Nacalculatie 2022 EU-afdrachten
Begrotingsraad
Brief regering
Nummer: 2023D07485, datum: 2023-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-03-174).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister van Financiën (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 03-174 Begrotingsraad.
Onderdeel van zaak 2023Z03172:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-03-07 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-08 12:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-03-09 10:00: Eurogroep/Ecofinraad (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
- 2023-04-20 13:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 174 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2023
De Europese Commissie presenteerde op 27 januari jl. de resultaten van de nacalculatie van de EU-afdrachten op basis van grondslagen voor de periode van 2018–2021. Voor Nederland leidt de nacalculatie tot een eenmalige verlaging van de raming van de EU-afdrachten van 556 miljoen euro, deze wordt verwerkt in begrotingsjaar 2024. In deze brief informeer ik uw Kamer over het proces en de resultaten van de jaarlijkse nacalculatie.
Proces jaarlijkse nacalculatie
De jaarlijkse afdrachten van de lidstaten aan de Europese begroting zijn enerzijds gekoppeld aan de uitgaven van de Europese Unie (EU) en anderzijds aan de invoerrechten, de btw-grondslag, de plastic-grondslag en de bni-grondslag (Bruto Nationaal Inkomen) van een lidstaat. Jaarlijks worden de verschillen tussen de ramingen en de realisaties van deze grondslagen met terugwerkende kracht verrekend tussen de lidstaten. Het doel van de nacalculatie is om de bijdrage van lidstaten aan de EU in lijn te brengen met hun daadwerkelijke economische prestaties. Het gaat om een herverdeling van afdrachten tussen de lidstaten, niet om meer of minder uitgaven aan de EU. Voor het proces van de huidige nacalculatie zijn de btw-grondslag en de bni-grondslag relevant.1 Vanaf volgend jaar loopt ook de plastic-grondslag hierin mee.
In de statistische expertgroepen2 van de EU worden de realisaties van het bni en de btw jaarlijks vastgesteld; de realisaties kunnen tot vier jaar terug worden bijgesteld, bijvoorbeeld op basis van nieuwe informatie, bronnenrevisies of een verandering in de vaststellingsmethode. Tevens wordt, bij vaststelling van de cijfers, besloten over eerder gemaakte voorbehouden bij de bni- en btw-statistieken door Eurostat3 (soms op voordracht van nationale statistiekbureaus). Deze voorbehouden kunnen verder dan vier jaar terug worden bijgesteld. Het opheffen van eerder geplaatste voorbehouden – die bijvoorbeeld zijn geplaatst omdat nog niet alle gegevens van een bepaalde component van het bni volledig geanalyseerd waren – kan eveneens leiden tot aanpassing van het bni van afzonderlijke lidstaten. De bijstellingen en realisaties worden gepresenteerd in het Summary Quality Report.4
De Europese Commissie berekent op basis van de realisaties de netto nacalculatie en presenteert de resultaten vervolgens elk jaar in januari. De feitelijke verrekening wordt opgenomen in de maandelijkse betaling van de Europese afdrachten in maart 20245. Voorheen werd deze verrekening al een jaar eerder verwerkt, enkele maanden na publicatie van de cijfers. Op verzoek van lidstaten en met het oog op voorspelbare nationale begrotingen is dit tijdstip recent gewijzigd.
Budgettaire gevolgen nacalculatie
De netto nacalculatie per lidstaat bestaat uit twee componenten: de nacalculatie en de herverdeling. De verschillende componenten zijn zichtbaar in tabel 1. Het eerste element, de nacalculatie per lidstaat, wordt berekend op basis van de btw- en bni-afdrachten over de jaren 2018–2021 per lidstaat. Een bijstelling van het bni of de btw-grondslag kan ertoe leiden dat een lidstaat in die periode op basis van een te lage/te hoge grondslag heeft afgedragen aan de Europese begroting. Dit verschil wordt bij de nacalculatie verwerkt. Deze nacalculatie levert voor Nederland een lagere afdracht van 215 miljoen euro op, met name door een wijziging in het Nederlandse bni. Door een lagere omvang van het Nederlandse bni heeft Nederland achteraf te veel aan de EU-begroting bijgedragen. Voor alle overige landen geldt dat zij een hoger bni hebben dan eerder gedacht. Deze landen hebben daardoor achteraf te weinig afgedragen aan de EU-begroting. Voor de hele EU is de cumulatieve nacalculatie (de som van te veel en te weinig afgedragen middelen op basis van bijstellingen in de btw- en bni-grondslagen) in 2022 5.761 miljoen euro.
