[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht 'Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D05709, datum: 2023-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1522).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2022Z26286:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1522

Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht «Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors» (ingezonden 23 december 2022).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 13 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1270.

Vraag 1

Wat vindt u van de verdubbeling van de warmteprijs, zoals die door vele warmteleveranciers is gepresenteerd?1

Antwoord 1

In de loop van 2022 zijn gasprijzen sterk gestegen. In veel gevallen heet dit geleid tot hogere kosten van warmteleveranciers. Zie verder mijn antwoord op vraag 5. Ik acht het redelijk dat warmteleveranciers hun tarieven verhogen als hun kosten stijgen. Ik heb echter geen inzicht in de kosten van individuele warmteleveranciers en ik kan op dit moment niet beoordelen of alle tariefverhogingen noodzakelijk waren om kostenstijgingen op te vangen.

Ik heb op dit moment geen aanwijzingen dat de daadwerkelijk door de warmtebedrijven in rekening gebrachte tarieven in zijn algemeenheid hoger zijn dan gerechtvaardigd door de onderliggende kosten. Eventuele bovenmatige stijgingen van contractuele tarieven worden voorkomen door het toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de rendementstoets als onderdeel van de subsidieregeling voor de bekostiging van het prijsplafond voor energie. Zie voor verdere toelichting de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).

Vraag 2

Hoe verhoudt deze prijsstijging zich ten opzichte van die van voorgaande jaren?

Antwoord 2

De tabel hieronder toont voor de drie grootste leveranciers de verandering in totale jaarlijkse kosten, de som van vast en variabel, voor een gemiddeld huishouden dat 35 GJ per jaar verbruikt, ten opzichte van de kosten bij de betreffende leverancier bij hetzelfde verbruik in het voorafgaande jaar. De tabel laat zowel de procentuele verandering zien, als het absolute bedrag waarmee de jaarlijkse kosten (zouden) veranderen.

In 2023 worden warmteafnemers beschermd door het prijsplafond. Naar verwachting blijft 70-80% van de warmteafnemers met hun jaarverbruik onder de 37 GJ waarvoor het prijsplafond van toepassing is. Voor 2023 is de voor deze verbruikers relevante stijging van de jaarlijkse kosten met toepassing van het prijsplafond in de tabel opgenomen en daarnaast ter vergelijking de stijging die zou hebben geresulteerd indien er geen prijsplafond zou zijn.

Eneco
Verandering % – 4,87% 0,81% 47,33% 9,63% 82,61%
Verandering absoluut – € 72 € 11,39 € 671 € 201 € 1.725
Vattenfall
Verandering % – 0,63% 1,17% 36,39% 18,42% 71,77%
Verandering absoluut – € 9 € 16 € 509 € 351 € 1.369
Ennatuurlijk
Verandering % – 5,93% – 2,49% 54,40% 10,33% 62,61%
Verandering absoluut – € 86 – € 34 € 728 € 213 € 1.294

Vraag 3

Hoe hebben de tarieven van warmteleveranciers zich in het verleden verhouden tot de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gestelde maximumprijs?

Antwoord 3

De tabel hieronder toont het verschil tussen de totale jaarlijkse kosten voor warmte, de som van vast en variabel, die een gemiddeld huishouden dat 35 GJ per jaar verbruikt zou hebben gehad bij de toepassing van de maximumtarieven van de ACM en bij de toepassing van de daadwerkelijke contracttarieven. Voor 2023 is de vergelijking in twee varianten opgenomen: de situatie waarin er geen prijsplafond zou gelden, en de situatie waarin het prijsplafond wel van toepassing is. Ter vergelijking is het bedrag van totale jaarlijkse kosten opgenomen bij toepassing van de maximumprijzen van de ACM.

Totale jaarlijkse kosten met toepassing van maximumprijzen van de ACM € 1.534 € 1.524 € 2.541 € 3.903 € 2.380
Eneco
Verschil % – 8,39% – 7,01% – 17,86% – 2,33% – 3,82%
Verschil absoluut – € 129 – € 107 – € 454 – € 91 – € 91
Vattenfall
Verschil % – 9,91% – 8,24% – 24,96% – 16,07% – 5,09%
Verschil absoluut – € 152 – € 126 – € 634 – € 627 – € 121
Ennatuurlijk
Verschil % – 10,56% – 12,19% – 18,71% – 13,93% – 4,21%
Verschil absoluut – € 162 – € 186 – € 476 – € 544 – € 100

Vraag 4

Heeft u, dan wel de ACM, voldoende zicht of deze tariefsverhoging gebaseerd is op werkelijke kosten? Hoe wordt dit getoetst?

