[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de resultaten onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW (Kamerstuk 36200-VIII-181)

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D04900, datum: 2023-02-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D04900).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z26150:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D04900 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 22 december 2022 inzake de resultaten van het onderzoek naar hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 181).

De voorzitter van de commissie,

Michon-Derkzen

De adjunct-griffier van de commissie,

Arends

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

Inbreng van de leden van de D66-fractie

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

Inbreng van de leden van de SP-fractie

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de «resultaten onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW1. Deze leden onderschrijven het belang van het onderzoek en hebben enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie constateren dat er op het ministerie een groot aantal casussen bekend is waar knelpunten zijn ontstaan. Is, in algemene zin, bij deze casussen destijds maatwerk geboden?

De leden lezen dat een van de hardvochtigheden gaat over situaties waarin kwijtschelding van een studieschuld gewenst is. Wat voor situaties betreft dit? Wat voor kwijtscheldingsmogelijkheden zijn er op dit moment?

De leden ontvangen signalen van studenten in tekortsectoren, bijvoorbeeld in de geneeskunde, waarbij studenten door hun jaren studiefinanciering heen zijn, maar door coschappen of een andere soortgelijke studie gerelateerde verplichting geen bijbaan kunnen hebben, waardoor zij financieel in de problemen komen. Is de Minister op de hoogte van soortgelijke signalen?

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er specifiek aandacht is voor passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen en zijn blij dat er in de brief over hoogbegaafdheidsonderwijs ook nieuwe maatregelen aangekondigd worden. Deze leden vragen nog of de verwachting van het kabinet is dat door deze maatregelen voor deze groep geen verdere hardvochtigheden meer gaan bestaan. En gaat dat op een later moment opnieuw geïnventariseerd worden?

De leden onderschrijven ook het belang van het experiment onderwijszorgarrangementen. Zij vragen nog of, gezien de looptijd van vijf jaar van het experiment, er tussentijdse evaluaties van het experiment zullen plaatsvinden en er dus eerder dan over vijf jaar aangevangen kan worden met nieuwe wetgeving. Zij zijn van mening dat dit mogelijkerwijs kan leiden tot het eerder wegnemen van hardvochtigheden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de resultaten van het onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving. Deze leden schrikken van de bevindingen. Zij hebben een aantal vragen.

Passend onderwijs

De leden van de D66-fractie lezen dat de meeste problematiek bij het primair en voortgezet onderwijs ontstaat bij de combinatie van onderwijs en zorg, dit bevestigt het beeld dat deze leden al hadden. Thuiszittende kinderen zonder onderwijs, het gebrek aan onderwijs binnen zorginstellingen en achterblijvend onderwijs aan nieuwkomers voldoet bij de leden van de D66-fractie zeker aan het zogenoemde «buikpijncriterium». Hardvochtigheden uit wetgeving die ertoe leiden dat minderjarigen geen onderwijs ontvangen is een nog grotere misstand. Als overheid hebben wij een speciale verantwoordelijkheid in het borgen van rechten van kinderen. Ook in het licht van onze verplichtingen vanuit internationale verdragen, zoals het Kinderrechtenverdrag en het VN2-verdrag handicap. Deze leden vragen de Minister of in het licht van deze verdragen de beoordeling hardvochtig niet vaker moet worden gesteld. Zou de Minister deze vraag specifiek willen beantwoorden op het vlak van inclusief onderwijs, de thuiszittersproblematiek en de kinderen die onderwijs willen ontvangen op een zorginstelling.

De leden van de D66-fractie constateren dat de enige concrete vervolgactie op deze hardvochtigheden het uitbreiden van een experimenteerartikel is. Zij vinden dit een magere inzet. Is het mogelijk het experimenteerartikel dusdanig op te rekken dat alle kinderen die het nodig hebben, er ook gebruik van kunnen maken? Voorts wachten deze leden de beloofde nadere informatie die volgt in het voorjaar af.

Studiefinanciering

De leden van de D66-fractie lezen dat er een groot aantal knelpunten zijn geconstateerd op het gebied van studiefinanciering. Deze leden vinden dat er serieuze stappen zijn gezet om deze hardvochtigheden rondom studiefinanciering op te lossen. Zij lezen ook dat de Minister bezig is om de laatste twee knelpunten op te lossen. Dat gaat over de draagkrachtberekening en het beleid rondom kwijtschelding van studieschuld. Zij vinden dit belangrijke onderwerpen die een wezenlijk verschil in iemands leven kunnen maken. De leden vinden het belangrijk om de voortgang op dit thema nauw te monitoren. De leden vragen daarom of de Minister de Kamer voor juni 2023 kan informeren over de voortgang van de stappen op deze onderwerpen.

