[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 9 en 10 maart 2023

JBZ-Raad

Brief regering

Nummer: 2023D08404, datum: 2023-02-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-824).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -824 JBZ-Raad.

Onderdeel van zaak 2023Z03553:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

32 317 JBZ-Raad

Nr. 824 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2023

Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 9 en 10 maart 2023 in Brussel. De Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zullen deelnemen aan de JBZ-Raad. De Minister van Justitie en Veiligheid zal om agendatechnische redenen niet deelnemen. Tevens informeren wij uw Kamer over de ministeriële bijeenkomst in het kader van Dublin op 8 maart, de Europese conferentie over grensbeheer en over de Modus operandi en aanpak van georganiseerde mensensmokkelnetwerken.

Informele Ministeriële bijeenkomst implementatie Dublin (Brussel)

En marge van de JBZ-Raad zal de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een ministeriële ontmoeting organiseren over de verbetering van de implementatie van het huidig Dublinacquis en wat er nodig is voor de hervorming van het Dublinsysteem. Genodigden zijn de verantwoordelijke bewindspersonen van België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland, Eurocommissaris Johansson van Binnenlandse Zaken en een vertegenwoordiger van het Europees asielagentschap (EUAA). Tijdens de bijeenkomst zullen de landen spreken over de urgentie van betere implementatie van de Dublinverordening. Daarbij zal worden besproken wat de lidstaten kunnen doen, maar ook – mede ter uitvoering van de motie van de leden Brekelmans en Peters – welke rol wat de deelnemende landen betreft is weggelegd voor de Europese Commissie op het gebied van monitoring en handhaving.1

Europese conferentie grensbeheer (Second European Conference on Border Management)

Op 23 en 24 februari jl. vond in Athene een conferentie plaats over Europees grensbeheer, georganiseerd door Griekenland, Polen, Litouwen en Oostenrijk. Nederland was ambtelijk vertegenwoordigd. Het kabinet hecht eraan samen met lidstaten en de Europese Commissie op te trekken om te komen tot het versterken van de Europese buitengrenzen. Nederland onderstreepte het grote belang van de uitvoering van de conclusies van de Europese Raad van 9 februari jl., waaronder, in het kader van deze conferentie, in het bijzonder het instellen van pilots van asielgrensprocedures en het beschikbaar maken van aanvullende Europese financiering voor grensbeheer. Dit is conform de motie van het lid Peters c.s.2 Voorts bracht Nederland tijdens de conferentie in dat het naleven van fundamentele rechten een essentieel element is van het uitvoeren van grensbeheer. Nederland bepleitte daarbij het instellen van onafhankelijke monitoringsmechanismen. Daarbij is ook de uitvoering van de motie van de leden Van der Plas en Sjoerdsma betrokken.3 Een groep van voornamelijk oostelijke en zuidelijke lidstaten, waaronder de organiserende landen, bracht na afloop van de conferentie een gezamenlijk statement uit. Naar verwachting zal de discussie over het versterken van buitengrenzen de komende periode worden voortgezet in diverse Europese gremia.

Modus operandi en aanpak van georganiseerde mensensmokkelnetwerken

Op 31 januari jl. is naar aanleiding van een vraag van het lid Peters tijdens het vragenuur (Handelingen II 2022/23, nr. 46, Mondelinge vragen van het lid Markuszower over het bericht «Nederland stevent af op een «maatschappelijk ontwrichtende» asielcrisis») toegezegd uw Kamer verder te informeren over criminele netwerken die zich bezig houden met mensensmokkel en de aanpak daarvan. Het komt geregeld voor dat de georganiseerde criminele netwerken die zich bezighouden met mensensmokkel ook andere criminele activiteiten ontplooien. Het kabinet heeft echter op dit moment geen signalen dat georganiseerde criminele netwerken overstappen op andere misdaad, zoals cocaïnesmokkel, op mensensmokkel.