Antwoord 4

Ik kan op dit moment niet beoordelen of de stijging van warmtetarieven volledig gebaseerd is op de werkelijke kosten. Zie ook mijn antwoord op vraag 1. Na afloop van 2023 komt er meer informatie beschikbaar. Dan moeten warmteleveranciers die gebruik maken van de subsidie in het kader van het prijsplafond informatie over hun rendementen aanleveren aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

De ACM heeft op hoofdlijnen enig inzicht in de inkoopkosten die warmteleveranciers maken en de inkoopstrategieën die daarbij horen.2 Daarnaast kan de ACM informatie verkrijgen in het kader van de rendementstoets en de rendementsmonitor. Voor nadere informatie over de rendementstoets en de rendementsmonitor verwijs ik u naar de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).

Vraag 5

Is de verhoging van de tarieven gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Zoals toegelicht in mijn antwoord op vraag 1 en 4, kan ik op dit moment geen antwoord geven op de vraag of alle tariefstijgingen gebaseerd zijn op de daadwerkelijke kosten.

Het is wel duidelijk dat de kosten van warmteleveranciers sterk zijn gestegen, waarbij de relatie met de prijsstijging van aardgas waarschijnlijk hoog is. De ACM heeft warmteleveranciers gewaarschuwd om alleen de tarieven te verhogen als dit echt nodig is in verband met stijgende kosten. Zie voor verdere toelichting de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).

Vraag 6 en 7

Op welke manier worden de afschrijvingen van de infrastructuur in de tarieven aan de consument doorberekend?

Welk deel van de consumentenprijs van warmte is gebaseerd op de inkoop, dan wel productiekosten, van warmte?

Antwoord 6 en 7

Ik heb geen informatie om deze vraag te beantwoorden. Zie ook mijn antwoorden op vragen 1 en 4.

Vraag 8

Op welke manier wordt voorkomen dat de warmteleveranciers de prijsverhoging niet gebruiken om onnodig meer winst te maken, zoals ook de ACM voorschrijft?3

Antwoord 8

Zie mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 9

Op welke grond heeft de ACM besloten onderzoek in te stellen naar de tariefswijziging, en wanneer is het onderzoek afgerond?

Antwoord 9

De ACM heeft op dit moment nog geen onderzoek gesteld naar de tariefwijziging. De ACM heeft warmteleveranciers wel gewaarschuwd om alleen de tarieven te verhogen als dit echt nodig is in verband met stijgende kosten. Zie voor verdere toelichting de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).

Vraag 10

Welk effect heeft deze prijsstijging op de geraamde kosten van het prijsplafond? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 10

In de Kamerbrief van 7 november 2022 (kenmerk 2022D45753) heb ik toegelicht dat voor de inschatting van de kosten voor de compensatie van warmteleveranciers is gerekend met 5 procent van de kosten van het gasplafond. In deze raming van 400 miljoen euro is dus rekening gehouden met een stijging van warmteprijzen in lijn met gasprijzen. Het bedrag aan subsidie dat de warmteleveranciers daadwerkelijk hebben aangevraagd is in lijn met deze raming.

Vraag 11

Kunt u ingaan op de positie en de bescherming van consumenten van warmte die (veelal) geconfronteerd worden met een monopolie die vervolgens een verdubbeling van de prijs doorvoert? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 11

Warmteafnemers worden beschermd door regulering die op basis van de Warmtewet, het Warmtebesluit en de Warmteregeling door de ACM wordt toegepast. Voor nadere informatie over toezicht op tarieven verwijs ik u naar de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).

Het toezicht op warmteleveranciers behelst meer dan tariefregulering en rendementsmonitoring. De ACM kan het instrumentarium dat haar ten dienste staat gebruiken tegen individuele warmteleveranciers die de verplichtingen uit de Warmtewet niet nakomen.