Voorkomen van hardvochtigheden

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat de overheid hardvochtigheid in wet- en regelgeving voorkomt en wanneer gesignaleerd zo snel mogelijk oplost. Zij lezen dat er zowel departementaal als interdepartementaal procedures in gang zijn gezet die ervoor moeten zorgen dat departementen onbedoelde negatieve gevolgen van wet- of regelgeving aanpakken. Daarover hebben deze leden enkele vragen.

Welke beleidswijzigingen voert DUO3 door om hardvochtigheden te voorkomen, signaleren en oplossen? Op welke manier zorgen de Ministers ervoor dat zij mogelijke hardvochtigheden signaleren en op een juiste manier beoordelen? Bijvoorbeeld, gaat het analysekader dat gebruikt is in het onderzoek breder worden toegepast bij het opstellen en/of beoordelen van meldingen of gaat de Minister vaker een uitvraag doen onder eigen medewerkers?

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief «resultaten onderzoek hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW». Zij steunen dit onderzoek en de oplossingen die voorgedragen worden met betrekking tot de gevonden hardvochtigheden. Zij hebben tevens nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie zien dat er grote verschillen zijn in welke mensen (welke achtergrond) welke tegemoetkoming kunnen krijgen indien ze ervoor willen kiezen om op latere leeftijd leraar te worden. Dit heeft grote impact op de vraag of mensen voor het beroep van leraar kiezen en wordt veelal ook als onrechtvaardig beschouwd door de mensen waar het betrekking op heeft. Zij vragen wat de reden is dat deze situatie niet is meegenomen bij de eerste inventarisatie/ buikpijncriterium.

Welke punten worden in het programma OCW Open onderzocht? Zijn de bewindspersonen bereid om de uitkomsten hiervan naar de Kamer te sturen? Zo ja op welke termijn kunnen we dit verwachten?

Tevens vragen zij wat de reden is dat uitbreiding van de kwijtscheldingsmogelijkheden niet is meegenomen in het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs.

Er heerst niet alleen enige onduidelijkheid over de taakverdeling tussen de Belastingdienst en DUO bij de vaststelling van de omvang van het buitenlands inkomen, er is ook onduidelijkheid tussen betrokken ministeries en de uitvoerende diensten, waaronder Belastingdienst, UWV4 en Sociale Verzekeringsbank over beurspromovendi met een top-upbeurs waardoor deze mensen geen basiszorgverzekering en toeslagen zoals kinderopvangtoeslag aan mogen vragen. De leden van de CDA-fractie vernemen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot de motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk over initiatief nemen om landelijke afspraken te maken over hoe om te gaan met top-upbeurzen5.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de resultaten van het onderzoek naar hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW. Zij hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie hebben meerdere keren aandacht gevraagd voor het gebrek aan maatwerk bij DUO. Ze zijn daarom ook blij gestemd dat hardvochtigheden zijn onderzocht, geconstateerd en ook zijn aangepakt. Wat deze leden betreft wordt dit structureel gedaan en zij vragen of het kabinet dit ook voornemens is.

DUO

Met de invoering van de nieuwe basisbeurs krijgt DUO er weer een enorme taak bij. Buiten dat de leden graag zien dat hardvochtigheden in OCW-wetgeving structureel wordt onderzocht, zouden de leden ook graag zien dat na de herinvoering van de basisbeurs deze structureel wordt gecontroleerd op hardvochtigheden. Dit is noodzakelijk, om zo veel mogelijke ellende bij toekomstige studenten te voorkomen.

Passend onderwijs

Wat betreft knelpunt 26 vragen de leden van de SP-fractie waarom de motie van het lid Kwint6 over het beleggen van doorzettingsmacht bij de Onderwijsinspectie nog altijd niet uitgevoerd wordt zoals bedoeld. Deze motie is bijna vier jaar geleden aangenomen in de Kamer en nog altijd sluiten er initiatieven waar leerlingen juist (tijdelijk) op hun plek zitten en toch onderwijs kunnen krijgen. Wat vindt de Minister daarvan en is hij bereid alsnog uitvoering te geven aan de motie, aangezien het hierbij gaat om een knelpunt dat in individuele gevallen een hardvochtige uitwerking kan hebben?

