Verslag formele Energieraad 28 maart 2023
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2023D15456, datum: 2023-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-1013).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1013 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2023Z06523:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-04-18 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-18 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-06-15 10:00: Energieraad (formeel) d.d. 19 juni 2023 (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-06-22 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1013 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2023
Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris voor Mijnbouw, het verslag van de formele Energieraad die op 28 maart jl. plaatsvond in Brussel.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
Verslag formele Energieraad 28 maart 2023
Op 28 maart 2023 vond in Brussel de formele Energieraad plaats. Op de agenda stonden de volgende onderwerpen: een algemene oriëntatie op het waterstof- en gaspakket, een politiek akkoord over het verlengen van de noodverordening omtrent gasbesparing en een eerste beleidsdebat over het voorstel met betrekking tot de hervorming van de elektriciteitsmarkt. Daarnaast stonden nog enkele overige zaken op de agenda (AOB): de verordening omtrent natuurherstel, een Grieks non-paper over interconnectiviteit van het elektriciteitsnetwerk en een vooruitblik van de Commissie op de paraatheid voor komende winter.
Hieronder vindt u, in de volgorde waarop het tijdens de Energieraad ter sprake kwam, het verslag.
Decarbonisatiepakket
Onder leiding van het Zweedse voorzitterschap is tijdens de Energieraad een algemene oriëntatie op het waterstof- en gasmarkt decarbonisatiepakket aangenomen.
Ook over de in de geannoteerde agenda genoemde thema’s is overeenstemming bereikt. Afgesproken is om geen netwerktarieven in te stellen voor grenspunten in het toekomstige Europese waterstofnetwerk. Dit faciliteert een rechtvaardige kostenallocatie voor de realisering van grenspunten in dit netwerk. Over de grensoverschrijdende coördinatie van de bijmenging van waterstof in het aardgasnet is een zorgvuldige onderhandelingsprocedure tussen lidstaten overeengekomen. Uitgangspunt hierbij is dat een lidstaat die aardgas bij grenspunten wil aanbieden in principe hiervoor ook de eventuele aanpassingskosten in de andere lidstaat draagt. Nederland is geen voorstander van bijmenging van waterstof in het aardgasnet, omdat het gebruik van zuivere waterstof de beste bijdrage levert aan een kostenefficiënte realisatie van klimaatdoelen. Het kabinet kon instemmen met de overeengekomen procedure waarmee de eventuele bijmenging is gemaximeerd tot 2%. Tot slot is het kabinet tevreden met de borging van de rol van regionale netbeheerders in de ontwikkeling van de waterstofmarkt. Aandachtspunt in de triloogfase – en uiteindelijk in de nationale implementatie – is dat het herziene artikel over geografisch afgebakende netwerken niet té veel ruimte biedt voor uitzonderingen op ordeningsprincipes zoals eigendomsontvlechting.
In de laatste fase van de onderhandelingen zijn op verzoek van enkele lidstaten de volgende elementen nog onderdeel geworden van de algemene oriëntatie
– De introductie van een crisismechanisme dat lidstaten de mogelijkheid geeft om door middel van tijdelijke prijsinterventies het midden- en kleinbedrijf, huishoudens en publieke dienstverleners te beschermen tegen hoge aardgasprijzen. De voorwaarden waaronder lidstaten dit mechanisme kunnen activeren, moeten nog worden vastgesteld in de verordening inzake de hervorming van de elektriciteitsmarkt
– Meer flexibiliteit in de toepassing van het ontbundelingsprincipe in de toekomstige waterstofmarkt, met name waar het bestaande gasnetbeheerders betreft die waterstofactiviteiten willen oppakken.
– De mogelijkheid voor lidstaten om, omwille van veiligheidsredenen en met inachtneming van het solidariteitsprincipe en de gevolgen voor de gasleveringszekerheid, tijdelijk toegangsrestricties op te leggen aan (Wit-)Russische gebruikers van aardgasinfrastructuur.
Hiernaast is een bepaling over het meetellen van koolstofarme waterstof (lees: waterstof uit nucleaire elektriciteit) voor de realisering van hernieuwbare energiedoelstellingen onder de Renewable Energy Directive (hierna: RED) geen onderdeel geworden van de algemene oriëntatie op dit pakket.
