[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D15970, datum: 2023-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36350-VII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36350 VII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2023Z06782:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022‒2023
36 350VII Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.G.J.Bruins Slot

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2023. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerpbegroting 2023 opgebouwd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 1).

De stand van de vastgestelde begroting 2023 is inclusief de nota van wijziging (Kamerstukken II 2022/3, 36200 VII, nr. 124, het amendement van het lid Beckerman (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 123).

Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht worden, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, de zogenaamde staffel. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

1. Openbaar bestuur en democratie Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Woningmarkt Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 5 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.
Ontvangsten: 10 mln.
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten:1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
12. Algemeen Verplichtingen: 1 mln. ; Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen: 2 mln. ; Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

Onderstaand is het overzicht te vinden van uitgaven in verband met coronamaatregelen per artikel.

3 Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente 0 0 1.800 Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1
Totaal 0 0 1.800

Onderstaand is het overzicht te vinden van uitgaven in verband met maatregelen Oekraïne per artikel.

3 Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraïne 44.708 44.708 0 Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 6 ; Eerste suppletoire begroting 2023
3 Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne 8.000 8.000 0 Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 6
Totaal 52.708 52.708 0

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Vastgestelde begroting 2023 9.286.890 8.048.615 7.755.881 7.809.467 7.866.417
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Regiodeals 1 ‒ 142.000 334.600 192.000
2) Antidiscriminatie 1 909 3.809 4.009 3.909 3.909
3) Huurtoeslag 3 ‒ 219.700 ‒ 100.000 56.900 131.500 175.000
4) Herplaatsingsgarantie 3 20.000
5) Woningbouwimpuls 3 273.125
6) Volkshuisvestingsfonds 3 140.884 140.761 ‒ 135.882 ‒ 145.763
7) Huisvesting Oekrainers 3 33.000
8) Versnelling huisvesting 3 45.962
9) Stimuleringsregeling flexwoningen 3 11.708
10) Fysieke herplaatsingsgarantie 3 96.000
11) Startbouwimpuls 3 250.000
12) Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 4 ‒ 35.500 ‒ 15.000 ‒ 15.000 25.000 20.000
13) Nationaal Isolatieprogramma 4 120.000 ‒ 120.000
14) Verduurzaming maatschappelijk vastgoed 4 ‒ 42.500 ‒ 38.400 28.500 33.700 18.700
15) Aardgasvrije huurwoningen 4 ‒ 45.500 10.000 6.000
16) Toekomstbestendige leefomgeving 4 10.000 20.000 25.000 5.000
17) Omgevingswet 5 ‒ 28.700 22.700 1.500 1.500 1.500
18) Werk aan uitvoering 6 11.570 28.100 19.100 18.500 18.700
19) RVB (bijdrage voor Hoge Colleges van Staat) 9 13.235 5.755 5.624 5.887 8.663
20) Doc-Direkt, OBF en RIS 11 88.976
21) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's 11 17.500
22) Kwijtschelden publieke schulden 12 160.000
23) Vennootschapsbelasting 12 22.162
24) Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité 14 3.000 106.000 107.002 7.999 8.000
25) Eindejaarsmarge Alle 84.785
26) Loon- en prijsbijstelling tranche 2023 Alle 200.273 155.223 143.100 139.071 128.050
27) Overige mutaties Alle 96.681 24.095 ‒ 9.227 33.551 1.060
Stand 1e suppletoire begroting 2023 10.312.760 8.786.258 8.184.507 8.069.321 8.249.999

Toelichting

1. Regiodeals

Voor de vierde tranche van de Regio Deals is in 2023 € 284,2 mln. beschikbaar op de begroting van BZK. De vierde tranche wordt in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024. Regio Deals worden via een specifieke uitkering verstrekt aan gemeenten en provincies. Hiervoor vindt een kasschuif plaats van € 142 mln. van 2023 naar 2024. Ook wordt er € 84 mln. overgeboekt vanaf de de aanvullende post van het ministerie van Financien voor de vijfde tranche van de Regio Deals.

2. Antidiscriminatie

Er worden structureel middelen ingezet voor het tegengaan van discriminatie en racisme in de maatschappij, zodat aan de beleidsprioriteiten voldaan kan worden en vanwege het publieke debat hierover dat actueel blijft en steeds prominenter wordt. Deze middelen zijn onder andere voor de financiering van sterke, zichtbare anti-discriminatievoorzieningen, ook in Caribisch Nederland, een publiekscampagne om de meldingsbereidheid te vergroten en de uitvoering van het nationale programma tegen discriminatie en racisme.

3. Huurtoeslag

Deze mutatie betreft voornamelijk de actualisatie van de raming voor de huurtoeslag. De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2023 wordt de raming structureel verlaagd doordat de met de woningcorporaties afgesproken huurverlaging voor huurders leidt tot een lagere huurtoeslag. Vanaf 2025 zijn onder andere de verhoging van het wettelijk minimumloon en de vereenvoudiging van de huurtoeslag in de raming zijn verwerkt. Deze maatregelen, die voortkomen uit het coalitieakkoord 2021-2025, leiden tot extra uitgaven huurtoeslag. Om deze aanpassingen van de huurtoeslag te bekostigen zijn de middelen die hiervoor op de aanvullende post van het minister van Financiën stonden gereserveerd overgeboekt naar de BZK begroting.

De structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag wordt ingezet als onderdeel van de bijdrage vanuit BZK ten behoeve van Rijksbrede dekkingsopgave.

4. Herplaatsingsgarantie

Dit betreft een toevoeging van € 20 mln. voor de financiële herplaatsings garantie ten behoeve van flexwoningen. Zoals aangegeven in de 2e suppletoire begroting 2022 werden deze middelen doorgeschoven naar 2023.

5. Woningbouwimpuls

De middelen voor de woningbouwimpuls die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 273,1 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de eindejaarsmarge.

6. Volkshuisvestingsfonds

Er vindt een kasschuif plaats naar 2023 en 2024 (beide jaren circa € 140,8 mln.) van 2025 (- € 135,8 mln.) en 2026 (- € 145,8 mln.) om de middelen voor het Volkshuisvestingsfonds in het juiste kasritme te zetten om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen.

7. Huisvesting Oekrainers

Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel € 33 mln. beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere € 100 mln. voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpulsmiddelen op de Aanvullende Post. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft (peildatum 1 januari 2024), worden deze kosten generaal gecompenseerd.

8. Versnelling huisvesting

Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.

9. Stimuleringsregeling flexwoningen

De middelen voor de versnellening van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.

10. Fysieke herplaatsingsgarantie

De middelen (€ 96 mln.) voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven worden in 2023 aan de begroting toegevoegd. Van deze middelen zijn circa € 8 mln. ingezet ten behoeve van distributielocatie. Zodoende is er nog circa € 88 mln. over voor de fysieke herplaatsingslocaties.

11. Startbouwimpuls

De startbouwimpuls zal worden vormgegeven als een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) met als doel dat projecten die klaarstaan om te starten met bouwen maar door de economische tegenwind in de knel zijn gekomen toch tijdig kunnen starten. De maatregel is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt geborgd dat alle betrokken partijen bijdragen aan het door laten gaan van het project. Er wordt hiervoor in 2023 €250 mln extra toegevoegd aan de BZK begroting uit de middelen op de Aanvullende Post voor de woningbouwimpuls.

12. Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

De regeling SVOH geeft subsidie aan particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Met ingang van 1 april 2023 wordt de regeling gewijzigd en wordt de doelgroep verbreed naar de vrije sector. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet en wordt van de jaren 2023 tot en met 2025 doorgeschoven naar de jaren 2026 t/m 2028.

13. Nationaal isolatieprogramma (subsidies en bijdrage aan medeoverheden)

Het Nationaal Isolatieprogramma/ woonisolatie huurbudget wordt naar voren gehaald vanuit 2024 (- € 50 mln.) naar 2023 (€ 50,0 mln.) en ingezet bij het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund. Om kwetsbare huishoudens te ondersteunen, wordt het Nationaal Isolatie programma (woonisolatie huurbudget € 50 mln.) versneld en gemeenten worden ondersteund met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Verder wordt de aanpak van natuurinclusief isoleren/soortenmanagement (€ 20 mln.) versneld. Deze versnellingen leiden tot een kasschuif van 2024 naar 2023 om het gehele bedrag in 2023 beschikbaar te krijgen.

14. Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

De subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed is in oktober 2022 van start gegaan. Om het budget in het juiste kasritme conform de regeling te zetten, is nu een kasschuif benodigd van 2023 en 2024 naar de jaren 2025 tot en met 2027.

15. Aardgasvrije huurwoningen

Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd. Daarom is het te verlenen bedrag voor 2023 naar beneden bijgesteld (- € 45,5 mln.) en doorgeschoven naar de jaren 2024, 2025 en 2028 zodat het kasritme aangepast is aan de actuele verwachting.

16. Toekomstbestendige leefomgeving

Vanuit het Nationale Groeifonds wordt voor het programma Toekomstbestendige Leefomgeving € 60,0 mln. overgeboekt voor de jaren 2023 tot en met 2026. Deze middelen zullen worden ingezet met subsidies aan het consortium Gebouwen, consortium infrastructuur en aan Topconsortium voor kennis en innovatie (TKI) Bouw en Techniek.