Het is hoe dan ook zaak dat deze criminele smokkelnetwerken zo goed mogelijk worden aangepakt. De aanpak van mensensmokkel kent een stevige basis in Nederland. In Nederland is voor de integrale aanpak van mensensmokkel het barrièremodel mensensmokkel ontwikkeld. Hierin staan verscheidene interventies op verschillende niveaus benoemd: in het buitenland, het Schengengebied en in Nederland zelf. De betrokken partijen zoals het OM, de Koninklijke Marechaussee, de Politie en de Immigratie en Naturalisatiedienst voeren deze interventies uit. Internationaal werkt Nederland ook met diverse initiatieven en projecten samen met andere landen, EU-agentschappen zoals Europol, Eurojust, Frontex en andere internationale organisaties om irreguliere migratie tegen te gaan en mensensmokkel te bestrijden. De recente uitlevering van mensensmokkelaars van Ethiopië aan Nederland is een voorbeeld van een van de successen van deze internationale aanpak.

Juist om de aanpak van (internationale) mensensmokkel en de netwerken daarachter verder te versterken wordt op dit moment een wijziging van het Wetboek van Strafrecht voorzien die verband houdt met artikel 197a Sr inzake mensensmokkel. Op basis van de voorziene wijziging zal Nederland rechtsmacht krijgen over eenieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan mensensmokkel.

Daarnaast voorziet het voorstel in een verhoging van de strafmaxima voor mensensmokkel waardoor voorbereidingshandelingen van mensensmokkel voorts voor de gehele breedte van het mensesmokkeldelict strafbaar zullen zijn, een aangescherpt strafvorderingsbeleid gevoerd kan worden en hogere straffen kunnen worden opgelegd. Het kabinet zet zich hiermee dan ook in om mensensmokkel daadkrachtiger te bestrijden en georganiseerde mensensmokkel effectiever aan te pakken.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg

Geannoteerde agenda van de formele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9 en 10 maart 2023

I. Binnenlandse Zaken

1. Algemene staat van het Schengen gebied

a) Functioneren van het Schengengebied

b) De toekomst van het Europees visumbeleid

= gedachtewisseling

Op basis van de Schengenbarometer zal de Schengenraad waarschijnlijk kort op hoofdlijnen van gedachten wisselen over de staat van het Schengengebied, alvorens de discussie over de toekomst van het visumbeleid te starten. De Europese Commissie (Commissie) zal deze barometer presenteren. De discussiestukken zijn nog niet ontvangen en de richting van de discussie is nog niet bekend. Dit agendapunt zal voor het kabinet aanleiding zijn om aandacht te vragen voor de toegenomen migratiestromen, zowel naar de EU toe als secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied als de gevolgen die dit heeft voor een lidstaat als Nederland. Het kabinet zal benadrukken dat het van belang is om op korte termijn maatregelen te nemen die zorgen voor meer grip op migratie, zoals ook door het kabinet geschetst in de informele notitie die in aanloop naar de Europese Raad van 9 februari jl. is verspreid.4 Diverse van de in deze notitie genoemde elementen zijn ook opgenomen in de Conclusies van de Europese Raad. Implementatie daarvan is op korte termijn noodzakelijk. In de context van de Schengenraad hecht het kabinet in het bijzonder aan spoedige voortgang op het versterken van de buitengrenzen, door bijvoorbeeld het mobiliseren van Europese financiering daarvoor binnen plafonds van het meerjarig financieel kader (MFK) en het spoedig afsluiten van overeenkomsten die de inzet van Frontex ten aanzien van grensbeheer in derde landen mogelijk maakt. Eveneens is het opzetten van pilots van asielgrensprocedures aan de buitengrenzen voor Nederland prioriteit en het kabinet is dan ook voornemens de Commissie op te roepen hier spoedig werk van te maken. Het kabinet zal ook bereid te zijn hier samen met de Commissie en de betrokken lidstaten actief mee te denken om dit verder te brengen de komende tijd. Ook wenst het kabinet voortgang op het afronden van de wijziging van de Schengengrenscode.

Naar verwachting zullen diverse lidstaten deze urgentie delen en daarbij hun eigen prioriteiten benadrukken. Zo zal een groep lidstaten mogelijk aandacht vragen voor de specifieke situatie en uitdagingen bij het beheren van maritieme buitengrenzen en zal een andere groep de problematiek van secundaire migratie benadrukken.

