[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Haga inzake de adviesbrief van de SER met betrekking tot advies Jeugdzorg met spoed omzetten in tastbaar beleid

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2022D54827, datum: 2022-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1052).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2022Z20266:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1052

Vragen van het lid Van Haga (Groep van Haga) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de adviesbrief van de SER met betrekking tot advies Jeugdzorg met spoed omzetten in tastbaar beleid (ingezonden 24 oktober 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 december 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 740.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het brief-advies van de sociaaleconomische Raad (SER) van 21 oktober jl, met betrekking tot het met spoed omzetten van het advies Jeugdzorg in tastbaar beleid?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 9 en 13

Wat vindt u van het feit dat de SER het kabinet gebrek aan daadkracht verwijt bij het opvolgen van het in 2021 gegeven briefadvies «Van systemen naar mensen», waaraan tot op heden nog altijd geen uitvoering is gegeven? Herkent u wat de SER in deze adviesbrief aangeeft?

Kunt u uiteenzetten waarom aan dit in 2021 gegeven advies nog steeds geen concrete uitvoering is gegeven? Welke knelpunten maken dat het kabinet handelingsverlegen is gebleken?

Kunt u aangeven aan welke van de tien deeladviezen van de SER uit 2021 volgens u inmiddels (deels) uitvoering is gegeven, op welke manier en welke resultaten dat tot nu toe heeft opgeleverd? Hoe is het mogelijk dat de SER tot op heden geen merkbare verbeteringen ziet? Hoe reflecteert u daarop?

Waarom wordt er in de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nauwelijks gesproken over Jeugdzorg, terwijl de problemen in deze sector inmiddels geëscaleerd zijn tot een crisissituatie waarvan de sector aangeeft deze zelf niet langer het hoofd te kunnen bieden? Realiseert u zich dat de enorme problemen in deze sector in de toekomst zullen zorgen voor het verder oplopen van de algemene zorgkosten?

Wanneer kan de Kamer, naar aanleiding van deze adviesbrief van de SER, een concreet plan van aanpak van het kabinet verwachten?

Antwoord 2, 3, 4, 9 en 13

Er zijn forse structurele verbeteringen in de jeugdzorg nodig, zowel in de kwaliteit en effectiviteit van de zorg als in de uitvoering. Daarnaast zijn verbeteringen nodig om het stelsel structureel financieel houdbaar te krijgen. Alle betrokken partijen – gemeenten, aanbieders, professionals, cliënten en het Rijk – zijn het daarover eens. Ik deel de urgentie met de SER.

Om dit op een goede manier te kunnen doen, werken we aan een gezamenlijke Hervormingsagenda. Dit is conform het advies van de Commissie van Wijzen. Deze Hervormingsagenda bevat een groot aantal fundamentele thema’s die moeten leiden tot het verbeteren van passende zorg en kwaliteit voor kinderen en gezinnen en betaalbaar houden van het stelsel. Werken aan deze agenda vraagt zorgvuldigheid en daarmee tijd om tot overeenstemming te komen.

Het is belangrijk te onderstrepen dat naast de Hervormingsagenda ook een reeks van initiatieven en beleidstrajecten worden ondernomen. Zo zijn in het voorjaar van 2021 met VNG al afspraken gemaakt over een reeks van maatregelen om de standaardisatie, die ook ontleend waren aan het advies van de Commissie van Wijzen: gemeenten gaan (verder) aan de slag met maatregelen die binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijk zijn: (i) het stimuleren van tariefdifferentie en standaardisatie in de uitvoering; (ii) het versmallen van de medische verwijsroute door enkel te verwijzen naar gecontracteerd aanbod1; en (iii) het breder de invoeren van een POH jeugd GGZ.

In mijn brief over de actuele stand van zaken in het jeugddomein van 14 november (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1052) heb ik ook uitgebreid aangeven hoe op tal van terreinen aan verbetering van het jeugddomein wordt gewerkt.

Vraag 5

Gaat u, naar aanleiding van het advies van de SER in deze brief een coördinerend bewindspersoon aanwijzen, die randvoorwaarden gaat scheppen om de eerder uitgebrachte adviezen ten uitvoering te brengen en deze te concretiseren in tastbaar beleid? Zo ja, hoe wordt deze coördinerend bewindspersoon gekozen, wat zijn hiervoor de criteria en op welke termijn denkt u hiervoor iemand aangesteld te hebben? Gaat u de Kamer hierover informeren?