Met name over het meetellen van koolstofarme waterstof onder hernieuwbare energiedoelstellingen waren de lidstaten verdeeld. Hoofdzakelijk landen met (potentieel) nucleaire capaciteiten en ambities gaven aan dat koolstofarme waterstof bij het bereiken van decarbonisatiedoelen een plek zou moeten krijgen om deze doelen te bereiken. Daar stonden andere landen tegenover, die zich zorgen maakten over het meetellen van koolstofarme brandstoffen bij doelstellingen voor hernieuwbare energie.
De discussie over het meetellen van koolstofarme waterstof onder hernieuwbare energiedoelstellingen hing nauw samen met de onderhandelingen over de RED, die parallel werden gevoerd. Op 30 maart jl. is op dit wetgevende voorstel een voorlopig compromis tussen het voorzitterschap, de Commissie en het Europees Parlement bereikt. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar de zeswekenbrief over Fit for 55 die op dinsdag 11 april 2023 is verzonden aan uw Kamer (Kamerstuk 22 112, nr. 3647).
Verlenging noodverordening gasbesparing
Tijdens de Energieraad lag de vraag voor of Verordening (EU) 2022/1369) omtrent gasbesparing met nog een jaar verlengd dient te worden. Deze verordening roept lidstaten op tot een vrijwillige gasbesparing van 15% in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 maart 2023. Deze besparing is ten opzichte van het gemiddelde verbruik in de maanden augustus tot en met maart in de afgelopen vijf jaar. Deze besparingsdoelstelling wordt verplicht indien de Raad op voorstel van de Commissie een Unie-alert afkondigt. De noodverordening heeft effect gesorteerd afgelopen jaar, aangezien Unie-breed veel gas bespaard is.
Over de verlenging van deze noodverordening bestond brede politieke overeenstemming. Een aantal belangrijke noties, die het kabinet deelt, geef ik graag nog mee. Zo was er een aantal landen, die pleitten voor meer ambitie en een hoger besparingsdoel. Nederland steunt dit en gelooft dat gasbesparing de beste methode is om hoge prijzen tegen te gaan. Ook vindt het kabinet het belangrijk dat de tijdelijkheid van deze maatregelen wordt erkend. De verordeningen zijn op basis van artikel 122 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangenomen, en dit artikel geldt enkel ten tijde van een crisis. Hoewel de juridische grondslag na juridische analyse bij deze verlenging correct is, dient bij elke mogelijke verlenging van noodverordeningen gekeken te worden of deze grondslag doeltreffend, proportioneel en noodzakelijk is. Ook riep een aantal lidstaten op tot meer oog voor energiebesparing in de industrie. Tot slot riepen lidstaten op dat gasbesparing zeker noodzakelijk is, maar dat versnelde uitrol van hernieuwbare energie nog belangrijker is.
Uiteindelijk is een politiek akkoord bereikt voor verlenging van deze noodverordeningen. Formele bekrachtiging gaat via een schriftelijke procedure.
AOB paraatheid voor komende winter
De Commissie lichtte de huidige stand van zaken op de gasmarkt toe en wat we komende tijd kunnen verwachten. De Commissie stelt dat we er goed voor staan wat vulgraden betreft en dat ook de prijzen laag zijn. Binnen de Commissie heerst voorzichtig optimisme, maar het is van belang door te gaan met gas besparen en met de verdere uitrol van gezamenlijke inkoop.
Daarnaast schetst de Commissie nog onzekerheden die voor een veranderende situatie kunnen zorgen, zoals een toenemende wereldvraag naar LNG, het weer en de rol van China op de wereldmarkt. De Commissie benadrukt de noodzaak tot verdere implementatie van de noodmaatregelen, maar ook tot continuering en versnelling van de uitrol van hernieuwbare energieprojecten.
AOB Grieks non-paper interconnectiviteit
Griekenland presenteerde een non-paper over het versterken van het Europese elektriciteitsnetwerk, in het bijzonder de Noord-Zuid verbinding. Dergelijke versterking is nodig voor uitwisseling van elektriciteit uit windenergie geproduceerd in het noorden en zonne-energie uit het zuiden. Dit moet in het bijzonder bijdragen aan verduurzaming van elektriciteitsconsumptie op de West-Balkan. De lidstaten spreken in algemene zin steun uit voor aandacht voor netwerkverzwaringen. De Commissie wijst op mogelijkheden voor grensoverschrijdende projecten om de status van «project of common interest» te verkrijgen, en voor versimpelde vergunningverlening onder REPowerEU.
