[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D15957, datum: 2023-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36350-IX-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36350 IX-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2023Z06773:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022‒2023
36 350IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
  2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën,

S.A.M. Kaag

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 (inclusief Nota van Wijziging1) van het ministerie van Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA).

In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties; in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 13 van IXB en in paragraaf 2.2. voor artikel 11 en 12 van IXA.

Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 bevatten per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvooschriften (RBV) worden per artikel de (meerjarige) mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutaties op het artikel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).

De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarnota opgenomen.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 2) en ontvangstenmutaties (tabel 3) weergegeven.

Vastgestelde begroting 2023 na NvW 14.179.542 10.824.743 10.858.764 9.202.617 8.669.845
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Uitvoeringskosten fiscale wet- regelgeving 1 0 23.279 19.458 39.499 39.727
2) Ambitie verhoging IV-dagen 1 0 26.489 33.377 33.377 33.377
3) Belasting- en invorderingsrente 1 40.298 52 342 607 1.243
4) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente 1 7.000 23.000 22.000 22.000 20.000
5) Kapitaalinjectie Invest-NL 3 0 0 0 155.000 0
6) Kapitaalinjectie Invest International 3 113.000 54.000 4.000 ‒ 134.000 0
7) Kapitaalinjectie TenneT 3 0 ‒ 600.000 ‒ 1.458.000 0 0
8) Kapitaalinjectie EBRD 4 0 75.000 0 0 0
9) ESM Kapitaalsleutel correctie 4 ‒ 176.000 0 176.000 0 0
10) Bijdrage EU voor rente Oekraïne 4 0 41.436 41.436 41.436 41.436
11) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: apparaatsuitgaven beleidsdepartement 8 0 0 0 ‒ 10.000 ‒ 10.000
12) Loon- en prijsbijstelling 10 297.760 280.937 250.674 242.794 241.250
13) Additionele prijsbijstelling over 2022 10 18.791 17.072 11.968 11.130 11.046
14) Eindejaarsmarge 10 65.281 0 0 0 0
15) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: vrijval artikel 10 10 ‒ 29.875 0 0 0 0
16) Hersteloperatie toeslagen 13 298.625 341.420 143.071 8.463 0
17) Extra eindejaarsmarge hersteloperatie toeslagen 13 45.819 0 0 0 0
18) Overhevelingen Aanvullende Post div 12.918 243.870 144.307 116.471 118.615
19) Kasschuiven div ‒ 147.098 46.936 55.877 26.115 18.170
20) Interdepartementale overboekingen div 494.659 6.611 10.975 11.856 15.596
21) Overige mutaties 7.920 ‒ 29.526 ‒ 23.250 ‒ 26.860 ‒ 26.322
Stand 1e suppletoire begroting 2023 15.228.640 11.375.319 10.290.999 9.740.505 9.173.983

Toelichting

  1. Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving

    Vanuit de reservering voor ‘Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving’ op de Aanvullende Post (AP) wordt circa € 40 mln. vanaf 2026 overgeheveld naar artikel 1 Belastingen. Deze middelen komen ten gunste van de uitvoering van het coalitieakkoord, Europese wetgeving en nieuwe lastenmaatregelen en overige wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving.

  1. Ambitie verhoging IV-dagen

    Het budget voor externe inhuur van de Belastingdienst wordt vanaf 2025 met € 33 mln. verhoogd om de groei naar 640.000 IV-dagen te kunnen realiseren. Aanvullend wordt € 15 mln. beschikbaar gemaakt binnen de Belastingdienst voor de benodigde groei van IV-dagen. Het totale additionele IV-budget bedraagt daarmee € 48 mln. Deze ambitie is noodzakelijk om politieke wensen en fiscale maatregelen sneller te kunnen invoeren. Vanaf 2024 is een groeipad naar 640.000 IV-dagen in 2025 mogelijk met het oog op de beleidswensen en blijvende aandacht voor modernisering en vernieuwing van IV-systemen.

  2. Belasting- en invorderingsrente

    De te vergoeden invorderingsrente wordt circa € 40 mln. hoger geraamd in verband met de herstelactie invorderingsrente. Over de stand van zaken van de herstelactie is de Tweede Kamer 16 maart jl. geïnformeerd2.

  3. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente

    De raming van de belasting- en invorderingsrente is meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de belasting- en invorderingsrente. Er is besloten om de bestaande wettelijke systematiek aan te passen naar een beter uitlegbaar belasting- en invorderingsrente systeem. De achtergrond hiervan wordt toegelicht bij post 3 onder Ontvangstenmutaties. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarmee gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming (zie ook post 2 onder Ontvangstenmutaties) levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op.

  4. Kapitaalinjectie Invest-NL

    In 2022 is € 175 mln. kapitaal gestort in Invest-NL, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-NL voor investeringen. Het resterende begrote kapitaal van € 155 mln. voor 2022 wordt doorgeschoven naar 2026. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest-NL een kapitaalinjectie ter grootte van € 1,7 mld.

  5. Kapitaalinjectie Invest International

    De raming voor de kapitaalinjectie Invest International wordt in 2023 met € 113 mln. bijgesteld. Dit betreft enerzijds het doorgeschoven resterende begrote kapitaal van € 37 mln. uit 2022. Anderzijds wordt een kasschuif toegepast om het ritme van de raming van de kapitaalinjectie af te stemmen op de kasbehoefte van Invest International voor investeringen. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest International een kapitaalinjectie ter waarde van € 833 mln.

  1. Kapitaalinjectie TenneT

    Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het kabinet inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland3. Mocht een transactie onder acceptabele voorwaarden tot stand komen, dan zou de opbrengst van een dergelijke verkoop ten goede komen aan TenneT Holding, de verkopende partij en aandeelhouder van TenneT Duitsland. Met deze opbrengst zou dan vervolgens de Nederlandse kapitaalbehoefte in de komende jaren gefinancierd kunnen worden en zijn de gemaakte reserveringen in de begroting overbodig. Het kabinet acht het hierbij belangrijk dat TenneT voldoende gefinancierd is, conform de minimale credit rating in de nota deelnemingenbeleid, om haar publieke taken te kunnen uitvoeren.

  2. Kapitaalinjectie EBRD

    Er volgt mogelijk een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne en programma's opstarten in sub-Sahara Afrika. Hoewel nog veel onzeker is, wordt hierover mogelijk later dit jaar besloten. In dat geval zal de verplichting nog in 2023 worden aangegaan. Daarom wordt een reservering opgenomen van € 75 mln. (met bijbehorende uitgave in 2024).

  1. ESM Kapitaalsleutel correctie

    De betalingsverplichting ESM wordt met € 176 mln. uitgesteld naar 2025. In de ontwerpbegroting 2023 was een reservering opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië. Deze actualisatie is echter uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen, omdat de nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, en uiterlijk 1 januari 2026. Het bedrag zal worden geactualiseerd zodra meer duidelijkheid is over de gekozen kapitaalsleutel.

  2. Bijdrage EU voor rente Oekraïne

    In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne-lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren4. De bijdrage zal tussen 2024 tot en met het jaar 2027 circa € 41,4 mln. per jaar bedragen. In afwachting van de bilaterale overeenkomst tussen Nederland en EU, en een update van de Europese Commissie over de hoogte van de bijdrage, wordt een reservering voor de verplichting opgenomen van € 165,7 mln.

  3. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: apparaatsuitgaven beleidsdepartement

    Vanuit de apparaatsbudgetten van het beleidsdepartement vindt vanaf 2026 een additionele bijdrage van € 10 mln. structureel plaats aan het rijksbrede beeld.

  1. Loon- en prijsbijstelling

    De loon- en prijsbijstelling 2023 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 298 mln. in 2023 en € 241 mln. structureel).

  2. Additionele prijsbijstelling over 2022

    De extra prijsbijstelling, ter compensatie van de uitzonderlijk hoge inflatie in 2022, wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 19 mln. in 2023 en € 11 mln. structureel).

  3. Eindejaarsmarge

    De eindejaarsmarge 2022 van € 65 mln. wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting.

  1. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: vrijval artikel 10

    Vanuit artikel 10 Nog onverdeeld wordt in 2023 in totaal een bijdrage van € 30 mln. geleverd aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond.

  2. Hersteloperatie Toeslagen

    Op basis van de actuele inzichten inzake aantallen, bedragen en nu adequaat geachte aannames wordt het totaal meerjarig beschikbare budget voor de Hersteloperatie Toeslagen naar boven bijgesteld. Deze middelen worden generaal beschikbaar gesteld (€ 792 cumulatief). Tevens wordt € 478 mln. extra op de Aanvullende Post gereserveerd, waarmee het totaal voor FIN beschikbaar gestelde middelen voor toeslagenherstel toeneemt met € 1,3 mld. Zonder het project Versnellen & Verbeteren zou het afhandelen van integrale beoordelingen en bezwaren langer duren dan eerder geraamd. Daarnaast komen er meer bezwaren binnen dan verwacht. Om de doelstelling van Versnellen & Verbeteren te behalen (onder meer: minimaal 90% van de aanmeldingen bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft in Q1 van 2025 een afgeronde integrale beoordeling) en de bezwaren zo goed mogelijk te behandelen, is extra budget nodig. Dit vereist uitvoeringswijzigingen om de productiviteit bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) te verhogen en het aantal toekomstige bezwaren te verkleinen, maar ook additionele capaciteit. Ook de compensatie- en hersteluitgaven vallen naar verwachting hoger uit dan eerder begroot. Dit komt door een groter aantal gedupeerden dat bij de eerste toets in eerste instantie niet als gedupeerde wordt aangemerkt, maar waarvan bij de integrale beoordeling wel gedupeerdheid wordt vastgesteld. Op basis van informatie die begin maart beschikbaar was, is een prognose opgesteld van een totaal van circa 42.000 gedupeerden. Dit is een stijging van circa 7.000 gedupeerden. Hierbij wordt opgemerkt dat deze prognose een momentopname is; u wordt via de voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd over eventuele bijstellingen in deze prognose. Daarnaast doen meer gedupeerden een beroep op - en krijgen meer gedupeerden additionele compensatie toegekend door - de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Daarnaast is er een autonome (budgettaire) tegenvaller bij het herstelbedrag van de kindregeling. Tot slot heeft de toename van het verwachte aantal gedupeerden ook effect op de overige herstelregelingen, zoals de ex-partnerregeling en de publieke- en private schuldenoplossing. Een integraal overzicht van de financiële stand van zaken van de Hersteloperatie Toeslagen is te vinden in de bijlagen van de Voorjaarsnota 2023.

  1. Extra eindejaarsmarge hersteloperatie toeslagen

    De onderuitputting op de programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2022 wordt middels een extra eindejaarsmarge van circa € 46 mln. opnieuw beschikbaar gesteld om gedupeerde ouders te kunnen compenseren.

