[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

13e Monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit

Brief regering

Nummer: 2022D54525, datum: 2022-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30175-429).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30175 -429 Luchtkwaliteit.

Onderdeel van zaak 2022Z25357:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

30 175 Luchtkwaliteit

Nr. 429 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2022

Hierbij bied ik u de 13e Monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (verder: NSL) aan. De Monitoringsrapportage NSL wordt jaarlijks opgesteld door het RIVM en geeft inzicht in de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in Nederland en de voortgang van het NSL. De Monitoringsrapportage NSL 2022 rapporteert over het jaar 2021 en geeft een prognose voor 2030. De rapportage treft u in de bijlage bij deze brief. In deze brief ga ik in op de belangrijkste bevindingen uit de monitoringsrapportage en informeer ik u over het RIVM-advies met betrekking tot het monitoren van ultra fijnstof (UFP).

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

Het NSL is het samenwerkingsprogramma van de rijksoverheid en decentrale overheden dat gericht is op het overal in Nederland voldoen aan de Europese grenswaarden voor stikstofdioxide (verder: NO2) en fijnstof (verder: PM10 en PM2.5). Het voldoen aan deze grenswaarden biedt een minimaal beschermingsniveau. Gedurende de looptijd van het NSL is de luchtkwaliteit in Nederland aanzienlijk verbeterd. De concentraties NO2 en PM10 waaraan de bevolking gemiddeld genomen wordt blootgesteld zijn sinds 2010 structureel gedaald. De prognoses laten zien dat deze daling zich, als gevolg van lokaal, nationaal en internationaal beleid, doorzet in de toekomst.

Geen overschrijdingen voor NO2 en PM2.5

Uit de monitoringsrapportage NSL blijkt dat, net als in de vorige monitoringsronde, overal in Nederland aan de grenswaarden voor NO2 en PM2.5 wordt voldaan. De verwachting is dat Nederland aan deze grenswaarden zal blijven voldoen, zoals de prognoses voor 2030 laten zien.

Gerichte aanpak PM10-overschrijdingen rond veehouderijen

Voor PM10 geldt dat in 2021 overal in Nederland wordt voldaan aan de PM10 jaarnorm. De etmaalnorm voor PM10 wordt in enkele gebieden met intensieve veehouderij lokaal nog overschreden. Het aantal overschrijdingen is iets toegenomen ten opzichte van de monitoring van vorig jaar. De resterende PM10-overschrijding rond veehouderijen doen zich voor op 15 toetspunten in vijf gemeenten, veroorzaakt door de bijdrage van 16 veehouderijen. Het betreft dezelfde gemeenten die in voorgaande monitoringsrondes naar voren kwamen.

In de brief van vorig jaar december1 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak om met de veehouders tot een oplossing van de overschrijdingen te komen. Er is een regeling opgesteld voor financiering van maatregelen2. Voorwaarde voor financiering is dat de betreffende gemeenten zo snel mogelijk en in ieder geval voor 1 januari 2024 een besluit hebben genomen tot wijziging van de vergunningen waarin de te nemen maatregelen zijn opgenomen. De verwachting is dat uiterlijk in de monitoringsronde 2025, waarin wordt gerapporteerd over 2024, de resultaten van deze maatregelen zichtbaar zijn, en de knelpunten zullen zijn opgelost. Ik blijf in overleg met de gemeenten om de voortgang van deze maatregelen te monitoren, en waar nodig technisch en/of juridisch advies te verlenen.

Effecten coronamaatregelen

Net als in 2020 zijn er in 2021 flink lagere NO2 en PM10 achtergrondconcentraties in Nederland vergeleken met 2019. Zoals het RIVM aangeeft maakt de coronapandemie van 2021 een tweede achtereenvolgend bijzonder jaar voor emissies in binnen- en buitenland en daarmee ook voor de concentraties3. Een lichte toename in concentraties in 2021 ten opzichte van 2020 is volgens het RIVM meest waarschijnlijk te herleiden tot de in 2021 licht toegenomen verkeersintensiteiten en weer aantrekkende economische activiteiten. In de prognoses voor 2030 is er van uitgegaan dat de corona-effecten er dan niet meer zullen zijn. De verwachting is dat de dalende trend in achtergrondconcentraties zich ondanks toenemende verkeers- en economische activiteit doorzet in de toekomst.

