Antwoord op vragen van het lid Werner over het bericht ‘Duizenden ouderen hebben acuut verpleeghuisbed nodig, tekort groeit snel’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D03242, datum: 2023-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1398).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van zaak 2022Z25693:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Indiener: L.M. Werner, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1398
Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «Duizenden ouderen hebben acuut verpleeghuisbed nodig, tekort groeit snel» (ingezonden 20 december 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 30 januari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022-2023, nr. 1232.
Vraag 1 en 2
Kunt u duiden wat u precies bedoelt met dat «we» tegen de grenzen aan zitten?1
Wat is uw reactie op de stellingname van de Nederlandse Zorgautoriteit, die aangeeft dat er een moment komt waarop het huidige systeem vastloopt?
Antwoord 1 en 2
We zitten tegen de grenzen omdat door de toenemende zorgvraag en krapte op de arbeidsmarkt de zorg onder druk staat. Dit is breder dan de ouderenzorg. Dit sluit derhalve aan bij de stellingname van de Nederlandse Zorgautoriteit.
Met het oog op de vergrijzing, de krapte op de arbeidsmarkt en de wijzigende voorkeuren van ouderen, die zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven willen behouden en willen wonen in hun eigen omgeving, is een verandering noodzakelijk. Samen met partijen in het veld heb ik daarom in het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) de ambitie neergelegd dat we de ondersteuning en zorg anders willen organiseren.
Vraag 3
Is bekend hoeveel van deze plaatsingen het gevolg zijn van ouderen die door een val in het ziekenhuis belanden en daarna moeten doorstromen naar een verpleeghuisbed?
Antwoord 3
Volgens VeiligheidNL (kenniscentrum letselpreventie) kwamen in 2021 105.000 ouderen op de SEH na een val. In verband met COVID iets minder dan in 2019 (109.000). Hiervan werden 41.000 ouderen opgenomen in het ziekenhuis en vanuit het ziekenhuis werden 10.000 personen opgenomen in de geriatrische revalidatie (Zvw). Ruim 4.000 personen werden na de ziekenhuisopname of na de revalidatie in het verpleeghuis opgenomen (Wlz).
Vraag 4
Is bekend of er voldoende eerstelijnsbedden of revalidatieplekken zijn?
Antwoord 4
Het aantal patiënten in het eerstelijnsverblijf in 2020 was 38.300, het aantal patiënten dat geriatrische revalidatiezorg kreeg was 47.300. De aantallen patiënten geven geen sluitend beeld van de daadwerkelijke vraag naar tijdelijke bedden. Voor het plaatsen van patiënten op een tijdelijk bed vervullen de regionale coördinatiefuncties eerstelijnsverblijf een belangrijke rol in de (spoed)keten, zoals het ondersteunen bij triage, inzicht geven in beschikbare bedden en ondersteuning richting opname. Naast de beschikbaarheid van bedden in het eerstelijnsverblijf en de geriatrische revalidatiezorg bestaat ook de mogelijkheid van logeerzorg onder de Wmo. Vanwege de toename van het aantal kwetsbare ouderen in de eerste lijn, zet ik samen met de Minister van VWS vanuit de afspraken in het Integraal Zorgakkoord in op een verhoging van de beddencapaciteit en de doorontwikkeling van de coördinatiefuncties. Via het Integraal Zorgakkoord is uitgesproken dat het wenselijk is dat er in de komende jaren ruimte is voor budgettaire groei. VWS stelt de kaders hiervoor jaarlijks vast. Voor 2023 is de groeiruimte circa 3%. Daarbovenop is in het Integraal Zorgakkoord afgesproken dat er € 40 miljoen transformatiemiddelen geoormerkt beschikbaar zijn voor de kortdurende zorg.
Vraag 5
Hoeveel procent van de ouderen die een eerstelijns- of revalidatiebed hebben gehad kan weer naar huis toe?
Antwoord 5
In de Monitor trendanalyses ouderenzorg deel 22 uit 2022 beschrijft de NZa zorgpaden van ouderen op basis van analyses van declaratiedata van het jaar 2018. In dat jaar stroomde vanuit het eerstelijnsverblijf 32,9% uit naar wijkverpleging, 7% naar Wmo (overlap is mogelijk) en 0,4% naar Wlz thuis, 4,7% van de patiënten stroomde uit naar huis zonder vervolgzorg, 18,5% van de patiënten overleed. De overige patiënten stromen uit naar andere zorgvormen in de Wlz of Zvw. Vanuit de geriatrische revalidatiezorg stroomde 49% uit naar wijkverpleging, 10,6% naar Wmo (overlap mogelijk), 0,9% naar Wlz thuis en 8,9% ging naar huis zonder vervolgzorg, 3,6% van de patiënten overleed.