  2. Overhevelingen Aanvullende Post

    In de periode 2023 tot en met 2027 wordt er circa € 636 mln. overgeheveld van de Aanvullende Post naar de Financiënbegroting. De individuele overhevelingen worden nader toegelicht in de toelichtingen van de artikelen. Het betreft onder andere middelen in het kader van het herijkte bestedingsplan om de dienstverlening van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen te verbeteren.

  3. Kasschuiven

    Om de budgetten aan te laten sluiten op het benodigde meerjarige ritme worden er verschillende kasschuiven toegepast.

  1. Interdepartementale overboekingen

    Dit betreft verschillende overboekingen met andere begrotingen, waaronder middelen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor een mogelijke kapitaalinjectie van € 500 mln. in 2023 aan Stedin. Daarnaast worden middelen overgeheveld van het ministerie van Justitie en Veiligheid voor ondermijning (oplopend tot € 10,9 mln. in 2027). Tevens wordt een incidenteel bedrag van € 4,3 mln. in 2023 en een structureel bedrag van € 0,1 mln. overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van het adviescollege dialooggroep slavernijverleden.

Vastgestelde begroting 2023 na NvW 201.164.293 234.110.649 238.214.894 250.165.141 261.132.330
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Belastingontvangsten 1 11.402.665 9.246.678 ‒ 2.977.339 ‒ 1.935.476 ‒ 2.636.454
2) Belasting- en invorderingsrente 1 ‒ 5.449 ‒ 20.331 31.821 32.112 32.748
3) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente 1 135.000 128.000 125.000 123.000 120.000
4) Doorbelasten kosten vervolging 1 17.767 26.969 ‒ 2.005 ‒ 2.005 ‒ 2.005
5) Ontvangsten boetes en schikkingen 1 27.980 12.414 ‒ 4.474 ‒ 4.500 ‒ 4.500
6) Dividenden staatsdeelnemingen 3 247.000 1.655.000 ‒ 5.000 ‒ 35.000 ‒ 69.000
7) Beëindiging steunmaatregelen KLM 3 ‒ 5.542 ‒ 34.700 ‒ 34.700 ‒ 740.410 0
8) Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland 4 80.564 70.143 50.723 45.869 44.190
9) Bijdrage aan rijksbrede problematiek: schaderestituties EKV 5 30.000 25.000 25.000 18.000 18.000
10) Overige mutaties 386 ‒ 5.857 ‒ 6.401 ‒ 6.415 ‒ 2.956
Stand 1e suppletoire begroting 2023 213.094.664 245.213.965 235.417.519 247.660.316 258.632.353

Toelichting

  1. Belastingontvangsten

    De mutaties van de Belastingontvangsten worden in de Voorjaarsnota 2023 toegelicht.

  2. Belasting- en invorderingsrente

    De belasting- en invorderingsrente wordt structureel hoger geraamd als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming.

  3. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: belasting- en invorderingsrente

    De raming van de belasting- en invorderingsrente (bir) is meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de bir. De hoogte van de bir is wettelijk gekoppeld aan het niveau van de ECB-rente. Op basis van de recente ECB rentestijgingen zouden daarmee ook de bir-rentes stijgen met een aanzienlijke budgettaire meevaller tot gevolg. Bij deze voorjaarsbesluitvorming wordt echter van deze systematiek afgeweken. Het ministerie van Financiën stelt voor om de bir-rentepercentages beter op elkaar aan te laten sluiten door het aanpassen van de berekening van de bir-rentepercentages. Dit bevordert tevens de uitlegbaarheid van de bir-renteniveaus en maakt het tegelijkertijd mogelijk om vanuit het ministerie van Financiën een bijdrage aan de rijksbrede problematiek te leveren. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarmee gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming (zie ook post 2 bij de Ontvangsten) levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op. De precieze budgettaire gevolgen van de aangepaste berekeningssystematiek worden op dit momenteel doorgerekend.

  4. Doorbelasten kosten vervolging

    De raming wordt in 2023 en 2024 opgehoogd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht, waardoor de ontvangsten eerder het oude niveau bereiken.

  5. Ontvangsten boetes en schikkingen

    De boeteopbrengsten worden in 2023 en 2024 hoger geraamd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht, waardoor de ontvangsten eerder het oude niveau bereiken.

  6. Dividenden staatsdeelnemingen

    De dividendraming wordt aangepast aan de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Conform afspraken met TenneT, ontvangt de Staat de kapitaalinjectie 2023 aan TenneT terug indien in 2024 een volledige verkoop van TenneT Duitsland gerealiseerd wordt.

  7. Beëindiging steunmaatregelen KLM

    Bij de publicatie van de jaarcijfers 2022 heeft KLM aangegeven te verwachten het steunpakket in april te kunnen beëindigen. KLM is nu een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en beëindigt het steunpakket per 17 april 2023. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het verlenen van het steunpakket en de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd komen te vervallen. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

  1. Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland

    Op basis van de meest recente renteramingen worden de verwachte ontvangsten van de lening aan Griekenland in 2023 met circa € 80,6 mln. naar boven bijgesteld. De rente die Griekenland moet betalen is gebaseerd op de 3-maands Euribor rente, met een opslag van 0,5%. Doordat de Euribor rente is gestegen, krijgt Nederland meer renteontvangsten.

  1. Bijdrage aan rijksbrede problematiek: schaderestituties EKV

    Het ministerie van Financiën verwacht de komende 6 jaar een incidentele ontvangst van circa € 131 mln. cumulatief op de exportkredietverzekering (ekv) uit hoofde van een terugbetaling van een schuld door Argentinië daterend van vóór 1999. Dit vloeit voort uit het op 28 oktober 2022 bereikte akkoord tussen de Club van Parijs en Argentinië. De betalingen worden in de regelingen uitgesmeerd tot en met het jaar 2028. De extra ontvangsten worden ingezet ten behoeve van de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond.

2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.

Vastgestelde begroting 2023 38.885.297 39.143.710 26.512.659 34.040.408 38.103.571
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rente vaste schuld 11 220.000 929.000 1.845.000 3.159.000 4.612.000
2) Rente vlottende schuld 11 565.000 990.000 747.000 696.000 721.000
3) Rente derivaten 11 19.000 0 0 0 0
4) Aflossing vaste schuld 11 ‒ 1.000 1.000 1.000 4.011.000 2.000
5) Rentelasten kasbeheer 12 1.959.929 2.492.779 2.070.657 2.077.901 2.237.310
6) Verstrekte leningen 12 400.000 400.000 400.000 400.000 400.000
7) Overige mutaties 4.500 4.000 4.000 4.000 4.000
Stand 1e suppletoire begroting 2023 42.052.726 43.960.489 31.580.316 44.388.309 46.079.881

Toelichting

  1. Rente vaste schuld

    De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,2 mld. in 2023 oplopend tot € 4,6 mld. in 2027.

  2. Rente vlottende schuld

    De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,6 mld. in 2023 oplopend tot € 0,7 mld. in 2027.

  3. Rente derivaten

    De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 19 mln. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.

  4. Aflossing vaste schuld

    De aflossing vaste schuld neemt in 2026 met € 4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

  5. Rentelasten kasbeheer

    De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

  6. Verstrekte leningen

    Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met € 400 mln. naar boven bijgesteld.

Vastgestelde begroting 2023 69.374.958 63.675.766 54.050.508 57.739.944 59.332.021
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rente derivaten 11 ‒ 238.000 ‒ 210.000 ‒ 164.000 ‒ 149.000 ‒ 122.000
2) Uitgifte vaste schuld 11 ‒ 7.857.000 ‒ 1.565.000 6.100.000 24.889.000 16.583.000
3) Mutatie vlottende schuld 11 1.902.000 0 0 0 0
4) Rentebaten kasbeheer 12 7.282 22.756 63.748 101.390 135.072
5) Aflossingen op leningen 12 124.117 107.778 138.439 159.975 78.669
6) Mutatie in rekening courant en deposito 12 12.825.824 ‒ 3.471.099 ‒ 1.785.242 ‒ 716.540 ‒ 64.666
Stand 1e suppletoire begroting 2023 76.139.181 58.560.201 58.403.453 82.024.769 75.942.096

Toelichting

  1. Rente derivaten

    Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Door de hogere rentepercentages in de CEP vallen de verwachte rentebaten lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.

  2. Uitgifte vaste schuld

    De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met € 7,9 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.

  3. Mutatie vlottende schuld

    De vlottende schuld stijgt in 2023 met € 1,9 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

  4. Rentebaten kasbeheer

    De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

  5. Aflossingen op leningen

    Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.

  6. Mutatie in rekening courant en deposito

    Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

2.3 Overzicht Coronamaatregelen

In onderstaande tabel worden de coronagerelateerde uitgaven- en ontvangsten weergegeven per begrotingsartikel. In onderstaande tabel zijn bijbehorende Kamerstukken opgenomen voor verdere toelichting. Ook is een uitgebreid overzicht terug te vinden op de pagina «Overheidsfinanciën in coronatijd» op www.rijksfinancien.nl.

Belasting- en invorderingsrente ‒ 7,0 ‒ 7,0 ‒ 73,5 Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348
Steunmaatregelen KLM ‒ 1.561,5 0,0 11,8 Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41
EIB pan-Europees Garantiefonds 0,0 75,1 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2
Herverzekering leverancierskredieten 12,0 12,0 8,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1

