Uitstel beantwoording vragen van het lid Van den Berg over het bericht ''Meer tijd voor de patiënt' betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts'
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2023D14569, datum: 2023-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2183).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2023Z04461:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Gericht aan: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2183
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht ««Meer tijd voor de patiënt» betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts» (ingezonden 16 maart 2023).
Mededeling van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 6 april 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ««Meer tijd voor de patiënt» betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts»?1
Vraag 2
Kunnen alle huisartsen vanaf 1 april 2023 gebruikmaken van de extra beschikbare tijd per consult? Waarom wel of waarom niet?
Vraag 3
Klopt het dat afspraken over het inzetten van de extra tijd per consult in de ene regio makkelijker tot stand komt dan in de andere regio? Waarom wel of niet? Door wie of wat wordt dat bepaald?
Vraag 4
Is bekend of het aanvragen van extra tijd bij huisartsen leidt tot extra administratieve lasten? Kunt u hierbij een toelichting geven?
Vraag 5
Wat gebeurt er met de financiële middelen die vervolgens «op de plank» blijven liggen?
Vraag 6
Klopt het dat u het totaal aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen bepaalt na het advies van het Capaciteitsorgaan?
Vraag 7
Kunt u aangeven wat de huidige verdeling is over de academische ziekenhuizen en wie dat bepaalt? Wat is de rol van de werkgever van artsen in opleiding (de stichting SBOH)? Kunt u aangeven welke criteria daarbij worden toegepast om tot een verdeling te komen? In hoeverre worden algemene ziekenhuizen en topklinische ziekenhuizen betrokken in de opleiding?
Vraag 8
Klopt dat academische ziekenhuizen voorheen dependances hadden, zoals in Leeuwarden, waardoor opleidingsplaatsen beter werden gespreid?
Vraag 9
Kunt u aangeven welke academische huizen nu nog een dependance hebben? Bent u bereid deze verplicht te maken zodat er een betere spreiding komt?
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe de samenstelling van het bestuur van de SBOH tot stand komt en wie het mandaat van deze stichting bepaalt?
Mededeling
De vragen van het lid Van den Berg (CDA) over het bericht ««Meer tijd voor de patiënt» betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts» (2023Z04461) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat de afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
de Volkskrant, 2 maart 2023, ««Meer tijd voor de patiënt» betekent voorlopig vooral meer administratie voor de huisarts».↩︎