AOB Non-paper Natuurherstelverordening Denemarken
Denemarken agendeerde tijdens de formele Energieraad het punt dat de natuurherstelverordening mogelijk negatieve effecten heeft op de noodzakelijke versnelde uitrol van hernieuwbare energieprojecten. Onder RepowerEU en de RED zijn versnellingen aangekondigd voor vergunningsprocedures van energieprojecten.
Denemarken tracht met dit agendapunt te voorkomen dat de natuurherstelverordening deze versnellingen weer wegneemt en wil dat hernieuwbare energie altijd als publiek overstijgend belang wordt aangemerkt in plaats van dat dit op projectbasis besloten moet worden.
Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, heeft de intentie van de oproep om de energietransitie niet te vertragen ondersteund.
Hervorming elektriciteitsmarkt
Tijdens de formele Energieraad vond een eerste gedachtewisseling plaats over het voorstel omtrent de hervorming van de elektriciteitsmarkt.
De lidstaten erkennen de noodzaak tot het versterken van de bescherming van de consument, alsmede de noodzaak tot uitbreiding van de rol van lange-termijnmarkten. Dit moet leiden tot minder volatiliteit en meer voorspelbaarheid van de elektriciteitsprijzen. Daarbij benadrukken veel lidstaten de noodzaak tot meer flexibiliteit om de uitrol en implementatie van hernieuwbare energiebronnen in het energiesysteem beter te faciliteren.
Toch bestaat bij een aantal lidstaten de twijfel of dit voorstel consumenten genoeg beschermt tegen hoge energieprijzen. Enerzijds wil een groep lidstaten verdergaand ingrijpen zien door verdere ontkoppeling van de gas- en elektriciteitsprijzen, meer ruimte voor capaciteitsmechanismes en een lagere drempel om prijzen te reguleren als een energiecrisis zich ontvouwt. Ook pleit deze groep lidstaten voor een, vaak, verplichte inzet van lange termijn contracten, zoals stroomafnameovereenkomsten (Power Purchase Agreements -PPA) of tweezijdige Contracts for Difference (CfD). Deze groep lidstaten beargumenteert dat met dergelijke voorspelbare contracten investeringen in duurzame energieproductie worden gestimuleerd en dat de lange termijn energiemarkt meer liquide wordt, maar ook dat het tweezijdige karakter ervan consumenten beter tegen hoge prijzen beschermt.
Namens het kabinet heeft de Staatssecretaris voor Mijnbouw uitgedragen dat de positie van consumenten versterkt moet worden, bijvoorbeeld door de eisen voor hedging door elektriciteitsleveranciers aan te scherpen, en door te zorgen dat consumenten ruimte hebben om te kiezen voor een vast of dynamisch contract. Echter, ingrijpen in de elektriciteitsmarkt moet gericht en proportioneel gebeuren. Nederland heeft zorgen uitgesproken over het verplichte karakter van tweezijdige Contracts for difference. Ook ziet Nederland risico’s voor het level playing field wanneer dit breed wordt toegepast, zeker op bestaande opwekcapaciteit. Tevens is Nederland kritisch over de mogelijkheid tot het instellen van het crisismechanisme als energieprijzen stijgen. Nederland heeft uitgesproken dat dit mogelijk negatieve effecten heeft op het gelijke speelveld.
Tot slot heeft de Staatssecretaris voor Mijnbouw, samen met een aantal andere lidstaten, opgeroepen tot meer flexibiliteit voor lidstaten bij de implementatie van sommige voorstellen om beter rekening te kunnen houden met nationale omstandigheden. Ook hebben Nederland en een aantal andere lidstaten nogmaals opgeroepen tot een gedegen impactanalyse van het voorstel.
Nederland heeft ook zijn waardering uitgesproken voor het blijven verbeteren van de lange termijn elektriciteitsmarkt, het beter beschermen van consumenten en het in stand houden van de korte termijn markten.