[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Appreciatie aangehouden motie van het lid Omtzigt c.s. over een voorstel tot amenderende motie met de status van wetgeving in de Europawet (Kamerstuk 36305-5)

Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit

Brief regering

Nummer: 2023D08181, datum: 2023-02-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36305-9).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36305 -9 Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit.

Onderdeel van zaak 2023Z03485:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 305 Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2023

Conform de toezegging van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij het interpellatiedebat van 16 februari jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 54, Interpellatie van het lid Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europees debat over de Europese digitale identiteit over de Europese Digitale Identiteit), stuur ik u hierbij, mede namens de Minister van BZK, de appreciatie van de aangehouden motie van het lid Omtzigt c.s.1 In deze aangehouden motie wordt de regering verzocht om in de Europawet met een voorstel te komen tot een amenderende motie, waarmee de Kamer de regering alleen toestemming geeft om onder voorwaarden in te stemmen met Europese wetgeving; en wordt de regering tevens verzocht die de status van wetgeving te geven, zodat zij onder artikel 81 van de Grondwet valt.

Het kabinet hecht eraan dat het parlement effectief invloed en controle kan uitoefenen op het EU-besluitvormingsproces. Goede informatievoorziening is zowel in het belang van het parlement als het kabinet en is essentieel voor het draagvlak van EU-besluitvorming. Het voorstel voor de Europawet (hierna het wetsvoorstel) beoogt de afspraken over het delen van EU-informatie met het Nederlandse parlement wettelijk te verankeren. Het wetsvoorstel laat de bestaande instrumenten die het parlement heeft om zijn zelfstandige rol en controlerende taak op het terrein van EU-aangelegenheden uit te oefenen onverlet. Tijdigheid en volledigheid van informatievoorziening vormen belangrijke uitgangspunten bij de vormgeving van het wetsvoorstel. Het streven van het kabinet is om het wetsvoorstel in het voorjaar van 2023 in (internet)consultatie te geven.

De aangehouden motie van het lid Omtzigt c.s. verzoekt de regering om in het wetsvoorstel met een voorstel te komen tot een «amenderende motie» en die de status van wetgeving in de zin van artikel 81 Grondwet te geven. Artikel 81 Grondwet ziet op het nationale wetgevingsproces en niet op de totstandkoming van EU-wetgeving. Voor de totstandkoming van EU-wetgeving gelden andere procedures. De betrokkenheid van de Staten-Generaal daarbij is op andere wijze vormgegeven.2

Artikel 81 Grondwet bepaalt dat wetten in formele zin worden vastgesteld door regering en Staten-Generaal gezamenlijk. Een aangenomen motie komt echter niet tot stand met betrokkenheid van beide Kamers en de regering, maar enkel door een meerderheid van een van beide Kamers. Het voorgestelde instrument van een amenderende motie, dat we in Nederland niet kennen, is daarom niet verenigbaar met het Nederlandse constitutionele stelsel. Dit leidt ertoe dat ik de aangehouden motie Omtzigt ontraad.

De Staatssecretaris van BZK zal u middels een brief aanvullend informeren over het verdere EU-besluitvormingsproces ten aanzien van het Europese Digitale Identiteit-voorstel. In die brief zal tevens uitvoering worden gegeven aan de in voornoemd interpellatiedebat gedane toezegging van de Staatssecretaris van BZK om bij brief in te gaan op de vraag of de regering met haar handelen in het dossier Europese Digitale Identiteit heeft voldaan aan artikel 81 Grondwet.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra


  1. Kamerstuk 36 305, nr. 5.↩︎

  2. De bevoegdheden van nationale parlementen om hun controlerende taak en zelfstandige rol bij EU-aangelegenheden uit te oefenen volgen onder meer uit artikel 12, aanhef en onder a, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en Protocol 1 en Protocol 2 bij het Verdrag van Lissabon. Daarnaast is in de Rijkswet tot goedkeuring van het Verdrag van Lissabon het zogenaamde parlementaire behandelvoorbehoud neergelegd en is in deze Rijkswet bepaald op welke terreinen de Eerste Kamer en Tweede Kamer een parlementair instemmingsrecht hebben.↩︎