3 Beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXB)

3.1 Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.059.245 0 3.059.245 326.652 3.385.897 348.822 187.235 376.853 215.782
Uitgaven (1) + (2) 3.197.340 0 3.197.340 39.696 3.237.036 247.086 187.602 220.409 230.572
(1) Apparaatsuitgaven 3.052.054 0 3.052.054 40.898 3.092.952 143.592 162.712 187.427 187.266
Personele uitgaven 2.570.785 0 2.570.785 55.433 2.626.218 133.372 146.680 168.782 174.697
Eigen personeel 2.172.136 0 2.172.136 4.656 2.176.792 103.991 107.120 131.782 137.697
Inhuur externen 390.698 0 390.698 50.692 441.390 29.346 39.525 36.965 36.965
Overig personeel 7.951 0 7.951 85 8.036 35 35 35 35
Materiële uitgaven 481.269 0 481.269 ‒ 14.535 466.734 10.220 16.032 18.645 12.569
ICT 27.509 0 27.509 10.434 37.943 708 8.490 10.431 4.040
Bijdrage aan SSO's 362.591 0 362.591 ‒ 39.728 322.863 662 112 1.725 2.001
Overig materieel 91.169 0 91.169 14.759 105.928 8.850 7.430 6.489 6.528
(2) Programma-uitgaven 145.286 0 145.286 ‒ 1.202 144.084 103.494 24.890 32.982 43.306
Bekostiging 3.251 0 3.251 ‒ 3.251 0 ‒ 3.251 ‒ 3.251 ‒ 3.251 ‒ 3.251
Vergoeding proceskosten 3.251 0 3.251 ‒ 3.251 0 ‒ 3.251 ‒ 3.251 ‒ 3.251 ‒ 3.251
Garanties 171 0 171 0 171 0 0 0 0
Garantie procesrisico's 171 0 171 0 171 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 14.991 0 14.991 ‒ 1.740 13.251 ‒ 1.505 ‒ 2.105 ‒ 2.105 ‒ 2.105
Waarderingskamer 2.446 0 2.446 ‒ 97 2.349 ‒ 97 ‒ 97 ‒ 97 ‒ 97
Kadaster 2.849 0 2.849 ‒ 84 2.765 ‒ 84 ‒ 84 ‒ 84 ‒ 84
Kamer van Koophandel 339 0 339 ‒ 18 321 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18 ‒ 18
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 9.357 0 9.357 ‒ 1.541 7.816 ‒ 1.306 ‒ 1.906 ‒ 1.906 ‒ 1.906
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 478 0 478 3.660 4.138 2.477 3.077 3.077 3.077
Internationale Douaneraad 185 0 185 0 185 0 0 0 0
Bijdrage overige (inter)nationale organisaties 293 0 293 3.660 3.953 2.477 3.077 3.077 3.077
Opdrachten 372.952 0 372.952 ‒ 24.715 348.237 ‒ 4.024 ‒ 1.568 6.059 17.747
ICT opdrachten 302.643 0 302.643 ‒ 25.950 276.693 907 4.101 13.505 18.314
Overige opdrachten 70.309 0 70.309 1.235 71.544 ‒ 4.931 ‒ 5.669 ‒ 7.446 ‒ 567
Bijdrage aan agentschappen 4.722 0 4.722 4.555 9.277 3.406 3.406 3.606 3.606
Bijdrage Logius 3.323 0 3.323 1.135 4.458 1.285 1.285 1.485 1.485
Bijdrage overige agentschappen 1.399 0 1.399 3.420 4.819 2.121 2.121 2.121 2.121
(Schade)vergoeding 28.899 0 28.899 ‒ 27.009 1.890 83.339 2.989 2.989 2.989
(Schade)vergoedingen 28.899 0 28.899 ‒ 30.209 ‒ 1.310 80.139 ‒ 211 ‒ 211 ‒ 211
Vergoeding proceskosten 0 0 0 3.200 3.200 3.200 3.200 3.200 3.200
Rente 130.722 0 130.722 47.298 178.020 23.052 22.342 22.607 21.243
Belasting- en invorderingsrente 130.722 0 130.722 47.298 178.020 23.052 22.342 22.607 21.243
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken ‒ 410.900 0 ‒ 410.900 0 ‒ 410.900 0 0 0 0
Toerekening uitgaven aan Douane ‒ 203.543 0 ‒ 203.543 0 ‒ 203.543 0 0 0 0
Toerekening uitgaven aan Toeslagen ‒ 207.357 0 ‒ 207.357 0 ‒ 207.357 0 0 0 0
Ontvangsten (3) + (4) 196.089.253 0 196.089.253 11.580.275 207.669.528 9.393.730 ‒ 2.826.997 ‒ 1.786.869 ‒ 2.490.211
Programma-ontvangsten (3) 196.003.347 0 196.003.347 11.577.963 207.581.310 9.393.730 ‒ 2.826.997 ‒ 1.786.869 ‒ 2.490.211
waarvan: Belastingontvangsten 195.188.311 0 195.188.311 11.402.665 206.590.976 9.246.678 ‒ 2.977.339 ‒ 1.935.476 ‒ 2.636.454
Bekostiging 145.176 0 145.176 17.767 162.943 26.969 ‒ 2.005 ‒ 2.005 ‒ 2.005
Doorbelasten kosten vervolging 145.176 0 145.176 17.767 162.943 26.969 ‒ 2.005 ‒ 2.005 ‒ 2.005
Rente 482.668 0 482.668 129.551 612.219 107.669 156.821 155.112 152.748
Belasting- en invorderingsrente 482.668 0 482.668 129.551 612.219 107.669 156.821 155.112 152.748
Boetes en schikkingen 187.192 0 187.192 27.980 215.172 12.414 ‒ 4.474 ‒ 4.500 ‒ 4.500
Ontvangsten boetes en schikkingen 187.192 0 187.192 27.980 215.172 12.414 ‒ 4.474 ‒ 4.500 ‒ 4.500
Apparaatsontvangsten (4) 85.906 0 85.906 2.312 88.218 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 326 0 326 0 326 0 0 0 0
Garantie procesrisico's 326 0 326 0 326 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 3.058.919 0 3.058.919 326.652 3.385.571 348.822 187.235 376.853 215.782

Toelichting

Verplichtingen

Overige verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt in 2023 met € 320 mln. en structureel met € 210 mln. opgehoogd. De mutaties in de verplichtingen zijn veelal gelijk aan de uitgavenmutaties. Een aantal mutaties zien alleen op het verplichtingenbudget en worden hieronder toegelicht. Waar de mutaties gelijk zijn aan de mutaties in de uitgaven wordt dit toegelicht onder 'Uitgaven'. De belangrijkste verplichtingenmutaties zijn:

  1. Een ophoging in 2023 van € 172 mln. voor 'Opdrachten ICT' vanwege vertragingen in aanbestedingen vanuit 2022 en vanwege een aantal nieuwe verwachte contracten in 2023.
  2. Een ophoging van € 36 mln. per jaar voor 'Eigen personeel' vanwege het meerjarige OV-contract. Het verplichtingenbudget voor 'Overig materieel' wordt verhoogd met € 24 mln. in 2023. Dit betreffen technische boekingen aangezien vanaf 2023, conform de rijksbegrotingsvoorschriften, in een aantal gevallen de verplichtingen en uitgaven aan elkaar gelijk worden gesteld. Eerder moest de meerjarige verplichting worden geboekt in het jaar dat de verplichting werd vastgelegd.
  3. 'Inhuur externen' wordt in 2023 met € 34 mln. opgehoogd vanwege het afsluiten van inhuurcontracten.
  4. Het verplichtingenbudget wordt in 2024 en 2026 opgehoogd met respectievelijk € 47 mln. en € 121 mln. en in de overige jaren verlaagd in verband met de verwachte verlenging en vernieuwing van een contract in 2024 en 2026.

Uitgaven

Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel bij de Belastingdienst worden hoger geraamd, oplopend tot per saldo € 138 mln. in 2027. De belangrijkste oorzaken zijn:

  1. De uitgaven aan eigen personeel worden in 2023 met € 28 mln. verlaagd vanwege verwachte onderbezetting. De onderbezetting wordt grotendeels opgevangen met externe inhuur.
  2. Naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld. Vanuit de reservering voor ‘Dienstverlening’ zijn eerder in 2021 middelen overgeheveld naar de Belastingdienst voor de jaren 2021-2023. Om de plannen door te zetten wordt circa € 55 mln. per jaar vanaf 2024 overgeheveld naar de Belastingdienst voor uitgaven aan eigen personeel. Deze middelen komen onder andere ten gunste aan Stella teams, fysieke loketten en de Belastingtelefoon.
  3. Vanuit de reservering voor ‘Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving’ op de Aanvullende Post AP wordt circa € 40 mln. vanaf 2026 overgeheveld naar artikel 1 Belastingen voor uitgaven aan eigen personeel. Deze middelen komen ten gunste van de uitvoering van wetgeving uit het coalitieakkoord, Europese wetgeving en nieuwe lastenmaatregelen en overige wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving.
  4. Er wordt € 20 mln. herschikt van ‘Bijdrage aan SSO’s’ naar ‘Eigen personeel’. Deze middelen, die op eerstgenoemde post gereserveerd stonden, zijn onder andere bestemd voor de wervingscapaciteit en personeelsfaciliteiten als gevolg van stijgende formatie.

Inhuur externen

De uitgaven aan inhuur externen wordt in 2023 per saldo € 51 mln. en in latere jaren € 37 mln. hoger geraamd. De belangrijkste mutaties zijn:

  1. In 2023 vindt er een herschikking van € 20 mln. plaats van ‘Eigen personeel’ naar ‘Inhuur externen’. Gezien de huidige onderbezetting wordt een deel van de werkzaamheden opgevangen met externe inhuur.
  1. Vanuit artikel 13 Toeslagen wordt in 2023 € 21 mln. overgeheveld naar de Belastingdienst voor uitgaven aan externe inhuur. Een aantal dienstonderdelen van de Belastingdienst voert als ketenpartner werkzaamheden uit voor de Hersteloperatie Toeslagen.
  2. Het budget voor externe inhuur van de Belastingdienst wordt vanaf 2025 met € 33 mln. verhoogd om de groei naar 640.000 IV-dagen te kunnen realiseren. Aanvullend wordt € 15 mln. beschikbaar gemaakt binnen de Belastingdienst voor de benodigde groei van IV-dagen. Het totale additionele IV-budget bedraagt daarmee € 48 mln. Deze ambitie is noodzakelijk om politieke wensen en fiscale maatregelen sneller te kunnen invoeren en het landschap toekomstbestendig te maken. Het daadwerkelijk kunnen werven van de (inhuur-)capaciteit in de huidige arbeidsmarkt vormt een belangrijke randvoorwaarde, evenals het vervolgens absorberen van deze grote hoeveelheid extra mensen in de organisatie. Tevens zal gekeken worden naar het verhogen van de productiviteit of in eerste instantie het tegengaan van dalende productiviteit.

Materiële uitgaven

ICT

De uitgaven aan ICT voor het apparaat van de Belastingdienst, bijvoorbeeld uitgaven voor werkplekken en telefoniekosten, worden in 2023 per saldo circa € 10 mln. hoger geraamd. Ook in latere jaren worden hogere uitgaven geraamd. Op basis van actuele ramingen worden er budgetneutrale aanpassingen gedaan tussen de financiële instrumenten.

Bijdrage aan SSO's

De uitgaven aan SSO’s worden in 2023 per saldo met circa € 40 mln. verlaagd en structureel met circa € 2 mln. verhoogd. Hiervan betreft € 20 mln. een herschikking van het budget naar ‘Eigen personeel’ (zie toelichting onder ‘Inhuur externen’). De overige verlaging van in 2023 betreft een budgetneutrale aanpassing tussen financiële instrumenten als gevolg van actuele ramingen.

