf goed kan doen, dan heeft dat een hele grote, diepe impact op
je leven.
Dank voor deze toezegging en ook voor de andere toezeggingen. En ook
alle ambtenaren die op de achtergrond heel druk meewerken:
bedankt.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Mulder. Dan gaan we naar mevrouw Kröger, GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Van mijn kant geen moties in dit debat. Ik wil
de staatssecretaris bedanken voor de combinatie van een heleboel
gedetailleerde antwoorden en alle boutjes en moeren waaraan gedraaid en
gesleuteld wordt, maar ook voor de eerlijke reflectie dat het noeste en
soms frustrerende arbeid is en dat het nog moeizaam is om voortgang te
boeken. Het is dus ook moeizaam voor ons als Kamer om die voortgang te
monitoren, dat is ook een constatering. Er wordt gezegd dat het rapport
van de Ombudsman misschien niet genoeg reflecteert wat er echt gebeurt,
hoor ik, maar hoe houden wij dan als Kamer de vinger aan de pols bij wat
er wel echt verandert?
Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Nijboer over de verschillende
behandeling van verschillende gevallen. Dan wordt er weer een commissie
in het leven geroepen en dan zinkt de moed je ietwat in de schoenen. Een
belangrijk punt in het debat is voor ons: hoe krijg je die bewoner
centraal, zodat de bewoner ook meer grip krijgt? Daarom is de novelle
die we vandaag bespraken, zo belangrijk, net als de amendementen die
daarop zijn ingediend. Ik ben erg benieuwd hoe dat eindigt, met alle
aanpassingen en de beoordelingen daarvan.
Tot slot twee dingen. Eén gaat inderdaad over de aardgasvrije wijken.
"Dorpen", moet ik zeggen. Als dat nou de uitkomst zou zijn, is dat
volgens mij een enorme stap vooruit voor Groningen, dat we echt iets
betekenen voor mensen, ook in hun energierekening inderdaad, en dat
Groningen vooroploopt op dat vlak.
Tot slot over de contourennota. Ik kijk met heel veel belangstelling
naar wat er komt, met name naar hoe we niet de fouten uit Groningen op
andere plekken gaan herhalen. Ik hoop dat we met name heel ver blijven
van winning op land.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Kröger. Dan ga ik naar de heer Segers van de
ChristenUnie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de heldere
beantwoording. Ook dank voor het constructieve debat dat we met elkaar
hadden. Het sprak me zeer aan wat de staatssecretaris zei over het
schetsen van perspectief en de sociale investering in de provincie. Dat
vond ik heel mooi. Dank ook voor de toezegging om het gesprek met het
IMG aan te gaan, ook over de afhandeling van schade. We krijgen richting
het volgende debat dus een brief over de schadeafhandeling, waarin de
staatssecretaris die nog eens tegen het licht houdt en kijkt hoe we echt
goede stappen kunnen zetten richting een betere schadeafhandeling.
Ik heb op drie punten ⊠Mijn stem slaat over. Sorry, ik word helemaal
emotioneel. Ik heb op drie punten een motie.
De eerste gaat over het belang van mediation, waar we het over hebben
gehad.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het onwenselijk is om schadeafhandelingsprocedures uit te
laten lopen op rechtszaken, waarin burgers en het IMG tegenover elkaar
komen te staan;
verzoekt de regering het IMG te vragen om wanneer mogelijk mediation aan
bewoners voor te stellen in de fase tussen bezwaar en beroep, om te
voorkomen dat een voor bewoners belastende beroepsprocedure noodzakelijk
is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Agnes Mulder, Van
Wijngaarden, Van Meenen en Boulakjar.
Zij krijgt nr. 106 (36200-XIII).
De heer Segers (ChristenUnie):
Dan het punt van het aardgasvrij maken van dorpen. Ik heb aangegeven dat
ze in ieder geval niet tot vertraging moeten leiden. Ik heb de volgende
motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het advies van de commissie-Wientjes aanbeveelt om de
versterkingsopgave in de dorpen Garrelsweer, Leermens, Wirdum en Zeerijp
te combineren met het volledig aardgasvrij maken van deze dorpen;
roept de regering op er zorg voor te dragen dat de extra opgave om de
dorpen volledig aardgasvrij te maken niet vertragend zal werken op de
versterkingsopgave,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Agnes Mulder, Van
Wijngaarden, Van Meenen, Boulakjar en Nijboer.
Zij krijgt nr. 107 (36200-XIII).