Blootstelling aan NO2 en PM10

De bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie waaraan mensen zijn blootgesteld in 2021 blijft nagenoeg gelijk voor NO2 en is iets hoger (0,5 μg/m3) voor PM10 ten opzichte van 2020. Het aantal mensen dat is blootgesteld aan concentraties boven EU grenswaarden en WHO-advieswaarden ligt iets hoger dan in 2020, maar wel lager dan 2019. Een kleine verandering van de bevolkingsgewogen jaar-gemiddelde concentratie in opeenvolgende jaren kan sterke veranderingen opleveren in het aantal blootgestelden tussen opeenvolgende jaren, maar ook in de jaarlijkse schatting voor eenzelfde prognosejaar. Uit de berekeningen voor 2020 en 2021 blijkt dat geen personen worden blootgesteld aan concentraties boven de grenswaarden voor NO2. Voor PM10 wordt berekend dat veertig personen die rondom veehouderijen wonen worden blootgesteld aan concentraties boven de grenswaarde.

Naast blootstelling boven de wettelijke grenswaarden heeft het RIVM, zoals ieder jaar, berekend hoeveel mensen worden blootgesteld aan concentraties boven de WHO-advieswaarden. De WHO-advieswaarden liggen flink lager dan de huidige EU-grenswaarden en daardoor worden meer mensen in Nederland blootgesteld aan concentraties boven die lagere advieswaarden4. Het berekende aantal mensen dat in 2021 is blootgesteld aan concentraties boven de WHO-advieswaarden voor NO2 (10 μg/m3) is ruim 14,1 miljoen en ongeveer 8,2 miljoen in 2030. Deze waarden zijn in lijn die van de rapportage van vorig jaar. Voor PM10 (15 μg/m3) zijn dit ruim 13,4 miljoen in 2021 en ruim 4,2 miljoen in 2030. Dit is een stijging van 600 duizend respectievelijk 1,2 miljoen ten opzichte van de schattingen in de vorige rapportage voor de jaren 2020 en 2030. De WHO-advieswaarden hebben een gezondheidskundige basis en zijn in september 2021 aangescherpt omdat onderzoek aantoont dat er ook bij lagere concentraties negatieve gezondheidseffecten optreden. Samen met de partners binnen het Schone Lucht Akkoord zet ik mij in om de concentraties waaraan Nederlanders worden blootgesteld structureel te verlagen, zodat we 50% gezondheidswinst behalen in 2030 ten opzichte van 2016.

Op 26 oktober 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel uitgebracht voor een herziene richtlijn luchtkwaliteit, met daarin onder andere nieuwe grenswaarden voor NO2, PM10 en PM2.5, te behalen in 2030. Deze liggen lager dan de huidige grenswaarden. De Kamer ontvangt over dit voorstel nog dit jaar een BNC-fiche met een eerste standpuntbepaling van het kabinet. De onderhandelingen in de Raad gaan in 2023 van start. In het voorjaar van 2023 wordt de Kamer, zoals toegezegd aan het lid Hagen5, een overzicht toegezonden van de inspanningen op internationaal niveau over luchtkwaliteit en zeer zorgwekkende stoffen.

Meten en monitoring ultrafijnstof

Eerder dit jaar heb ik aan de Kamer toegezegd6 u te informeren over het RIVM-advies met betrekking tot een strategie voor het meten, modelleren en monitoren van ultrafijnstof (UFP). Inmiddels heb ik dat advies ontvangen en bij deze informeer ik u hierover. Het doel van het meten, modelleren en monitoren van ultrafijnstof is om de kennisbasis te vergroten, over zowel de concentraties in Nederland als de bronnen. In het advies wordt ingegaan op hoe het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) ingericht kan worden om dat doel na te streven, onder andere welk type apparatuur er ingezet kan worden en op welke locaties die geplaatst zou kunnen worden.

In navolging van het advies ga ik het RIVM opdracht geven om ultrafijnstof metingen toe te voegen aan het LML ten behoeve van het meten, modelleren en monitoren van de ultrafijnstofconcentraties en het ontwikkelen van kennis over bronnen van UFP. Daarbij wil ik de kleine kanttekening maken dat er nog veel kennis ontbreekt over het meten en modelleren van ultrafijnstof. De activiteiten van het RIVM kunnen dan ook worden beschouwd als exploratief. Gaandeweg, naarmate er meer bekend wordt hierover, zal de strategie verder verfijnd kunnen worden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 30 175, nr. 393.↩︎

  2. Regeling specifieke uitkeringen oplossen fijnstofknelpunten rondom veehouderijen↩︎

  3. Hoogerbrugge et al. (2022). Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland.↩︎

  4. Voor NO2 geldt een EU jaargemiddelde grenswaarde van 40 μg/m3¬. Voor PM10 geldt een jaargemiddelde norm van 40 μg/m3 en een etmaalgemiddelde norm van 50 μg/m3, die maximaal 35 maal in een jaar overschreden mag worden.↩︎

  5. Toezegging tijdens het commissiedebat leefomgeving d.d. 7 april 2022, Kamerstuk 30 175, nr. 412↩︎

  6. Kamerstuk 30 175, nr. 417.↩︎