Overig materieel

De uitgaven aan overig materieel worden in 2023 per saldo circa € 15 mln. hoger geraamd en in latere jaren worden eveneens hogere uitgaven geraamd. Verder wordt op basis van actuele ramingen een aantal budgetneutrale aanpassingen gedaan tussen financiële instrumenten. Daarnaast wordt er structureel circa € 6 mln. overgeheveld vanuit de reservering voor ‘Dienstverlening’ ten behoeve van communicatiemiddelen, publieke campagnes, licenties en onderhoud van systemen.

Opdrachten

Op deze post wordt circa € 30 mln. in 2023 naar latere jaren geschoven om meer aan te sluiten op de meerjarenraming van de directie Informatievoorziening (IV). Daarnaast hebben er nog een aantal mutaties plaatsgevonden die kleiner van omvang zijn, waardoor het budget in 2023 per saldo daalt met € 26 mln.

(Schade)vergoeding

In de Kamerbrief van 4 november jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid Fraude Signalering Voorziening (FSV) en Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP)5. Met de huidige inzichten zal het zwaartepunt van de compensatie plaatsvinden in 2024. Hiervoor waren in een eerder stadium middelen gereserveerd. Van dit budget wordt € 30 mln. van 2023 naar 2024 geschoven en wordt € 50 mln. in 2024 overgeheveld van de Aanvullende Post naar artikel 1 Belastingen.

Rente

De te vergoeden invorderingsrente wordt in 2023 circa € 40 mln. hoger geraamd in verband met de herstelactie invorderingsrente. Over de stand van zaken van de herstelactie is de Tweede Kamer 16 maart jl. geïnformeerd6. Daarnaast is de raming van de belasting- en invorderingsrente meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de belasting- en invorderingsrente. Er is besloten om de bestaande wettelijke systematiek aan te passen naar een beter uitlegbaar belasting- en invorderingsrente systeem. De achtergrond hiervan wordt toegelicht onder het kopje Rente bij de Ontvangsten. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarmee gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming (zie ook de toelichting onder het kopje Rente bij de Ontvangsten) levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op.

Ontvangsten

Bekostiging

De raming wordt in 2023 en 2024 opgehoogd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht. De ontvangsten bereiken hierdoor eerder het oude niveau.

Rente

De belasting- en invorderingsrente wordt structureel hoger geraamd als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming. Daarnaast is de raming van de belasting- en invorderingsrente (bir) meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de bir. De hoogte van de bir is wettelijk gekoppeld aan het niveau van de ECB-rente. Op basis van de recente ECB rentestijgingen zouden daarmee ook de bir-rentes stijgen met een aanzienlijke budgettaire meevaller tot gevolg. Bij deze voorjaarsbesluitvorming wordt echter van deze systematiek afgeweken. Het ministerie van Financiën stelt voor om de bir-rentepercentages beter op elkaar aan te laten sluiten door het aanpassen van de berekening van de bir-rentepercentages. Dit bevordert tevens de uitlegbaarheid van de bir-renteniveaus en maakt het tegelijkertijd mogelijk om vanuit het ministerie van Financiën een bijdrage aan de rijksbrede problematiek te leveren. Er wordt nog een uitvoeringstoets opgesteld, waarbij gekeken wordt naar de uitvoerbaarheid en de gevolgen die er voor de uitvoering optreden door deze wijziging. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming levert dit per saldo een structurele bijdrage van € 100 mln. aan de rijksbrede opgave op. De precieze budgettaire gevolgen van de aangepaste berekeningssystematiek worden op dit momenteel doorgerekend.

Boetes en schikkingen

De boeteopbrengsten worden in 2023 en 2024 hoger geraamd aangezien de effecten van de coronacrisis op deze ontvangsten van kortere duur waren dan eerder gedacht. De ontvangsten bereiken hierdoor eerder het oude niveau.

Belastingontvangsten

In de Voorjaarsnota 2023 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de Voorjaarsnota en de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Totaal belastingontvangsten 242.476.279 0 242.476.279 12.509.503 254.985.782
– /– Afdracht Gemeentefonds 40.477.613 0 40.477.613 1.039.597 41.517.210
– /– Afdracht Provinciefonds 2.996.423 0 2.996.423 65.114 3.061.537
– /– Afdracht BES-fonds 53.094 0 53.094 883 53.977
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds 3.760.838 0 3.760.838 1.244 3.762.082
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen 195.188.311 0 195.188.311 11.402.665 206.590.976

3.2 Artikel 2 Financiële markten

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.031.101 0 1.031.101 129 1.031.230 159 159 159 159
Uitgaven 1.031.101 0 1.031.101 129 1.031.230 159 159 159 159
Bekostiging 7.304 0 7.304 28 7.332 28 28 28 28
Accountantskamer 1.432 0 1.432 28 1.460 28 28 28 28
Muntcirculatie 4.309 0 4.309 0 4.309 0 0 0 0
IMVO convenanten 30 0 30 0 30 0 0 0 0
Overig 1.533 0 1.533 0 1.533 0 0 0 0
Opdrachten 1.009.724 0 1.009.724 339 1.010.063 39 39 39 39
Wijzer in geldzaken 1.634 0 1.634 0 1.634 0 0 0 0
Vakbekwaamheid 4.901 0 4.901 360 5.261 60 60 60 60
Uitvoeringskosten SRH 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0
Schadeloosstelling SRH 1.000.750 0 1.000.750 0 1.000.750 0 0 0 0
Overig 1.439 0 1.439 ‒ 21 1.418 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 12.894 0 12.894 ‒ 259 12.635 71 71 71 71
Bijdrage AFM BES-toezicht 705 0 705 0 705 0 0 0 0
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 2.020 0 2.020 0 2.020 0 0 0 0
Bijdrage toezicht en handhaving MIF 460 0 460 ‒ 330 130 0 0 0 0
Bijdrage PSD II 558 0 558 ‒ 558 0 0 0 0 0
Bijdrage FEC 3.724 0 3.724 71 3.795 71 71 71 71
Overig 5.427 0 5.427 558 5.985 0 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 625 0 625 0 625 0 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve NHT 625 0 625 0 625 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 554 0 554 21 575 21 21 21 21
IASB 420 0 420 21 441 21 21 21 21
(Caribean) Financial Action Task Force 134 0 134 0 134 0 0 0 0
Ontvangsten 8.459 0 8.459 69 8.528 0 0 0 0
Bekostiging 2.000 0 2.000 0 2.000 0 0 0 0
Ontvangsten muntwezen 2.000 0 2.000 0 2.000 0 0 0 0
Opdrachten 1.455 0 1.455 0 1.455 0 0 0 0
Wijzer in geldzaken 1.455 0 1.455 0 1.455 0 0 0 0
Ontvangsten 5.004 0 5.004 69 5.073 0 0 0 0
Overig 5.004 0 5.004 69 5.073 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.031.101 0 1.031.101 129 1.031.230 159 159 159 159
Muntcirculatie 4.309 0 4.309 0 4.309 0 0 0 0
Vakbekwaamheid 4.901 0 4.901 360 5.261 60 60 60 60
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 2.020 0 2.020 0 2.020 0 0 0 0
Bijdrage FEC 3.724 0 3.724 71 3.795 71 71 71 71
Schadeloosstelling SRH 1.000.750 0 1.000.750 0 1.000.750 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen 15.397 0 15.397 ‒ 302 15.095 28 28 28 28

Toelichting

De mutaties op het niveau van de financiële instrumenten komen niet boven de ondergrenzen uit binnen de staffel (conform de RBV, zie ook de Leeswijzer op pagina 4). Toelichting van deze mutaties blijft derhalve achterwege.

3.3 Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.411.862 0 2.411.862 15.035.141 17.447.003 ‒ 561.202 ‒ 1.466.332 17.000 ‒ 4.000
Uitgaven 2.411.862 0 2.411.862 607.900 3.019.762 ‒ 550.000 ‒ 1.458.000 17.000 ‒ 4.000
Garanties 20 0 20 0 20 0 0 0 0
Regeling Bijzondere Financieringen 20 0 20 0 20 0 0 0 0
Leningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Lening KLM 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 3.746 0 3.746 ‒ 600 3.146 0 0 0 0
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 3.746 0 3.746 ‒ 600 3.146 0 0 0 0
Opstart Invest International 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Vermogensverschaffing/-onttrekking 2.399.000 0 2.399.000 613.000 3.012.000 ‒ 546.000 ‒ 1.454.000 21.000 0
Kapitaalinjectie TenneT 1.822.000 0 1.822.000 0 1.822.000 ‒ 600.000 ‒ 1.458.000 0 0
Afdrachten Staatsloterij 100.000 0 100.000 0 100.000 0 0 0 0
Kapitaalinjectie Invest-NL 330.000 0 330.000 0 330.000 0 0 155.000 0
Kapitaalinjectie Invest International 147.000 0 147.000 113.000 260.000 54.000 4.000 ‒ 134.000 0
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 0 0 0 500.000 500.000 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 5.096 0 5.096 ‒ 500 4.596 0 0 0 0
NLFI 5.096 0 5.096 ‒ 500 4.596 0 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 4.000 0 4.000 ‒ 4.000 0 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000
Dotatie begrotingsreserve Gasunie 4.000 0 4.000 ‒ 4.000 0 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000
Ontvangsten 1.124.850 0 1.124.850 228.458 1.353.308 1.617.300 ‒ 42.700 ‒ 778.410 ‒ 72.000
Garanties 21.350 0 21.350 ‒ 9.542 11.808 ‒ 37.700 ‒ 37.700 ‒ 20.493 ‒ 3.000
Premieontvangsten garantie KLM 17.350 0 17.350 ‒ 5.542 11.808 ‒ 34.700 ‒ 34.700 ‒ 17.493 0
Premieontvangsten Gasunie 4.000 0 4.000 ‒ 4.000 0 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000
Premieontvangsten garantie FMO 0 0 0 0 0 1.000 1.000 1.000 1.000
Leningen 0 0 0 0 0 0 0 ‒ 722.917 0
Aflossing lening KLM 0 0 0 0 0 0 0 ‒ 722.917 0
Vermogensverschaffing/-onttrekking 1.099.000 0 1.099.000 238.000 1.337.000 1.655.000 ‒ 5.000 ‒ 35.000 ‒ 69.000
Afdrachten Staatsloterij 100.000 0 100.000 0 100.000 0 0 0 0
Dividenden staatsdeelnemingen 990.000 0 990.000 247.000 1.237.000 1.655.000 ‒ 5.000 ‒ 35.000 ‒ 69.000
Winstafdracht DNB 9.000 0 9.000 ‒ 9.000 0 0 0 0 0
waarvan: Griekse inkomsten SMP 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan: rente-inkomsten ESM 9.000 0 9.000 ‒ 9.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 4.500 0 4.500 0 4.500 0 0 0 0
NLFI 4.500 0 4.500 0 4.500 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 14.438.500 14.438.500 0 0 0 0
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen 0 0 0 ‒ 1.561.500 ‒ 1.561.500 0 0 0 0
Garantie FMO 0 0 0 16.000.000 16.000.000 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 2.411.862 0 2.411.862 596.641 3.008.503 ‒ 561.202 ‒ 1.466.332 17.000 ‒ 4.000
Lening SRH 0 0 0 ‒ 11.259 ‒ 11.259 ‒ 11.202 ‒ 8.332 0 0
Kapitaalinjectie Invest-NL 330.000 0 330.000 0 330.000 0 0 155.000 0
Kapitaalinjectie Invest International 147.000 0 147.000 113.000 260.000 54.000 4.000 ‒ 134.000 0
Afdrachten Staatsloterij 100.000 0 100.000 0 100.000 0 0 0 0
Kapitaalinjectie TenneT 1.822.000 0 1.822.000 0 1.822.000 ‒ 600.000 ‒ 1.458.000 0 0
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 0 0 0 500.000 500.000 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen 12.862 0 12.862 ‒ 5.100 7.762 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000 ‒ 4.000

