Versnelling aanpak energiearmoede gebouwde omgeving
Integrale visie op de woningmarkt
Brief regering
Nummer: 2023D10900, datum: 2023-03-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32847-1014).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Beslisnota bij Kamerbrief inzake Versnelling aanpak energiearmoede gebouwde omgeving
- Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken
Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -1014 Integrale visie op de woningmarkt.
Onderdeel van zaak 2023Z04611:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-03-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-22 13:00: Klimaatakkoord gebouwde omgeving (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-03-23 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1014 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2023
Komende maanden werk ik samen met gemeenten, corporaties en andere betrokkenen aan de opschaling van de lokale isolatieaanpak en de opschaling van het aantal energiefixers en energiefixteams. We gaan alles op alles zetten om voor het komend stookseizoen zoveel mogelijk huizen van huishoudens in energiearmoede te laten bezoeken en verbeteren.
Vooruitlopend op de voorjaarsbesluitvorming stelt het kabinet 300 miljoen euro beschikbaar in 2023 voor de lokale isolatie aanpak van gemeenten in de kwetsbare koop en voor de opschaling van energiefixers en energiefixteams. Samen met de reeds beschikbare budgetten is er daardoor in totaal 500 miljoen euro beschikbaar in 2023 voor deze doeleinden, waarbij huishoudens actief worden benaderd en geholpen. In de eerste tranche van de lokale isolatieaanpak zullen gemeenten daardoor hun plannen kunnen opschalen naar de aanpak van ruim 200.000 slecht geïsoleerde woningen. Ik zal in deze brief een toelichting geven op de versnelling van de aanpak energiearmoede gebouwde omgeving.
Tegelijkertijd werken we ook aan alle verschillende maatregelen uit het Programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving, zodat in 2030 onze woningen en gebouwen veel beter zijn geïsoleerd, de cv-ketel niet langer de standaard is, vrijwel iedereen elektrisch kookt en we zelf meer duurzame energie opwekken.1
Ik zie er naar uit binnenkort weer met uw Kamer hierover te spreken in het Commissiedebat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving (Kamerstukken 32 847 en 32 813, nr. 911). Daarbij betrek ik ook graag de eerder door mij aan u gedane toezeggingen en de stand van zaken met de uitvoering van door u ingediende en aanvaarde moties. Hieronder vindt u daarvan een overzicht. Ik ga daarbij in op:
• Energiearmoede gebouwde omgeving
• Nationaal Warmtefonds
• Gebouwgebonden financiering
• Nationaal isolatieprogramma: lokale aanpak
• Isolatiecoalitie
• Verbeterjehuis.nl
• De evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)
• De start van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW)
• Energieloketten
• Versnellingsagenda Verenigingen van Eigenaars
Aanpak Energiearmoede gebouwde omgeving
Op 22 februari jl. heeft de Minister van Financiën uw Kamer geïnformeerd over de verkenning van instrumenten voor gerichte compensatie voor huishoudens die kwetsbaar zijn voor hoge energieprijzen na 2023.2 Zoals in de brief is aangegeven zal het kabinet in de voorjaarsnota beslissen op welke maatregelen wordt ingezet om het beleid tijdig te kunnen ontwikkelen voor invoering in 2024. Vooruitlopend daarop wil het kabinet al enkele maatregelen voor de gebouwde omgeving in gang zetten om op korte termijn een effect te bereiken. Het gaat daarbij om de versnelde inzet van middelen uit het Nationaal Isolatieprogramma voor de lokale aanpak door gemeenten en het opschalen van de inzet van energiefixers om huishoudens in energiearmoede te helpen met energie besparen in hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter al zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund.
Versnelling in de lokale isolatieaanpak
In 2023 versnel ik de inzet van 100 miljoen euro uit de middelen voor het Nationaal Isolatieprogramma in het Klimaatfonds voor de lokale isolatie aanpak van gemeenten voor structurele isolatiemaatregelen in de koopwoningen. Dit doe ik door middelen voor het Nationaal Isolatieprogramma uit latere jaren naar voren te halen. Het totaal beschikbare bedrag in 2023 stijgt daarmee tot ruim 230 miljoen. Gecombineerd met een bedrag van 75 miljoen in 2024 dat ook voor deze plannen in de eerste tranche ingezet wordt, vergroot ik hiermee op korte termijn het bereik van de lokale isolatie aanpak van ongeveer 142.000 woningen naar ruim 200.000 woningen. De reeds gepubliceerde specifieke uitkering zal ik hiertoe aanpassen. Gemeenten kunnen hierdoor meer middelen in de eerste tranche van de lokale aanpak aanvragen.