17. Omgevingswet

Door het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 zullen de werkzaamheden in 2023 voornamelijk gericht zijn op de afbouw en implementatie van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Door de bestuurlijk ingestelde stabilisatieperiode zullen werkzaamheden en de geraamde uitgaven op deze regeling (€ 15 mln.) voor het Kadaster gericht op afbouw van het DSO doorschuiven naar 2024.

Het interbestuurlijke programma Aan de Slag (instrument opdrachten) loopt tot 1,5 jaar na inwerkingtreding door. Naast de al beschikbare middelen worden daarom extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot 5 jaar na inwerkingtreding, mede op verzoek van de Eerste Kamer. Dit leidt tot een kasschuif van € 13,7 mln. naar 2024 en verder, waarbij de bedragen in het juiste kasritme zijn gezet.

18. Werk aan uitvoering

Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.). Daarnaast worden voor het programma Werk aan Uitvoering (instrument opdrachten), namelijk voor de loketfunctie, NL design system, herinzet digitale apparaten en digitale overheid Caribisch Nederland, middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2023 (€ 9,6 mln.) tot en met 2028 (€ 18,3 mln.).

19. RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

Er vinden diverse mutaties plaats omtrent de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder aanvullende werkzaamheden in de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer, extra huisvestingscapaciteit voor de Tweede Kamer naast de gebouwdelen van het Binnenhof, het vergroten van de technische hoofdinfrastructuur, de inzet van het programmabureau en omgevingsmanagement, de beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex en overlopende kosten voor het langer verblijf van het Ministerie van Algemene Zaken op het Binnenhof.

20. Doc-Direkt, Organisatie voor Bedrijsvoering en Financiën (OBF) en Rijks Inkoop Samenwerking (RIS)

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, OBF en RIS op het juiste niveau gebracht.

21. Dienstverleningsovereenkomsten Shared Service Organisties (SSO's)

Dit betreft de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's en gaat in op de raming van de kosten van de dienstverlening van de baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).

22. Kwijtschelden publieke schulden

Gemeenten en Waterschappen kunnen hun uitgaven, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). In 2022 kon volgens de voorwaarden nog niet tot betaling worden overgegaan, waardoor het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting is gekomen. Deze middelen zijn volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal afgeboekt en worden in deze suppletoire begroting weer opgeboekt. De verwachting is dat het beschikbare bedrag ad. € 70 mln. in 2023 toereikend zal zijn, waardoor € 160 mln. doorschuift naar 2024.

23. Vennootschapsbelasting

Dit betreft de opgelegde voorlopige aanslag 2023 en de actualisatie van de te betalen vennootschapsbelasting 2022 over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

24. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Dit betreft de incidentele bijdrage van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenking, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk. Ook wordt met Suriname, met onder meer maatschappelijke en grass roots organisaties in Suriname, gesproken over hoe zij betrokken kunnen worden bij de invulling van het fonds. Daarnaast betreft dit ook de structurele bijdragen vanaf 2024 van diverse departementen ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité.

25. Eindejaarsmarge

Dit betreft de ontvangen eindejaarsmarge 2022.

26. Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche 2022 prijsbijstelling worden toegevoegd aan de BZK-begroting.

Vastgestelde begroting 2023 679.570 612.072 513.172 502.408 493.560
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Veiligheidsonderzoeken AIVD 2 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
2) Afrekening voorschotten 2022 RVB 9 35.511
3) Doc-Direkt, OBF en RIS 11 88.976
4) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's 11 17.500
5) Surplussen eigen vermogen agentschappen 11 en 12 20.760
6) Overige mutaties Alle 2.287
Stand 1e suppletoire begroting 2023 847.104 614.572 515.672 504.908 496.060

Toelichting

1. Veiligheidsonderzoeken AIVD

De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert in meer opbrengsten van € 2,5 mln. structureel, omdat voor veiligheidsonderzoeken wordt betaald door de afnemer.

2. Afrekening voorschotten 2022 RVB

Van de bevoorschotting in 2022 aan het RVB vindt de definitieve afrekening plaats. Deze middelen (circa € 35,6 mln.) worden ingezet voor diverse problematiek binnen begrotingsartikel 9.

3. Doc-Direkt, Organisatie voor Bedrijsvoering en Financiën (OBF) en Rijks Inkoop Samenwerking (RIS)

Dit betreft tariefgefinancierde dienstverlening van Doc-Direkt, OBF en RIS. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.

4. Dienstverleningsovereenkomsten Shared Service Organisties (SSO's)

Dit betreft de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's, waarbij het gaat om de raming van de opbrengsten van de dienstverlening van de baten-lastenagent schappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).

5. Afroming surplus BLA's

De ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van FMH (€ 4 mln.), P-Direkt (€ 2,8 mln.) en SSC-ICT (€ 11,5 mln.). Verder betreft het de afroming van het surplus eigen vermogen van het RVB (€ 2,4 mln). Onder andere het surplus van het RVB wordt ingezet om tegenvallers op beleidsartikel 9 op te lossen.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 392.387 0 392.387 21.420 413.807 406.234 21.438 11.915 1.555
Uitgaven 394.545 0 394.545 ‒ 113.289 281.256 356.234 213.438 11.915 1.555
1.1 Bestuur en regio
Subsidies (regelingen)
POK - Multiproblematiek 969 0 969 67 1.036 67 97 97 97
Antidiscriminatie 150 0 150 9 159 9 9 9 9
Oorlogsgravenstichting 3.724 0 3.724 245 3.969 245 245 245 245
Bestuur en regio 1.909 0 1.909 3.411 5.320 1.976 1.960 1.959 81
POK - Basisinfrastructuur 5.500 0 5.500 164 5.664 298 0 0 0
Opdrachten
POK - Multiproblematiek 800 0 800 228 1.028 ‒ 272 ‒ 407 ‒ 135 ‒ 135
Bestuur en regio 2.525 0 2.525 61 2.586 ‒ 4 118 26 26
Antidiscriminatie 420 0 420 900 1.320 3.800 4.000 3.900 3.900
Regiodeals 2.893 0 2.893 ‒ 358 2.535 ‒ 175 ‒ 170 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 259 0 259 15 274 15 15 15 15
Regiodeals 0 0 0 103 103 105 108 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Groeiopgave Almere 9.364 0 9.364 410 9.774 410 410 410 410
Evides 1.250 0 1.250 60 1.310 60 0 0 0
Regiodeals 284.200 0 284.200 ‒ 122.392 161.808 334.600 192.000 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal 36 0 36 2 38 2 2 2 2
Bijdrage aan agentschappen
RWS 908 0 908 54 962 54 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
POK - Multiproblematiek 500 0 500 ‒ 500 0 0 0 0 0
1.2 Democratie
Subsidies (regelingen)
Politieke partijen 28.861 0 28.861 2.452 31.313 1.882 1.629 1.629 1.629
Comité 4/5 mei 122 0 122 8 130 8 8 8 8
ProDemos 9.009 0 9.009 588 9.597 587 587 587 587
Verbinding inwoner en overheid 1.534 0 1.534 303 1.837 102 103 102 102
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers 2.448 0 2.448 949 3.397 163 493 493 143
Weerbaar bestuur 2.244 0 2.244 14 2.258 195 136 76 9
Decentrale politieke partijen 0 0 0 0 0 8.150 8.150 8.150 0
Opdrachten
Verbinding inwoner en overheid 10.228 0 10.228 ‒ 4.554 5.674 ‒ 1.191 ‒ 1.177 ‒ 1.177 ‒ 1.033
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers 673 0 673 ‒ 130 543 ‒ 130 ‒ 130 ‒ 130 ‒ 130
Weerbaar bestuur 8.227 0 8.227 ‒ 1.528 6.699 ‒ 852 ‒ 876 ‒ 479 ‒ 538
Inkomensoverdrachten
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers 7.032 0 7.032 0 7.032 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 3.525 0 3.525 205 3.730 205 203 203 203
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 0 0 0 10.000 10.000 10.000 10.000 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdrage internationaal 102 0 102 0 102 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Publiek en Communicatie 1.000 0 1.000 58 1.058 58 58 58 58
RVO 25 0 25 ‒ 25 0 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (B) 4.108 0 4.108 ‒ 4.108 0 ‒ 4.108 ‒ 4.108 ‒ 4.108 ‒ 4.108
Ontvangsten 14.765 0 14.765 0 14.765 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 86%
bestuurlijk gebonden 9%
beleidsmatig gereserveerd 4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 1%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 86% juridisch verplicht.

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Bestuur en regio

Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord 2021-2025 vastgelegd dat het wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Het programma Werk aan Uitvoering wordt daartoe voortgezet. Hiervoor wordt vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien € 7,3 mln. overgeheveld voor de jaren 2023 tot en met 2026 voor een subsidie voor het verbeteren van de uitvoerbaarheid en uitvoeringstoetsen voor gemeenten.