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. De strekking is dat de inventarisatie vijftien hardvochtigheden heeft opgeleverd, vier hardvochtigheden reeds zijn opgelost, één hardvochtigheid wordt opgelost met het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs, bij één hardvochtigheid onderzoek plaatsvindt naar de oplossing, één hardvochtigheid interdepartementale afstemming vergt en bij de acht overige hardvochtigheden wordt gezocht naar verbeteringen in het aanbod van passend onderwijs of dagbesteding. Dit zou dan betekenen dat alles al is of wordt opgelost. Deze leden constateren dat inmiddels twee jaar zijn verstreken sinds de Kamer op 26 januari 2021 de motie van de leden Ploumen en Jetten7 Kamerbreed heeft aangenomen, zij zijn niet helemaal gerustgesteld en zij wachten de nadere informatie die de Kamer in het voorjaar van 2023 zou ontvangen kritisch af. Nu betekent in de Kamer «in het voorjaar» nogal eens: net vóór het zomerreces. Zullen de leden ook in dit geval weer zoveel geduld moeten opbrengen bij de beloofde nadere informatie?

Hoe verklaren de bewindspersonen dat bij het overzicht van hardvochtigheden de jongeren van 18 jaar en ouder die een vavo8-traject volgen, jongeren van boven de 18 die de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen en vooral ook de jongeren in het praktijkonderwijs buiten beeld zijn gebleven?

De vavo'ers van 18 jaar en ouder hebben – in tegenstelling tot mbo9 of hbo10-studenten – geen recht op een OV-kaart en zij moeten dus zelf hun reiskosten betalen. Voor sommigen vormt dit een belemmering om voor een vavo-traject te kiezen. Er is een verkenning gedaan naar dit vraagstuk11, maar nog altijd is er geen oplossing.

Het Nederlands onderwijssysteem kent geen publieke voorziening voor jongeren die boven de 18 zijn en de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen. Binnen de context van inburgering wordt nu gewerkt aan een onderwijsroute, maar dit is een privaat traject. Voor andere nieuwkomers, waaronder de Oekraïense ontheemden bestaat helemaal geen voorziening. Zij zijn volledig afhankelijk van gemeentelijk beleid. Vanuit het perspectief van kansengelijkheid zou er in Nederland een publiek toegankelijke voorziening moeten bestaan, waarin jongeren die de Nederlandse taal nog niet of onvoldoende beheersen deze kunnen leren, zodat ze kunnen instromen in een opleiding die past bij hun capaciteiten. Te denken valt aan een ISK12 voor doelgroep 18+.

De jongeren in het praktijkonderwijs lopen een sterk risico om als eerste uit de boot te vallen bij de arbeidsmarkt doordat het onderwijs en toeleiding naar de arbeidsmarkt zo complex zijn georganiseerd. Scholieren van het praktijkonderwijs zijn ook in te veel gevallen klaar met school, maar nog niet klaar voor de arbeidsmarkt en dan zouden zij via het onderwijs een verlengd traject nodig hebben om meer arbeidservaring te kunnen opdoen. Praktijkscholen die leerlingen nazorg willen bieden voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt, kunnen dat wel organiseren, maar ontvangen daarvoor geen bekostiging, zodat niet de betrokken schoolverlaters te vaak ook verstoken moeten blijven van noodzakelijke nazorg. Scholieren van het praktijkonderwijs worden ook te vaak medisch geframed als kwetsbare jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt, terwijl het potentiële werknemers betreft die vaak genoeg na enkele jaren arbeidservaring nauwelijks zijn te onderscheiden van andere werknemers.

Wat wil de Minister doen om deze hardvochtigheden te verhelpen?

De leden van de GroenLinks- fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de resultaten naar het onderzoek naar de hardvochtigheden in wet- en regelgeving. Deze leden ontvangen regelmatig berichten van studenten en ouders van studenten die te maken krijgen met een van de hardvochtigheden. Derhalve hebben deze leden enkele vragen over de brief.

De Minister stelt in zijn brief dat voor de inventarisatie is gesproken met mensen die zich dagelijks bezighouden met OCW-wet- en regelgeving. Tevens heeft hij diegenen waar deze regelgeving uiteindelijk op van toepassing is (burgers, scholen, (culturele) instellingen) gevraagd voorbeelden van wetten, regels of situaties door te geven waardoor zij volgens hen buitensporig in de knel komen. Heeft het kabinet ook gekeken naar rechtszaken van de afgelopen tijd waarbij DUO de aanklager is geweest en de rechtszaak heeft verloren, zo vragen deze leden. Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van GroenLinks zijn tevens benieuwd of de inventarisatie ook is uitgevoerd op andere ministeries die te maken hebben met wet- en regelgeving die raakt aan (oud)studenten. Hierbij verwijzen deze leden naar het feit dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken gehoor geeft aan het verzoek van DUO om de verlenging van een paspoortaanvraag stop te zetten van oud-studenten bij het achterstallige studieschuld innen13. Klopt het dat deze werkwijze niet is opgenomen in de lijst met hardvochtigheden? Kan de Minister toelichting geven waarom dat zo is, ondanks het feit dat de Nationale Ombudsman al in 2020 aangaf dat er meer maatwerk toegepast moet worden bij paspoortsignalering14? Is hij het met deze leden eens dat door deze werkwijze schrijnende situaties ontstaan? Zo nee, waarom niet?