Toelichting

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

Bij de publicatie van de jaarcijfers 2022 heeft KLM aangegeven te verwachten het steunpakket in april te kunnen beëindigen. KLM is nu een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en beëindigt het steunpakket per 17 april 2023. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het verlenen van het steunpakket en de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd komen te vervallen. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

Garantie FMO

Er is op ambtelijk niveau akkoord over een herziene staatsgarantie tussen de staat en FMO. De vorige overeenkomst stamt uit 1998 en is namens de staat door MinFIN en MinBHOS ondertekend. Met de voorgestelde herziene overeenkomst wordt de staatsgarantie aan FMO in belangrijke mate in overeenstemming gebracht met het beleidskader risicoregelingen, het kabinetsbeleid voor risicoregelingen zoals garanties. Voor de huidige garantie was geen plafond vastgesteld. Met de herziene overeenkomst geldt er een plafond voor deze garantie en is het risico voor de staat zodoende gemaximeerd.

Overige verplichtingen

Lening SRH

De verplichting voor de lening SRH wordt in 2023 met € 11,3 mln. naar beneden bijgesteld. SRH heeft een vordering op de Nederlandse staat, waarop sinds oktober 2020 negatieve rente van toepassing is. Conform de afspraken in de leningdocumentatie wordt de rente niet betaald maar afgeboekt op de vordering.

Kapitaalinjectie Invest-NL

In 2022 is € 175 mln. kapitaal gestort in Invest-NL, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-NL voor investeringen. Het resterende begrote kapitaal van € 155 mln. voor 2022 wordt doorgeschoven naar 2026. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest-NL een kapitaalinjectie ter waarde van € 1,7 mld.

Kapitaalinjectie Invest International

De raming voor de kapitaalinjectie Invest International wordt in 2023 met € 113 mln. bijgesteld. Dit betreft enerzijds het doorgeschoven resterende begrote kapitaal van € 37 mln. uit 2022. Anderzijds wordt een kasschuif toegepast om het ritme van de raming van de kapitaalinjectie af te stemmen op de kasbehoefte van Invest International voor investeringen. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest International een kapitaalinjectie ter waarde van € 833 mln.

Kapitaalinjectie TenneT

Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het kabinet inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland7. Mocht een transactie onder acceptabele voorwaarden tot stand komen, dan zou de opbrengst van een dergelijke verkoop ten goede komen aan TenneT Holding, de verkopende partij en aandeelhouder van TenneT Duitsland. Met deze opbrengst zou dan vervolgens de Nederlandse kapitaalbehoefte in de komende jaren gefinancierd kunnen worden en zijn de gemaakte reserveringen in de begroting overbodig. Het kabinet acht het hierbij belangrijk dat TenneT voldoende gefinancierd is, conform de minimale credit rating in de nota deelnemingenbeleid, om haar publieke taken te kunnen uitvoeren.

Kapitaalinjectie regionale netbeheerders

Bij een eventuele goedkeuring van een kapitaalstorting in Stedin, zal Financiën namens de Staat participeren in het aandelenkapitaal van Stedin en vervolgens als aandeelhouder optreden. Voor een eventuele participatie is € 500 mln. gereserveerd op de EZK begroting. Deze middelen worden, voorafgaand aan een eventueel akkoord, overgeheveld naar de FIN-begroting.

Overige betalingsverplichtingen

De overige betalingsverplichtingen worden met € 5,1 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt vooral door het vervallen van de geraamde dotatie van € 4 mln. aan de begrotingsreserve Gasunie, vanwege het beëindigen van de garantie aan Gasunie.

Uitgaven

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Garanties

Premieontvangsten garantie KLM

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'. Met het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, vervallen ook de bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten vanaf 17 april 2023.

Leningen

Aflossing lening KLM

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'. Met het vervallen van het recht op trekken van de directe lening, vervalt ook de geraamde aflossing in 2026.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt in 2023 met € 247 mln. bijgesteld aan de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Conform afspraken met TenneT, ontvangt de Staat de kapitaalinjectie 2023 aan TenneT terug indien in 2024 een volledige verkoop van TenneT Duitsland gerealiseerd wordt.

Winstafdracht DNB

De raming voor de winstafdracht DNB wordt met € 9 mln. naar beneden bijgesteld door de beëindiging van de rentecompensatie voor het ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme). Aangezien er geen sprake meer is van negatieve rente waarover compensatie nodig is, wordt de rentecompensatie op nihil gesteld.

3.4 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.728.964 240.390 2.969.354 23.729 2.993.083 ‒ 20 1.539.980 ‒ 20 ‒ 20
Uitgaven 570.227 25.000 595.227 ‒ 185.001 410.226 116.434 217.434 41.434 41.434
Garanties 75.145 0 75.145 0 75.145 0 0 0 0
EIB pan-Europees garantiefonds 75.145 0 75.145 0 75.145 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 493.201 25.000 518.201 ‒ 185.001 333.200 116.434 217.434 41.434 41.434
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 20 0 20 ‒ 1 19 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
Rentecompensatie ESM 9.000 0 9.000 ‒ 9.000 0 0 0 0 0
Wereldbank 308.181 0 308.181 0 308.181 0 0 0 0
EBRD 0 25.000 25.000 0 25.000 75.000 0 0 0
Kapitaalinleg ESM 176.000 0 176.000 ‒ 176.000 0 0 176.000 0 0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 0 0 0 41.436 41.436 41.436 41.436
Leningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Teruggave winsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 1.881 0 1.881 0 1.881 0 0 0 0
Technische assistentie 1.881 0 1.881 0 1.881 0 0 0 0
Ontvangsten 16.534 0 16.534 78.750 95.284 65.139 45.708 40.840 42.633
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.954 0 1.954 3.190 5.144 0 ‒ 11 ‒ 25 ‒ 99
Ontvangsten IFI's 1.954 0 1.954 0 1.954 0 ‒ 11 ‒ 25 ‒ 99
Ontvangsten ESM Kapitaal 0 0 0 3.190 3.190 0 0 0 0
Leningen 14.580 0 14.580 75.560 90.140 65.139 45.719 40.865 42.732
Renteontvangsten lening Griekenland 9.576 0 9.576 80.564 90.140 70.143 50.723 45.869 44.190
Renteontvangsten lening Oekraïne 5.004 0 5.004 ‒ 5.004 0 ‒ 5.004 ‒ 5.004 ‒ 5.004 ‒ 1.458
waarvan garantieverplichtingen 2.551.063 215.390 2.766.453 ‒ 40.624 2.725.829 0 1.364.000 0 0
Garantie aan DNB inzake IMF 1.187.063 0 1.187.063 285.321 1.472.384 0 0 0 0
ESM 1.364.000 0 1.364.000 ‒ 1.388.710 ‒ 24.710 0 1.364.000 0 0
AIIB 0 0 0 96 96 0 0 0 0
Wereldbank 0 0 0 669 669 0 0 0 0
MFB 0 215.390 215.390 0 215.390 0 0 0 0
MFB Headroomgarantie 0 0 0 1.062.000 1.062.000 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 177.901 25.000 202.901 64.353 267.254 ‒ 20 175.980 ‒ 20 ‒ 20
Wereldbank 0 0 0 ‒ 333 ‒ 333 0 0 0 0
EBRD 0 25.000 25.000 75.000 100.000 0 0 0 0
Kapitaalinleg ESM 176.000 0 176.000 ‒ 176.000 0 0 176.000 0 0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 0 165.743 165.743 0 0 0 0
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.881 0 1.881 0 1.881 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen 20 0 20 ‒ 57 ‒ 37 ‒ 20 ‒ 20 ‒ 20 ‒ 20

Toelichting

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantie aan DNB inzake IMF

De uitstaande garantie wordt door verschillende oorzaken aangepast. Allereerst wordt de hoogte aangepast naar aanleiding van de meest recente SDR-wisselkoers (Special Drawing Right). Tevens was in 2022 budget gereserveerd voor de additionele garantie aan de DNB naar aanleiding van het uitlenen van 0,3 mld. SDR aan het IMF inzake het Poverty Reduction and Growth Trust. In overleg met DNB en het IMF is deze uitbreiding uitgesteld en deze wordt nu samengevoegd met de uitbreiding van 0,2 mld. SDR uit de ontwerpbegroting 2023. Daarnaast lopen de garanties van de ESAF en PRGF af (voorlopers van de PRGT).

ESM

De verplichting voor de garantie aan het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) wordt met circa € 1,39 mld. naar beneden bijgesteld. Dit komt grotendeels doordat in de ontwerpbegroting 2023 een reservering was opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië (circa € 1,36 mld.). Deze actualisatie is echter uitgesteld en vooralsnog wordt de oude kapitaalsleutel gebruikt. De nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, maar uiterlijk 1 januari 2026. Het budget is daarom toegevoegd aan 2025. Afhankelijk van het moment van aanpassing en de gekozen kapitaalsleutel zal het budget worden aangepast. Daarnaast verloopt de kortingsperiode van Estland. Deze wijziging werd in 2022 verwacht, maar is pas ingegaan in 2023 waardoor de hoogte van de Nederlandse garantie afneemt.

MFB Headroomgarantie

Op 9 november heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor additionele steun aan Oekraïne. Het gaat in totaal om € 18 mld. aan concessionele leningen die worden gefinancierd via de headroom van de Europese begroting8. Nederland neemt hiervoor op haar eigen begroting een garantie op ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel van 5,9%. Eerder is de ophoging van het verplichtingenbudget met € 1,062 mld. via een nota van wijziging op de tweede suppletoire begroting 2022 verwerkt. Echter heeft de ondertekening van de leenovereenkomst in 2022 niet meer plaatsgevonden, deze is in januari 2023 getekend. Daarom wordt het verplichtingenbudget voor 2023 opgehoogd met € 1,062 mld.

Overige verplichtingen

EBRD

Er volgt mogelijk een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne en programma's opstarten in sub-Sahara Afrika. Hoewel nog veel onzeker is, wordt hierover mogelijk later dit jaar besloten. In dat geval zal de verplichting nog in 2023 worden aangegaan. Daarom wordt in 2023 een reservering opgenomen van € 75 mln. (met bijbehorende uitgave in 2024).

Kapitaalinleg ESM

De betalingsverplichting ESM wordt met € 176 mln. uitgesteld naar 2025. In de ontwerpbegroting 2023 was een reservering opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië. Deze actualisatie is echter uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen, omdat de nieuwe kapitaalsleutel wordt geactualiseerd wanneer een nieuw ESM-lid toetreedt, en uiterlijk 1 januari 2026. Het bedrag zal worden geactualiseerd zodra meer duidelijkheid is over de gekozen kapitaalsleutel.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren.9 De bijdrage zal tussen 2024 tot en met het jaar 2027 circa € 41,4 mln. per jaar bedragen. In afwachting van de bilaterale overeenkomst tussen Nederland en EU, en een update van de Europese Commissie over de hoogte van de bijdrage wordt een reservering voor de verplichting opgenomen van € 165,7 mln.

Uitgaven

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Rentecompensatie ESM

De rentecompensatie ESM wordt beëindigd en daarom wordt de raming met € 9 mln. naar beneden bijgesteld.

EBRD

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Kapitaalinleg ESM

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De raming van de ontvangsten ESM kapitaal wordt met circa € 3,2 mln. naar boven bijgesteld, doordat de kortingsperiode van Estland is verlopen. Omdat het totale aandelenkapitaal voor het ESM vaststaat, betekent dit dat andere lidstaten een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen. Deze wijziging werd in 2022 verwacht, maar is pas ingegaan in 2023.

Leningen

Op basis van de meest recente renteramingen worden de verwachte ontvangsten van de lening aan Griekenland in 2023 met circa € 80,6 mln. naar boven bijgesteld. De rente die Griekenland moet betalen is gebaseerd op de 3-maands Euribor rente, met een opslag van 0,5%. Doordat de Euribor rente is gestegen, krijgt Nederland meer renteontvangsten.

De raming van de verwachte renteontvangsten van de lening aan Oekraïne wordt voor de jaren 2023 tot en met 2027 naar beneden bijgesteld. Bij nader inzien blijkt dat Oekraïne in de eerste 4,5 jaar geen rente hoeft te betalen. Met deze bijstelling wordt de begroting aangepast zodat de rentebetalingen pas na de eerste 4,5 jaar starten. Tevens zijn de bedragen aangepast conform de rente op het moment van ondertekenen van de leenovereenkomst. Dit percentage is hoger dan de eerder geraamde rente in 2022 (3,6% ten opzichte van 2,5%).

3.5 Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 10.089.366 0 10.089.366 12.000 10.101.366 0 0 0 0
Uitgaven 176.366 0 176.366 12.000 188.366 0 0 0 0
Opdrachten 19.122 0 19.122 6.000 25.122 0 0 0 0
Kostenvergoeding Atradius DSB 18.900 0 18.900 0 18.900 0 0 0 0
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 6.000 6.000 0 0 0 0
Overige uitgaven 222 0 222 0 222 0 0 0 0
Garanties 87.000 0 87.000 6.000 93.000 0 0 0 0
Schade-uitkering EKV 87.000 0 87.000 0 87.000 0 0 0 0
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 6.000 6.000 0 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 70.244 0 70.244 0 70.244 0 0 0 0
Mutatie begrotingsreserve EKV 70.244 0 70.244 0 70.244 0 0 0 0
Ontvangsten 109.182 0 109.182 38.000 147.182 25.000 25.000 18.000 18.000
Garanties 85.150 0 85.150 38.000 123.150 25.000 25.000 18.000 18.000
Premies EKV 70.244 0 70.244 0 70.244 0 0 0 0
Premies herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 3.000 3.000 0 0 0 0
Schaderestituties EKV 14.906 0 14.906 30.000 44.906 25.000 25.000 18.000 18.000
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 5.000 5.000 0 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 24.032 0 24.032 0 24.032 0 0 0 0
Mutatie begrotingsreserve EKV 24.032 0 24.032 0 24.032 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 10.000.000 0 10.000.000 0 10.000.000 0 0 0 0
Exportkrediet-verzekeringen 10.000.000 0 10.000.000 0 10.000.000 0 0 0 0
waarvan: aangegane garantieverplichtingen 10.000.000 0 10.000.000 0 10.000.000 0 0 0 0
waarvan: vervallen garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 89.366 0 89.366 12.000 101.366 0 0 0 0
Kostenvergoeding Atradius DSB 18.900 0 18.900 0 18.900 0 0 0 0
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 6.000 6.000 0 0 0 0
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 6.000 6.000 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve EKV 70.244 0 70.244 0 70.244 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen 222 0 222 0 222 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Overige verplichtingen

De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. De tijdelijke regeling is per 1 juli 2021 beëindigd, echter kunnen uitgaven en ontvangsten nog langer doorlopen. Derhalve wordt de raming voor zowel schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten als de uitvoeringkosten in 2023 met € 6 mln. verhoogd.

Uitgaven

Zie toelichting bij 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Garanties

De premieontvangsten van de herverzekering leverancierskredieten worden met € 3 mln. naar boven bijgesteld. Daarnaast vallen de schaderestituties herverzekering leverancierskredieten naar verwachting € 5 mln. hoger uit. Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.

Tot slot worden de schaderestituties cumulatief met circa € 131 mln. naar boven bijgesteld uit hoofde van een terugbetaling van een schuld door Argentinië daterend van vóór 1999. Dit vloeit voort uit het op 28 oktober 2022 bereikte akkoord tussen de Club van Parijs en Argentinië. De betalingen worden in de regelingen uitgesmeerd tot en met het jaar 2028. In 2023 worden de extra ontvangsten ingezet ten behoeve van de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond.

3.6 Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.760.838 0 3.760.838 1.244 3.762.082 13 13 13 0
Uitgaven 3.760.838 0 3.760.838 1.244 3.762.082 13 13 13 0
Bijdrage aan medeoverheden 3.760.838 0 3.760.838 1.244 3.762.082 13 13 13 0
Bijdragen aan gemeenten 3.356.182 0 3.356.182 626 3.356.808 0 0 0 0
Bijdragen aan provincies 404.656 0 404.656 618 405.274 13 13 13 0
Ontvangsten 3.760.838 0 3.760.838 1.244 3.762.082 13 13 13 0

Toelichting

De mutaties op het niveau van de financiële instrumenten komen niet boven de ondergrenzen uit binnen de staffel (conform de RBV, zie ook de Leeswijzer op pagina 4). Toelichting van deze mutaties blijft derhalve achterwege.

3.7 Artikel 9 Douane

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 736.312 0 736.312 21.277 757.589 13.489 13.000 5.006 5.588
Uitgaven (1) + (2) 736.312 0 736.312 21.277 757.589 13.489 13.000 5.006 5.588
(1) Apparaatsuitgaven 497.677 0 497.677 7.774 505.451 3.065 4.229 4.229 4.229
Personele uitgaven 492.239 0 492.239 7.774 500.013 3.065 4.229 4.229 4.229
Eigen personeel 479.802 0 479.802 4.538 484.340 3.065 4.229 4.229 4.229
Inhuur externen 12.219 0 12.219 3.236 15.455 0 0 0 0
Overig personeel 218 0 218 0 218 0 0 0 0
Materiële uitgaven 5.438 0 5.438 0 5.438 0 0 0 0
ICT 1.476 0 1.476 0 1.476 0 0 0 0
Bijdrage aan SSO's 156 0 156 0 156 0 0 0 0
Overig materieel 3.806 0 3.806 0 3.806 0 0 0 0
(2) Programma-uitgaven 238.635 0 238.635 13.503 252.138 10.424 8.771 777 1.359
Bekostiging 52 0 52 ‒ 52 0 ‒ 52 ‒ 52 ‒ 52 ‒ 52
Overige bekostiging 52 0 52 ‒ 52 0 ‒ 52 ‒ 52 ‒ 52 ‒ 52
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.405 0 1.405 0 1.405 0 0 0 0
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 1.405 0 1.405 0 1.405 0 0 0 0
Opdrachten 30.283 0 30.283 13.503 43.786 10.424 8.771 777 1.359
ICT opdrachten 7.653 0 7.653 13.404 21.057 10.926 9.483 1.451 1.451
Overige opdrachten 22.630 0 22.630 99 22.729 ‒ 502 ‒ 712 ‒ 674 ‒ 92
Bijdrage aan agentschappen 3.352 0 3.352 0 3.352 0 0 0 0
Bijdrage overige agentschappen 3.352 0 3.352 0 3.352 0 0 0 0
(Schade)vergoeding 0 0 0 52 52 52 52 52 52
Vergoeding proceskosten 0 0 0 52 52 52 52 52 52
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 203.543 0 203.543 0 203.543 0 0 0 0
Toegerekende uitgaven van Belastingen 203.543 0 203.543 0 203.543 0 0 0 0
Ontvangsten 605 0 605 0 605 0 0 0 0
Apparaatontvangsten 605 0 605 0 605 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven voor 2023 worden bijgesteld met € 7,8 mln. De belangrijkste mutaties zijn:

  1. Een structurele bijdrage vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de internationale aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Het betreft € 0,5 mln. in 2023, € 2,5 mln. in 2024 en hierna € 3,7 mln. structureel.
  1. Een bijdrage in 2023 van € 3,4 mln. vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor werkzaamheden van de Douane ten behoeve van grenstoezicht op Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
  1. De Douane ontvangt vanuit artikel 10 Nog onverdeeld € 1,5 mln. in 2023 ten behoeve van de inzet van tijdelijke capaciteit voor het Excise Movement and Control System (EMCS) registratiesysteem accijnzen. Dit is een noodprocedure, omdat de invoering van de Horizontale accijnsrichtlijn in Nederland is vertraagd.
  1. Een overheveling van € 1,7 mln. in 2023 vanuit artikel 10 Nog onverdeeld naar artikel 9 Douane ten behoeve van de werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van het programma Informatie op Orde (IOO).

Opdrachten

Op artikel 10 Nog onverdeeld stonden er middelen gereserveerd voor het ICT-project Digitale Snelweg Douane. Deze zijn overgeheveld naar artikel 9 Douane (€ 13,5 mln. in 2023 en aflopend naar € 1,4 mln. structureel).

3.8 Artikel 13 Toeslagen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 898.568 0 898.568 668.246 1.566.814 662.939 168.124 25.831 14.085
Uitgaven (1) + (2) 1.798.176 0 1.798.176 250.612 2.048.788 438.442 230.418 25.831 14.085
(1) Apparaatsuitgaven 432.159 0 432.159 59.534 491.693 170.855 120.677 13.228 14.101
Personele uitgaven 427.905 0 427.905 45.431 473.336 160.882 113.931 9.104 9.977
Eigen personeel 186.785 0 186.785 ‒ 10.994 175.791 33.117 51.637 9.104 9.977
Inhuur externen 240.090 0 240.090 56.455 296.545 127.765 62.294 0 0
Overig personeel 1.030 0 1.030 ‒ 30 1.000 0 0 0 0
Materiële uitgaven 4.254 0 4.254 14.103 18.357 9.973 6.746 4.124 4.124
ICT 210 0 210 0 210 0 0 0 0
Bijdrage aan SSO's 231 0 231 0 231 0 0 0 0
Overige materiële uitgaven 3.813 0 3.813 14.103 17.916 9.973 6.746 4.124 4.124
(2) Programma-uitgaven 1.366.017 0 1.366.017 191.078 1.557.095 267.587 109.741 12.603 ‒ 16
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 106 0 106 ‒ 231 ‒ 125 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25
Bijdrage overige ZBO's/RWT's 106 0 106 ‒ 231 ‒ 125 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 0 4.165 4.165 4.130 141 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 0 4.165 4.165 4.130 141 0 0
Opdrachten 45.231 0 45.231 ‒ 6.046 39.185 2.110 11.429 9 9
ICT opdrachten 27 0 27 54 81 10 10 9 9
Overige opdrachten 45.204 0 45.204 ‒ 6.100 39.104 2.100 11.419 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 78.000 0 78.000 22.227 100.227 ‒ 31.603 28.849 7.073 0
Bijdrage aan medeoverheden 78.000 0 78.000 22.227 100.227 ‒ 31.603 28.849 7.073 0
(Schade)vergoeding 1.035.323 0 1.035.323 170.963 1.206.286 292.975 69.347 5.546 0
Compensatie toeslagengedupeerden 221.389 0 221.389 148.900 370.289 129.528 9.478 5.546 0
Kwijtschelden private schulden 233.400 0 233.400 ‒ 66.403 166.997 47.153 57.368 0 0
Herstelprogramma voor kinderen 454.800 0 454.800 59.232 514.032 52.023 0 0 0
Herstelregeling voor ex-partners 60.000 0 60.000 22.909 82.909 49.990 2.501 0 0
Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen 47.000 0 47.000 0 47.000 0 0 0 0
Overige (schade)vergoedingen 18.734 0 18.734 6.325 25.059 14.281 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 207.357 0 207.357 0 207.357 0 0 0 0
Toegerekende uitgaven van Belastingen 207.357 0 207.357 0 207.357 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

De verhoging van het verplichtingenbudget hangt voor een groot deel samen met de verhoging van het kasbudget, hiervoor wordt verwezen naar de toelichting onder ‘Uitgaven’. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget incidenteel verhoogd met circa € 584 mln. Bij de jaarverantwoording over 2022 is vastgesteld dat de aangegane verplichtingen in relatie tot verschillende regelingen inzake de Hersteloperatie Toeslagen te hoog waren. Daaropvolgend hebben er in 2022 neerwaartse correcties plaatsgevonden. De verhoging nu brengt het verplichtingenbudget in lijn met de herziene zienswijze.

Uitgaven

Personele uitgaven

De verhoging van het budget voor personele uitgaven kent verschillende redenen. De belangrijkste zijn:

  1. Zonder het project Versnellen & Verbeteren zou het afhandelen van integrale beoordelingen en bezwaren langer duren dan eerder geraamd. Daarnaast komen er meer bezwaren binnen dan verwacht. Om de doelstelling van Versnellen & Verbeteren te behalen (onder meer: minimaal 90% van de aanmeldingen bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft in Q1 van 2025 een afgeronde integrale beoordeling) en de bezwaren zo goed mogelijk te behandelen, is extra budget nodig. Dit vereist uitvoeringswijzigingen om de productiviteit bij UHT te verhogen en het aantal toekomstige bezwaren te verkleinen, maar ook additionele capaciteit. Daartoe wordt er in de periode 2023 tot en met 2025 aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 341 mln. beschikbaar gesteld voor personele uitgaven.
  2. Ten behoeve van werkzaamheden door ketenpartners van UHT wordt er in 2023 incidenteel circa € 36 mln. aan budget overgeheveld van artikel 13 Toeslagen naar artikel 1 Belastingen. Het betreft o.a. werkzaamheden door CAP (Centrale Administratieve Processen), KI&S (Klantinteractie & -services) en O&P (Organisatie & Personeel).
  3. Vanuit de reservering op de Aanvullende Post (AP) wordt er vanaf 2024 structureel circa € 14 mln. overgeheveld voor personele uitgaven voor het versterken van de fysieke dienstverlening, de inzet van Persoonlijk Begeleiden en specifieke maatregelen gericht op de verdere versterking van de menselijke maat in het geheel van uitvoeringswerkzaamheden door Dienst Toeslagen.

Materiële uitgaven

De verhoging van het budget voor materiële uitgaven kent verschillende redenen. De belangrijkste zijn:

  1. Het hierboven onder 'personele uitgaven' genoemde project 'Versnellen & Verbeteren' bij UHT en de benodigde capaciteitsverhoging gaan ook gepaard met additionele materiële uitgaven. In de periode 2023 tot en met 2025 wordt aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 14 mln. beschikbaar gesteld voor materiële uitgaven.
  2. Vanuit de reservering op de AP wordt er vanaf 2024 structureel circa € 4 mln. overgeheveld voor materiële uitgaven voor het versterken van de fysieke dienstverlening, de inzet van Persoonlijk Begeleiden en specifieke maatregelen gericht op de verdere versterking van de menselijke maat in het geheel van uitvoeringswerkzaamheden door Dienst Toeslagen.

Opdrachten

Er vindt een incidentele herschikking plaats van circa € 7 mln. in 2025 van ‘(Schade)vergoeding’ naar ‘Opdrachten’ voor de uitvoering van de regeling voor het kwijtschelden van private schulden in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen door Sociale Banken Nederland (SBN). Daarnaast vindt er een kasschuif plaats om de beschikbare middelen meerjarig in het gewenste ritme te zetten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten bieden brede hulp aan gedupeerden van de problemen met de kinderopvangtoeslag. Vanwege de toename van het verwachte aantal gedupeerden (zie ook de toelichting onder ‘(Schade)vergoeding’) wordt in 2025 en 2026 aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 24 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast vindt er een kasschuif plaats om de beschikbare middelen meerjarig in het gewenste ritme te zetten.

(Schade)vergoeding

Op basis van de meest actuele inzichten inzake aantallen, bedragen en andere herziene aannames en verwachtingen vallen de compensatie- en hersteluitgaven in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen naar verwachting hoger uit dan eerder begroot. Dit komt door een groter aantal gedupeerden dat bij de eerste toets in eerste instantie niet als gedupeerde wordt aangemerkt, maar waarvan bij de integrale beoordeling wel gedupeerdheid wordt vastgesteld. Op basis van informatie die begin maart beschikbaar was, is een prognose opgesteld van een totaal van circa 42.000 gedupeerden. Dit is een stijging van circa 7.000 gedupeerden. Hierbij wordt opgemerkt dat deze prognose een momentopname is; u wordt via de voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd over eventuele bijstellingen in deze prognose. Daarnaast doen meer gedupeerden een beroep op - en krijgen meer gedupeerden additionele compensatie toegekend door - de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Daarnaast is er een autonome (budgettaire) tegenvaller bij het herstelbedrag van de kindregeling. Tot slot heeft de toename van het verwachte aantal gedupeerden ook effect op de overige herstelregelingen, zoals de ex-partnerregeling en de publieke- en private schuldenoplossing. Daarom wordt in de periode 2023 tot en met 2026 aanvullend op reeds beschikbare middelen incidenteel circa € 412 mln. beschikbaar gesteld.

Daarnaast wordt vanuit de reservering op de AP in de periode 2023 tot en met 2025 incidenteel circa € 92 mln. overgeheveld naar artikel 13 Toeslagen. Tot slot worden de middelen voor de Hersteloperatie Toeslagen via verschillende kasschuiven meerjarig in het gewenste ritme gezet, zodat deze aansluiten op het verwachte moment van uitbetaling. Een integraal overzicht van de financiële stand van zaken van de Hersteloperatie Toeslagen is te vinden in de bijlagen van de Voorjaarsnota 2023.

4 Beleidsartikelen Nationale Schuld (IXA)

4.1 Artikel 11 Financiering staatsschuld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 36.166 0 36.166 808 36.973 1.924 2.597 7.870 5.339
Uitgaven 36.166 0 36.166 808 36.973 1.924 2.597 7.870 5.339
Opdrachten 17 0 17 5 21 4 4 4 4
Overige kosten 17 0 17 5 21 4 4 4 4
Rente 4.544 0 4.544 804 5.348 1.919 2.592 3.855 5.333
Rente vaste schuld 4.133 0 4.133 220 4.353 929 1.845 3.159 4.612
Rente vlottende schuld 411 0 411 565 976 990 747 696 721
Rente derivaten lang 0 0 0 19 19 0 0 0 0
Leningen 31.605 0 31.605 ‒ 1 31.604 1 1 4.011 2
Aflossing vaste schuld 31.605 0 31.605 ‒ 1 31.604 1 1 4.011 2
Ontvangsten 58.126 0 58.126 ‒ 6.193 51.933 ‒ 1.775 5.936 24.740 16.461
Rente 268 0 268 ‒ 238 30 ‒ 210 ‒ 164 ‒ 149 ‒ 122
Rente vlottende schuld 30 0 30 0 30 0 0 0 0
Rente derivaten lang 238 0 238 ‒ 238 0 ‒ 210 ‒ 164 ‒ 149 ‒ 122
Leningen 57.858 0 57.858 ‒ 5.955 51.903 ‒ 1.565 6.100 24.889 16.583
Uitgifte vaste schuld 57.858 0 57.858 ‒ 7.857 50.001 ‒ 1.565 6.100 24.889 16.583
Mutatie vlottende schuld 0 0 0 1.902 1.902 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Rente

Rente vaste schuld

De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,2 mld. in 2023 oplopend tot € 4,6 mld. in 2027.

Rente vlottende schuld

De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,6 mld. in 2023 oplopend tot € 0,7 mld. in 2027.

Rente derivaten lang

De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 19 mln. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.

Leningen

De aflossing vaste schuld neemt in 2026 met € 4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

Ontvangsten

Rente

Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Door de hogere rentepercentages in de CEP vallen de verwachte rentebaten lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.

Leningen

Uitgifte vaste schuld

De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met € 7,9 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.

Mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld stijgt in 2023 met € 1,9 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

4.2 Artikel 12 Kasbeheer

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.719 0 2.719 2.360 5.079 2.893 2.471 2.478 2.637
Uitgaven 2.719 0 2.719 2.360 5.079 2.893 2.471 2.478 2.637
Rente 919 0 919 1.960 2.879 2.493 2.071 2.078 2.237
Rente kasbeheer 919 0 919 1.960 2.879 2.493 2.071 2.078 2.237
Leningen 1.800 0 1.800 400 2.200 400 400 400 400
Verstrekte leningen 1.800 0 1.800 400 2.200 400 400 400 400
Ontvangsten 11.249 0 11.249 12.957 24.206 ‒ 3.341 ‒ 1.583 ‒ 455 149
Rente 101 0 101 7 109 23 64 101 135
Rente kasbeheer 101 0 101 7 109 23 64 101 135
Leningen 971 0 971 124 1.095 108 138 160 79
Ontvangen aflossingen 971 0 971 124 1.095 108 138 160 79
Mutaties in rekening-courant en deposito's 10.177 0 10.177 12.826 23.002 ‒ 3.471 ‒ 1.785 ‒ 717 ‒ 65
Mutaties in rekening courant en deposito's 10.177 0 10.177 12.826 23.002 ‒ 3.471 ‒ 1.785 ‒ 717 ‒ 65

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Rente

De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Leningen

Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met € 400 mln. naar boven bijgesteld.

Ontvangsten

Rente

De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Leningen

Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.

Mutatie in rekening-courant en deposito's

Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

5 Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 8 Apparaat

Verplichtingen 374.166 0 374.166 13.280 387.446 22.009 19.381 6.783 4.173
Uitgaven 374.166 0 374.166 13.280 387.446 22.009 19.381 6.783 4.173
Personele uitgaven 233.874 0 233.874 10.363 244.237 18.804 21.557 20.222 18.571
Eigen personeel 223.080 0 223.080 8.330 231.410 17.672 20.411 19.101 17.450
Inhuur externen 10.293 0 10.293 1.475 11.768 574 588 563 563
Overig personeel 501 0 501 558 1.059 558 558 558 558
Materiële uitgaven 140.292 0 140.292 2.917 143.209 3.205 ‒ 2.176 ‒ 13.439 ‒ 14.398
ICT 16.265 0 16.265 3.808 20.073 505 ‒ 203 ‒ 473 ‒ 473
Bijdrage aan SSO's 54.328 0 54.328 ‒ 11.916 42.412 ‒ 11.913 ‒ 11.671 ‒ 18.907 ‒ 18.858
Overig materieel 69.699 0 69.699 11.025 80.724 14.613 9.698 5.941 4.933
Ontvangsten 54.572 0 54.572 3.575 58.147 2.134 1.601 1.601 1.601
Apparaatontvangsten 54.572 0 54.572 3.575 58.147 2.134 1.601 1.601 1.601

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

De mutatie op personele uitgaven en verplichtingen van circa € 10,4 mln. wordt in 2023 veroorzaakt door meerdere begrotingsmutaties binnen artikel 8 Apparaat. Ten eerste een brede technische herschikking binnen de Directie Bedrijfsvoering. Deze herschikking heeft als gevolg een overzetting van circa € 4 mln. structureel van het materiële uitgavenbudget naar het personele uitgavenbudget. Tevens nemen de uitgaven binnen de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering met circa € 1 mln. structureel toe als gevolg van een uitgebreider opleidingsaanbod. Hier staan hogere ontvangsten tegenover (eveneens € 1 mln.).

Verder wordt binnen het geheel van artikel 8 Apparaat € 1 mln. vrijgemaakt voor de Banenafspraak om extra banen voor personen met een arbeidsbeperking te creëren (vanaf 2024 € 2 mln. structureel) en wordt er tot en met het jaar 2026 jaarlijks circa € 2 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan. Tevens wordt er tot en met het jaar 2025 vanuit artikel 10 Nog onverdeeld jaarlijks circa € 1 mln. beschikbaar gesteld voor recruitment, om voor nu en in de toekomst goede mensen te werven en te behouden.

Tot slot wordt er geld beschikbaar gesteld voor het inrichten van de nieuwe Directie Digitalisering en Informatisering (€ 8,3 mln. in 2024 en circa € 12 mln. vanaf 2025 structureel). Dit wordt gedekt door bijdrages van alle DG's binnen het ministerie van Financiën en artikel 10 Nog onverdeeld.

Materiële uitgaven

De mutatie van circa ‒ € 13 mln. in 2026 (circa ‒ € 14 mln. in 2027) bestaat voornamelijk uit een bijdrage aan het rijksbrede beeld van € 10 mln. structureel vanaf 2026. Daarnaast vindt er binnen de Directie Bedrijfsvoering een brede technische herschikking plaats met als gevolg een overzetting van circa € 4 mln. structureel van het materiële uitgavenbudget naar het personele uitgavenbudget. Verder wordt er tot en met 2026 circa 1 € mln. aan uitgavenbudget beschikbaar gesteld voor de ADR controlewerkzaamheden bijhorende de implementatie van het herstel-en veerkracht plan.

Ontvangsten

De ontvangsten van artikel 8 apparaat nemen in 2023 met € 3,6 mln. toe (circa € 1,6 mln. structureel). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere opbrengsten van € 2,1 mln. bij de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering (€ 1 mln. structureel). Deze hogere opbrengsten zijn een gevolg van een uitgebreider opleidingsaanbod. Tevens zijn de opbrengsten met € 1 mln. verhoogd naar aanleiding van detacheringen van eigen personeel.

5.2 Artikel 10 Nog onverdeeld

Verplichtingen 98.154 0 98.154 287.961 386.115 262.944 222.228 221.253 212.127
Uitgaven 98.154 0 98.154 287.961 386.115 262.944 222.228 221.253 212.127
Nog te verdelen 98.154 0 98.154 287.961 386.115 262.944 222.228 221.253 212.127
Loonbijstelling programma 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling apparaat 8.948 0 8.948 197.307 206.255 194.953 180.787 175.937 176.646
Prijsbijstelling apparaat 12.832 0 12.832 96.536 109.368 100.308 78.477 74.609 74.891
Onvoorzien programma 25.194 0 25.194 ‒ 24.593 601 ‒ 19.452 ‒ 21.196 ‒ 2.677 ‒ 5.700
Onvoorzien apparaat 51.180 0 51.180 18.711 69.891 ‒ 12.865 ‒ 15.840 ‒ 26.616 ‒ 33.710
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Nog te verdelen

Loonbijstelling apparaat

De loonbijstelling 2023 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (€ 206 mln. in 2023 en € 176 mln. structureel). Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 9 mln. vanuit deze post.

Prijsbijstelling apparaat

De prijsbijstelling 2023 (€ 92 mln. in 2023 en € 65 mln. structureel) en de additionele prijsbijstelling over 2022 (€ 19 mln. in 2023 en € 11 mln. structureel), ter compensatie van de inflatie, worden toegevoegd aan de Financiënbegroting. Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 13 mln. vanuit deze post.

Onvoorzien programma

De nog gereserveerde middelen voor het ICT-project Digitale Snelweg Douane worden overgeheveld naar artikel 9 Douane (€ 13 mln. in 2023 en € 1 mln. structureel) en naar artikel 1 Belastingen (€ 3 mln. in 2023 en € 4 mln. structureel) ten behoeve van de groei van het aantal IV-dagen ten gunste van de Douane. Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 2 mln. vanuit deze post. Tenslotte vindt er een schuif plaats van € 5 mln. van 2023 naar 2026 op de voorziening «Uitvoeringskosten voor fiscale wet- en regelgeving» ten behoeve van de voorziene kosten in 2026.

Onvoorzien apparaat

Vanuit deze post wordt in 2023 € 31 mln. overgeheveld naar de (beleids)artikelen van de Financiënbegroting en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hiernaast wordt in totaal € 30 mln. bijgedragen aan de rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond, waarvan € 6 mln. vanuit deze post. Ook wordt € 5 mln. doorgeschoven naar 2024 en 2025 en wordt de eindejaarsmarge van € 65 mln. toegevoegd aan artikel 10 Nog onverdeeld. Structureel wordt € 34 mln. overgeheveld naar de (beleids)artikelen. De belangrijkste overhevelingen zijn:

  1. € 4 mln. in 2023 en structureel € 19 mln. naar artikel 1 Belastingen ten gunste van de modernisering van het systeem voor de omzetbelasting en implementatie van agile werken binnen de IV-organisatie. Tevens wordt er € 9 mln. in 2023 overgeheveld naar artikel 1 Belastingen, artikel 9 Douane en artikel 13 Toeslagen ten behoeve van de werkzaamheden die zij uitvoeren in het kader van het programma Informatie op Orde (IOO).
  2. Circa € 2 mln. per jaar vanaf 2024 naar artikel 8 Apparaat ten behoeve van de extra loonkosten bij de directie Digitalisering & Informatisering.
  3. € 5,5 mln. naar artikel 8 Apparaat ten behoeve van de kosten voor het project schatkistbankieren.
  4. Het kabinet heeft besloten om een pakket maatregelen te financieren in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden 'Ketenen van het verleden'. Het gaat rijksbreed om een eenmalig bedrag in 2023 van € 200 mln. en een structurele bedrag van € 8 mln., waarvan het ministerie van Financiën in 2023 € 4,3 mln. en structureel circa € 0,1 mln. bijdraagt.
  5. € 3,4 mln. per jaar naar artikel 11 Financiering staatsschuld voor de provisiekosten voor de Primary Dealers (stelsel van momenteel 12 banken voor de distributie en promotie van staatsleningen).
  6. Cumulatief € 6 mln. in 2024 tot en met het jaar 2026 aan de nieuwe Eenheid Openbaarmaking (onderdeel beleidsdepartement Financiën, artikel 8 Apparaat) ten behoeve van de uitvoering van de Wet Open Overheid.

  1. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 200 nr. 10↩︎

  2. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066 nr. 1205, ‘Stand van zaken Belastingdienst maart 2023’↩︎

  3. __Kamerstukken II 2022-2023, 28 165 nr. 386↩︎

  4. __Kamerstukken II 2022-2023, 22 112 nr. 36045-3557↩︎

  5. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066 nr. 1131, «Uitwerking beleid tegemoetkoming FSV»↩︎

  6. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066 nr. 1205, ‘Stand van zaken Belastingdienst maart 2023’↩︎

  7. __Kamerstukken II 2022-2023, 28 165 nr. 386↩︎

  8. __Kamerstukken II, 2022-2023, 22 112, nr. 36045-3557↩︎

  9. __Kamerstukken II, 2022-2023, 22 112, nr. 36045-3557↩︎