Opdrachten

Antidiscriminatie

Er worden structureel middelen ingezet om te voldoen aan de beleidsprioriteiten op het gebied van het tegengaan van discriminatie en racisme in de maatschappij vanwege het publieke debat hierover dat actueel blijft en steeds prominenter wordt. Deze middelen zijn onder andere voor de financiering van een juridisch loket in Caribisch Nederland, de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen en de uitvoering van het nationale programma tegen discriminatie.

Bijdrage aan medeoverheden

Regio Deals

Het gaat hier om diverse mutaties.

Voor de 4e tranche van de Regio Deals is in 2023 € 284,2 mln. beschikbaar op de begroting van BZK. De 4e tranche wordt in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024 via een specifieke uitkering. Hiervoor vindt een kasschuif plaats van € 142 mln. van 2023 naar 2024.

Ook wordt er € 84 mln. overgeboekt vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien voor de 5e tranche van de Regio Deals. Hiermee worden de gereserveerde middelen van de 6e tranche naar voren gehaald naar de 5e tranche. De verwachting is namelijk dat de middelen voor de 5e tranche ontoereikend zijn, omdat in de 4e tranche Regio Deals veel voorstellen zijn afgevallen, doordat zij de omvang van het beschikbare budget ruim te boven zijn gegaan. Dit maakt onderdeel uit van de in het Coalitieakkoord vrijgemaakte incidentele middelen van in totaal € 900 mln. om de brede welvaart in de regio te versterken en wordt in meerdere tranches toegekend.

Daarnaast betreft het een overboeking van € 4,6 mln. vanuit het ministerie van OCW aan het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Om de bestaande dagprogrammering (extra onderwijstijd) te continueren is voor het schooljaar 2022/2023, als onderdeel van Regio Deal Rotterdam Zuid, € 7,6 mln. nodig te zijn. Hiervan is reeds € 3 mln. in 2022 toegekend.

Verder hebben in 2022 de bijeenkomsten voor het programma Regio Deals in plaats van fysiek voornamelijk digitaal plaatsgevonden. Conform afspraak dienen de middelen ten behoeve van de bijdragen aan de Regio Deals beschikbaar te blijven. Daarom worden deze middelen via de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan het budget voor 2023.

Als laatste is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 13,7 mln. verwerkt.

Groeiopgave Almere

De Gemeente Almere ontvangt op grond van artikel 17, tweede lid, Financiële-Verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht jaarlijks een specifieke uitkering voor de Groeiopgave Almere. Deze uitkering loopt door tot uiterlijk 2036 en wordt elke 5 jaar geëvalueerd. De middelen voor deze uitkering zijn overgeheveld vanuit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Bij beëindiging van deze uitkering (per 2037 of tussentijds) vloeien de middelen voor de daarop volgende jaren weer terug in de algemene uitkering van het gemeentefonds.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Decentrale politieke partijen

Het wetsvoorstel «Wet op de Politieke Partijen» voorziet in de oprichting van de Autoriteit Wet op de politieke partijen (€ 1,8 mln. structureel) en creëert een grondslag voor het instellen van een subsidieregeling voor decentrale politieke partijen (totaal € 24,5 mln. in 2024 tot en met 2026). De middelen worden onder andere besteed aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR).

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Het gaat hier om diverse mutaties.

Ten behoeve van de transitie van de Kiesraad wordt er voor 2023 € 2 mln. overgeboekt naar de begroting van de Kiesraad. De transitie is onderdeel van het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces. Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt de jaarlijkse financiering van € 2 mln. structureel overgeheveld vanuit de begroting van BZK naar de begroting van de Kiesraad.

Er wordt in 2023 € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument subsidies in het kader van de regeling Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers.

Ook worden middelen vanaf 2023 structureel gerealloceerd naar artikel 11 om deze middelen op het juiste artikel en juiste instrument te kunnen verantwoorden. Het gaat hierbij om de capaciteitsuitgaven van de inzet voor de uitvoering van de Verkiezingsagenda, voor de versterking van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers tegen bedreiging en ondermijning (weerbaar bestuur) en juridische en beleidsmatige werkzaamheden rondom de wetgeving van het kiesrecht.

Weerbaar bestuur

Het gaat hier om diverse mutaties.

Er worden middelen gerealloceerd om de inzet van diverse externe inhuur- en apparaatsuitgaven op het juiste artikel en juiste instrument te verantwoorden, namelijk op artikel 11. Deze middelen worden ingezet voor de uitvoering van onder andere de programma's Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, Maatschappelijk Onrust en Weerbaar Bestuur.

Daarnaast wordt € 0,5 mln. in 2023 overgeboekt naar de begroting van VWS ten behoeve van de profielopleiding tot forensisch arts.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationale programma Leefbaarheid en Veiligheid

Voor het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is meerjarig € 10 mln. beschikbaar gesteld vanuit het volkshuisvestingsfonds in de periode 2023 t/m 2025. Het NPLV is één van de zes programma's, die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouwagenda (Kamerstukken II, 2021/22, 32 847, nr. 878). Aan gemeenten is gevraagd een integraal, meerjarig uitvoeringsprogramma op te stellen, voor het uitwerken en uitvoeren daarvan een alliantie in te richten en in stand te houden. Jaarlijks wordt € 500.000 aan gemeenten beschikbaar gesteld voor de inrichting van de programmaorganisatie, zoals in het kamerstuk NPLV aangegeven (Kamerstukken II, 2021/22, 30 995, nr. 100; bijlage, blz. 42 en 46). Middels specifieke uitkeringen zullen deze bijdrage aan de betrokken gemeenten worden verstrekt.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Gemeentefonds

De nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen kan kosten met zich meebrengen voor gemeenten. Daarom is in de ontwerpbegroting 2023 op dit instrument vanaf 2023 structureel € 3,3 mln. beschikbaar om gemeenten jaarlijks tegemoet te komen in deze kosten. Deze middelen worden structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds en toegevoegd aan de algemene uitkering.

Verder heeft de gemeente Den Haag een wettelijke taak ten behoeve van de kiezers in het buitenland (organisatie verkiezingen voor de kiezers in het buitenland en permanente registratie). Het ministerie van BZK compenseert de gemeente hiervoor, via ophoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds. In 2022 is hiervoor het jaarlijkse bedrag van € 807.520 overeengekomen met de gemeente Den Haag. De afgelopen jaren is de vergoeding incidenteel overgeboekt. Deze middelen worden structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds.

3.2 Artikel 2. Nationale veiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 400.347 0 400.347 50.805 451.152 36.552 36.908 26.948 28.101
Uitgaven 400.347 0 400.347 50.805 451.152 36.552 36.908 26.948 28.101
AIVD apparaat 383.165 0 383.165 49.656 432.821 35.403 35.759 25.799 26.952
AIVD geheim 17.182 0 17.182 1.149 18.331 1.149 1.149 1.149 1.149
Ontvangsten 14.714 0 14.714 2.500 17.214 2.500 2.500 2.500 2.500

Toelichting

Van het totale uitgavenbudget op artikel 2 is 100% juridisch verplicht.

Uitgaven

AIVD apparaat

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van € 4,9 mln. in 2023 en € 9,9 mln. per jaar in 2024 en 2025 van het beleidsartikel 7 instrument opdrachten in het kader van de Nationale Crypto Strategie.

Het ministerie van BZK ontvangt in 2023 € 22,3 mln. van het ministerie van Defensie voor de bijdrage in het kader van de kostendeling van gezamenlijke units, projecten, bedrijfsvoeringskosten en personeel. Tevens is besloten tot een herverdeling van de middelen van het Coalitieakkoord tussen het ministerie van Defensie en het ministerie van BZK. Voor 2023 gaat het om een bedrag van € 0,7 mln.

De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert enerzijds in meer opbrengsten en anderzijds in meer kosten van € 2,5 mln. structureel voor de inzet van extra mensen.

Binnen het ministerie van BZK stelt de AIVD € 0,5 mln. ter beschikking aan de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) voor stelselherziening Wiv en wetgevingscapaciteit. Daarnaast wordt in het kader van datagedreven werken € 0,5 mln. overgeboekt naar CIO|BZK.

Tenslotte boekt het ministerie van BZK € 0,5 mln. over naar het ministerie van JenV ten behoeve van infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) en bijdrage kennisopbouw TNO.

Op basis van de loonvoet sector overheid en de netto materiële overheidsconsumptie index conform publicatie CPB maart 2023, is de loon- en prijsbestelling tranche 2023 bepaald. Dit leidt tot een toevoeging van € 21,9 mln. voor 2023, oplopend naar € 24,4 mln. in 2027.

Ontvangsten

De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert in meer opbrengsten van € 2,5 mln. structureel, omdat voor veiligheidsonderzoeken wordt betaald door de afnemer.