Opschaling energiefixers en energiefixteams
De afgelopen jaren zijn energiefixers flink in opkomst. Ik zie dat ze de afgelopen winter veel bewoners actief hebben benaderd en hen hebben geholpen om het energiegebruik onder controle te krijgen en het wooncomfort te verbeteren. Met energiefixers bedoel ik alle aanpakken van vrijwilligers tot professionals die bewoners van energieadvies voorzien en kleine tot middelgrote maatregelen nemen. Veel gemeenten gebruiken nu ook al de energiearmoedemiddelen die in 2022 zijn verstrekt om energiefixers te ondersteunen. Ik deel met u het belang van fixteams en energiecoaches om energiearmoede bij kwetsbare huishoudens te verminderen en de hoogte van de energierekening op korte termijn te verlagen. Ik wil daar met de inzet van extra middelen een impuls aan geven en daarmee invulling geven aan de moties met Kamerstuk 32 813, nr. 1092 (27 september 2022, Thijssen en Bromet) en Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 51 (23 november 2022, Thijssen en Erkens). Met de aanpak van energiefixers in combinatie met het isolatieprogramma wordt invulling gegeven aan de oproep in de motie van de leden Tijssen en Bromet (Kamerstuk 32 813, nr. 1093) om mensen actief te benaderen en praktische en administratieve zorgen rondom verduurzaming bij mensen uit handen te nemen.
Ik stel voor de opschaling van energiefixteams 200 miljoen euro in 2023 beschikbaar waarmee kwetsbare huishoudens in huur- en koopwoningen ondersteund kunnen worden. De dekking hiervan vindt plaats door inzet van middelen uit de jaren 2023 en 2024 het budget voor het Nationaal Isolatieprogramma en een deel van de Prinsjesmiddelen bestemd voor kwetsbare huishoudens. We zetten alles op alles om voor het komend stookseizoen zoveel mogelijk huizen te laten bezoeken. Bij de uitwerking van de voorstellen zal specifiek rekening worden gehouden met de kwetsbare huishoudens in de 20 focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
Huurders ondersteunen bij uitoefenen initiatiefrecht
Met de motie van het lid Boulakjar (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 92) is verzocht om huurders van particuliere huurwoningen meer mogelijkheden en recht op initiatief te geven om zelf een subsidievoorstel te doen, indien de verhuurder zelf niks onderneemt op het gebied van vocht en tocht. Daarbij werd in de motie de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) genoemd als mogelijke subsidiemaatregel. Tijdens het wetgevingsoverleg op 14 november 2022 gaf ik aan dat ik geen mogelijkheden zag om huurders het recht te geven om zelf een subsidievoorstel te doen zoals aangegeven in de motie. Wel zie ik de nodige mogelijkheden om huurders te ondersteunen bij de uitoefening van hun wettelijk recht op initiatief door ondersteuning via de gemeenten. Gemeenten kunnen daartoe de middelen voor de aanpak van energiearmoede inzetten. Veel gemeenten richten zich immers al op ondersteuning van huurders. Dat doen ze in het kader van armoedebestrijding, verduurzaming door inzet van zogenoemde fixteams, en door de inzet van huurteams.
Het Nationaal Warmtefonds
Het Nationaal Warmtefonds biedt aantrekkelijke financiering voor woning-eigenaren. Mede op uw verzoek is de afgelopen tijd gewerkt aan verdere verbetering van de voorwaarden, vereenvoudiging van de aanvraagprocedure en het fonds is beschikbaar voor nieuwe doelgroepen. Ik ben hier ook in mijn brief van 7 november 2022 op ingegaan.3
Het betreft de volgende verbeteringen:
• woningeigenaren met een laag inkomen krijgen financiering met 0% rente (over de hele looptijd van de lening);
• woningeigenaren met een leeftijd van 75 jaar of ouder kunnen lenen;
• woningeigenaren zonder leenruimte kunnen een verantwoorde financiering4 tot 5.000 euro krijgen met 0% rente (over de hele looptijd van de lening) en de eerste vijf jaar geen aflossing;
• langere looptijden zijn mogelijk gemaakt bij lagere leenbedragen;
• het minimum leenbedrag is verlaagd naar 1.000 euro;
• het volledig financieren van zonnepanelen is mogelijk gemaakt, ook als de woningeigenaar geen andere verduurzamingsmaatregelen treft;
• niet alleen voor grote, maar ook voor kleine Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) is financiering nu beschikbaar.
Sterke groei in het aantal aanvragen en verstrekkingen
Bovenstaande aanpassingen van het Warmtefonds (toevoeging van nieuwe doelgroepen en verbeterde voorwaarden) en de hoge energieprijzen hebben in 2022 geleid tot veel grotere aantallen aanvragen en verstrekkingen. In heel 2022 verstrekte het Warmtefonds bijna 11.000 nieuwe leningen aan woningeigenaren, met een hoofdsom van 150 miljoen euro. Dat is ruim twee keer zoveel financieringen als in 2021. Het aantal aanvragen kende een piek van bijna zesduizend in de maand november, toen de financiering met 0% rente voor lage inkomens startte. Van 1 november 2022 tot 1 maart 2023 zijn de eerste 1.408 Energiebespaarleningen met 0% rente verstrekt. Het gaat om een totale hoofdsom van ruim 13 miljoen euro. In dezelfde periode zijn 608 Energiebespaarleningen voor woningeigenaren zonder leenruimte verstrekt met een hoofdsom van 2,8 miljoen euro.
VvE’s vroegen in 2022 bijna twee keer zo vaak financiering aan als in 2021. De verstrekkingen aan VvE’s namen sterk toe, net als het gefinancierde bedrag (122 miljoen euro in 2022 ten opzichte van 33 miljoen euro in 2021). Sinds de introductie van financiering voor kleine VvE’s op 1 december zijn de eerste twee leningen verstrekt met een totale hoofdsom van 71.000 euro.
Vereenvoudiging en verbetering aanvraagproces
Het Warmtefonds werkt aan verdere vereenvoudiging van het aanvraagproces voor individuele woningeigenaren om het krijgen van financiering voor verduurzaming te versnellen. Afgelopen jaar is onderzoek gedaan naar de ervaringen van gebruikers. Op basis hiervan heeft het Warmtefonds een aantal prototypes getest bij consumenten. Het Warmtefonds gaat deze verbeteringen stapsgewijs doorvoeren. Voorbeeld is het aanbrengen van een «knip» tussen financieel akkoord (kredietacceptatie) en verduurzamingsakkoord (aantonen dat het geld gebruikt wordt voor verduurzaming). Hierdoor krijgen aanvragers eerder terugkoppeling op hun aanvraag en weten ze sneller waar ze aan toe zijn.
Ook voor VvE’s is het Warmtefonds bezig met een vereenvoudiging van de aanvraagprocedure. Hierdoor worden de administratieve inspanningen voor de VvE beperkt en neemt de doorlooptijd af. Niet alleen is de VvE hierdoor sneller in staat de werkzaamheden uit te voeren, de drempel voor het aanvragen en doorlopen van het financieringsproces wordt lager. Een kortere doorlooptijd draagt bij aan het beperken van de onzekerheden over de uiteindelijke investering, wat van belang is voor de besluitvorming binnen de VvE.
Verkenning ondersteuning woningeigenaren in een schuldhulptraject
Zoals aangegeven in mijn brief over het Nationaal Warmtefonds van 7 november 2022 informeer ik u tevens over het ondersteunen van woningeigenaren in een schuldhulptraject bij verduurzaming van de eigen woning. U heeft mij gevraagd de mogelijkheden nader te onderzoeken.
Er zijn nu al subsidiemiddelen beschikbaar, onder andere via het Nationaal isolatieprogramma (NIP) en de aanpak energiearmoede, die gemeenten voor deze groep in kunnen zetten. Op basis van gesprekken met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de branchevereniging van financiële hulpverleners (NVVK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), begrijp ik dat woningeigenaren in een minnelijk schuldhulptraject daarnaast onder voorwaarden een financiering zouden kunnen krijgen. Gezien de hoge energieprijzen vinden de betrokken partijen dit in beginsel een uitvoerbare en urgente mogelijkheid. De NVVK bekijkt welke leden een pilot willen uitvoeren.
Subsidies zijn een belangrijk instrument om woningeigenaren in een schuldhulptraject te helpen met verduurzamen. Zo is in de regeling specifieke uitkering voor gemeenten in het kader van het NIP expliciet een uitzondering opgenomen waardoor er voor woningeigenaren in een schuldhulptraject of met een bijstandsinkomen geen maximum subsidiebedrag is opgenomen. Hiernaast hebben gemeenten sinds 2019 meerdere budgetten gekregen om verduurzamingsmaatregelen aan te bieden zoals de Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW), de aanpak energiearmoede en het Volkshuisvestingsfonds. Gemeenten kunnen zo mensen in de schuldhulpverlening helpen, al dan niet via een wijkaanpak van de gemeente.
Naast de genoemde subsidiemogelijkheden kan financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden een interessante aanvullende optie zijn. Het aangaan van financiering is onder voorwaarden ook mogelijk voor mensen in de minnelijke schuldhulpverlening. Verduurzamingsfinanciering kan worden aangeboden als een specifieke sociale lening.5 Na overleg met de NVVK blijkt dat zij mogelijkheden zien, en willen inventariseren onder kredietbanken of er belangstelling is voor een pilot. Verduurzaming van de woning via financiering met zachte voorwaarden zorgt voor lagere energielasten en creëert ruimte in de maandbegroting voor aflossing. Verduurzaming biedt het meeste perspectief voor de woningeigenaar. Daarnaast biedt verduurzaming aan de schuldeisers perspectief voor een stabiele en goed betalende klant. Met het Warmtefonds en de NVVK en hun leden wordt daarom gekeken of een verantwoorde financiering beschikbaar kan worden gesteld en onder welke voorwaarden. Het blijft van belang hierbij de specifieke situatie van de woningeigenaar te bezien. Het gaat om een kwetsbare groep. Bij deze verkenning zal ook gekeken worden naar de energiebespaarlening van het Warmtefonds voor mensen zonder leenruimte, met betalen naar draagkracht, hertoetsing na vijf jaar en 0% rente. De verkenning van financieringsopties vergt nader onderzoek en aanvullende gesprekken met de betrokken partijen nodig. Ik kom hier in het najaar 2023 bij u op terug.
Gebouwgebonden financiering
Eind 2022 informeerde ik uw Kamer per brief over gebouwgebonden financierings- en ontzorgingsconcepten.6 In deze brief schreef ik dat het kabinet het niet kansrijk acht om ruimte te creëren in Europese regelgeving voor dergelijke initiatieven. De vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken verzocht mij dit toe te lichten, dat doe ik hieronder.
Een aantal spelers in de energietransitie in de gebouwde omgeving pleit voor specifieke gebouwgebonden financierings- en ontzorgingsconcepten. Zij beogen een gebouwgebonden financieringslening zonder krediettoets, maar met een «woonlastenimpact-toets» (maandlast maximeren op de verwachte besparing op de energierekening na verduurzaming van de woning). Een dergelijke gebouwgebonden financieringslening aan consumenten kwalificeert als een consumptief krediet. Daarom is de Richtlijn consumentenkrediet7 relevant. Over gebouwgebonden financiering in relatie tot de richtlijn consumentenkrediet is uitvoerig met de Europese Commissie gesproken. Hierbij is gekeken naar zowel het belang van consumentenbescherming als het belang van verduurzaming en de potentie van gebouwgebonden financiering. De Europese Commissie wees erop dat de richtlijn consumentenkrediet op bepaalde kredieten niet van toepassing is. Dan moet worden voldaan aan voorwaarden, zoals het krediet aanbieden krachtens een wettelijke bepaling aan een beperkt publiek met een doelstelling van algemeen belang. Deze voorwaarden gelden voor het voorstel in mijn brief van november 2022. Mijn conclusie is daarmee dat de richtlijn voldoende ruimte biedt voor een gebouwgebonden financieringsoplossing. Het creëren van een extra uitzondering is daarmee niet nodig. De Raad van Ministers, de Europese Commissie en het Europees Parlement hebben eind vorig jaar een voorlopig politiek akkoord bereikt over de herziening van de richtlijn.
Nationaal isolatieprogramma: lokale aanpak
Programmatische aanpak isolatie
Begin 2022 heb ik het Nationaal Isolatieprogramma gepresenteerd. Het doel van dit programma is om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030, met de nadruk op de 1,5 miljoen slechtst geïsoleerde woningen. Een belangrijke actielijn van dit programma is de lokale aanpak waarbij de isolatie van 750.000 slecht geïsoleerde koopwoningen via gemeenten de doelstelling is. Vooral gezien de aanhoudend hoge energieprijzen en de daardoor groeiende energiearmoede is het van belang om woningen met een lage energetische kwaliteit versneld te isoleren. Daarom publiceerde ik op 2 februari 2023 de regeling specifieke uitkering voor isolatie van slecht geïsoleerde woningen in het kader van de nationale isolatie aanpak (hierna: SPUK lokale aanpak isolatie). Met de SPUK lokale aanpak isolatie kunnen gemeenten middelen aanvragen voor het isoleren van koopwoningen of woningen van leden van een vereniging van eigenaren, wooncoöperaties of woonverenigingen met energielabel D, E, F en G of een vergelijkbare energetische staat. Voor de lokale aanpak is in totaal ruim 1 miljard euro8 beschikbaar die wordt verdeeld in drie tranches, in 2023, 2024 en 2025. Met de drie tranches kunnen gemeenten aan de slag gaan en een grote bijdrage leveren aan het energiezuiniger maken van de Nederlandse koopwoningvoorraad.
Programmatische aanpak van 200.000 woningen
Gemeenten kunnen sinds 1 maart een aanvraag indienen voor de middelen in de eerste tranche van de SPUK lokale aanpak isolatie. Hierin is 206 miljoen euro beschikbaar gesteld voor in totaal 142.000 woningen. De beschikbare middelen in de SPUK lokale aanpak isolatie zijn per gemeente gereserveerd en verdeeld op basis van het aantal slecht geïsoleerde woningen in combinatie met inkomens met een risico op energiearmoede binnen de betreffende gemeente. Per woning kan 1.460 euro worden aangevraagd. Deze middelen kunnen door gemeenten naar eigen inzicht worden verdeeld over de te isoleren woningen. Eén of meer isolatiemaatregelen (eventueel in samenhang met ventilatiemaatregelen) moeten binnen drie jaar worden getroffen per woning in het aantal woningen waarvoor de uitkering is verstrekt. Ook inzet op doe-het-zelf maatregelen en aansluiten bij bewonersinitiatieven is hierbij mogelijk. Maximaal mag 4.000 euro per woning worden ingezet, met uitzondering van woningen van eigenaar-bewoners die in aanmerking komen voor een energietoeslag9, schuldhulpverlening, een schuldsaneringsregeling of die in een schuldsanering zitten. Daar geldt geen maximum. Om te borgen dat de middelen terecht komen bij de eigenaren die het het hardste nodig hebben, moet minimaal 80% van de woningen in de lokale aanpak een WOZ-waarde onder het gemiddelde van de koopwoningen in de gemeente of een WOZ-waarde onder de NHG-grens van 2023 hebben.
Middelen kunnen gecombineerd worden met Warmtefonds en ISDE
De SPUK lokale aanpak isolatie is te combineren met de landelijk beschikbare subsidies, de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) of de Subsidieregeling verduurzaming voor verenigingen van eigenaars (SVVE). Ook kan voor de (voor)financiering gebruik gemaakt worden van het Nationaal Warmtefonds.
Over de voortgang van de lokale aanpak en het Nationaal Isolatieprogramma zal ik jaarlijks rapporteren zoals de motie van het lid Grinwis c.s.10 verzoekt. Deze rapportage zal ik mee laten lopen in de rapportage van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving, die ik uw Kamer jaarlijks zal toesturen.
Isolatiecoalitie
Versnellingsagenda voor isolatiewerkzaamheden
In de motie van het lid Boulakjar (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 93) wordt verzocht om samen met Bouwend Nederland, de Aannemers-federatie Nederland en andere stakeholders afspraken te maken om isolatiewerkzaamheden te prioriteren. Met het beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) en het Nationaal Isolatieprogramma wat daar een belangrijk onderdeel van is, zet het kabinet in op het isoleren van 2,5 miljoen woningen tot en met 2030. Met dit programma heeft het kabinet isolatie topprioriteit gemaakt. De uitvoering vraagt om een aanzienlijk hogere productiecapaciteit. «Mensen maken de transitie» is een samenwerkingsverband van bouwbedrijven, installateurs, netbeheerders, en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Zij hebben het initiatief genomen om op het thema isolatie met de relevante partijen de «isolatiecoalitie» op te richten, en een gezamenlijke versnellingsagenda te ontwikkelen om in de vraag te kunnen voorzien. De versnellingsagenda richt zich op optimalisatie van de productiviteit en verdere standaardisatie. Doordat de agenda met de uitvoerende partijen is opgesteld en wordt uitgewerkt, kunnen de acties direct aan de hand van de praktijk worden getoetst en waar mogelijk al ingezet. Daarnaast wordt in het programma Verbouwstromen de markt uitgedaagd en ondersteund om het aanbod op te schalen ten behoeve van vraagbundeling en actieve matchmaking te realiseren. Hier wordt vanuit de initiatiefnemers van de versnellingsagenda nauw mee samengewerkt. U ontvangt nog een brief over innovatie en opschaling in de bouw.
Verbeterjehuis.nl
Meer dan 2 miljoen keer bezocht in 2022
Met deze website informeren we woningeigenaren over energiebesparende maatregelen. Ik heb uw Kamer op 13 september 2022 geïnformeerd over de uitbreiding van www.verbeterjehuis.nl per oktober 2022.11 Hierbij heb ik uw Kamer geïnformeerd hoe het met verbeterjehuis voor iedereen makkelijk te vinden is wat je in de eigen situatie het beste kan doen, zoals de motie van het lid Nijboer verzocht.12 Zoals toegezegd op 3 juli 2020 heb ik de nodige bekendheid gegeven aan de site.13 Inmiddels heeft verbeterjehuis.nl een belangrijke rol bij alle communicatie en campagnes van de rijksoverheid voor verduurzaming van woningen. In 2022 werd verbeterjehuis.nl ruim 2,2 miljoen keer bezocht. Ten opzichte van 2021 is dit meer dan een verdubbeling.
Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)
Doeltreffend en doelmatig
Graag informeer ik u over de onafhankelijke evaluatie van het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW), conform de toezegging uit de brief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken van 22 januari 2020.14Het doel van de evaluatie was om te onderzoeken of het PAW de beoogde effecten heeft behaald (doeltreffendheid) en of dit op een doelmatige wijze is gebeurd.15 De evaluatie, die u als bijlage aantreft bij deze brief, is uitgevoerd door KWINK Groep en Rebel en gaat in op het programma als geheel en op de drie sporen van het programma: de proeftuinen, het Kennis- en Leerprogramma (KLP) en het beleidsspoor. De hoofdconclusie luidt dat het PAW de beoogde effecten (doeltreffendheid) heeft behaald en dat dit, over het algemeen, op een efficiënte wijze (doelmatigheid) is gebeurd. Op enkele punten is ruimte voor verbetering, en in het rapport worden enkele aanbevelingen gedaan met oog op de benodigde opschaling in het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving.
Programmapartners tevreden, verdere verbeteringen noodzakelijk
Uit de evaluatie van het programma als geheel blijkt dat de doelen binnen het PAW de afgelopen jaren zijn aangescherpt en dat het hoofddoel «leren» inmiddels breed wordt herkend. De uitkomsten van de jaarlijkse monitoring van het programma resulteren in producten en activiteiten, die door de gemeenten gewaardeerd worden. Het kost de proeftuinen echter wel veel tijd om aan alle evaluaties en onderzoeken mee te werken. De programmapartners, de Ministeries BZK en EZK, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen, zijn tevreden over de organisatie, governance en bemensing van het PAW. Het vergroten van de gelijkwaardigheid tussen de programmapartners zou wel beter passen bij het leren over de aardgasvrije wijkaanpak (het Ministerie van BZK had een grote rol in het programma als opdrachtgever en beleidsdepartement). Verder bleek dat het in de praktijk niet meeviel om op basis van signalen aanpassing in bestaand beleid door te voeren. Ten slotte kwam uit de evaluatie ook naar voren dat het PAW zich uitsluitend richt op gemeenten (zoals bepaald bij de oprichting van het programma). Hiermee laat het andere perspectieven onderbelicht, zoals bewonerscollectieven en woningcorporaties, die worden genoemd als belangrijke mogelijkheden voor verbreding van de doelgroep. Voor de bevindingen bij de drie sporen van het programma (de proeftuinen, het Kennis- en Leerprogramma en het beleidsspoor) verwijs ik kortheidshalve naar het bijgevoegde evaluatierapport.
Bewoners geven aardgasvrij wonen rapportcijfer 8,7
Graag wijs ik u in dit verband op een onlangs door TNO Publiek gefinancierd en uitgevoerd onderzoek naar bewonerstevredenheid onder de proeftuinen.16 TNO heeft in samenwerking met het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) onderzoek gedaan naar de drijfveren en barrières van bewoners die de laatste stappen van de weg naar aardgasvrij hebben doorlopen of bewust ervoor hebben gekozen niet over te gaan op een aardgasvrije woning. Eigenaar-bewoners van proeftuinen die hun woning aardgasvrij hebben laten maken, geven gemiddeld een 8,7 voor hun woning. Minder tevreden zijn zij over de communicatie en het participatieproces. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden door gemeentes die zich richting de uitvoeringsfase begeven om een goede participatieaanpak met bewoners vorm te geven.
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW)
Nieuw nationaal programma ondersteunt alle gemeenten
Zoals aangekondigd in mijn brief aan Uw Kamer d.d. 13 september jl.17 zijn de kennis-, leer- en ontwikkelactiviteiten van het PAW en van het Expertise Centrum Warmte (ECW) integraal opgegaan in het nieuwe Nationale Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW), dat zich met het oog op de benodigde opschaling richt op de ondersteuning van álle gemeenten (en niet alleen meer de Proeftuin-gemeenten van het PAW).
Het NPLW ondersteunt gemeenten in hun regierol in de lokale warmtetransitie en bij het versnellen en opschalen van de warmtetransitie. Dit draagt bij aan de opgave om in 2030 1,5 miljoen woningen-equivalenten binnen de wijkaanpak onder de regie van de gemeenten te verduurzamen en/of aardgasvrij te maken. Het NPLW is per 1 januari 2023 van start gegaan. Bij de opzet van het NPLW is het advies om stakeholders nauwer te betrekken ter harte genomen. Aan het interbestuurlijke programma zijn behalve de opdrachtgevers (BZK, EZK, VNG en IPO) ook Netbeheer Nederland, Aedes en de Unie van Waterschappen nauw verbonden.
Sturing en eventueel bijsturing op het doelbereik voor 2030 en verder vindt plaats via het Bestuurlijk overleg gebouwde omgeving op basis van informatie over voortgang en eventuele knelpunten in beleid en uitvoering. In het voorjaar wordt u nader geïnformeerd aan de hand van de jaarlijkse voortgangsrapportage van de proeftuinen en de voortgang bij de uitvoering van de transitievisies warmte.
Energieloketten
Handreiking kwaliteit energieloketten behulpzaam
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat elke gemeente in Nederland over een onafhankelijk energieloket beschikt. Een energieloket geeft informatie aan bewoners over verduurzaming van hun woning. Zij spelen in toenemende mate een belangrijke rol in de uitvoering van het gemeentelijk beleid bij de warmtetransitie en dit zal de komende jaren naar verwachting niet verminderen. Mijn departement en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben onderzoek laten doen naar energieloketten. Berenschot onderzocht de werking van de loketten, de mate waarin de «handreiking kwaliteit energieloketten» wordt toegepast en in hoeverre de inhoud ervan goed aansluit bij de praktijk. Uit het onderzoek blijkt dat deze handreiking voor de inrichting en uitwerking van een energieloket voldoende handvatten biedt.18 Gemeenten en energieloketten zetten dit instrument in bij het vaststellen van hun overeenkomst. Ook blijkt dat de handreiking goed bekend is bij energieloketten, maar minder bij gemeenten. Er is daarnaast meer duidelijkheid gewenst over de status van de handreiking.
Variatie in vorm energieloketten
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een enquête onder gemeenten en energieloketten. Daaraan hebben 68 gemeenten en 28 verschillende energieloketten, actief in 287 gemeenten, deelgenomen. Er is veel variatie in verschijningsvormen, maar er zijn ook veel overeenkomsten. Ongeacht de organisatievorm is er sprake van een driehoeksrelatie tussen de gemeente, het energieloket en de energiecoöperatie. Veel gemeenten kiezen ervoor om (een deel van) de taken van het loket uit te laten voeren door landelijk opererende partijen. In verschillende gemeenten is ook een lokale organisatie ingericht door de gemeente zelf of door een energiecoöperatie. Zowel voor gemeenten als voor (kleinere) energieloketten is de omvang, continuïteit en kwaliteit van de bemensing een aandachtspunt. Er bestaan zorgen of hiervoor voldoende mensen beschikbaar zijn. De verbeterpunten van het onderzoek worden de komende maanden gebruikt om de handreiking aan te passen en zo de ondersteuning aan burgers te verbeteren.
Voortgang versnellingsagenda verduurzaming VvE-gebouwen
Op 23 december 2022 heb ik een versnellingsagenda aangekondigd voor de verduurzaming van gebouwen in beheer van Verenigingen van Eigenaars (VvE’s). In mijn brief hierover aan uw Kamer19 benoemde ik vijf thema’s die ik zie als de kern van de versnellingsagenda: versnelling grote VvE’s, ondersteunen van (vooral kleine) VvE’s met voorrang in kwetsbare wijken, aanpassen besluitvorming van een VvE, verbetering informatievoorziening en ontzorging en tot slot verbetering van financiële ondersteuning. Om tot een gedragen versnellingsagenda te komen voeren we momenteel gesprekken met diverse belangenorganisaties, brancheorganisaties en andere spelers. Zij zien deze vijf thema’s ook als de kern van de agenda. Vanaf april gaan we daarom over deze thema’s gesprekken voeren met het veld. De uitwerking van de versnellingsagenda verduurzaming van VvE-gebouwen ontvangt u in het tweede kwartaal van 2023.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge
Doelstelling beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO)↩︎
Kamerbrief verkenning instrumenten voor gerichte compensatie huishoudens kwetsbaar voor hoge energieprijzen na 2023.↩︎
Kamerstuk 32 813, nr. 1114.↩︎
Met aflossing naar draagkracht en zonder restschuld.↩︎
https://www.nvvk.nl/saneringskredieten-en-sociale-leningen↩︎
Kamerstukken 32 847 en 32 813, nr. 980.↩︎
Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU 2008 L 133). Daarnaast zijn relevant de Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD) en de Richtlijn Energie Efficiëntie (EED).↩︎
Een deel van deze middelen komen uit het Klimaatfonds waarover besluitvorming over de definitieve toekenning zal plaatsvinden voor de zomer van 2023.↩︎
Eigenaar-bewoner die bijzondere bijstand ontvangt als bedoeld in artikel 35, eerste of vierde lid, van de Participatiewet.↩︎
Kamerstuk 32 813, nr. 1014.↩︎
Kamerstukken 32 813 en 32 847, nr. 1088.↩︎
Kamerstuk 32 813, nr. 705.↩︎
Kamerstuk 32 757, nr. 172.↩︎
Kamerstuk 32 847, nr. 587.↩︎
Kamerstuk 32 847, nr. 854↩︎
TNO 2022 P12703, De klantreis compleet: bewonerservaringen met de uitvoeringsfase van aardgasvrije wijken, zie https://www.tno.nl/nl/newsroom/2023/02/ervaringen-bewoners-aardgasvrij/↩︎
Kamerstukken 32 813 en 32 847, nr. 1088↩︎
Onderzoek beschikbaar op https://berenschot-platforms-accept.azurewebsites.net/energieloketten/↩︎
Kamerstukken 30 196 en 32 847, nr. 806.↩︎