Vraag 12, 13 en 14

Bent u, dan wel de ACM, bereid om in te grijpen op de tariefstelling en met eventuele boetes te komen indien blijkt dat er wel onnodige winst wordt gemaakt door warmteleveranciers? Kunt u uw antwoord toelichten?

Op welke manier worden consumenten gecompenseerd indien de tariefsverhoging inderdaad leidt tot onnodige winsten?

Op welke manier wordt de subsidie onder het prijsplafond verrekend of gecompenseerd indien warmteleveranciers onnodig winst maken?

Antwoord 12, 13 en 14

Zie voor informatie over toezicht op de warmtetarieven de vrijdag 10 februari jl. aan u verzonden kabinetsreactie op de vraag van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (uw kenmerk 2022Z26272).

Vraag 15

Hoe verhoudt de margetoets van energieleveranciers onder het prijsplafond zich tot de winstmarges bij warmteleveranciers? Ook wanneer deze onderdeel zijn van dezelfde firma?

Antwoord 15

De toets bij warmte is gelijkwaardig, maar niet identiek aan de toets bij gas en elektriciteit. De warmtesector is een meer kapitaalintensieve sector, waarin de rendementen sterk afhankelijk zijn van hoge investeringen in activa (waaronder het warmtenet). Dat zou in een bruto margetoets, die voor gas en elektriciteit wordt gehanteerd, onvoldoende tot uitdrukking komen. Daarom wordt de door de ACM gehanteerde methodiek op basis van return on invested capital (ROIC) gevolgd. Het voordeel hiervan is ook dat er gebruik gemaakt kan worden van de methodiek die de ACM reeds in gebruik heeft in het kader van de rendementsmonitor (art. 7, eerste lid Warmtewet) en ook heeft geconsulteerd in het kader van de rendementstoets (art. 7 tweede tot en met vierde lid Warmtewet).

Het tweede verschil is dat in de subsidieregeling een ondergrens voor het toegestane rendement wordt gehanteerd, die er voor gas en elektriciteit niet is. In de situatie van aanloopverliezen, bij warmtenetten niet ongebruikelijk, zou een historische vergelijking mogelijk kunnen leiden tot het voorschrijven van rendementen die lager zijn dan redelijk geacht.

Voor de rendementstoets bij warmte worden alleen de kosten meegenomen die relevant zijn voor de levering van warmte. Het maakt daarbij dus niet uit of de leverancier naast warmte ook elektriciteit of warmte levert.

Vraag 16

Hoe verhouden de tarieven van warmte bij grote commerciële bedrijven zich tot de tarieven bij lokale, duurzame warmteleveranciers?

Antwoord 16

Ik heb onvoldoende gegevens om deze vraag te kunnen beantwoorden. Tarieven van veel warmteleveranciers, vooral van kleinere partijen, zijn niet openbaar en zijn alleen bij hun eigen afnemers bekend. Tarieven kunnen ook sterk verschillen, wat het moeilijk maakt om algemene vergelijkingen te doen. Ook heb ik geen inzicht in welke leveranciers als lokaal en duurzaam kunnen worden beschouwd. Veel leveranciers gebruiken een mix van bronnen, zowel niet duurzame als duurzame. Overigens zijn kleine warmteleveranciers divers en niet altijd duurzamer dan de grote, commerciële partijen. Sommige gebruiken een ketel op aardgas of biogas, andere een WKO met een warmtepomp. Afhankelijk van de lokale situatie kan zowel een grote leverancier als een lokale partij in een bepaalde wijk kiezen voor aardgas of een (duurzaam) alternatief.


  1. NOS, 19 december 2022, «Warmteleveranciers verhogen hun tarieven volgend jaar fors» (https://nos.nl/artikel/2457037-warmteleveranciers-verhogen-hun-tarieven-volgend-jaar-fors).↩︎

  2. Analyse: Uitkomsten analyse warmtetarieven en inkoopkosten energie van warmteleveranciers, 30 maart 2022 https://www.acm.nl/nl/publicaties/uitkomsten-analyse-warmtetarieven-en-inkoopkosten-energie-van-warmteleveranciers.↩︎

  3. ACM, 9 december 2022, «ACM stelt maximumtarief warmte vast en houdt daarbij rekening met prijsplafond». (https://www.acm.nl/nl/publicaties/acm-stelt-maximumtarief-warmte-vast-en-houdt-daarbij-rekening-met-prijsplafond_.↩︎