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 6.146.610 0 6.146.610 700.889 6.847.499 44.240 ‒ 82.493 ‒ 2.912 175.569
Uitgaven 6.176.615 0 6.176.615 670.889 6.847.504 44.240 ‒ 82.493 ‒ 2.912 175.569
3.1 Woningmarkt
Subsidies (regelingen)
Betaalbare Koopwoningen Starters 0 40.000 40.000 0 40.000 0 0 0 0
Bevordering eigen woningbezit 8.600 0 8.600 0 8.600 0 0 0 0
Woningmarkt 3.573 0 3.573 4.362 7.935 817 231 223 223
Opdrachten
Woningmarkt 2.916 0 2.916 1.682 4.598 169 169 169 169
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag 5.081.785 0 5.081.785 ‒ 221.623 4.860.162 ‒ 100.000 56.900 131.500 175.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt 3.038 0 3.038 173 3.211 186 186 186 186
Bijdrage aan medeoverheden
Grote gezinnen 0 0 0 3.500 3.500 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie 8.715 0 8.715 4.100 12.815 1.100 0 0 ‒ 333
RVO (Uitvoeringskosten BEW) 153 0 153 9 162 243 243 243 208
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 500 0 500 0 500 0 0 0 0
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 1.001 0 1.001 57 1.058 57 57 57 57
3.3 Woningbouw
Subsidies (regelingen)
Woningbouw 73 0 73 283 356 0 0 0 0
Garanties
Herplaatsingsgarantie 0 0 0 20.000 20.000 0 0 0 0
Opdrachten
Woningbouwimpuls 100 0 100 6 106 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 1.000 0 1.000 59 1.059 59 ‒ 941 ‒ 894 0
Woningbouw 2.047 0 2.047 1.236 3.283 96 97 0 0
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie 8.000 0 8.000 5.052 13.052 0 0 0 0
Grootschalige woningbouwgebieden 0 0 0 95 95 18 18 59 59
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS 0 0 0 85 85 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Flexpools 0 10.000 10.000 0 10.000 1.752 0 0 0
Woningbouwimpuls 222.552 ‒ 60.000 162.552 198.125 360.677 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 143.516 0 143.516 137.168 280.684 137.051 ‒ 137.342 ‒ 137.276 0
Ouderenhuisvesting 18.000 0 18.000 27.500 45.500 0 0 0 0
Kwetsbare groepen 38.205 0 38.205 ‒ 2.620 35.585 4.000 4.000 4.000 0
Woondeals 4.500 0 4.500 5.500 10.000 ‒ 500 ‒ 5.000 0 0
Grootschalige woningbouwgebieden 475.000 0 475.000 55.000 530.000 0 0 0 0
Versnelling huisvesting 0 0 0 90.670 90.670 0 0 0 0
Overlooplocaties 0 0 0 87.800 87.800 0 0 0 0
Start bouwimpuls 0 0 0 250.000 250.000 0 0 0 0
Coöperatieve woonvormen 0 10.000 10.000 0 10.000 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVO 8.441 0 8.441 ‒ 6.090 2.351 ‒ 808 ‒ 1.111 ‒ 1.179 0
RVB 144.900 0 144.900 8.760 153.660 0 0 0 0
Ontvangsten 495.600 0 495.600 0 495.600 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 78%
bestuurlijk gebonden 17%
beleidsmatig gereserveerd 5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 78% juridisch verplicht.

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Woningmarkt

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er vindt een reallocatie plaats van € 1,9 mln. voor de verhuurdersubsidie aan de BES eilanden vanaf het instrument inkomensoverdrachten zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt. Ook wordt in er € 1,0 mln. gerealloceerd voor de ondersteuningsstructuur van het programma «een thuis voor iedereen» vanaf het instrument bijdrage agentschappen zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.

In 2022 is er een verplichting aangegaan voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen, maar vanwege een aanscherping van het voorschotritme is deze niet tot betaling gekomen. Via de eindejaarsmarge wordt € 0,6 mln. aan de begroting toegevoegd om deze verplichting in 2023 te kunnen betalen.

Er is een overboeking van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 0,6 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 voor de uitvoering van het rapport Roemer. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt er een ondersteuningsprogramma opgezet voor gemeenten, dit wordt verzorgd door de VNG die daar subsidie voor ontvangt.

Opdrachten

Woningmarkt

Er worden middelen toegevoegd vanuit de eindejaarsmarge voor overlopende betalingen over de jaargrens heen voor de huisvesting van evacuees uit Afghanistan (€ 1,0 mln.).

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Deze mutatie betreft voornamelijk de actualisatie van de raming voor de huurtoeslag. De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2023 wordt de raming structureel verlaagd doordat de met de woningcorporaties afgesproken huurverlaging voor huurders leidt tot een lagere huurtoeslag. Vanaf 2025 zijn onder andere de verhoging van het wettelijk minimumloon en de vereenvoudiging van de huurtoeslag in de raming zijn verwerkt. Deze maatregelen, die voortkomen uit het coalitieakkoord 2021-2025, leiden tot extra uitgaven huurtoeslag. Om deze aanpassingen van de huurtoeslag te bekostigen zijn de middelen die hiervoor op de aanvullende post van het minister van Financiën stonden gereserveerd overgeboekt naar de BZK begroting.

De structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag wordt ingezet als onderdeel van de bijdrage vanuit BZK ten behoeve van Rijksbrede dekkingsopgave.

Verder vindt er een reallocatie plaats van € 1,9 mln. voor de verhuurdersubsidie aan de BES eilanden naar het instrument subsidies zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.

Bijdragen medeoverheden

Grote gezinnen

Er vindt een reallocatie plaats vanuit de middelen voor de regeling aandachtsgroepen (instrument bijdrage medeoverheden) van € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen voor 2023. Tevens is er bij voorjaarsnota voor de komende drie jaar € 4 mln. beschikbaar gekomen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie verwacht in 2023 € 4,1 mln. meer uit te geven. Dit zijn kosten voor de extra verwachte geschillen die de Huurcommissie zal moeten behandelen als gevolg van de macro-economische ontwikkelingen zoals de inflatie en de (stijgende) energiekosten.

3.3. Woningbouw

Subsidies (regelingen)

Garanties

Herplaatsingsgarantie

Dit betreft een toevoeging van € 20 mln. voor de financiële herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen. Zoals aangegeven in de 2e suppletoire begroting 2022 werden deze middelen doorgeschoven naar 2023.

Opdrachten

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

Dit betreft een overlopende verplichting voor de aanbesteding voor het programma tijdelijke huisvesting. Deze is in 2022 gegund, maar de betaling vindt plaats in 2023. Hiervoor wordt de eindejaarsmarge van € 3,0 mln. ingezet.

Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 2,0 mln. verwerkt.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 55,0 mln. van de woningbouwimpuls voor Arnhem Oost en de Binckhorst in het kader van grootschalige woningbouwlocaties naar bijdrage medeoverheden onderdeel grootschalige woningbouwgebieden.

De middelen voor de woningbouwimpuls die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 273,1 mln, worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.

Ook vinden er reallocaties plaats naar diverse instrumenten van € 20,0 mln.

Volkshuisvestingsfonds

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is een van de zes programma's, die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouwagenda (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878). De doelstelling van het programma is om de leefbaarheid en veiligheid in 20 stedelijke focusgebieden in 19 steden op orde te brengen en het perspectief van de bewoners te verbeteren. De middelen (€ 10,0 mln per jaar, voor de jaren 2023 tot en met 2025) worden vanuit het Volkshuisvestingsfonds gerealloceerd naar artikel 1, omdat de overige uitgaven van het NPLV al verantwoord worden onder dit artikel.

Ook vindt er een kasschuif plaats naar 2023 en 2024 (beide jaren circa € 140,8 mln.) van 2025 (- € 133,6 mln.) en 2026 (- € 143,6 mln.) om de middelen voor het Volkshuisvestingsfonds in het juiste kasritme te zetten om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen.

De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 6,3 mln per jaar voor 2023 tot en met 2026.

Ouderenhuisvesting

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een overboeking van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van € 8,0 mln. voor de uitbreiding van de regeling ontmoetingsruimte voor 2023.

In verband met de doorlooptijd bij het RVO zijn de aanvragen voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting in 2022 verplicht, maar niet tot betaling gekomen. Er is € 12,0 mln. in 2023 nodig voor de betaling van deze aangegane verplichtingen, dit wordt via de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.

Er zijn extra middelen toegevoegd aan de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting die in 2022 zijn aangevraagd maar pas in 2023 worden verplicht en tot uitgaven leiden(€ 7,5 mln).

Kwetsbare groepen

Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen naar het onderdeel Woningmarkt instrument bijdrage medeoverheden.

Verder is er een verplichting voor de aandachtsgroepenregeling die aangegaan is in 2022, maar niet tot betaling is gekomen. De betaling vindt nu plaats in 2023 en via de eindejaarsmarge wordt het budget voor 2023 toegevoegd aan de begroting.

Woondeals

Dit betreft een kasschuif van 2024 ( ‒ € 0,5 mln) en 2025 ( ‒ € 5,0 mln.) naar 2023 (€ 5,5 mln) om de middelen voor de woondeals naar voren te halen om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen in de realisatie van de woondeals.

Grootschalige woningbouwgebieden

Er vindt een reallocatie plaats van € 55,0 mln. voor de woningbouwimpuls voor Arnhem Oost en de Binckhorst in het kader van grootschalige woningbouwlocaties van bijdrage medeoverheden onderdeel woningbouwimpuls.

