Amendement van de leden Westerveld en Mohandis over een investeringsverplichting van 6%
Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Amendement
Nummer: 2023D05931, datum: 2023-02-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36176-10).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: M. Mohandis, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36176 -10 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product.
Onderdeel van zaak 2023Z02558:
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Mohandis, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2023-03-28 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2023-04-04 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2023-04-11 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2023-04-18 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2023-06-06 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 176 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN WESTERVELD EN MOHANDIS
Ontvangen 14 februari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 3.29e, tweede lid, «viereneenhalf procent» vervangen door «zes procent».
Toelichting
Dit amendement verhoogt de investeringsverplichting in Nederlands cultureel audiovisueel product van 4,5% naar het oorspronkelijke Kabinetsvoorstel van 6%. De indieners achten een verhoging van de investeringsverplichting noodzakelijk om te voorkomen dat het Nederlands cultureel audiovisueel aanbod nog meer onder druk komt te staan door grote bedrijven met een internationaal aanbod. De indieners achten dit ook rechtvaardig en wijzen op de oorspronkelijke memorie van toelichting die stelt dat commerciële mediadiensten op aanvraag «vanwege hun verdienmodel vaak hoge opbrengsten genereren». Dergelijke commerciële mediadiensten maken in Nederland een jaarlijkse omzet van bijna 700 miljoen euro, aldus schattingen die zijn verstrekt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Met de verhoging van de investeringsverplichting van 4,5% naar 6% komt de jaarlijkse investering in Nederlandse films, series en documentaires jaarlijks niet uit op 29,8 miljoen euro maar op circa 40 miljoen euro. De indieners achten een dergelijk percentage als zéér redelijk gezien het gevoerde beleid in omringende landen. Denemarken is een vergelijkbaar land als Nederland wat betreft de audiovisuele culturele sector en hanteert een stimuleringsmaatregel van 6% in de vorm van een heffing. Daarbij hanteert Denemarken én een bredere grondslag én een krachtigere stimuleringsmaatregel dan waar het huidige wetsvoorstel in is voorzien. Ook landen als Frankrijk (25% investeringsverplichting + 5,15% heffing) en Italië (18% investeringsverplichting) streven Nederland zonder meer voorbij in gevoerde stimuleringsmaatregelen.
De indieners wijzen er op dat in België een investeringsverplichting van 6% wordt geadviseerd in de doorlichting van het Vlaamse audiovisueel cultuurbeleid.1 De reeds geldende investeringsverplichting in Vlaanderen is immers onvoldoende effectief gebleken om de verschraling van het cultureel audiovisueel aanbod tegen te gaan.
Westerveld
Mohandis
https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/50765, pagina 197↩︎