[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorhang ontwerpbesluit beëindigen overgangsrecht Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd

Arbeidsmarktbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D02977, datum: 2023-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29544-1172).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29544 -1172 Arbeidsmarktbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z01284:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Staten-Generaal 1/2
Vergaderjaar 2022-2023

29 544 Arbeidsmarktbeleid

J/ nr. 1172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2023

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende vaststelling van het tijdstip als bedoeld in artikel 48n, eerste lid, van de Politiewet 2012, artikel 12q, negende lid, van de Wet ambtenaren defensie, artikel VIIIA, eerste en derde lid, van de Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd en artikel 104, eerste lid, van de Ziektewet. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure in artikel 48n, vierde lid, van de Politiewet 2012, artikel 12q, twaalfde lid, van de Wet ambtenaren defensie, artikel VIIIA, vijfde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd en artikel 104, vierde lid, van de Ziektewet en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepalingen wordt het besluit niet eerder vastgesteld dan acht weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip