Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstuk 31 524-549)
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D13137, datum: 2023-03-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D13137).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.M. Huls, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z02606:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-02-23 13:25: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-09 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-03-29 10:00: Werkagenda en stagepact mbo (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-06 11:30: Extra procedurevergadering commissie OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-14 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D13137 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 februari 2023 inzake de Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstuk 31 524, nr. 549).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Huls
Inhoud
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie
• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
• Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
• Inbreng van de leden van de DENK-fractie
II Antwoord/reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Werkagenda mbo1 2023–2027. Deze leden zijn positief over het feit dat een akkoord is gesloten met deze partijen en hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) een programma ter versterking van het beroepsonderwijs ontwikkelt in samenwerking met het veld. Deze leden vragen wat de status van dit programma is, wanneer het met de Kamer gedeeld wordt en hoe dit programma zich verhoudt tot de brede toekomstverkenning die de Minister heeft aangekondigd.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat het bbl2-offensief, naar aanleiding van de motie El Yassini over het streven dat minimaal 35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt, onderdeel is van de werkagenda3. Deze leden vinden het goed dat het streven van 35% is opgenomen, maar vragen nog wanneer de Minister verwacht dat dit streven behaald wordt, hoe dat in de tussentijd gemonitord wordt en op welk moment de Minister bekijkt of bijsturing nodig is. Van scholen wordt verwacht dat zij hun aanbod vergroten. Heeft de Minister hier meetbare doelstellingen aan gekoppeld? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het bbl-offensief?
De leden van de VVD-fractie constateren dat afspraken rond bedrijfsscholen niet zijn meegenomen in de werkagenda. Om welke reden is het niet gelukt om tot afspraken te komen? Verwacht de Minister dat deze afspraken op korte termijn gesloten worden? Zo ja, zijn alle ondertekenaars van de werkagenda daarbij betrokken?
Deze leden lezen tevens dat mbo-scholen inzichtelijk gaan maken welke kwaliteitscriteria er zijn om door te kunnen groeien als docent. Zij moedigen dit aan, maar willen nog van de Minister weten wat zijn eigen visie op loopbaanbeleid is. Is de Minister het ermee eens dat enige landelijke sturing en een duidelijke visie op deze kwaliteitscriteria wenselijk is, zodat de aantrekkelijkheid van het beroep ook landelijk verbeterd kan worden? Zo ja, op welke manier wil de Minister dat doen?
De leden van de VVD-fractie hebben ten slotte nog een aantal vragen over het Stagepact mbo 2023–2027, als onderdeel van de Werkagenda mbo 2023–2027. Voor deze leden is het nog niet duidelijk hoe het laten dalen van het aantal stagetekorten wordt bereikt. Welke concrete maatregelen zorgen ervoor dat het stagetekort inderdaad daalt en op welke manier? Hoe groot is het verwachte effect van die maatregelen? Is de Minister het ermee eens dat stagematching het tekort aan stageplekken juist ook kan vergroten? Welk formaat reductie in stagetekorten is het doel van het stagepact? De leden lezen daarnaast dat de hoogte van de subsidie praktijkleren beter afgestemd kan worden op het aantal verwachte bbl-studenten. Kan de Minister toelichten wat hiermee bedoeld wordt?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027. Deze leden vinden dat de werkagenda belangrijke uitgangspunten bevat voor de toekomst van het mbo. Alle studenten in Nederland hebben recht op een gelijkwaardige behandeling. Het mbo vormt met het hbo4 en wo5 namelijk een brede waaier aan opleidingsmogelijkheden, ieder met eigen waarde en unieke kwaliteiten. Deze leden zien de werkagenda als een waardevolle stap daar naartoe. Zij hebben nog enkele vragen.
LOB
De leden van de D66-fractie lezen dat de subsidieregeling LOB6 zal starten in 2023. Deze leden onderschrijven de gestelde doelen in de werkagenda en zijn benieuwd naar de uitwerking. Zij vragen de Minister of deze subsidieregeling als voorhang naar de Kamer wordt gestuurd.
Ouders en onderwijs
De werkagenda noemt dat het van belang is om te bezien hoe ouders (van in ieder geval minderjarige jongeren) passend betrokken worden bij het onderwijs. De leden van de D66-fractie vinden deze betrokkenheid van ouders belangrijk. Kan de Minister toelichten hoe hij tot nu toe uitvoering heeft gegeven aan de motie van de leden Hagen en Bisschop over het bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het mbo-onderwijs van hun kinderen of hoe hij voornemens is om dit te doen?7
Stagevergoeding
In het stagepact is opgenomen dat er een passende stagevergoeding komt voor bol8-studenten en dat hierover afspraken zullen worden gemaakt in alle cao’s. In het debat Macrodoelmatigheid mbo gaf de Minister aan dat, als dit onvoldoende van de grond komt, wet- en regelgeving zal worden ingezet9. Kan de Minister aangeven wanneer hij deze heroverweging zal maken?
Gratis schoolboeken basisvaardigheden voor mbo-studenten onder de 18 jaar
In de werkagenda is opgenomen dat dat de schoolboeken en licenties voor basisvaardigheden (taal, rekenen, burgerschap) vanaf het schooljaar 2024/2025 voor mbo-studenten onder de 18 jaar kosteloos beschikbaar zullen zijn. De leden van de D66-fractie complimenteren de Minister met dit voornemen. Deze leden zijn zeer benieuwd naar de uitvoering en vragen de Minister om de Kamer hierover te informeren wanneer dit gereed is.
Stagediscriminatie
Het uitbannen van stagediscriminatie is voor de leden van de D66-fractie belangrijk. Met de invoering van stagematching zetten we daarin een belangrijke stap. De Minister geeft aan dat er in de midterm-evaluatie van de werkagenda en het stagepact in 2025 speciaal aandacht zal zijn voor stagematching. Deze leden vinden het voor een goede afweging belangrijk dat dit gebeurt op basis van voldoende ervaringen met stagematching. Zij vragen de Minister hoe hij hiervoor gaat zorgen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027. Deze leden vinden de uitwerking van de motie van de leden Van der Molen en Palland over werken aan verdere gelijkheid tussen mbo-studenten en ho-studenten teleurstellen, aangezien er geen knelpunten in kaart zijn gebracht en ook niet duidelijk gemaakt wordt op welke wijze en op welke termijn deze knelpunten kunnen worden verholpen10. Tevens hebben zij nog enkele vragen over andere onderwerpen uit de werkagenda.
Wat gaat de Minister, samen met de gemeenten, op welke termijn doen bij Prioriteit 1 «Het bevorderen van kansengelijkheid», specifiek bij het punt «concrete aandachtspunten voor een gelijkwaardige positie liggen o.a. bij studentenhuisvesting, gemeentelijke studietoeslag, het terugvragen van lesgeld en het voorkomen van onnodige verschillen in monitoring»?
Bij alle doelstellingen staat beschreven «we volgen bij deze doelstelling». De leden van de CDA-fractie willen graag weten waarom de Minister alleen beschreven heeft wat er gevolgd wordt en niet wanneer hij tevreden is met de resultaten?
Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan aangeven hoe de salarismix nu en straks verdeeld wordt over de verschillende instellingen, graag in een tabelvorm uitgesplitst naar alle mbo-scholen.
Bij een aantal van de actiepunten zou verwacht kunnen worden dat mbo-scholen een rol hebben. De mbo-scholen staan echter niet benoemd in het rijtje «wie»11. Kan de Minister uitleggen waarom de mbo-scholen geen rol hebben bij het vergroten van de bekendheid van het mbo-studentenfonds onder studenten, docenten en studieadviseurs?
Kan de Minister ook aangeven hoe het plan om schoolboeken en licenties voor basisvaardigheden (taal, rekenen, burgerschap) vanaf het schooljaar 2024/2025 voor mbo-studenten onder de 18 jaar kosteloos te verstrekken in de praktijk vormgegeven wordt? Spelen de mbo-scholen hier geen rol bij? Kan de Minister tevens aangeven wat zijn plannen zijn met betrekking tot schoolkosten? Wat is de reden dat hierover niets in de werkagenda is opgenomen?
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie hoe het niveau van de beheersing van de basisvaardigheden van mbo-studenten nu bijgehouden wordt. Gaat hier nog wat in veranderen?
Deze leden vragen wat de reden is dat de Minister gaat werken aan het versterken van de kwaliteit van docenten die burgerschapsonderwijs geven, terwijl er nog een besluit genomen moet worden over hoe invulling gegeven gaat worden aan het voornemen in het coalitieakkoord dat de vakken basisvaardigheden en burgerschap (worden) gegeven door bevoegde docenten.
De leden van de CDA-fractie vragen tevens hoeveel mbo-scholen nu al meedoen aan de maatschappelijke diensttijd. Welke maatregelen worden er genomen om de naamsbekendheid te vergroten?
Zowel in de werkagenda als het Advies Kansrijk Opleiden van de Taskforce Doelmatigheid12 wordt van mbo-scholen verwacht dat zij een aanbod ontwikkelen op het gebied van LLO13. Hiermee kunnen de scholen immers werkenden omscholen, zodat deze werkenden aantrekkelijk blijven voor de arbeidsmarkt. De leden van de CDA-fractie willen graag weten of dit betekent dat LLO nu een wettelijke opdracht is voor mbo-scholen. Is de Minister bereid om de beleidsregel aan te passen waardoor mbo-scholen niet genoodzaakt zijn om een hoge kostprijs te berekenen, waardoor er een gelijk speelveld ontstaat tussen bekostigde en niet-bekostigde mbo-scholen?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Stagepact mbo 2023–2027 en de Werkagenda mbo 2023–2027. Deze leden waarderen de inzet van de Minister op het gebied van het mbo en het opstellen van de werkagenda en het stagepact in samenwerking met een brede coalitie aan partijen.
De leden van de PvdA-fractie willen allereerst ingaan op de Werkagenda mbo 2023–2027. De werkagenda is ondertekend door een groot aantal partijen. Voor een aantal partijen is ook extra geld beschikbaar gesteld. Kan de Minister inzicht geven in welke partijen deze extra middelen ontvangen en hoeveel? In de werkagenda stelt de Minister drie prioriteiten vast, te weten 1) het bevorderen van kansengelijkheid, 2) het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en 3) het verbeteren van kwaliteit, onderzoek en innovatie. Om kansengelijkheid (punt 1) te bevorderen, wordt in de werkagenda ingezet op een gelijkwaardige behandeling van alle studenten in Nederland. Dit zien deze leden als iets positiefs, maar hebben vragen over de uitvoering ervan. Op dit moment is er nog geen wettelijke verankering, waardoor uitsluiten op grond van opleidingsniveau niet strafbaar is. De Minister doet dus een beroep op de welwillendheid van de horeca, studenten(sport)verenigingen en organisaties van introductieweken om mbo-studenten ook toe te laten, maar verkent ook mogelijkheden hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling14. Kan de Minister inzicht geven in de vorderingen van gelijkwaardige behandeling van mbo-studenten? Kan de Minister specifiek inzicht geven in hoeveel studentensteden mbo-studenten volgend jaar mee mogen doen aan de introductieweek? Kan de Minister inzicht geven in de verkenning van mogelijke financiële bijdragen van mbo-scholen aan studentensportverenigingen en studentenverenigingen? Erkent de Minister ook dat het belangrijk is dat het zal gaan om structurele gelden en niet om incidenteel geld, zodat de gelijkwaardige behandeling echt structureel wordt ingebed?
Daarnaast merken de leden van de PvdA-fractie op dat scholen hun kwaliteitsagenda met de afspraken van de werkagenda moeten indienen bij een onafhankelijke adviescommissie op het ministerie. Kan de Minister inzicht geven wie er zitting hebben in de adviescommissie? Zitten hier ook (vertegenwoordigers) van leraren en studenten in? Kan de adviescommissie ook een positief oordeel geven over de plannen als de ondernemingsraad of de studentenraad geen instemming heeft gegeven?
Daarnaast hebben de leden van de PvdA-fractie het stagepact met interesse gelezen. Deze leden zien hierin doortastendheid van de Minister om ambitieuze doelen op het gebied van stages na te streven, waarbij stagebegeleiding wordt verbeterd, stagediscriminatie wordt uitgebannen, voldoende stageplaatsen worden gerealiseerd en een passende vergoeding wordt geboden. In het stagepact wordt de ambitie uitgesproken dat alle studenten in 2023 een onkostenvergoeding ontvangen van het leerbedrijf. Kan de Minister aangeven wat een student kan doen wanneer deze student de onkostenvergoeding niet ontvangt? Wat verwacht de Minister van scholen als een student aangeeft geen onkostenvergoeding te ontvangen?
Over de passende vergoeding (bovenop de onkostenvergoeding) hebben de leden van de PvdA-fractie ook enkele vragen. In het stagepact wordt aangegeven dat (semi-)publieke en private werkgevers worden gestimuleerd tot het geven van een passende stagevergoeding voor bol-studenten en hierover afspraken te maken in alle cao’s. Kan de Minister aangeven op welke wijze deze werkgevers worden gestimuleerd tot het geven en vastleggen van een passende stagevergoeding? Zijn er consequenties verbonden aan het niet opnemen van een passende vergoeding in de cao? Ziet de Minister ook de ongelijkheid die kan optreden tussen verschillende groepen studenten, gezien het feit dat de diverse cao’s op verschillende momenten worden vastgesteld?
De leden van de PvdA-fractie zien ten slotte dat de Minister grote stappen durft te zetten op het gebied van stagediscriminatie, een hardnekkig probleem waar studenten al jaren hinder van ondervinden. Deze leden zullen de ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet volgen. Erkent de Minister daarbij dat het uitbannen van stagediscriminatie niet direct zorgt voor een veilige en inclusieve omgeving en dat er voor zo’n omgeving ook inspanning wordt gevraagd?
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister inzake de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027. Deze leden waarderen de voortvarende aanpak van de Minister om de positie van alle mbo-studenten te verbeteren. Zo zijn zij in het bijzonder tevreden met de uitvoering van de motie Westerveld c.s., waardoor elke mbo-student een passende stagevergoeding krijgt15. Graag stellen zij enkele vragen over de brief.
Allereerst zijn de leden van de GroenLinks-fractie benieuwd naar het proces betreffende de uitwerking van de werkagenda en het stagepact. Zij constateren dat belangrijke partijen de werkagenda niet hebben ondertekend. Zo geeft de AOb16 als reden hiervoor aan dat er geen landelijke afspraken zijn gemaakt over het aantal LB-, LC- en LD-functies op de instellingen17. Mbo-docenten moeten het salaris krijgen waar ze recht op hebben. Dat kan door concrete afspraken te maken over de verdeling van docenten over de salarisschalen in het mbo, de zogenaamde functiemix. Kan de Minister hierop reflecteren? Is geprobeerd om tegemoet te komen aan de eisen van deze groepen? Zo ja, hoe zag dat eruit? Hoe heeft de betrokkenheid van deze organisaties eruitgezien en was dat voldoende volgens de Minister? Hoe ziet het vervolg eruit? Hoe wil de Minister de ambities in de werkagenda, bijvoorbeeld als het gaat over het mbo als een aantrekkelijke werkgever, realiseren? In hoeverre is doelstelling 3.3 van de werkagenda uitvoerbaar als (vertegenwoordigers van) het onderwijspersoneel aangeven dat de positie van de docenten onvoldoende wordt meegenomen en onvoldoende versterkt wordt met de werkagenda?
Een goede kwaliteit van het onderwijs
De Minister stelt in zijn brief dat onderzoek, innovatie en digitalisering stevig zijn ingebed in de sector. Het mbo is een volwaardige en gelijkwaardige partner in de onderzoeks- en kennisinfrastructuur, aldus de minsister. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister dit nader kan toelichten aan de hand van voorbeelden. Is de Minister van mening dat de gelijkwaardigheid al is gerealiseerd? Zo ja, waarom? Is de toegankelijkheid van middelen voor onderzoek en middelen ter versterking van de kennisinfrastructuur voor het mbo voldoende geborgd, ook in vergelijking met het hbo en wo? Hoe kunnen mbo-instellingen aanspraak doen op onderzoeksmiddelen en hoe ziet dat proces eruit bij hbo- en wo-instellingen? Wat zeggen de mbo-instellingen zelf over de toegankelijkheid van onderzoeksmiddelen? Heeft de Minister dat in kaart? Zo nee, wil hij dit in kaart brengen?
Stagepact mbo 2023–2027
Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie enkele vragen over het Stagepact mbo 2023–2027. Om de stagebegeleiding te verbeteren is het uitgangspunt dat er per stage in ieder geval drie contactmomenten tussen de instelling, student en leerbedrijf zijn. Op basis waarvan is de Minister gekomen tot dit aantal? Is dit aantal een reflectie van de behoeftes van de studenten en welke uitzonderlijke situaties zijn er denkbaar waarbij de drie contactmomenten niet mogelijk of wenselijk zijn, zoals de Minister stelt?
Stagediscriminatie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat de Minister aan de slag gaat met stagematching om stagediscriminatie tegen te gaan. Deze leden lezen echter dat de Minister eerst wil starten met een kopgroep van bedrijven, waarna een uitbreiding plaats zal vinden. Kan de Minister toelichten waarom gekozen is voor deze stapsgewijze aanpak? Waarom is niet voor gekozen voor een aanpak waarbij alle bedrijven en leerwerkbedrijven die een stageplek aanbieden door middel van stagematching aan stagiaires komen? Is de oproep van MKB18-Nederland en VNO-NCW19 voldoende volgens de Minister? Hoe wordt dat gemonitord?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in het stagepact wordt gesteld dat de Nederlandse Arbeidsinspectie ook onderdeel uitmaakt van het gesprek over het delen van signalen en besluiten over stagediscriminatie. Kan de Minister nader toelichten wat de rol van de Nederlandse Arbeidsinspectie is bij dit gesprek en welke instrumenten zij kan inzetten bij de aanpak van stagediscriminatie?
Over een passende stagevergoeding staat in het stagepact dat het uitgangspunt is, dat wanneer afspraken worden gemaakt over stagevergoedingen in cao’s hierover, deze afspraken gelijk moeten zijn voor alle studenten. Deze leden onderstrepen dat uitgangspunt. Kan de Minister aangeven of hij hierover al gesprekken voert met het veld? Wat is de stand van zaken wat betreft dit uitgangspunt?
Ten slotte zijn de leden van de GroenLinks-fractie benieuwd hoe het staat met de uitvoering van de motie van de leden De Hoop en Bouchallikh, waarin de regering wordt verzocht om opleidingsniveau als discriminatiegrond toe te voegen aan de Algemene wet gelijke behandeling20. Is het onderzoek hiernaar gestart? Wanneer kan de Kamer het resultaat hiervan verwachten?
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
Mbo-studenten zijn de gouden handen van Nederland. We hebben ze hard nodig, want zonder goede opgeleide vakmensen kan de energietransitie de prullenbak in. Zonder deze studenten hebben we geen helpende en verzorgende handen meer aan het bed. Onze samenleving heeft een grote behoefte aan vakmensen. De leden van de van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027. Deze leden hebben hierover enkele vragen aan de Minister.
Subsidieregeling praktijkleren en stages door de overheid
De leden van de ChristenUnie-fractie pleiten al langere tijd voor een stagepact. Iedere jongere in het mbo moet verzekerd zijn van een kwalitatief goede stageplaats. Daarvoor moeten er in de eerste plaats voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn. Daarin heeft het bedrijfsleven een rol, maar ook de rijksoverheid. Met de subsidieregeling praktijkleren worden bedrijven financieel ondersteund bij het begeleiden van studenten in de bbl-opleiding. Deze leden zijn blij om te lezen dat het voor de hand ligt om de subsidieregeling door te zetten. De regeling wordt nu geëvalueerd en de leden vragen de Minister wanneer zij de uitkomsten van die evaluatie kunnen verwachten en wanneer de Minister de Kamer informeert over de voortgang van de regeling. Voorts vragen zij welke stappen de rijksoverheid zelf zet in het realiseren van voldoende stageplaatsen bij de overheid.
Studentenwelzijn
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de doelstelling om het studentenwelzijn te verbeteren. Deze leden zijn blij dat in de ondersteuningsstructuur rondom mbo-studenten er specifiek aandacht, kennis en kunde komt voor het signaleren van en het gesprek voeren over (dreigende) depressieve gevoelens, suïcidale gedachten en vroegtijdig schoolverlaten. Zij vragen de Minister hoe deze aandacht, kennis en kunde concreet in de ondersteuningsstructuur komt, welke ruimte mbo-instellingen hebben om dit naar eigen inzicht in te richten en welke partijen hierbij betrokken worden. Betrekt de Minister daar ook de studentenverenigingen bij en Stichting 113?
Toegankelijkheid
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben daarnaast enkele vragen over hoe het stagepact uitpakt voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Deze leden zijn het volledig met de Minister eens dat in het mbo iedereen volwaardig mee moet kunnen doen en stagediscriminatie geen plek mag hebben. Zij lezen de doelstelling dat de toegankelijkheid van het mbo voor studenten met een ondersteuningsbehoefte vergroot wordt, onder andere door verbetering van de begeleiding van deze studenten bij stages en hun eerste stappen op de arbeidsmarkt. De leden vragen de Minister hoe gewaarborgd wordt dat stagematchers en -begeleiders vanuit onderwijsinstellingen voldoende kennis en kunde hebben over hoe uitsluiting en discriminatie op grond van handicap er specifiek uit kan zien. Voorts vragen zij de Minister naar de beschikbaarheid van en kennis over toegankelijke leerbedrijven. Deze leden willen voorkomen dat er situaties ontstaan waarin bedrijven aangeven dat ze studenten met een beperking weigeren, omdat ze er nou eenmaal niet op toegerust zijn. Hoe kan gewaarborgd worden dat zo veel mogelijk leerbedrijven fysiek toegankelijk zijn en de kennis in huis hebben of kunnen krijgen om hulpmiddelen en ondersteuning te regelen?
Loopbaanbegeleiding en -oriëntatie
De leden van de ChristenUnie-fractie pleiten voor intensievere begeleiding van studenten met achterstanden en een hoge kans op voortijdig schoolverlaten. Goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding helpt daarbij. De leden zijn blij dat het Ministerie van OCW hierin extra investeert in het mbo, maar constateren, samen met JOB21, dat goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding al begint op de middelbare school, bijvoorbeeld door banenmarkten te organiseren met net afgestudeerden. Deze leden zien dat de instroom in het mbo vanuit het voortgezet onderwijs daalt. Welke stappen kan en wil de Minister zetten om het voortgezet onderwijs beter te betrekken bij loopbaanoriëntatie en -begeleiding? Zij lezen in de werkagenda niets over het betrekken van het voortgezet onderwijs bij de toeleiding naar het beroepsonderwijs en de loopbaanoriëntatie. Deze leden horen graag een reflectie van de Minister op dit punt.
Excellentiemogelijkheden
De leden van de ChristenUnie lezen met grote belangstelling in de werkagenda dat, naast het geven van een stevige basis, het onderwijs studenten ook kansen moet bieden om zich maximaal te kunnen ontplooien. In de werkagenda staat dat het aanbieden van excellentiemogelijkheden aan studenten in het mbo onderdeel is van de volgende stap naar nog meer kwaliteit in het mbo. Eerder lanceerde het voormalig lid Bruins het Actieplan Vakmanschap waarin hij onder andere het voorstel deed voor een meester-opleiding op vakscholen22. Een soort AD23-opleiding op vakscholen als excellentiemogelijkheid voor studenten in het mbo. De SBB24 heeft in 2020 op verzoek van het ministerie, naar aanleiding van een motie van de leden Kuik en Bruins25, geadviseerd over de invoering van een meestertitel in het bekostigde mbo-stelsel26. De SBB schreef dat er mogelijkheden zijn voor specialisatie en verdieping in het mbo. Onder andere door de mogelijkheden voor specialisatie en verdieping beter te benutten door excellentie in opleidingsprogramma’s een plek te geven, het imago te versterken, de positie van de praktijkopleider te verstevigen, het beter benutten van de mogelijkheden van keuzedelen en meesterschap als stimulans gebruiken voor een leven lang ontwikkelen. Deze leden vragen de Minister wat zijn plannen zijn voor het aanbieden van excellentiemogelijkheden aan studenten in het mbo. Voorts vragen zij of de Minister in het licht van die ambitie in wil gaan op het beknopte advies van de SBB uit 2020. Zij vragen de Minister naar de weging van de diverse aanbevelingen. Tot slot vragen zij de Minister wanneer hij de eerste stappen wil zetten op dit dossier, of hij bereid is om de Kamer nader te informeren over zijn plannen en voor wanneer de Minister dat zou kunnen doen.
Elke regio telt
Op 27 maart 2023 verscheen het rapport «Elke Regio Telt!» van de Rli27, ROB28 en de Raad van Volksgezondheid en Samenleving29. Mbo-studenten kiezen vaak bewust voor een carrière in de regio. Het is daarom van belang dat regionale mbo-onderwijsinstellingen behouden blijven. Een verschraling van het onderwijsaanbod draagt bij aan verdere verschraling van de regio. Als mbo-studenten hun opleiding niet in de regio kunnen volgen, wordt het voor bedrijven in het mkb30 moeilijker om stagiairs en werknemers te werven. Het vestigen en behouden van instellingen in de regio heeft impact op de aantrekkelijkheid ervan voor jongeren en jonge huishoudens. De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de werkagenda dat mbo-scholen worden opgeroepen om tot een regionale vertaling van de landelijke doelstellingen te komen. In het rapport «Elke Regio Telt!» wordt opgeroepen om mbo-instellingen ook verder te versterken door bijvoorbeeld wo- of hbo-onderwijs te organiseren op de locaties. Deze leden vragen de Minister te reflecteren op deze noties uit het rapport. Deelt de Minister de analyse en urgentie die de adviesraden neerleggen? Tot welke actie noopt dit de Minister? Voorts vragen deze leden of de Minister daarin ook in kan gaan op de afspraak in het coalitieakkoord om ROC’s31als regionale opleidingscentra te versterken, waarin ook volwassenen een leven lang leren en ook nieuwkomers op basis van de nieuwe inburgeringswet vanaf dag één leren en integreren.
Inbreng van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda mbo 2023–2027 en het Stagepact mbo 2023–2027 en de bijbehorende brief van de Minister van OCW. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
In het stagepact wordt genoemd dat scholen studenten laten weten waar ze buiten de school stagediscriminatie kunnen melden als ze zich niet veilig genoeg voelen om dat op school te doen. Hierbij valt te denken aan de antidiscriminatievoorzieningen (hierna: adv’s). Nog recentelijk klaagden deze adv’s om het gebrek aan bekendheid en middelen32. De leden van de DENK-fractie vragen of de Minister denkt dat de adv’s genoeg middelen hebben. Zijn de adv’s in staat om met de zeer beperkte middelen ook deze, groeiende, taak op zich te nemen?
Het stagepact geeft aan dat mbo-scholen alle meldingen en signalen van discriminatie van studenten over erkende leerbedrijven registreren en deze doorgeven aan de SBB. De SBB registreert de meldingen en rapporteert aan het Ministerie van OCW, de SBB-studentenkamer en aan de branches. De leden van de DENK-fractie staan achter dit voornemen, maar vragen in hoeverre de Minister verwacht dat de scholen deze meldingen en signalen ook daadwerkelijk gaan doorgeven aan de SBB. Is de Minister bereid om deze uitkomsten te delen met Kamer?
De leden van de DENK-fractie vragen hoe de Minister uitvoering geeft aan de aangenomen motie van het lid Van Baarle over de uitvoering van een periodiek mysteryguestonderzoek en het gebruik van de uitkomsten van dit onderzoek33.
De leden van de DENK-fractie achten het zeer wenselijk dat de onkosten van stagiaires zullen worden vergoed en er werk wordt gemaakt van een passende stagevergoeding. De onkostenvergoeding kan op verschillende manieren worden vastgelegd. Wil de Minister dit bij wet vastleggen of is het de bedoeling dat dit in de cao’s wordt geregeld? Wat verstaat de Minister precies onder onkosten? Tevens zijn deze leden benieuwd hoe de Minister de passende stagevergoeding wil gaan stimuleren. Wat is een passende stagevergoeding volgens de Minister? Waarom moet de passende stagevergoeding worden gestimuleerd en waarom wordt dit niet gewoon in de wet vastgelegd?
De Minister geeft in zijn brief aan dat de SBB ondersteuning biedt aan bestaande en nieuwe leerbedrijven, door o.a. workshops, webinars en e-learnings. Tevens geeft de Minister aan dat het voorkomen van discriminatie onderdeel is van deze ondersteuning en wordt versterkt. Deze cursussen zijn vrijwillig voor nieuwe en bestaande leerbedrijven. Is de Minister het ermee eens dat het in bepaalde situaties, waarin er sprake is van discriminatie, wenselijk is dat een bestaand of nieuw leerbedrijf een verplichte cursus moet volgen? Is de Minister bereid om te onderzoeken of een leerbedrijf kan worden verplicht deze cursus te volgen wanneer er bijvoorbeeld een klacht binnenkomt van een student?
II Antwoord/reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
mbo: middelbaar beroepsonderwijs.↩︎
bbl: beroepsbegeleidende leerweg.↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 517.↩︎
hbo: hoger beroepsonderwijs.↩︎
wo: wetenschappelijk onderwijs.↩︎
LOB: loopbaanoriëntatie en -begeleiding.↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 537.↩︎
bol: beroepsopleidende leerweg.↩︎
Verslag van het commissiedebat Macrodoelmatigheid mbo (d.d. 16 februari 2023): 2023D08069.↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 526.↩︎
Werkagenda mbo 2023–2027: Samen Werken aan Talent, 14 februari 2023, p. 36.↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 541.↩︎
LLO: Leven Lang Ontwikkelen.↩︎
Stb. 1994, 230.↩︎
Kamerstuk 36 100 VIII, nr. 10.↩︎
AOb: Algemene Onderwijsbond.↩︎
Rijksoverheid, «Wat verdien ik als leraar in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)?» Volgens de cao-mbo 2022–2023 zijn de salarisschalen van mbo-docenten ingedeeld in LB, LC, LD en LD. De taken van een leraar bepalen of hij in schaal LB, LC, LD of LE valt.↩︎
MKB: midden- en kleinbedrijf.↩︎
VNO-NCW is een ondernemersvereniging, met brancheorganisaties en bedrijven als lid.↩︎
Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 91.↩︎
JBO: Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs.↩︎
ChristenUnie, oktober 2019, «Actieplan vakmanschap», Nieuw actieplan vakmanschap – ChristenUnie.nl.↩︎
AD: Associate Degree.↩︎
SBB: Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven.↩︎
Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 57.↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 478.↩︎
Rli: Raad voor de leefomgeving en infrastructuur.↩︎
ROB: Raad voor het Openbaar Bestuur.↩︎
Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad van Volksgezondheid en Samenlevering, maart 2023, «Elke Regio Telt!», Elke regio telt! | Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (rli.nl).↩︎
mkb: midden- en kleinbedrijf.↩︎
ROC: Regionaal Opleidingscentrum.↩︎
De Volkskrant, 21 maart 2023, «Antidiscriminatiebureaus zoeken meer bekendheid en meer geld: «Gek dat zo’n groot thema zo onzichtbaar wordt afgehandeld»», Antidiscriminatiebureaus zoeken meer bekendheid en meer geld: «Gek dat zo’n groot thema zo onzichtbaar wordt afgehandeld» (volkskrant.nl).↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 532.↩︎