Wanneer kunnen deze leden de resultaten van het onderzoek naar de uitbreiding van de kwijtscheldingsmogelijkheden en de mogelijkheden om meer maatwerk te verlenen in het algemeen verwachten? Welke mogelijkheden heeft DUO om in de tussentijd meer maatwerk te leveren aan studenten? Kan de Minister toezeggen dat hij in gesprek gaat met DUO hierover?

Tenslotte zijn deze leden benieuwd naar wat de Minister concreet gaat doen om in de praktijk te zorgen voor de menselijke maat en oog voor proportionaliteit, zodat de ruimte voor meer maatwerk niet enkel in wet – en regelgeving wordt opgenomen.

De leden van de GroenLinks- fractie verwijzen in dit kader naar eerdere schriftelijke vragen over een ernstig zieke student die te maken kreeg met een aanzienlijke terugvordering van een beurs, ondanks de bestaande wettelijke mogelijkheid om studieschulden en boetes kwijt te schelden.15 Zij vragen of de Minister hierover in gesprek is met DUO. Hoe ziet het vervolgtraject eruit?

Passend onderwijs en funderend onderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie concluderen dat veel hardvochtigheden binnen het funderend onderwijs te maken hebben met passend onderwijs en leerlingen met een zorgbehoefte. De voornoemde leden zijn hier niet verbaasd over, omdat zij al jaren aan de bel trekken over de problemen rondom het onderwijs voor deze groep leerlingen. Zij vinden het teleurstellend dat ondanks dat zij dit al jaren aankaarten in debatten en via moties, deze problemen nog steeds niet zijn opgelost. Te veel leerlingen met een zorgvraag zitten onterecht thuis omdat er geen passend onderwijs voor hen is of omdat er onenigheid is tussen onderwijs en zorg over het betalen van onderwijs. Dit terwijl elk kind recht heeft op onderwijs. Deze leden lezen dat er binnenkort een brief komt waarin veel van deze hardvochtigheden worden besproken. Zij hopen en verwachten echte oplossingen in deze brief in plaats van alleen maar woorden en zullen scherp op de voortgang toezien.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben overigens nog wel vragen over de knelpunten die niet als «hardvochtig» worden aangemerkt. Want ook onder die punten zitten wat de voornoemde leden betreft punten die wel degelijk «hardvochtig» en ontwrichtend kunnen zijn voor leerlingen en waarvoor wel degelijk een oplossing voor gevonden moet worden. Zoals bijvoorbeeld de TLV16-problematiek, leerlingen met een ondersteuningsbehoefte in Caribisch Nederland, leerlingen in gesloten instellingen en het lerarentekort. Kan de Minister uitgebreider uitleggen waarom deze zaken niet als hardvochtig worden gezien? En waarom er geen actie aan deze problematiek wordt gekoppeld?

II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs


  1. OCW: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.↩︎

  2. VN: Verenigde Naties.↩︎

  3. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs.↩︎

  4. UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.↩︎

  5. Kamerstuk 31 288, nr. 977.↩︎

  6. Kamerstuk 31 497, nr. 300.↩︎

  7. Kamerstuk 35 510, nr. 24.↩︎

  8. vavo: voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.↩︎

  9. mbo: middelbaar beroepsonderwijs.↩︎

  10. hbo: hoger beroepsonderwijs.↩︎

  11. Kamerstuk 31 289, nr. 474.↩︎

  12. ISK: Internationale Schakelklas.↩︎

  13. Trouw, 30 augustus 2022, «Studieschuld niet afbetaald? Dan geen paspoort. «Ik begrijp niet waarom DUO dit doet»», https://www.trouw.nl/binnenland/studieschuld-niet-afbetaald-dangeen-paspoort-ik-begrijp-niet-waarom-duo-dit-doet~b8299c82/?utm_campaign=shared_ earned&utm_medium=social&utm_source=email.↩︎

  14. De Nationale Ombudsman, 9 april 2020 (https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/nieuwsbericht/2020/ombudsman-stel-perspectief-oud-student-centraal-bij-innen-studieschulden).↩︎

  15. Aanhangsel van de Handelingen II, 2021–2022, nr. 571 (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2021Z16947&did=2021D41672).↩︎

  16. TLV: toelaatbaarheidsverklaring.↩︎