De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot de aanbevelingen van de Kinderombudsman.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kinderombudsman heeft aangedragen het
toekomstperspectief kinderen en jongeren Groningen te verrijken
door:
een goed pakket maatregelen te ontwikkelen dat op korte én lange termijn proactief meer kinderen en jongeren bereikt die te maken hebben met angst voor aardbevingen en/of met herstel en versterking;
het beoogde doel per voorstel vast te leggen en wanneer dat doel behaald zal zijn;
het ontwikkelen en implementeren van een kinderrechtelijke toets (een kind-effectrapportage) bij de toekomstplannen voor de getroffen regio;
verzoekt de regering in gesprek te treden met de Kinderombudsman om
uitvoering te kunnen geven aan deze aandachtspunten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Agnes Mulder, Van Meenen
en Boulakjar.
Zij krijgt nr. 108 (36200-XIII).
De heer Segers (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Segers. Dan komen we als laatste bij de heer Van Haga van
de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor alle informatie en het goede debat. Je
hoeft het niet met elkaar eens te zijn. Ik vond dat het toch goed ging.
Ik heb natuurlijk mijn mening nog niet veranderd, dus ik kom toch weer
met een motie om te onderzoeken of we veilig kunnen produceren uit het
Groningengasveld.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 50% van de Nederlanders in de kou zit;
overwegende dat de seismische activiteit het gevolg is van de daling van
de druk in het veld ten gevolge van de gaswinning;
overwegende dat de druk in het veld op peil gehouden kan worden door
middel van injectie van water, stikstof of CO2;
verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om veilig te
produceren uit het Groninger gasveld als er injectie van water, stikstof
of CO2 wordt toegepast,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 109 (36200-XIII).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dan zou ik toch wat meer onderzoek willen zien naar het Nederlandse
schaliegas, ook al is het sentiment niet heel erg positief in deze zaal,
merk ik.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te onderzoeken hoeveel schaliegas er uit de
Nederlandse bodem gewonnen kan worden en de risicoâs en kansen in kaart
te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.
Zij krijgt nr. 110 (36200-XIII).
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Haga. Ik schors de vergadering tot 22.25 uur. Dan zijn
we weer terug. Dan heeft de staatssecretaris tijd voor de negentien
moties. Jullie hebben goed jullie best gedaan. Om 22.25 uur gaan we
verder. Tot zo.
De vergadering wordt van 22.05 uur tot 22.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Beste mensen, we gaan verder met de tweede termijn van de
staatssecretaris voor de beantwoording van de openstaande vragen, als
die er zijn, en de appreciatie van een negentiental moties. Het woord is
aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De heer Mulder had het antwoord over 2023 en 2028 gemist. 2023 gaat over
het aantal afrondingen van de beoordelingen. In 2028 zou de versterking
afgerond moeten zijn. Dat van 2023 had ik gezegd, maar heel snel, dus ik
begrijp heel goed dat ik niet helder ben geweest. Er is geen discussie
over 2023; dat gaan we halen. Om 2028 te halen, moet het tempo omhoog,
vooral het tempo van het vertimmeren. Dat voelde de heer Mulder goed
aan. Inmiddels zijn er 6.700 woningen van de totale werkvoorraad van
27.000 afgerond. Daarvan zijn er 2.800 bouwkundig versterkt, waarmee ik
bedoel: vertimmerd. Dat zijn er dus geen 1.000, zoals de heer Mulder
zei, maar 2.800. Dit tempo is niet hoog genoeg om 2028 te halen, dus ik
begrijp zijn vraag.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Die 1.000 komt uit een uitspraak van de Ombudsman, dus dan moet ik even
nakijken waarom ik hem fout geciteerd heb.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Misschien heeft hij iets anders bedoeld, maar dit zijn de getallen. Is
de staatssecretaris het ermee eens dat âŠ
De heer Edgar Mulder (PVV):
Maar het is dus haalbaar? Excuus, voorzitter, ik had moeten wachten tot
u mij de gelegenheid om te spreken gaf.
De voorzitter:
Ja, laten we het via de microfoon doen. Had de heer Mulder een korte
reactie?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ja, toch nog even. Ik liet me afleiden door de verwarring over de
Ombudsman, maar kunt u garanderen dat 2028 gehaald wordt?
Staatssecretaris Vijlbrief:
2028 niet. Ik ga even heel precies zijn. 2028 moet gehaald worden. Dat
kan ik nu niet garanderen, maar dat betekent dat er een aantal dingen
bij de NCG moeten verbeteren om dat te halen. Ik constateer nu dat het
tempo waarin men vertimmert, te laag is. Men had er voor dit jaar 1.000
Ă 1.500 gepland, maar men denkt er nu tussen de 800 en 1.000 te halen.