Het Voorzitterschap wenst onder dit agendapunt ook te spreken over de toekomst van het Europees visumbeleid, met als doel dit beter strategisch inzetbaar en duurzamer te maken. Hiervoor wordt nog een discussiestuk verwacht. Mogelijk wordt er tijdens de bespreking ingegaan op de harmonisering van het visumbeleid van omringende landen met dat van de EU. Het kabinet is uitgesproken voorstander van de herziening van het opschortingsmechanisme voor visumvrije landen en steunt dan ook het initiatief van het Voorzitterschap om onder meer de reikwijdte en effectiviteit van het mechanisme binnen de relevante Europese gremia tegen het licht te houden. Het mechanisme kan worden herzien door het aanscherpen of toevoegen van zogeheten triggers, bijvoorbeeld op het gebied van irreguliere migratie via visumvrije landen, terugkeer, verbeterde aansluiting met het EU-visumbeleid (alignment) en de zogeheten goudenpaspoortregelingen.5 Het kabinet heeft zich daarom conform de nader gewijzigde motie van de leden Van Wijngaarden en Jasper van Dijk o.a. uitgesproken om bij de herziening van het opschortingsmechanisme een trigger toe te voegen op het gebied van instroom vanuit derde landen, bijvoorbeeld als gevolg van het uitblijven van harmonisatie van het visumbeleid.6 Deze wens werd tijdens eerdere besprekingen op Europees niveau breed gedeeld. Ook in de voortgang van dit herzieningsproces zal het kabinet zich hier actief voor blijven inzetten. Tot slot is Nederland ook voorstander van een versterking van monitoringsmechanismes voor visumvrije derde landen. Nederland zal de Commissie blijven aanmoedigen om zo snel mogelijk met een voorstel te komen ter herziening van het opschortingsmechanisme.

Naar verwachting wordt de wens om het opschortingsmechanisme voor visumvrije landen te herzien breed gedeeld.

2. Inwerkingtreding van het verbeterde Schengen Informatiesysteem (SIS)

= stand van zaken

Naar verwachting zal de Commissie de lidstaten informeren over de inwerkingtreding van het verbeterde Schengeninformatiesysteem (SIS) op 7 maart 2023. Nederland heeft tijdens de JBZ-Raad van december 2022 jl. net als een aantal andere lidstaten aangegeven op tijd klaar te zijn met de implementatie van het nieuwe SIS zoals uw Kamer in het verslag van deze Raad heeft kunnen lezen.7 Inmiddels hebben alle lidstaten zich gereed gemeld.

3. Implementatie van interoperabiliteit

= gedachtewisseling

Naar verwachting zal de Commissie de lidstaten informeren over de stand van zaken aangaande de implementatie van de interoperabiliteit van EU-informatiesystemen8 en in het bijzonder over de voortgang van de implementatie van het Entry/Exit Systeem (EES). Het EES systeem wordt nog getest. Tijdens de JBZ-Raad in december jl. is besproken dat de interne testfase bij het EU-agentschap voor grootschalige IT-systemen (EU-LISA) wordt uitgevoerd. De Commissie zal naar verwachting melden dat de status daarvan niet gewijzigd is en dat dit als gevolg heeft dat de beoogde ingebruikname van het EES in mei 2023 niet meer mogelijk zal zijn. Pas als het agentschap aankondigt dat de testfase succesvol is afgerond wordt de testomgeving beschikbaar gesteld aan de lidstaten en kunnen nationale implementatieactiviteiten9 worden uitgevoerd.

Het kabinet ziet de meerwaarde van interoperabiliteit van centrale EU-informatiesystemen en betreurt de opgelopen vertragingen. Om doelstellingen uit de verordeningen te behalen is het echter noodzakelijk dat de EU-informatiesystemen voldoen aan hoge kwaliteitseisen en dat er na oplevering van de centrale EU-systemen voldoende tijd is voor nationale implementatieactiviteiten. Het kabinet zal dit laatste blijven benadrukken en kijkt uit naar de aangepaste planning.

4. Werklunch: Russische agressie tegen Oekraïne: Interne veiligheidsdialoog en Justitie en Binnenlandse Zaken/de samenwerkingen met het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid

= gedachtewisseling

Naar verwachting zal de JBZ-Raad tijdens de informele werklunch bespreken of en welke instrumenten van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid in samenhang met JBZ-actoren kunnen worden ingezet in Oekraïne. Het kabinet verwelkomt deze bespreking. Gezien het veranderende veiligheidslandschap en nieuwe grensoverschrijdende dreigingen (o.a. cyber) is het belang van complementariteit en synergie tussen (civiel) GVDB-instrumenten en JBZ-initiatieven gericht op interne veiligheid verder toegenomen. Het kabinet hecht eraan dat deze goed worden afgestemd op de behoeften van de Oekraïense autoriteiten. Wat het kabinet betreft gaat daarbij de aandacht vooral uit naar operationele samenwerking, bijvoorbeeld in het kader van de EU-adviesmissies.

5. Asiel en migratie: externe en interne dimensies

= gedachtewisseling

Zoals hierboven reeds aangegeven acht het kabinet het van groot belang dat opvolging wordt gegeven aan de Conclusies van de Europese Raad van 9 februari jl. Dat betekent dat de onderhandelingen ten aanzien van het Pact door het Voorzitterschap met prioriteit moeten worden voortgezet, maar ook dat in de tussentijd stappen moeten worden gezet voor de implementatie van het huidige acquis. De implementatie van de Dublin Roadmap is daar een belangrijk onderdeel van. In de Conclusies van de Europese Raad van 9 februari jl. is verwezen naar het voornemen van het Zweedse voorzitterschap om op de JBZ-Raad van 9 en 10 maart a.s. over de implementatie van de Dublin Roadmap te spreken. In deze routekaart staan praktische afspraken tussen alle lidstaten om de voornaamste obstakels voor Dublinsamenwerking weg te nemen en om overdrachten van personen onder de Dublinverordening zo soepel en snel mogelijk te laten verlopen. Het kabinet heeft op de agendering hiervan krachtig aangedrongen. Naleving van bestaande afspraken is essentieel, zowel voor een beter functionerend asielstelsel als voor het vergroten van het benodigd vertrouwen om te werken aan verbeteringen van dit asielstelsel. Het kabinet zal op de JBZ-Raad aandacht vragen voor de in de Roadmap opgenomen acties die voorzien zijn voor dit voorjaar: de lidstaten dienen informatie aan te leveren over de nationale asiel- en opvangsituatie, inclusief een analyse van de beschikbare middelen, capaciteiten en interne organisatie en wat nodig is om sneller en effectiever Dublinoverdrachten uit te voeren. Nederland zal, mede ter uitvoering van de motievan de leden Podt en Ceder10 en de motie van de leden Peters en Brekelmans11, de Commissie dringend oproepen op basis van deze en anderszins beschikbare informatie periodieke rapportages te publiceren over de Dublinpraktijk en de asiel- en opvangsituatie in de lidstaten, zodat knelpunten in beeld kunnen worden gebracht en de Commissie waar nodig technische assistentie kan bieden om naleving van de afgesproken normen te verbeteren.

Tevens werd in de Conclusies verwezen naar een bespreking over de effectiviteit van het EU-optreden aan de buitengrenzen, waaronder het vraagstuk van het optreden van private partijen. Het Voorzitterschap heeft deze elementen onder dit agendapunt samengevoegd. Er is nog geen discussiestuk verspreid.

Het kabinet zal in het kader van de discussie over het vraagstuk van optreden van private partijen en in het bijzonder ngo’s op zee aangeven dat door alle betrokkenen gehandeld dient te worden in lijn met Europese en internationale verplichtingen. Ten behoeve van een gedetailleerde bespreking over bijvoorbeeld meer operationele onderwerpen verwelkomt het kabinet de heroprichting van de Contact Group on Search and Rescue van de Commissie. Het kabinet acht de besprekingen en uitkomsten in deze expertgroep van belang, alvorens er op politiek niveau concrete stappen kunnen worden gezet.

Ook wordt in de Conclusies van de Europese Raad het belang onderschreven van brede en gelijkwaardige migratiepartnerschappen met derde landen. Het kabinet acht het van groot belang dat het Europese ambitieniveau om werk te maken van deze partnerschappen omhoog gaat en zal zich daar ook voor blijven inzetten. Voor het kabinet geldt dat migratiepartnerschappen essentieel zijn om irreguliere migratie te beperken en terugkeer te bevorderen. Daarbij vindt het kabinet het van belang dat er gebruik gemaakt wordt, ook in Europees verband, van een whole-of-government approach, waarbij de verschillende instrumenten die de Commissie tot haar beschikking heeft worden ingezet, denk aan handel, visa en ontwikkelingssamenwerking – om deze migratiepartnerschappen verder vorm te geven. Het kabinet is voorstander van een integrale benadering om migratiedoelstellingen te bereiken. Daartoe zal het kabinet ook blijven oproepen. Naar verwachting zullen de meeste lidstaten het belang van migratiepartnerschappen met derde landen, en een integrale benadering om deze vorm te geven, onderstrepen.

Naar verwachting zullen de lidstaten tijdens de tafelronde focussen op de bovengenoemde elementen. Lidstaten zullen daarbij reflecteren op de voortgang die geboekt is op het vlak van de Dublin Roadmap en de uitdagingen inzake grensbeheer rondom het Middellandse Zeegebied.

II. Justitie

1. Richtlijn Strafbaarstelling van EU-sancties

= voortgangsrapport

Naar verwachting zal de Commissie de JBZ-Raad informeren over de voortgang van de onderhandelingen die op 15 december 2022 zijn begonnen over de Richtlijn Strafbaarstelling van EU-sancties. Op 2 december jl. heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd om definities van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te harmoniseren. Het voorstel heeft als doel grensoverschrijdend onderzoek en vervolging te bevorderen alsmede de operationele doeltreffendheid van de nationale handhavingsketens te verbeteren om onderzoeken, vervolgingen en strafrechtelijke sancties te bevorderen. Het kabinet heeft uw Kamer met een BNC-fiche hierover geïnformeerd.12 Het kabinet ondersteunt actief de inspanningen vanuit de EU die zijn gericht op bijdragen aan opsporing, vervolging en berechting van misdaden naar aanleiding van de Russische militaire agressie in Oekraïne en is voorstander van het doel van de richtlijn. Doordat lidstaten verschillende strafbaarstelling hanteren is strafrechtelijke samenwerking via rechtshulp niet altijd en niet tussen alle lidstaten optimaal mogelijk. Door een EU-brede strafbaarstelling wordt het voor lidstaten eenvoudiger met gebruikmaking van de Europese rechtshulpinstrumenten samen te werken.

Aangezien schendingen van beperkende maatregelen van de Unie reeds een strafbaar feit vormen in Nederland vraagt het voorstel geen veranderingen van de strafrechtelijke handhavingsprocedures. Het kabinet vindt het belangrijk dat strafbaarstelling van overtredingen van beperkende maatregelen vanuit de Unie snel plaatsvindt na inwerkingtreding van nieuwe sanctieverordeningen.

Lidstaten nemen in algemene zin een positieve houding aan ten aanzien van de strafbaarstelling van beperkende maatregelen van de Unie. Dit is ook het geval voor het Europees Parlement. De meeste lidstaten zijn voorstander van effectieve handhaving van beperkende maatregelen van de Unie op basis van geharmoniseerde maatstaven. De visie dat beperkende maatregelen van de Unie alleen effectief zijn wanneer de EU met één stem spreekt en beperkende maatregelen van de Unie op consistente wijze worden toegepast wordt breed gedeeld.

2. Richtlijn vermogensherstel en confiscatie

= voortgangsrapport

De JBZ-Raad zal de stand van zaken bespreken over de Richtlijn vermogensherstel en confiscatie aan de hand van een voortgangsrapport. Over deze richtlijn heeft het kabinet uw Kamer met een BNC-fiche geïnformeerd.13 Het kabinet hecht grote waarde aan de aanpak van het criminele verdienmodel, wat een essentieel onderdeel is van de aanpak van georganiseerde criminaliteit. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft dat in de JBZ-Raad van december jl. onderstreept. Belangrijk speerpunt hierbinnen is ervoor zorgen dat crimineel verkregen vermogen kan worden geconfisqueerd. Ten behoeve van de bevriezing en confiscatie van wederrechtelijk verkregen vermogen is internationale samenwerking voor Nederland essentieel omdat veel van het vermogen buiten de Nederlandse landsgrenzen valt.

Voor Nederland is het van belang dat twee artikelen die zogenoemde «non conviction based confiscation» (NCBC) en de confiscatie van onverklaarbaar vermogen mogelijk moet maken aansluiten bij de wet confiscatie criminele goederen die op dit moment voorligt bij de Raad van State.14

3. Rule of Law ontwikkelingen op het terrein van justitie

= gedachtewisseling

Jaarlijks brengt de Commissie een rapport uit over de staat van de rechtsstaat waarin onder meer ontwikkelingen op het terrein van justitie worden uiteengezet, bijvoorbeeld op het gebied van digitalisering van de rechtspraak. Het kabinet heeft op 26 januari 2023 uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inbreng voor dit rapport.15

Naar verwachting zal de JBZ-Raad spreken over ontwikkelingen naar aanleiding van het rechtsstaatsrapport van de Commissie. Op dit moment zijn nog geen discussiestukken of nadere duiding bij het onderwerp beschikbaar. Het kabinet is voorstander van het voeren van thematische discussies over rechtsstatelijkheid in de JBZ-Raad en steunt het Zweeds voorzitterschap in het bespreken van dit onderwerp.

4. Raadsconclusies over het EU Handvest van de grondrechten van de EU

= goedkeuring en gedachtewisseling

Naar verwachting zal het Voorzitterschap Raadsconclusies over fundamentele rechten en het maatschappelijk middenveld voorleggen aan de JBZ-Raad. Hierbij wordt gedachtewisseling en instemming voorzien.

De Raadsconclusies zijn een reactie op het jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de Grondrechten (hierna: «het Handvest») dat de Commissie in december 2022 uitgebracht heeft. Sinds 2021 richt dit jaarverslag zich, als gevolg van het aannemen van de strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest,16 jaarlijks op een thema. Voor 2022 was dit thema het maatschappelijk middenveld.

De Raadsconclusies verwelkomen zowel dit jaarverslag als de strategie en benadrukken het belang van het Handvest als een van de modernste en meest uitgebreide juridisch bindende grondrechtendocumenten. Ze onderstrepen dat het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers een essentieel onderdeel zijn van democratische samenlevingen en dat onrechtvaardige beperkingen op hun functioneren een risico zijn voor de rechtsstaat.

Het kabinet steunt de Raadsconclusies en de verwachting is dat ook de andere lidstaten akkoord zullen zijn.

5. Strijd tegen racisme en antisemitisme: vervolgstappen

= gedachtewisseling

Tijdens de JBZ-Raad zal van gedachten worden gewisseld over de gezamenlijke aanpak van racisme en antisemitisme. Er zijn nog geen documenten beschikbaar. De verwachting is dat de discussie in de JBZ-Raad ertoe dient opvolging te geven aan de Raadsconclusies van 3 en 4 maart 2022 waarin lidstaten aangespoord worden om voor het eind van 2022 nationale actieplannen te ontwikkelen, zoals voorzien in het EU-actieplan tegen racisme, aangenomen door de Commissie op 18 september 2020, en de EU-strategie ter bestrijding van antisemitisme en bevordering van het joodse leven, aangenomen door de Commissie op 5 oktober 2021. Mogelijk zal lidstaten worden gevraagd na te denken over een meer toekomstgerichte aanpak tegen racisme en antisemitisme. Het Zweeds voorzitterschap organiseerde op 16–17 februari jl. een bijeenkomst waarin de voortgang van implementatie van deze actieplannen is besproken.

Het kabinet stelt zich op het standpunt dat alleen een juridisch raamwerk onvoldoende is om racisme en antisemitisme structureel te bestrijden. Naast een repressieve aanpak gaat het ook om een preventieve aanpak, waarbij wordt ingezet op de bevordering van bewustwording van alle vormen van racisme en antisemitisme in de samenleving. Het kabinet zal de Commissie hierbij ook vragen naar de rol zij het kan spelen bij het ondersteunen van de lidstaten in hun strijd tegen deze fenomenen.

Nederland heeft uitvoering gegeven aan de opdracht om coördinatoren aan te stellen en actieplannen te ontwikkelen. Op 15 oktober 2021 is de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme gestart. Het kabinet heeft uw Kamer op 19 september 2022 zijn Nationaal Programma gestuurd.17 Het Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme is onderdeel van de ingezette versterking van de aanpak om discriminatie en racisme in Nederland gerichter te bestrijden. Het doel van het Nationaal Programma is om meer focus en samenhang aan te brengen in de aanpak. Niemand mag uitgesloten worden op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid, of op welke grond dan ook, zoals artikel 1 van de Grondwet beschrijft.

Op 1 april 2021 is de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) ingesteld, die is ondergebracht bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Op 6 oktober jl. heeft de Minister van Justitie en Veiligheid het Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025 naar uw Kamer gestuurd.18 Dit werkplan is het uitgangspunt voor de aandachtsgebieden en concrete acties van de NCAB. Beoogd is dat in 2023 een Nationale Strategie Antisemitismebestrijding wordt vastgesteld. In de BNC-fiches over het EU-actieplan tegen racisme (2020–2025) en de daaropvolgende EU-strategie ter bestrijding van antisemitisme en ter bevordering van het Joodse leven (2021–2030) heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet in Europa bij het tegengaan van antisemitisme.19

6. Juridische antwoorden en de strijd tegen straffeloosheid van de Russische agressie tegen Oekraïne

= stand van zaken

Op het moment van schrijven zijn nog geen discussiestukken beschikbaar. De verwachting is dat het Voorzitterschap/de Commissie over de stand van zaken over de verschillende oproepen in de Raadsconclusies inzake de strijd tegen straffeloosheid met betrekking tot de Russische agressie tegen Oekraïne zal informeren.

Het kabinet hecht groot belang aan de vervolging en berechting van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en zet hier in Europees en breder internationaal verband actief op in. Het kabinet verwelkomt de komst naar Den Haag van het «International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression». Daarnaast is op 17 februari jl. een principebesluit genomen over de vestiging van een register voor oorlogsschade in Nederland. Zoals uw Kamer bekend organiseert het kabinet op 20 maart, samen met het Verenigd Koninkrijk, een ministeriële conferentie ter ondersteuning van de onderzoeken van het Parket van de Aanklager van het Internationaal Strafhof.

7. Werklunch: dreiging van drugsgeweld

Informeel heeft het kabinet vernomen dat het Zweeds voorzitterschap tijdens de werklunch wil spreken over de toenemende dreiging van drugsgeweld en de ervaringen die de lidstaten daar mee hebben. Naar verwachting zal het Voorzitterschap de lidstaten vragen te reflecteren op hun ervaringen en de mogelijke gezamenlijke aanpak van de problematiek.

Zoals uw Kamer bekend, is de bestrijding van georganiseerde criminaliteit een prioriteit van het kabinet. Een effectieve een daadkrachtige aanpak van drugsgeweld is daarbij van groot belang voor de veiligheid van Nederland. Internationale samenwerking is noodzakelijk om de wereldwijd vertakte criminele netwerken aan te pakken. Met de Coalitie van Europese landen tegen georganiseerde criminaliteit wil Nederland de gezamenlijke aanpak van georganiseerde drugsgerelateerde criminaliteit versterken. Verdere uitwisseling van ervaringen en een Europese aanpak kan hier verder aan bijdragen.

8. AOB

a) Beroving of beperking van vrijheid: eindrapport van de negende ronde van wederzijdse evaluaties

= informatie van het Voorzitterschap

Naar verwachting zal het Voorzitterschap de JBZ-Raad informeren over het eindrapport van de 9e ronde van wederzijdse evaluaties aangaande de beroving of beperking van vrijheid. Het rapport ligt ter vaststelling voor aan de JBZ-Raad. Naar verwachting wordt het rapport zonder verdere discussie aangenomen. Nederland is voornemens in te stemmen. Het kabinet informeert uw Kamer over het definitieve rapport. Nederland steunt het bevorderen van de overdracht van straffen.

b) EU-US data privacy framework

= informatie van het Voorzitterschap

Naar verwachting zal het Voorzitterschap de lidstaten informeren over het proces dat de Commissie op 13 december jl. heeft gestart om een adequaatheidsbesluit voor de EU-VS-overeenkomst vast te stellen.20 De regelgeving moet er voor zorgen dat de gegevensstroom tussen de VS en de EU voldoet aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De principeovereenkomst over het Data Privacy Framework is op 25 maart 2022 gepresenteerd door President van der Leyen en President Biden. Op 7 oktober 2022 heeft de Verenigde Staten een executive order uitgevaardigd: «Enhancing Safeguards for United States Signals Intelligence Activities

Het Executive Order komt met nieuwe verplichte waarborgen tegemoet aan de vereisten uit de uitspraken in de Schrems II-zaak over gegevensdoorgifte naar de VS. Hierbij zijn vooral van belang de beperkingen voor en toezicht op de toegang tot EU-data voor de Amerikaanse inlichtingendiensten, en het opzetten van een onafhankelijk en onpartijdig «redress mechanism» dat ook een Data Protection Review Court omvat dat klachten van EU-burgers over toegang tot hun data door nationale veiligheidsdiensten van de VS onderzoekt en oplost.

De lidstaten zullen zich nog buigen over het concept adequaatheidsbesluit. Naar verwachting zal een besluit aan het begin van tweede kwartaal worden genomen.


  1. Kamerstuk 32 317, nr. 794, d.d. 7 december 2022.↩︎

  2. Kamerstuk 32 317, nr. 795, d.d. 7 december 2022.↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1915, d.d. 8 februari 2023.↩︎

  4. Kamerstukken 21 501-02 en 21 501-20, nr. 2601, d.d. 27 januari 2023.↩︎

  5. Paspoortregelingen voor investeerders («goudenpaspoorten») maken het voor buitenlandse investeerders, makkelijker om burgerschap te verkrijgen van een derde land. Wanneer dergelijke regelingen voor Schengen visumvrije landen worden aangewend kunnen deze investeerders hierdoor o.a. vrij reizen binnen het Schengengebied.↩︎

  6. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2581, d.d. 22 december 2022.↩︎

  7. Kamerstuk 32 317, nr. 801, d.d. 19 december 2022.↩︎

  8. Kamerstuk 22 112, nr. 2479, d.d. 2 februari 2018.↩︎

  9. Nationale implementatieactiviteiten zijn bijvoorbeeld het testen van de aansluiting van nationale systemen aan de EU-systemen, het testen van businessprocessen en het opleiden van medewerkers.↩︎

  10. Kamerstuk 32 317, nr. 793, d.d. 7 december 2022.↩︎

  11. Kamerstuk 32 317, nr. 794, d.d. 7 december 2022.↩︎

  12. Kamerstuk 22 112, nr. 3597, d.d. 3 februari 2023.↩︎

  13. Kamerstuk 22 112, nr. 3467, d.d. 1 juli 2022.↩︎

  14. Wet confiscatie criminele goederen | Overheid.nl | Wetgevingskalender.↩︎

  15. Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2600, d.d. 26 januari 2023.↩︎

  16. Kamerstukken 22 112, nr. 3033, d.d. 29 januari 2021.↩︎

  17. Kamerstuk 30 950, nr. 316, d.d. 19 september 2022.↩︎

  18. Bijlage bij Kamerstuk 30 950, nr. 317.↩︎

  19. Kamerstuk 22 112, nr. 2969, d.d. 6 november 2020 en Kamerstuk 22 112, nr. 3230, d.d. 12 november 2021.↩︎

  20. EU-U.S. Data Privacy Framework, draft adequacy decision (europa.eu).↩︎