Versnelling huisvesting

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.

Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel 33 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere 100 miljoen voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpuls middelen op de Aanvullende Post. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft (peildatum 1 januari 2024), worden deze kosten generaal gecompenseerd.

De middelen voor de versnelling van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.

Overlooplocaties

De middelen voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 96,0 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd.

Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 8,2 mln. van overlooplocaties naar bijdrage aan agentschappen RVB voor de inzet van distributielocaties ten behoeve van flexwoningen.

Startbouwimpuls

De startbouwimpuls wordt vormgegeven als een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) met als doel dat projecten die klaarstaan om te starten met bouwen maar door de economische tegenwind in de knel zijn gekomen toch tijdig kunnen starten. De maatregel is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt geborgd dat alle betrokken partijen bijdragen aan het door laten gaan van het project er wordt hiervoor. Er wordt hiervoor in 2023 in € 250 mln. extra toegevoegd aan de BZK begroting uit de middelen op de Aanvullende Post voor de woningbouwimpuls.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

Er wordt € 1,0 mln. gerealloceerd voor de ondersteuningsstructuur van het programma «een thuis voor iedereen» naar het instrument subsidies zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 5,5 mln. naar artikel 4 instrument bijdrage agentschappen RVO vanwege het gecentraliseerde opdrachtgeverschap. Dit betreft de Regeling Huisvesting aandachtsgroepen (RHA), het Expertteam Woningbouw, Volkshuisvestingsfonds, de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO), de Woning Impuls en de Ondersteuningstructuur Taskforce Nieuwbouw woningcorporaties.

RVB

Er vindt een reallocatie plaats van € 8,2 mln. naar het RVB van een deel van de middelen die bestemd waren voor de fysieke herplaatsingsgarantie. Deze reallocatie is voor de inzet van distributielocaties voor flexwoningen.

3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 816.057 26.154 842.211 201.839 1.044.050 ‒ 112.847 7.358 20.340 13.120
Uitgaven 786.147 1.925 788.072 110.088 898.160 ‒ 129.157 35.718 86.463 41.090
4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies (regelingen)
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 34.646 0 34.646 ‒ 23.930 10.716 ‒ 15.230 ‒ 15.000 25.000 20.000
Nationaal Isolatie Programma 50.000 0 50.000 ‒ 50.000 0 ‒ 50.000 0 0 0
Energiebesparing Koopsector 18.888 0 18.888 6.730 25.618 0 0 0 0
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 3.900 0 3.900 1.791 5.691 0 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 155.000 0 155.000 ‒ 38.170 116.830 ‒ 38.400 28.500 33.700 18.700
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 6.000 0 6.000 ‒ 2.180 3.820 0 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 14.736 0 14.736 15.939 30.675 4.000 500 0 0
Renovatieversneller 21.750 0 21.750 ‒ 14.011 7.739 ‒ 8.552 ‒ 8.460 28.773 11.250
SAH 42.200 0 42.200 ‒ 30.500 11.700 10.000 6.000 0 0
Warmtefonds 97.390 0 97.390 ‒ 30.000 67.390 0 0 0 0
Nationaal Groeifonds 0 1.925 1.925 10.000 11.925 20.000 25.000 5.000 0
Opdrachten
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 0 0 0 2.000 2.000 0 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 3.400 0 3.400 ‒ 50 3.350 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Energietransitie en duurzaamheid 0 0 0 1.054 1.054 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie) 250.000 0 250.000 ‒ 5.001 244.999 ‒ 107.207 0 0 0
Ondersteuning aanpak energiearmoede 0 0 0 200.000 200.000 0 0 0 0
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 9.000 0 9.000 0 9.000 0 0 0 0
Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement) 0 0 0 40.000 40.000 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
ILT (Handhaving Energielabel) 527 0 527 0 527 0 0 0 0
RVO (Uitvoering Energieakkoord) 20.989 0 20.989 ‒ 18.422 2.567 ‒ 7.488 ‒ 5.185 ‒ 4.000 0
Dienst Publiek en Communicatie 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0
RVO (Energietransitie en duurzaamheid) 13.655 0 13.655 13.144 26.799 4.028 543 140 140
RVB 3.640 0 3.640 ‒ 100 3.540 10.100 1.800 ‒ 1.200 ‒ 8.100
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 9.200 0 9.200 ‒ 7.425 1.775 7.425 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 7.198 0 7.198 ‒ 7.198 0 0 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 0 42.500 42.500 42.500 0 0 0
EGO (innovatie) 10.132 0 10.132 ‒ 5.470 4.662 ‒ 4.383 ‒ 2.680 ‒ 1.350 ‒ 900
Handhaving energielabel C 425 0 425 0 425 0 0 0 0
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Subsidies (regelingen)
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 8.543 0 8.543 8.162 16.705 3.000 3.800 0 0
Opdrachten
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 2.063 0 2.063 ‒ 275 1.788 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Overige bijdragen 0 0 0 50 50 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 1.510 0 1.510 0 1.510 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 355 0 355 1.450 1.805 1.050 900 400 0
Ontvangsten 91 0 91 0 91 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 63%
bestuurlijk gebonden 32%
beleidsmatig gereserveerd 5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 63% juridisch verplicht.

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies (regelingen)

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

In 2022 zijn middelen (€ 10,0 mln.) van subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van het WF naar SVOH.

De middelen voor de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 2,2 mln., worden in 2023 via de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.

De regeling SVOH geeft subsidie aan particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Met ingang van 1 april 2023 is de regeling gewijzigd en wordt de doelgroep verbreed naar de vrije sector. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet en wordt van de jaren 2023 tot en met 2025 doorgeschoven naar de jaren 2026 tot en met 2028.

Nationaal Isolatie Programma

Het Nationaal Isolatieprogramma / woonisolatie huurbudget wordt naar voren gehaald vanuit 2024 (- € 50 mln.) naar 2023 (€ 50,0 mln.) Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van ‒ € 100 mln. uit het Nationaal Isolatieprogramma (woonisolatie huurbudget) naar ondersteuning aanpak energiearmoede. Deze middelen worden ingezet voor het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund.

Energiebesparing koopsector

In 2022 zijn middelen (€ 5,0 mln.) voor de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SEEH.

Het vaststellen van de aanvragen voor de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) heeft langer geduurd. Een deel van de aangegane verplichtingen zijn niet meer in 2022 tot betaling gekomen en schuiven door naar 2023. Hiervoor wordt in 2023 via de eindejaarsmarge € 1,7 mln. aan middelen beschikbaar gesteld.

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

Een deel van de aangegane verplichtingen voor stikstofreductiemaatregelen in de bouw, zijn eind 2022 niet meer tot besteding gekomen. De betaling loopt over de jaargrens heen. De middelen, € 1,4 mln., zijn in 2023 benodigd voor deze overlopende verplichtingen en worden via de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.

Verder wordt het restant subsidiebijdrage over 2023 aan Building Balance (experiment voor opzet biobasedbouwketens) aan de begroting toegevoegd.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

In 2022 zijn verplichtingen aangegaan voor de subsidieregeling Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA) die niet volledig tot betaling zijn gekomen, omdat de regeling in oktober 2022 van start is gegaan. De kosten drukken op het budget van 2023 en worden via de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting (€ 4,3 mln.).

De subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed is in oktober 2022 van start gegaan. Om het budget in het juiste kasritme conform de regeling te zetten, is nu een kasschuif benodigd van 2023 en 2024 naar de jaren 2025 tot en met 2027.

Nationaal programma lokale warmtetransitie

Er is een reallocatie op artikel 4 van ‒ € 2,2 mln. van subsidies naar het instrument opdrachten (€ 2,0 mln.) en artikel 11 apparaat (€ 0,2 mln.) om inkoopopdrachten uit te voeren m.b.t. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Energietransitie en duurzaamheid

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie op artikel 4 van het instrument bijdrage agentschappen RVO van € 6,5 mln. Het gaat onder andere om subsidies ten behoeve van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, voor de portefeuilleaanpak en voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, scholen en stadscentra.

Een deel van de aangegane verplichtingen voor de participatiecoalitie en het Nationale programma Regionale Energie Strategieën (RES) zijn in verband met de bevoorschottingsregels niet meer tot besteding gekomen in 2022. De middelen zijn nodig in 2023 voor deze aangegane verplichtingen (€ 7,3 mln.) en worden via de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.

De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 2,0 mln. voor 2023, € 4,0 mln. voor 2024 en € 0,5 mln. voor 2025.

Renovatieversneller

Er is een reallocatie van € 5,0 mln. per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025 en € 4,0 mln. voor 2026, op artikel 4 van bijdrage agentschappen RVO naar het instrument subsidies. Dit betreft de Subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten (SPOR).

Van de subsidieregeling procesondersteuning renovatieprojecten en het renovatieversneller programma wordt het kasbudget via een kasschuif in een het juiste ritme gezet, van 2023 tot en met 2025 naar 2026 tot en met 2028.

Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen

In 2022 zijn middelen (€ 15,0 mln.) van stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SAH.

Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd. Daarom is het te verlenen bedrag voor 2023 naar beneden bijgesteld (- € 45,5 mln.) en doorgeschoven naar de jaren 2024, 2025 en 2028 zodat het kasritme is aangepast aan de actuele verwachting.

Warmtefonds

In 2022 zijn middelen (€ 30,0 mln.) van subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH), subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SVOH, SEEH en SAH.

Nationaal Groeifonds

Vanuit het Nationale Groeifonds wordt voor het programma Toekomstbestendige Leefomgeving € 60,0 mln. overgeboekt voor de jaren 2023 tot en met 2026. Deze middelen zullen worden ingezet met subsidies aan het consortium Gebouwen, consortium infrastructuur en aan Topconsortium voor kennis en innovatie (TKI) Bouw en Techniek.

Opdrachten

Nationaal programma lokale warmtetransitie

Er is een reallocatie op artikel 4 van € 2,0 mln. van het instrument subsidies naar opdrachten om inkoopopdrachten uit te voeren met betrekking tot het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Isolatie Programma (lokale aanpak woningisolatie)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van ‒ € 40,0 mln. op artikel 4 binnen het instrument bijdrage medeoverheden om de bijdrage voor soortenmanagement naar het juiste budget te boeken. De bijdrage is om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP (soortenmanagementplan).

Het Nationaal Isolatieprogramma wordt versneld. Daarom worden middelen uit 2025 naar 2023 (€ 100,0 mln.) geschoven voor de lokale aanpak. Dit zijn de middelen die worden overgeheveld vanuit het Klimaatfonds en zijn bestemd voor het Nationaal Isolatie Programma (zie brief aan Tweede Kamer voorjaarsbesluitvorming klimaat).

De loon- en prijsbestelling tranche 2023 en een extra tranche prijsbijstelling 2022 van € 7,5 mln. voor 2023 en € 5,3 mln. voor 2024 zijn verwerkt.

Om kwetsbare huishoudens te ondersteunen, wordt het Nationaal Isolatieprogramma (woonisolatie huurbudget € 50,0 mln.) versneld en gemeenten worden ondersteund met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Verder wordt de aanpak van natuurinclusief isoleren/soortenmanagement (€ 20,0 mln.) versnelt. Deze versnellingen leiden tot een kasschuif van 2024 naar 2023 (€ 70,0 mln.) om het gehele bedrag in 2023 beschikbaar te krijgen.

Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van € 100 mln. uit het woonisolatie huurbudget naar ondersteuning aanpak energiearmoede om de inzet van gemeenten te ondersteunen met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen.

Tot slot, betreft dit een reallocatie van € 42,5 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 naar het juiste instrument bijdrage aan andere begrotingen artikel 4 voor de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de middelen isolatie voor Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).

Ondersteuning aanpak energiearmoede

Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van € 100 mln. uit het Nationaal Isolatieprogramma en € 100 mln. uit woonisolatie budget naar ondersteuning aanpak energiearmoede voor de aanpak van gemeenten in slecht geïsoleerde woningen en de opschaling van energiefixers en fixteams om huishoudens te helpen met het verduurzamen van hun woningen.

Voor de aanpak van energiearmoede door opschaling van energiefixers worden in totaal € 179,2 mln., aan gemeenten beschikbaar middels een specifieke uitkering.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, lid 2 van de Financiële Verhoudingswet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen.

Aa en Hunze € 178.039 € - € 178.039
Aalsmeer € 167.278 € - € 167.278
Aalten € 188.410 € - € 188.410
Achtkarspelen € 368.596 € - € 368.596
Alblasserdam € 162.984 € - € 162.984
Albrandswaard € 104.883 € - € 104.883
Alkmaar € 881.665 € - € 881.665
Almelo € 1.059.425 € - € 1.059.425
Almere € 889.304 € - € 889.304
Alphen aan den Rijn € 716.701 € - € 716.701
Alphen-Chaam € 52.191 € - € 52.191
Altena € 318.943 € - € 318.943
Ameland € 25.370 € - € 25.370
Amersfoort € 966.029 € - € 966.029
Amstelveen € 652.383 € - € 652.383
Amsterdam € 10.957.496 € 6.200.037 € 17.157.533
Apeldoorn € 1.173.286 € - € 1.173.286
Arnhem € 2.178.959 € 2.047.309 € 4.226.268
Assen € 565.566 € - € 565.566
Asten € 96.352 € - € 96.352
Baarle-Nassau € 52.971 € - € 52.971
Baarn € 142.075 € - € 142.075
Barendrecht € 182.667 € - € 182.667
Barneveld € 264.187 € - € 264.187
Beek € 120.998 € - € 120.998
Beekdaelen € 307.122 € - € 307.122
Beesel € 123.953 € - € 123.953
Berg en Dal € 335.531 € - € 335.531
Bergeijk € 93.620 € - € 93.620
Bergen (L.) € 106.389 € - € 106.389
Bergen (NH.) € 154.648 € - € 154.648
Bergen op Zoom € 579.729 € - € 579.729
Berkelland € 319.389 € - € 319.389
Bernheze € 163.096 € - € 163.096
Best € 152.613 € - € 152.613
Beuningen € 152.223 € - € 152.223
Beverwijk € 305.616 € - € 305.616
Bladel € 99.363 € - € 99.363
Blaricum € 57.655 € - € 57.655
Bloemendaal € 101.482 € - € 101.482
Bodegraven-Reeuwijk € 164.378 € - € 164.378
Boekel € 47.841 € - € 47.841
Borger-Odoorn € 248.826 € - € 248.826
Borne € 142.604 € - € 142.604
Borsele € 98.945 € - € 98.945
Boxtel € 178.959 € - € 178.959
Breda € 1.359.131 € 1.048.606 € 2.407.737
Bronckhorst € 243.445 € - € 243.445
Brummen € 153.449 € - € 153.449
Brunssum € 438.769 € - € 438.769
Bunnik € 52.637 € - € 52.637
Bunschoten € 73.937 € - € 73.937
Buren € 147.762 € - € 147.762
Capelle aan den IJssel € 677.753 € - € 677.753
Castricum € 112.160 € - € 112.160
Coevorden € 256.939 € - € 256.939
Cranendonck € 135.829 € - € 135.829
Culemborg € 146.786 € - € 146.786
Dalfsen € 120.691 € - € 120.691
Dantumadiel € 216.123 € - € 216.123
De Bilt € 296.081 € - € 296.081
De Fryske Marren € 376.486 € - € 376.486
De Ronde Venen € 204.999 € - € 204.999
De Wolden € 116.537 € - € 116.537
Delft € 1.153.380 € 1.218.553 € 2.371.933
Den Helder € 601.921 € - € 601.921
Deurne € 242.831 € - € 242.831
Deventer € 985.823 € - € 985.823
Diemen € 224.431 € - € 224.431
Dijk en Waard € 331.210 € - € 331.210
Dinkelland € 142.075 € - € 142.075
Doesburg € 127.047 € - € 127.047
Doetinchem € 539.749 € - € 539.749
Dongen € 165.493 € - € 165.493
Dordrecht € 1.138.492 € 624.321 € 1.762.813
Drechterland € 92.309 € - € 92.309
Drimmelen € 145.866 € - € 145.866
Dronten € 234.941 € - € 234.941
Druten € 135.913 € - € 135.913
Duiven € 126.350 € - € 126.350
Echt-Susteren € 254.039 € - € 254.039
Edam-Volendam € 163.458 € - € 163.458
Ede € 502.948 € - € 502.948
Eemnes € 49.514 € - € 49.514
Eemsdelta € 670.170 € - € 670.170
Eersel € 84.754 € - € 84.754
Eijsden-Margraten € 127.577 € - € 127.577
Eindhoven € 2.604.179 € 1.095.038 € 3.699.217
Elburg € 122.280 € - € 122.280
Emmen € 1.303.706 € - € 1.303.706
Enkhuizen € 151.665 € - € 151.665
Enschede € 2.042.321 € - € 2.042.321
Epe € 257.608 € - € 257.608
Ermelo € 144.974 € - € 144.974
Etten-Leur € 337.455 € - € 337.455
Geertruidenberg € 148.041 € - € 148.041
Geldrop-Mierlo € 314.705 € - € 314.705
Gemert-Bakel € 180.939 € - € 180.939
Gennep € 127.020 € - € 127.020
Gilze en Rijen € 193.206 € - € 193.206
Goeree-Overflakkee € 287.048 € - € 287.048
Goes € 303.609 € - € 303.609
Goirle € 154.146 € - € 154.146
Gooise Meren € 433.110 € - € 433.110
Gorinchem € 317.716 € - € 317.716
Gouda € 599.133 € - € 599.133
Groningen € 2.594.477 € 2.299.407 € 4.893.884
Gulpen-Wittem € 110.403 € - € 110.403
Haaksbergen € 170.344 € - € 170.344
Haarlem € 1.470.510 € - € 1.470.510
Haarlemmermeer € 624.001 € - € 624.001
Halderberge € 222.898 € - € 222.898
Hardenberg € 416.800 € - € 416.800
Harderwijk € 348.830 € - € 348.830
Hardinxveld-Giessendam € 76.948 € - € 76.948
Harlingen € 142.353 € - € 142.353
Hattem € 68.305 € - € 68.305
Heemskerk € 274.335 € - € 274.335
Heemstede € 141.768 € - € 141.768
Heerde € 103.796 € - € 103.796
Heerenveen € 435.535 € - € 435.535
Heerlen € 1.756.025 € 2.307.505 € 4.063.530
Heeze-Leende € 75.526 € - € 75.526
Heiloo € 66.242 € - € 66.242
Hellendoorn € 200.482 € - € 200.482
Helmond € 874.695 € - € 874.695
Hendrik-Ido-Ambacht € 137.000 € - € 137.000
Hengelo € 895.577 € - € 895.577
Het Hogeland € 574.432 € - € 574.432
Heumen € 70.981 € - € 70.981
Heusden € 335.559 € - € 335.559
Hillegom € 109.093 € - € 109.093
Hilvarenbeek € 78.230 € - € 78.230
Hilversum € 815.757 € - € 815.757
Hoeksche Waard € 465.171 € - € 465.171
Hof van Twente € 224.068 € - € 224.068
Hollands Kroon € 321.173 € - € 321.173
Hoogeveen € 459.679 € - € 459.679
Hoorn € 520.401 € - € 520.401
Horst aan de Maas € 194.377 € - € 194.377
Houten € 144.528 € - € 144.528
Huizen € 239.068 € - € 239.068
Hulst € 144.277 € - € 144.277
IJsselstein € 210.770 € - € 210.770
Kaag en Braassem € 156.572 € - € 156.572
Kampen € 375.120 € - € 375.120
Kapelle € 46.001 € - € 46.001
Katwijk € 297.308 € - € 297.308
Kerkrade € 657.903 € - € 657.903
Koggenland € 88.323 € - € 88.323
Krimpen aan den IJssel € 179.154 € - € 179.154
Krimpenerwaard € 346.599 € - € 346.599
Laarbeek € 143.915 € - € 143.915
Land van Cuijk € 588.873 € - € 588.873
Landgraaf € 451.622 € - € 451.622
Landsmeer € 72.766 € - € 72.766
Lansingerland € 177.983 € - € 177.983
Laren € 79.513 € - € 79.513
Leeuwarden € 1.454.925 € 1.183.145 € 2.638.070
Leiden € 983.593 € - € 983.593
Leiderdorp € 133.488 € - € 133.488
Leidschendam-Voorburg € 711.934 € - € 711.934
Lelystad € 678.032 € 646.304 € 1.324.337
Leudal € 209.013 € - € 209.013
Leusden € 100.255 € - € 100.255
Lingewaard € 234.607 € - € 234.607
Lisse € 118.990 € - € 118.990
Lochem € 232.516 € - € 232.516
Loon op Zand € 161.562 € - € 161.562
Lopik € 72.403 € - € 72.403
Losser € 186.096 € - € 186.096
Maasdriel € 129.640 € - € 129.640
Maasgouw € 168.365 € - € 168.365
Maashorst € 334.137 € - € 334.137
Maassluis € 348.774 € - € 348.774
Maastricht € 1.731.408 € - € 1.731.408
Medemblik € 243.947 € - € 243.947
Meerssen € 127.131 € - € 127.131
Meierijstad € 400.212 € - € 400.212
Meppel € 277.012 € - € 277.012
Middelburg € 378.271 € - € 378.271
Midden-Delfland € 55.703 € - € 55.703
Midden-Drenthe € 192.815 € - € 192.815
Midden-Groningen € 840.849 € - € 840.849
Moerdijk € 270.488 € - € 270.488
Molenlanden € 227.498 € - € 227.498
Montferland € 303.274 € - € 303.274
Montfoort € 48.176 € - € 48.176
Mook en Middelaar € 43.241 € - € 43.241
Neder-Betuwe € 157.353 € - € 157.353
Nederweert € 109.651 € - € 109.651
Nieuwegein € 329.983 € 289.737 € 619.720
Nieuwkoop € 150.550 € - € 150.550
Nijkerk € 198.726 € - € 198.726
Nijmegen € 1.837.099 € - € 1.837.099
Nissewaard € 720.521 € - € 720.521
Noardeast-Fryslân € 526.562 € - € 526.562
Noord-Beveland € 51.522 € - € 51.522
Noordenveld € 241.019 € - € 241.019
Noordoostpolder € 358.281 € - € 358.281
Noordwijk € 202.573 € - € 202.573
Nuenen, Gerwen en Nederwetten € 112.411 € - € 112.411
Nunspeet € 180.214 € - € 180.214
Oegstgeest € 88.323 € - € 88.323
Oirschot € 80.293 € - € 80.293
Oisterwijk € 203.410 € - € 203.410
Oldambt € 621.938 € - € 621.938
Oldebroek € 146.256 € - € 146.256
Oldenzaal € 270.990 € - € 270.990
Olst-Wijhe € 91.055 € - € 91.055
Ommen € 119.436 € - € 119.436
Oost Gelre € 184.005 € - € 184.005
Oosterhout € 371.858 € - € 371.858
Ooststellingwerf € 201.988 € - € 201.988
Oostzaan € 51.912 € - € 51.912
Opmeer € 70.535 € - € 70.535
Opsterland € 254.262 € - € 254.262
Oss € 744.720 € - € 744.720
Oude IJsselstreek € 327.669 € - € 327.669
Ouder-Amstel € 79.457 € - € 79.457
Oudewater € 64.681 € - € 64.681
Overbetuwe € 328.450 € - € 328.450
Papendrecht € 233.352 € - € 233.352
Peel en Maas € 203.800 € - € 203.800
Pekela € 218.688 € - € 218.688
Pijnacker-Nootdorp € 179.322 € - € 179.322
Purmerend € 398.344 € - € 398.344
Putten € 136.471 € - € 136.471
Raalte € 203.549 € - € 203.549
Reimerswaal € 124.956 € - € 124.956
Renkum € 307.122 € - € 307.122
Renswoude € 20.631 € - € 20.631
Reusel-De Mierden € 68.305 € - € 68.305
Rheden € 569.776 € - € 569.776
Rhenen € 135.244 € - € 135.244
Ridderkerk € 351.506 € - € 351.506
Rijssen-Holten € 225.351 € - € 225.351
Rijswijk € 591.271 € - € 591.271
Roerdalen € 150.383 € - € 150.383
Roermond € 751.746 € - € 751.746
Roosendaal € 729.275 € 806.611 € 1.535.886
Rotterdam € 8.760.722 € 7.289.728 € 16.050.450
Rozendaal € 3.903 € - € 3.903
Rucphen € 200.427 € - € 200.427
Schagen € 279.270 € - € 279.270
Scherpenzeel € 41.262 € - € 41.262
Schiedam € 1.014.428 € 842.061 € 1.856.489
Schiermonnikoog € 5.353 € - € 5.353
Schouwen-Duiveland € 234.468 € - € 234.468
's-Gravenhage € 6.591.577 € 3.144.760 € 9.736.336
's-Hertogenbosch € 1.439.592 € - € 1.439.592
Simpelveld € 112.689 € - € 112.689
Sint-Michielsgestel € 134.268 € - € 134.268
Sittard-Geleen € 1.223.636 € - € 1.223.636
Sliedrecht € 217.461 € - € 217.461
Sluis € 180.911 € - € 180.911
Smallingerland € 614.495 € - € 614.495
Soest € 335.475 € - € 335.475
Someren € 108.730 € - € 108.730
Son en Breugel € 69.114 € - € 69.114
Stadskanaal € 461.686 € - € 461.686
Staphorst € 70.535 € - € 70.535
Stede Broec € 127.075 € - € 127.075
Steenbergen € 147.204 € - € 147.204
Steenwijkerland € 423.882 € - € 423.882
Stein € 139.788 € - € 139.788
Stichtse Vecht € 309.296 € - € 309.296
Súdwest-Fryslân € 919.274 € - € 919.274
Terneuzen € 463.192 € - € 463.192
Terschelling € 31.253 € - € 31.253
Texel € 97.021 € - € 97.021
Teylingen € 160.921 € - € 160.921
Tholen € 167.278 € - € 167.278
Tiel € 386.439 € - € 386.439
Tilburg € 1.809.331 € 882.182 € 2.691.513
Tubbergen € 113.080 € - € 113.080
Twenterand € 281.026 € - € 281.026
Tynaarlo € 184.424 € - € 184.424
Tytsjerksteradiel € 213.837 € - € 213.837
Uitgeest € 45.165 € - € 45.165
Uithoorn € 189.191 € - € 189.191
Urk € 81.966 € - € 81.966
Utrecht € 2.097.662 € 385.822 € 2.483.484
Utrechtse Heuvelrug € 267.644 € - € 267.644
Vaals € 156.906 € - € 156.906
Valkenburg aan de Geul € 177.063 € - € 177.063
Valkenswaard € 215.454 € - € 215.454
Veendam € 428.231 € - € 428.231
Veenendaal € 618.258 € - € 618.258
Veere € 94.289 € - € 94.289
Veldhoven € 209.655 € - € 209.655
Velsen € 542.203 € - € 542.203
Venlo € 995.023 € - € 995.023
Venray € 279.688 € - € 279.688
Vijfheerenlanden € 318.943 € - € 318.943
Vlaardingen € 656.063 € 277.366 € 933.429
Vlieland € 7.918 € - € 7.918
Vlissingen € 388.363 € - € 388.363
Voerendaal € 88.657 € - € 88.657
Voorne aan zee € 462.188 € - € 462.188
Voorschoten € 144.974 € - € 144.974
Voorst € 147.204 € - € 147.204
Vught € 184.702 € - € 184.702
Waadhoeke € 497.818 € - € 497.818
Waalre € 98.359 € - € 98.359
Waalwijk € 381.059 € - € 381.059
Waddinxveen € 177.872 € - € 177.872
Wageningen € 281.807 € - € 281.807
Wassenaar € 161.005 € - € 161.005
Waterland € 78.871 € - € 78.871
Weert € 403.976 € - € 403.976
West Betuwe € 247.515 € - € 247.515
West Maas en Waal € 88.992 € - € 88.992
Westerkwartier € 580.816 € - € 580.816
Westerveld € 89.159 € - € 89.159
Westervoort € 112.411 € - € 112.411
Westerwolde € 348.356 € - € 348.356
Westland € 571.030 € - € 571.030
Weststellingwerf € 261.957 € - € 261.957
Wierden € 135.941 € - € 135.941
Wijchen € 268.564 € - € 268.564
Wijdemeren € 120.440 € - € 120.440
Wijk bij Duurstede € 131.146 € - € 131.146
Winterswijk € 268.732 € - € 268.732
Woensdrecht € 134.268 € - € 134.268
Woerden € 235.471 € - € 235.471
Wormerland € 96.045 € - € 96.045
Woudenberg € 46.447 € - € 46.447
Zaanstad € 1.550.553 € 1.309.006 € 2.859.559
Zaltbommel € 150.717 € - € 150.717
Zandvoort € 218.966 € - € 218.966
Zeewolde € 65.489 € - € 65.489
Zeist € 561.049 € - € 561.049
Zevenaar € 396.225 € - € 396.225
Zoetermeer € 1.022.624 € - € 1.022.624
Zoeterwoude € 28.521 € - € 28.521
Zuidplas € 282.699 € - € 282.699
Zundert € 115.700 € - € 115.700
Zutphen € 508.664 € - € 508.664
Zwartewaterland € 126.462 € - € 126.462
Zwijndrecht € 500.551 € - € 500.551
Zwolle € 1.012.364 € - € 1.012.364
TOTAAL € 145.275.000 € 33.897.500 € 179.172.500