Op die manier haal je 2028 niet. Ik ben dus bezig met de NCG â dat heeft
de heer Mulder gezien in allerlei brieven, of misschien ook niet â om
dat tempo omhoog te brengen.
Mevrouw Beckerman vroeg: klopt het dat het bewijsvermoeden nu wettelijk
op zich goed geregeld is, maar dat het te maken heeft met hoe het
uitgevoerd wordt? Het antwoord daarop is ja.
Op de vraag wat de bewijsvoering voor oude gevallen en lopende gevallen
betekent voor Norg, kom ik terug bij de appreciatie van de moties, want
er is een motie die daarover gaat. Dan kom ik er dus op terug, als
mevrouw Mulder, die dat vroeg, dat goedvindt.
Op de vraag of ik een AMvB wil gaan maken voor de waardedalingsuitkering
in Zoutkamp durf ik nu geen ja of nee te zeggen. Daar heb ik even tijd
voor nodig, zeg ik in alle eerlijkheid tegen de heer Nijboer. Ik kom er
dus op terug. Ik wil dat best schriftelijk doen, maar ik moet daar even
op laten studeren.
Ten slotte de vraag over Nedmag en de Raad van State: gaat de
staatssecretaris in hoger beroep? Daar ben ik nog niet uit. Ik moet dat
voor 15 december beslissen, maar ik heb van een aantal leden van de
Kamer gehoord wat hun gevoel daarbij is.
Ten slotte nog een vraag van de heer Mulder, over de uitvoeringskosten
bij het IMG. IMG heeft laten weten dat de uitvoeringskosten voor de
afhandeling van fysieke schade voor het eerste halfjaar van 2022
uitkomen op âŹ0,54 per uitgekeerde euro. Voor de andere regelingen van
het IMG zijn de uitvoeringskosten altijd al lager geweest, maar bij
fysieke schade is het âŹ0,54 per uitgekeerde euro voor het eerste
halfjaar van 2022. Dat is dus lager dan die âŹ0,74, maar dat is nog
steeds veel te hoog.
Dat brengt mij bij de moties, voorzitter. De motie op stuk nr. 92 gaat
over 2023 als het jaar van de uitvoering. Die motie krijgt oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 93 gaat over de conferentie voor Groningen. Dat
hebben we uitgebreid besproken in het debat. Die motie krijgt oordeel
Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 94. Ik heb moeite om die goed te begrijpen, dus
ik zou aan mevrouw Beckerman en de heer Nijboer willen vragen om die aan
te houden. Ik begrijp het zo. De kosten voor versterking voor de
veiligheid zijn niet voor de bewoner-eigenaar. Als dat toch gebeurt âŠ
Dat is wat de motie zegt. Tenminste, ik denk dat dat onder de motie zit.
Ik vraag dat even aan mevrouw Beckerman en de heer Nijboer. Als dat toch
gebeurt, moet ik dat oplossen, maar dan moet ik eerst kijken of en in
welke mate dat gebeurt.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman voor een toelichting.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb al geprobeerd ⊠Even terug. De heer Vijlbrief was bij die avond
in Groningen. Hij heeft daar vaak aan gerefereerd. Ik heb daar zelf niet
gesproken. Er waren een aantal bewoners en die kwamen met casuĂŻstiek
hieromtrent. Toen zei de staatssecretaris: oké, daar wil ik naar kijken;
mevrouw Beckerman komt daar vast op terug tijdens een debat. Toen heb ik
een set schriftelijke vragen gesteld en toen kwam het antwoord: dit is
mij niet bekend. Toen dacht ik: wacht eens even, zo gaan we in een
cirkeltje. En daarom dacht ik in een motie de regering te verzoeken om
te inventariseren hoe groot het probleem is. U heeft op die avond
casuĂŻstiek gekregen. Er zijn voorbeelden genoemd van mensen die zelf
bedragen hebben moeten inleggen. Vandaar deze motie.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan zou ik aan de opschrijvers willen vragen om het dictum van de motie
iets aan te passen. Ik wil graag inventariseren hoe groot het probleem
is, maar ik ga nu niet toezeggen dat ik een regeling ga voorbereiden
voordat ik heb geĂŻnventariseerd hoe groot het probleem is. Daar zit mijn
probleem.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben dan best constructief. Ik zou dat wel willen aanpassen, maar dan
wil ik er een datum in zetten. Ik wil niet dat we hier weer eindeloos âŠ
Dus dan wil ik zetten "inventariseren vóór âŠ".
