[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciatie van de gewijzigde motie van het lid Agema c.s. over minimaal een gevangenisstraf voor daders van agressie tegen zorgpersoneel (Kamerstuk 29282-505)

Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Brief regering

Nummer: 2023D02135, datum: 2023-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29282-506).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29282 -506 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector.

Onderdeel van zaak 2023Z00876:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 506 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2023

Tijdens het plenair debat over toename van agressie en geweld tegen ziekenhuispersoneel van 18 januari (Handelingen II 2022/23, nr. 41, Debat over de toename van agressie en geweld tegen ziekhuispersoneel) is een aantal moties ingediend waarop ik ten aanzien van één motie nog een gewijzigde appreciatie wil geven.

Tijdens het debat is gesproken over een motie van Kamerleden Agema, Helder, Van Haga en Van den Hil waarin de regering wordt verzocht te bewerkstelligen dat daders van agressie tegen zorgmedewerkers minimaal een gevangenisstraf krijgen.1 Ik heb deze motie tijdens het plenair debat ontraden, omdat dit buiten mijn verantwoordelijkheid valt. Inmiddels heeft de Minister van Justitie en Veiligheid op 23 januari jl. de Kamer geïnformeerd dat zij deze motie mee zal nemen in haar eerdere toezegging over het taakstrafverbod. In dat licht wil ik de motie van Agema, Helder, Van Haga en Van den Hil alsnog oordeel Kamer geven.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder


  1. Kamerstuk 29 282, nr. 505.↩︎