Antwoord 5

Nee. De Minister van Rechtsbescherming en ik zijn beleidsverantwoordelijk voor de jeugdzorg en stemmen dat waar nodig en nuttig af met andere bewindspersonen.

Vraag 6

Waarom zijn de voorstellen uit het programma Ontregel de zorg van 2018, om de administratielast van jeugdhulpverleners te verminderen, in de Jeugdzorg nog altijd niet ten uitvoering gebracht?

Antwoord 6

Een extern onderzoeksbureau heeft een impactanalyse gedaan en is tot de conclusie gekomen dat de invoering van het Model Prestatiecodes Jeugd (MPJ) inderdaad kan leiden tot het verminderen van de administratieve lasten. Er is groot draagvlak voor het flink terugbrengen van het huidige aantal productcodes en te komen tot een gestandaardiseerde lijst. Tegelijkertijd wordt gesproken over vergaande standaardisatie van de gespecialiseerde zorg op regionaal en landelijk niveau (de amvb zorgvormen behorende bij het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen»). Het is dus van belang de invoering van het MPJ nader te onderzoeken en in samenhang met de afspraken over regionalisering verder te bezien en vervolgens opnieuw te kijken naar de invulling van de voorgenomen ministeriële regeling.

Vraag 7

Hoe gaat u de versterking van lokale teams realiseren, hetgeen de SER in deze brief adviseert, om de druk op de ambulante en residentiele jeugdzorg te verminderen? Op welke termijn gaat u dit realiseren? Kunt u een concreet plan van aanpak aangeven?

Antwoord 7

Zoals ook aangekondigd in mijn brief «Hervormingen jeugdzorg» van 13 mei 2022,2 zetten we in de Hervormingsagenda in op een beweging richting stevige lokale teams. Teams die de triage goed op orde hebben, werken aan het herstel van het gewone leven, gezinsgericht werken en zelf hulp verlenen. Teams met goed opgeleide professionals met juiste expertise, ruimte en mandaat en voldoende tijd om te leren en ontwikkelen. Om deze beweging te ondersteunen richt de VNG de komende maanden een implementatie- en ondersteuningsprogramma in.

Vraag 8

Hoe en op welke termijn gaat u de toegankelijkheid van de specialistische en hoogspecialistische zorg, zoals het advies van de SER aangeeft dat nodig is, realiseren? Kunt u een concreet plan van aanpak aangeven?

Antwoord 8

Dit wordt opgenomen in de Hervormingsagenda. Hierin maken we afspraken over het verbeteren van de beschikbaarheid van specialistische zorg voor jeugdigen, onder andere door het verplichten van regionale samenwerking tussen gemeenten bij de inkoop van (hoog)specialistische zorg voor jeugdigen (via het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen») en een doorontwikkeling van de inkoop van hoogspecialistische zorg op landelijke schaal. Het voorgenoemd wetsvoorstel zal voorjaar 2023 worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Vraag 10, 11 en 12

Bent u voornemens om de geplande bezuinigingsmaatregelen op de Jeugdzorg terug te draaien, in ieder geval totdat de misstanden in de sector zijn opgelost? Zo nee, waarom niet?

Kunt u uitleggen waarom financiële overwegingen leidend lijken te zijn bij de ruimte die er is voor verbeteringen in de jeugdzorgsector? Vindt u deze beleidskeuze, gezien de grote problemen in de jeugdbeschermingsketen, moreel verantwoord?

Waarom is er door de Commissie van Wijzen bij de Hervormingsagenda alleen gekeken naar tekorten bij gemeenten en niet naar de financiële problemen bij de jeugdzorgorganisaties zelf? Bent u niet van mening dat de uitvoerende kant van de Jeugdzorg prioriteit heeft, aangezien dit praktische hulp voor kinderen en jongeren betreft?

Antwoord 10, 11 en 12

In de eerste twee jaren waren de uitgaven door gemeenten aan jeugdzorg vergelijkbaar met de beschikbaar gestelde middelen. In de jaren 2017–2019 heeft een forse stijging voorgedaan. Daarover heeft de Commissie van Wijzen zich op verzoek van de VNG uitgesproken en het advies gegeven tot een aanpak te komen van maatregelen en middelen om tot een goed en houdbare jeugdzorg te komen.


  1. Waarbij het belangrijk is dat gemeenten in afstemming met de GI’s zorgdragen voor adequate inkoop van met name specialistische, weinig voorkomende vormen van zorg.↩︎

  2. Kamerstuk 31 839, nr. 853.↩︎