De voorzitter:
De staatssecretaris zegt "ja". Even gezien de tijd. Ik hoor de
staatssecretaris zeggen: aanpassing met datum.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Het gaat er dan natuurlijk om welke datum.
De voorzitter:
De motie komt pas dinsdag in stemming. Deze wordt aangepast.
Staatssecretaris Vijlbrief:
In het eerste kwartaal? Oké.
De voorzitter:
Dus met aanpassing en Q1 krijgt de motie oordeel Kamer?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan de motie op stuk nr. 95.
De voorzitter:
Klopt dat zo?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, dat klopt. Ik was al bij de volgende motie. Ik heb bij de motie op
stuk nr. 95 een probleem met het dictum en niet met de uitkomst. Het is
namelijk formeel niet zo ⊠Laat ik het zo formuleren: de peerreview moet
samengenomen worden met wat het IMG had aan model. Het IMG gaat met het
model en de peerreview kijken of er ten onrechte schade is afgegeven.
Dat proces loopt bij het IMG. Ik weet niet hoe dat gaat aflopen. Maar we
hebben nog een andere track. De andere track is dat we de wetsaanpassing
hebben. Ik begrijp dat de Kamer zegt: zodra het bewijsvermoeden hersteld
is in het gebied rond Norg en die andere, betekent dat dat oude en
lopende schades opnieuw voor beoordeling moeten kunnen worden
voorgelegd. Als dat de bedoeling is van de motie, geef ik die oordeel
Kamer. Maar dat volgt dus niet uit de peerreview, want de peerreview
zegt alleen maar: je kunt twijfel hebben over het model dat wordt
gebruikt. Het dictum is hier niet oké.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, kunt u leven met de interpretatie van de
staatssecretaris? Dan krijgt de motie oordeel Kamer.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zo is het.
De voorzitter:
En anders?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Anders ontraad ik de motie. Het volgt niet uit de peerreview. Het volgt
uit de confrontatie van de peerreview met het model of uit het
wettelijke traject, want dan herstellen we sowieso de
bewijsvoering.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik kan leven met die uitleg. Het dictum klopt dan wel, maar de
overweging niet.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zo is het. Sorry, ik had moeten zeggen "de overweging".
De voorzitter:
Mevrouw Mulder nog een reactie?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja. Dus dat betekent dat de lopende zaken daar ook onder vallen. Maar
het ging mij ook om dat andere amendement. Het beeld daarbij was: stel
dat je een afwijzing hebt gehad en je zelf vindt dat het terecht is dat
je schade vergoed krijgt. Dan heb je een tweede, derde, vierde keer.
Stel dat mensen in zo'n traject zitten. De vraag is of hun dan ook recht
wordt gedaan.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Volgens mij is het antwoord daarop ook ja. Maar dat is niet wat deze
motie zegt. De overweging klopt dus niet. Daar zou iets moeten staan van
"overwegende dat het bewijsvoeren in die en die gebieden hersteld wordt"
en "verzoekt de regering te borgen dat ook over het verleden âŠ". Maar nu
ga ik de motie al herschrijven.
De voorzitter:
Toch even voor de duidelijkheid: we hoeven de motie niet te
herschrijven. Kort en krachtig even de interpretatie van de motie op
basis waarvan ze oordeel Kamer kan krijgen. Dat is even het
gegeven.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Als ik de woorden "te borgen dat deze onterecht afgewezen schades worden
herbeoordeeld" zo mag interpreteren dat dit volgt uit het herstel van
het bewijsvermoeden, dan krijgt de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Prima.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Zo moet ik het formuleren. Volgens mij zeg ik het nu goed.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, u bent de eerste indiener. Gaat u hiermee akkoord?
Dat is het geval. Prima. Dan gaat de motie zo door.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dan de motie over Marenland.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 96.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 96 krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 97, inzake de trillingstool, moet ik in deze vorm
ontraden. Ik ben er altijd voor dat recht wordt gedaan aan het
bewijsvermoeden, maar het gaat me te ver om "de huidige prominente plek
van de trillingstool in de schadeafhandeling af te schaffen". Er is een
andere motie, ik meen van de heer Van Meenen c.s., die ik wel oordeel
Kamer geef. Deze ontraad ik.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 98.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 98, inzake de waardevermeerderingsregeling, ontraad
ik. Ik dacht dat ik in het debat de Kamer enorm tegemoet ben gekomen
door uit te leggen dat er een versobering aankomt â daar wilde ik helder
over zijn â maar dat ik vermoed dat deze regeling, als wij gaan kijken
naar het aardgasvrij maken van woningen, ietwat overbodig wordt. Daar
ben ik in het debat uitgebreid op ingegaan. De motie in deze vorm moet
ik ontraden.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 99.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat heeft financiële consequenties.
