Reactie op verzoek commissie over duidelijkheid wijziging verdrag
Ter kennisname voorgelegde Verdragen
Brief regering
Nummer: 2023D06582, datum: 2023-02-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30952-422).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30952 -422 Ter kennisname voorgelegde Verdragen.
Onderdeel van zaak 2023Z02852:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-02-21 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-22 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
30 952 Ter kennisneming voorgelegde Verdragen
Nr. 422 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16Â februari 2023
Met deze brief beantwoord ik het verzoek van de vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat aan de Minister van Buitenlandse zaken om duidelijkheid te geven over de inhoud van de Wijziging van de Bijlagen 1 en 2 bij het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972; Londen, 7 oktober 2022.
De wijzigingen zijn door de Minister van Buitenlandse Zaken op grond van artikel 13 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (hierna: Rgbv) aan uw Kamer ter kennis gebracht op 17 januari 2023 (Kamerstuk 30 952, nr. 421).
De Minister van Buitenlandse Zaken voldoet daarmee aan de verplichting om de Staten-Generaal zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van wijzigingen van bijlagen die integrerend onderdeel zijn van een goedgekeurd verdrag waaraan het Koninkrijk is gebonden en die van uitvoerende aard zijn ten opzichte van de bepalingen van het verdrag waar de bijlage onderdeel van vormt en die op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rgbv geen goedkeuring behoeven. Deze kennisgeving wordt verzonden nadat de verdragswijzigingen tot stand zijn gekomen en onherroepelijk in werking zullen treden.
Aangezien de Minister van Infrastructuur en Waterstaat verantwoordelijk is voor de Nederlandse inbreng ten aanzien van wijzigingen van het verdrag, behoort de door de Commissie gevraagde toelichting op de wijzigingen in de Bijlagen 1 en 2 bij het Protocol van 1996 bij het Verdrag door mij te worden verstrekt. Dit is de reden waarom de beantwoording van het verzoek van de Commissie van mij uitgaat. Ik bezie daarbij ook hoe bij toekomstige verdragswijzigingen uw Kamer optimaal van toelichting kan worden voorzien.
Met betrekking tot het door uw commissie gedane verzoek, informeer ik u als volgt. Tijdens de 44e Raadgevende Vergadering van Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag van Londen en de 17e Vergadering van Verdragsluitende Partijen bij het Protocol van Londen (LC 44/LP 17) is op 7 oktober 2022 een amendement aangenomen om het storten van zuiveringsslib in zee wereldwijd te verbieden. Op grond van het London Protocol bestaat er een absoluut verbod op het storten van afval en andere stoffen in zee met uitzondering van een aantal afvalstromen, zoals baggerspecie, zuiveringsslib en visafval afkomstig van op industriële wijze verwerkte vis. Deze afvalstromen zijn opgenomen op de lijst in Bijlage 1 van het Protocol. Door de aangenomen wijziging wordt zuiveringsslib (slib afkomstig uit rioolwaterzuiveringsinstallaties) verwijderd van deze lijst in Bijlage 1. Daarmee wordt het storten van zuiveringsslib in zee wereldwijd verboden. Het voorstel voor de wijziging van het London Protocol is ingediend door de Republiek Korea en Mexico.
Tijdens de bijeenkomst van LC 44/LP 17 is door de Verdragspartijen geconstateerd dat het storten van zuiveringsslib in zee wereldwijd de afgelopen decennia aanzienlijk is teruggelopen, dat dit al verboden is op grond van vele regionale verdragen en door nationale wetgeving, en dat er alternatieven bestaan voor het gebruik van zuiveringsslib. In Nederland geldt sinds 31 december 1998 een verbod op het storten van zuiveringsslib, op grond van artikel 3 Annex II van het OSPAR Verdrag1. Op grond van artikel 6.3 van de Waterwet is het verboden om zonder vergunning van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat vanaf schepen, vliegtuigen of op de zeebodem opgerichte werken stoffen te storten in zee. Daarbij is in artikel 6.8, eerste lid Waterbesluit bepaald dat het bevoegd gezag een watervergunning weigeren moet als het storten van stoffen op zee in strijd is met het OSPAR Verdrag of het London Protocol.
De wijziging is voor elke Verdragspartij van kracht geworden onmiddellijk na de kennisgeving van aanvaarding ervan, of 100 dagen na de datum van goedkeuring indien deze later is (15Â januari 2023). Verdragspartijen mogen na de inwerkingtreding van de wijziging geen nieuwe vergunningen meer afgeven voor het storten van zuiveringsslib.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Het OSPAR Verdrag is het op 22Â september 1992 te Parijs tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noodoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.â©ïž