Omdat de nacalculatie een herverdeling van de afdrachten tussen lidstaten is, wordt de cumulatieve nacalculatie herverdeeld over de lidstaten. Er gaat dus niet meer of minder geld naar de EU maar de som aan middelen die de lidstaten op basis van de bijstelling van de bni-cijfers extra afdragen wordt verdeeld over alle lidstaten. Dit leidt voor Nederland tot een aanvullende meevaller, zie het tweede component van tabel 1, de herverdeling. Aangezien het bni-aandeel de sluitpost van de Europese begroting is, is het relatieve bni-aandeel in het totale EU-bni (voor NL 5,9% in 2023) leidend. Nederland ontvangt 5,9% van de totale nacalculatie in 2022 (341 miljoen euro). De nacalculatie en de herverdeling samen leiden tot een netto nacalculatie van – 556 miljoen euro (teruggave) voor Nederland.
De relatief grote bijstelling voor Nederland ten opzichte van de andere landen komt door het vervallen van een aantal voorbehouden van Eurostat bij het bni die specifiek voor Nederland waren (tussen 2010–2020). Deze worden door het CBS uitgebreid toegelicht in het Summary Quality6. Een van de belangrijkste oorzaken was een onderwaardering van het aan buitenlandse eigenaren toe te rekenen inkomen. Er bleek een inconsistentie te zijn tussen de betaalde herbelegde winsten op buitenlandse directe investeringen en de onderliggende transacties van geherinvesteerde winsten. Deze inconsistentie is aangepast en daarom neemt het binnenlandse inkomen (onderdeel van het bni) af. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van het Nederlandse bni van de afgelopen jaren waarover uw Kamer in een eerdere brief door mij is geïnformeerd7. Aangezien de omvang van het bni van Nederland ten opzichte van de overige EU-lidstaten bepalend is voor de omvang van de Nederlandse bni-afdracht aan de EU, heeft deze neerwaartse bijstelling gevolgen voor de door Nederland in het verleden aan de EU betaalde bni-afdracht. Ceteris paribus leidt een lager bni-aandeel van Nederland in de EU tot lagere afdrachten aan de EU.
Het budgettaire effect van deze meevaller landt in 2024, dan wordt door de Commissie de verrekening uitgevoerd. De technische verwerking vindt plaats bij eerste suppletoire begroting 2023 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
België | 272 | – 199 | 73 |
Bulgarije | 49 | – 28 | 42 |
Tsjechië | 46 | – 98 | – 1.259 |
Denemarken | 192 | – 133 | 436 |
Duitsland | 1.681 | – 1.460 | 221 |
Estland | 32 | – 12 | 19 |
Ierland | 231 | – 131 | 100 |
Griekenland | 34 | – 74 | – 40 |
Spanje | 92 | – 489 | – 397 |
Frankrijk | 758 | – 987 | – 228 |
Kroatië | 58 | – 22 | 265 |
Italië | 788 | – 703 | 85 |
Cyprus | 12 | – 9 | 3 |
Letland | 28 | – 13 | 14 |
Litouwen | 51 | – 22 | 29 |
Luxemburg | 74 | – 21 | 52 |
Hongarije | 72 | – 59 | 5124 |
Malta | 16 | – 6 | 11 |
Nederland | – 215 | – 341 | – 556 |
Oostenrijk | 203 | – 161 | 42 |
Polen | 675 | – 237 | 2049 |
Portugal | 17 | – 84 | – 67 |
Roemenië | 207 | – 101 | 522 |
Slovenië | 18 | – 21 | – 3 |
Slowakije | 59 | – 41 | 18 |
Finland | 67 | – 99 | – 32 |
Zweden | 245 | – 209 | 396 |
Totaal | 5.761 | – 5.761 | 0 |
Tabel 2 geeft tot slot een overzicht van de netto nacalculaties over de Nederlandse afdrachten aan de EU sinds 2014. De omvang van de nacalculatie 2014 werd grotendeels verklaard door de bronnenrevisie die het CBS uitvoerde; de omvang van de nacalculatie 2015 werd grotendeels verklaard door het gezamenlijke onderzoek van het CBS en De Nederlandsche Bank om de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar te laten aansluiten. De nacalculatie van 2018 was wederom gekoppeld aan een bronnenrevisie door het CBS. De volgende bronnenrevisie wordt voorzien voor 2024.
Netto nacalculatie | 643 | 446 | – 124 | – 64 | 318 | – 17 | 45 | 87 | – 556 |
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Bij de invoerrechten is geen sprake van een nacalculatie (omvang geïnde rechten bepaalt omvang af te dragen rechten).↩︎
Leden: Eurostat, Europese Commissie, nationale statistiekbureaus waaronder het CBS namens Nederland.↩︎
https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2022/50/gni_summary_report_quality_2022.pdf.↩︎
https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2022/50/gni_summary_report_quality_2022.pdf.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3174.↩︎
https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2022/50/gni_summary_report_quality_2022.pdf.↩︎
Kamerstuk 21 501-03, nr. 170.↩︎