Vraag 6
Is bekend hoeveel ouderen die acuut wachtend zijn in de thuissituatie, overbruggingszorg ontvangen? Zo ja, hoeveel ouderen zijn dit?
Antwoord 6
Iedere cliënt met een Wlz-indicatie die als urgent of actief te plaatsen op de wachtlijst staat, krijgt overbruggingszorg aangeboden vanuit de Wlz. In een aantal gevallen is formele overbruggingszorg vanuit de Wlz niet aan de orde, omdat mensen bijvoorbeeld nog in het ziekenhuis verblijven (en de zorg uit de Zvw wordt bekostigd). In onderstaande tabel is de wachtlijst per 1 december 2022 weergegeven voor de urgent en actief te plaatsen personen, met onder de tabel een nadere duiding van de betreffende aantallen.
Urgent plaatsen | 307 | 122, zie A | 185, zie B |
Actief plaatsen | 4.411 | 470, zie C | 3.941, zie D |
Totaal | 4.718 | 592 | 4.126 |
Toelichting bij tabel
De meeste van deze cliënten bevinden zich (tijdelijk) in het ziekenhuis. Deze zorg wordt formeel niet als Wlz-zorg beschouwd.
Een deel van deze cliënten bevindt zich in «doorstroomlocaties», zoals crisisbedden en geriatrische revalidatiezorg en een deel ontvangt de overbruggingszorg thuis.
Een deel van deze cliënten heeft een specifieke voorkeur voor een bepaalde zorgaanbieder, maar de meeste cliënten hebben hun keuze nog niet kenbaar gemaakt. Zij doen nog geen beroep op zorg uit de Wlz. Dit is doorgaans maar een korte periode, want het leeuwendeel krijgt binnen de treeknorm passende Wlz-zorg.
Ook hier geldt dat er een groot deel van de wachtenden een specifieke voorkeur heeft. De meeste mensen kunnen binnen de treek- of streefnorm terecht bij een zorgaanbieder. Ondertussen krijgen mensen overbruggingszorg in de thuissituatie.
In de maandelijkse rapportage op www.zorgcijfersdatabank.nl is te zien dat de zorgkantoren bij de zorgbemiddeling en het bewaken van de treek- en streefnormen zo veel als mogelijk rekening houden met de specifieke situatie van de cliënt. Daarvoor hanteren de zorgkantoren de volgende classificaties:
Geen crisisbed beschikbaar, Palliatief terminale zorg Artikel 28a Doorstroom crisisbed Rechterlijke machtiging Doorstroom geriatrische revalidatiezorg, eerstelijns verblijf of ziekenhuis |
Dreigende crisis (thuis) Geen passende zorg Andere zorgaanbieder bespreekbaar Voorkeursaanbieder leidend |
Van de urgent te plaatsen personen wordt 92% binnen de treeknorm geplaatst. Van de actief te plaatsen personen is dat 55%.
Vraag 7
Kunt u aangeven met welke regio’s u in overleg gaat? Zijn dit de zorgkantoorregio’s?
Antwoord 7
Dat zijn inderdaad de zorgkantoorregio’s. De komende maanden ga ik in gesprek met de vier Wlz-uitvoerders met de meeste zorgkantoren, te weten Zilveren Kruis, CZ, VGZ en Menzis.
Vraag 8
Kunt u aangeven of er, na het in beeld brengen hoe de zorg en ondersteuning thuis beter georganiseerd kunnen worden, ook per regio concrete afspraken gemaakt worden?
Antwoord 8
Zowel programmalijn 2 «sterke basiszorg voor ouderen» van het programma WOZO als onderdeel E «versterking organisatie eerstelijnszorg» van het IZA zijn gericht op versterking van de eerstelijnszorg, waartoe we ook de kortdurende zorg (eerstelijnsverblijf, geriatrische revalidatiezorg en geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen) rekenen. Binnen deze programmalijnen wordt gestuurd op inhoudelijke doorontwikkeling, op organisatie van zorg en op passende bekostiging. In verschillende onderliggende projecten wordt uitgewerkt hoe integrale en persoonsgerichte zorg voor ouderen kan worden gerealiseerd. Via de IZA- en WOZO-transformatiemiddelen en de middelen voor versterking van de organisatie van de eerstelijnszorg komen er middelen beschikbaar voor regio’s om daar actief mee aan de slag te gaan.