De heer Van Meenen (D66):
Misschien moet ik vooraf even melden dat in de motie op stuk nr. 99
"CSB" moet zijn: "CBS".
Staatssecretaris Vijlbrief:
Inderdaad, op basis van deze overweging zou ik de motie moeten ontraden.
Maar de motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 100.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 100 gaat over alternatieven voor de trillingstool.
Met deze motie kan ik goed uit de voeten. Ze krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 101.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Motie 101 krijgt oordeel Kamer. Dat hoef ik verder niet toe te lichten.
Daar ben ik voor.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 102.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 102 krijgt oordeel Kamer. Daar zit een heel verhaal
bij, maar dat gelooft de Kamer vast wel op dit uur.
De motie op stuk nr. 103 gaat over het aardgasvrij maken. Met de
zinsneden in het dictum "verzoekt de regering deze ervaring mee te nemen
in een bredere analyse/scan van het aardgasvrij maken van het hele
aardbevingsgebied" en "verzoekt de regering te inventariseren" kan ik
goed uit de voeten. Ik geef deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 103 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr.
104.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Oordeel Kamer. Daar had ik al een toezegging over gedaan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 103 is oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 104 is
oordeel Kamer. We zijn nu bij de motie op stuk nr. 105.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 105 krijgt oordeel Kamer, maar daar wil ik wel iets
bij zeggen. Ik kom dus met een contourennota â ik blijf dat ding maar
promoten. In die contourennota komt dit onderdeel uitgebreid terug. De
motie krijgt dus oordeel Kamer, maar ik pak dit gewoon mee in de
contourennota, om het maar zo te zeggen.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Mulder knikken. Dus oordeel Kamer, met die interpretatie.
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 106.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Oordeel Kamer. Ik ben het daarmee eens.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 107, ingediend door de heer Segers c.s.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Die motie is eigenlijk een aanvulling op de andere motie, om er rekening
mee te houden dat het niet tot een vertraging in de versterkingsopgave
mag leiden.
De voorzitter:
Oordeel Kamer.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 108, over de Kinderombudsman, krijgt oordeel Kamer.
Zeer mee eens.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 108 krijgt oordeel Kamer. Dan gaan we naar de motie
op stuk nr. 109.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 109: ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 109 is ontraden. En dan de laatste motie.
Staatssecretaris Vijlbrief:
De motie op stuk nr. 110: sterk ontraden. Voor zover dat bestaat.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris. Voordat we naar het einde gaan, hebben we
nog een paar toezeggingen. Ik kijk of er nog meegeknikt kan
worden.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja.
De voorzitter:
Het volgende commissiedebat Mijnbouw/Groningen vindt plaats omstreeks 1
februari 2023.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is volgens mij al gepland.
De voorzitter:
Dat is al gepland. Oké. Maar dat betreft onze eigen agenda.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is geen toezegging.
De voorzitter:
Nee.
De staatssecretaris zegt toe om de contourennota wijziging Mijnbouwwet voor de kerst aan de Kamer te doen toekomen.
De staatssecretaris zegt toe om voor het volgende commissiedebat Mijnbouw/Groningen een brief over schadeafhandeling en zijn acties op dat terrein naar de Kamer te sturen.
Begin 2023 rapporteert de staatssecretaris naar aanleiding van de quickscan aardgasvrij terug aan de Kamer.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Hadden we "begin 2023" gezegd? Het eerste kwartaal, hĂš?
De voorzitter:
Q1. In het eerste kwartaal van 2023 rapporteert de staatssecretaris naar
aanleiding van de quickscan aardgasvrij terug aan de Kamer.
De staatssecretaris stuurt uiterlijk in januari het rapport over gaswinning in relatie tot de klimaatdoelstellingen (1,5 graad) naar de Kamer.
Dan het laatste, al is dat geen toezegging: over de ingediende moties
en amendementen wordt aanstaande dinsdag gestemd.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Voorzitter, mag ik de Kamer nog danken voor het uitstekende inhoudelijke
debat? Dank u wel.
De voorzitter:
Dank ook aan de staatssecretaris en zijn team voor de beantwoording van
alle vragen. Dank aan de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune
en natuurlijk aan de mensen die thuis mee hebben gekeken. Een fijne
avond en een goede terugreis naar huis gewenst.
Sluiting 22.41 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 32 (2022-2023) van 6 december 2022 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |