[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichting subsidiebeleidskader sectorale samenwerking

Bijlage

Nummer: 2023D08445, datum: 2023-02-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Subsidiebeleidskader voor sectorale samenwerking (2023D08444)

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijlage: Toelichting subsidiebeleidskader sectorale samenwerking

Pijler 1

De eerste pijler van het subsidiebeleidskader voor sectorale samenwerking heeft tot doel het voor Nederlandse ondernemingen te vergemakkelijken om te ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPā€™s). Sectorale samenwerkingsverbanden kunnen een subsidie ontvangen voor activiteiten gericht op het collectief zetten van een of meer stappen van het gepaste zorgvuldigheidsproces. Gebaseerd op het aantal convenanten en om zoveel mogelijk sectoren de gelegenheid te geven om ondersteuning aan te vragen, biedt het subsidiekader op dit moment ruimte om tien samenwerkingsverbanden financieel te ondersteunen. Het kabinet vindt het van belang dat maatschappelijke organisaties als partner kunnen deelnemen aan een sectoraal samenwerkingsverband. Voor maatschappelijke organisaties blijft dan ook financiering beschikbaar onder pijler 1. In de OESO-richtlijnen staat beschreven bij welke stappen van gepaste zorgvuldigheid bedrijven stakeholders op een betekenisvolle manier moeten betrekken. Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten bedrijven daarom aantonen hoe zij hier invulling aan geven.

Voor pijler 1 zijn diverse lessen vanuit de IMVO-convenanten en voorstellen van stakeholders toegepast. Zo is de subsidie vraag-gestuurd. Ondernemingen zijn zelf aan zet en verantwoordelijk, waarbij ondersteuning vanuit brancheverenigingen, maatschappelijke organisaties en de overheid mogelijk blijft. Bovendien ligt de nadruk op concrete uitvoering van een of meerdere stappen van gepaste zorgvuldigheid door bedrijven uit dezelfde sector. De nadruk op concrete uitvoering betekent dat een samenwerkingsverband met een lichte bestuursstructuur ingericht kan worden. Bedrijven kunnen zelf bepalen of zij voor ondersteuning van het initiatief hulp willen inroepen van bijvoorbeeld brancheorganisaties of de SER. Brancheorganisaties kunnen een rol spelen, bijvoorbeeld in het breder bekendheid geven aan het samenwerkingsverband binnen de sector.

Binnen deze pijler is voor de gehele looptijd 9 miljoen euro beschikbaar voor activiteiten van bedrijven en maatschappelijke organisaties, waarbij 6 miljoen euro beschikbaar is voor bedrijven en 3 miljoen euro voor maatschappelijke organisaties.

Rol van de overheid in relatie tot samenwerkingsverbanden onder pijler 1

Naast financiĆ«le ondersteuning blijft de overheid verschillende rollen innemen met betrekking tot sectorale samenwerkingsverbanden. De overheid stuurt allereerst op de kwaliteit van de samenwerkingsverbanden middels de voorwaarden die in het subsidiebeleidskader worden gesteld. Zo worden bedrijven gefaciliteerd om hun plannen in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen en UNGPā€™s, bijvoorbeeld op het vlak van stakeholderbetrokkenheid, gender en toegang tot herstel. Samen met RVO zal de overheid een outreach-strategie ontwikkelen om sectoren te motiveren om samen te werken en om gebruik te maken van de subsidieregeling.

In aanvulling op het beleidsdialoog zoals genoemd in de Kamerbrief zal de overheid de diverse andere rollen blijven vervullen in relatie tot de samenwerkingsverbanden, zoals de inzet op Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, bevorderen van de rol van de posten, bevorderen van samenwerking met maatschappelijk middenveld (multistakeholder initiatieven), evenals samenwerking met andere EU-lidstaten (overheid en sectoren) en internationale partners op OS-gebied en duurzaamheidsthemaā€™s zoals dwangarbeid, kinderarbeid, leefbaar loon en inkomen en/of ontbossing.

Pijler 2

De tweede pijler van het subsidiebeleidskader blijft maatschappelijke organisaties de mogelijkheid bieden hun deelname aan lopende IMVO-convenanten te continueren. Voorheen was hiervoor in het Fonds Verantwoord Ondernemen (FVO) subsidie beschikbaar. Voorwaarden en financieringsmogelijkheden zijn gelijk gebleven. Binnen deze pijler is voor de gehele looptijd 2,3 miljoen euro beschikbaar voor ondersteuning van maatschappelijke organisaties.