Om kwestbare huishoudens in huur- en koopwoningen op korte termijn te helpen hun energieverbruik te verlagen door middel van energieadvies en kleine en middelgrote energiebesparende maatregelen wordt in totaal € 185,0 mln. verdeeld in € 150,0 mln. over alle gemeenten en € 35,0 mln. over de Nationaal programma leefbaarheid en Veiligheid wijken (NPLV).

€ 145,3 mln. wordt verdeeld over alle gemeenten naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van cijfers van TNO die in 2023 zijn opgesteld op basis van cijfers uit 2022. € 33,9 mln. wordt beschikt aan de gemeenten met de 20 NPLV focuswijken. Ook deze verdeling vindt plaats naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede in deze wijken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van cijfers van TNO die in 2023 zijn opgesteld, op basis van cijfers uit 2022. Voor de BTW afdracht aan het BTW-compensatiefonds is circa € 5,8 mln. beschikbaar. Deze middelen worden beschikbaar gesteld door de ophoging van de energiearmoedemiddelen van de respectievelijke gemeenten.

Nationaal Isolatie Programma (soortenmanagement)

Er is een reallocatie van € 40,0 mln. op artikel 4 binnen het instrument bijdrage medeoverheden om de bijdrage voor soortenmanagement naar het juiste budget te boeken. De bijdrage is om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP (soortenmanagementplan).

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie op artikel 4 om de uitgaven van € 6,5 mln. op het instrument subsidies te kunnen verantwoorden. Het gaat onder andere om subsidies ten behoeve van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, voor de portefeuilleaanpak en voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, scholen en stadscentra.

Er is een reallocatie van € 5,0 mln. per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025 en € 4,0 mln. voor 2026, op artikel 4 naar het instrument subsidies van bijdrage agentschappen RVO. Dit betreft de Subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten (SPOR).

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal ‒ € 6,4 mln. op artikel 4 bij bijdrage agentschappen van RVO uitvoering energieakkoord naar RVO energiestransitie en duurzaamheid. Dit betreft verschillende regelingen en programma's, o.a. SAH, SEEH, kennis- en informatie platform, renovatieversneller, Maatschappelijk Vastgoed en voor het beheer, onderhoud en uitvoering van het energielabel.

RVO.nl (Energietransitie en duurzaamheid)

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 5,5 mln. van artikel 3 Woningbouw van bijdrage agentschappen RVO vanwege het gecentralieerde opdrachtgeverschap. Dit betreft de Regeling Huisvesting aandachtsgroepen (RHA), het Expertteam Woningbouw, Volkshuisvestingsfonds, de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO), de Woningbouwimpuls en de Ondersteuningstructuur Taskforce Nieuwbouw woningcorporaties.

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 6,4 mln. op artikel 4 bij bijdrage agentschappen van RVO uitvoering energieakkoord naar RVO energiestransitie en duurzaamheid. Dit betreft verschillende regelingen en programma's, o.a. SAH, SEEH, kennis- en informatie platform, renovatieversneller, Maatschappelijk Vastgoed en voor het beheer, onderhoud en uitvoering van het energielabel.

Rijksvastgoedbedrijf

Er zijn middelen beschikbaar gesteld in het kader van het stikstofbeleid om aanbestedende rijksdiensten zoals het Rijksvastgoedbedrijf in staat te stellen om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. De opdracht wordt nu grotendeels verleend en het budget wordt met de kasschuif in het juiste kasritme gezet.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Als onderdeel van het te verduurzamen maatschappelijk vastgoed wordt ook het rijksvastgoed verduurzaamd. Door onder andere de strenge voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn er in 2022 weinig projecten uitgevoerd. De voorwaarden worden op dit moment zodanig aangepast dat meer, alsook grotere projecten, in aanmerking komen. Omdat het tijd kost om deze projecten te organiseren, wordt een deel van de beschikbare middelen van 2023 (- € 7,4 mln.) naar 2024 geschoven.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

De bijdrage van € 1,6 mln. voor de overboeking aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor emissieloos bouwen innovatieprogramma uitgevoerd door TNO, wordt vanuit energietransitie gebouwde omgeving (EGO) overgeboekt naar kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten.

Ook is er een overboeking naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de bijdrage 2023 voor het door TNO uit te voeren programma Emissieloos bouwen. Het betreft de volgende onderdelen: tranche 2 € 3,4 mln., tranche 3 € 2,2 mln. en tranche 4 € 3,2 mln., totaal € 8,8 mln.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Dit betreft een reallocatie van € 42,5 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 van bijdrage medeoverheden artikel 4 voor de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de middelen isolatie voor Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).

Energietransitie Gebouwde Omgeving (EGO)

De bijdrage van € 1,6 mln. voor de overboeking aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor emissieloos bouwen innovatieprogramma uitgevoerd door TNO, wordt vanuit energietransitie gebouwde omgeving (EGO) overgeboekt naar kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidies

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

De aangegane verplichtingen aan de Nationale Milieu Database en de stichting Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) zijn in 2022 niet volledig tot besteding gekomen, waardoor deze overlopende verplichting (€ 2,9 mln.) drukt op het budget voor 2023. Via de eindejaarsmarge worden deze middelen toegevoegd aan de begroting.

Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 5,2 mln. voor 2023, € 3,0 mln. voor 2024 en € 3,8 mln. voor 2025.

3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 132.468 0 132.468 11.204 143.672 33.800 12.355 8.344 8.193
Uitgaven 132.468 0 132.468 11.204 143.672 33.800 12.355 8.344 8.193
5.1 Ruimtelijke ordening
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp 1.500 0 1.500 ‒ 1.330 170 0 0 0 0
Basisregistraties 547 0 547 34 581 34 34 34 27
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 300 0 300 500 800 0 0 0 0
Basisregistraties Ondergrond 0 0 0 18 18 0 0 0 0
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp 1.304 0 1.304 3.055 4.359 1.850 1.850 0 0
Basisregistraties Ondergrond 2.470 0 2.470 ‒ 151 2.319 2.500 0 0 0
Gebiedsontwikkeling 908 0 908 0 908 0 0 0 0
Geo-informatie 0 0 0 716 716 0 0 0 0
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 2.226 0 2.226 7.561 9.787 893 793 743 743
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (Basisregistraties) 31.788 0 31.788 155 31.943 1.948 1.886 1.636 1.636
Geo-informatie 2.379 0 2.379 ‒ 2.197 182 ‒ 2.215 ‒ 2.215 ‒ 2.215 ‒ 2.215
Basisregistraties Ondergrond 450 0 450 183 633 0 0 0 0
Geonovum 0 0 0 1.691 1.691 2.354 2.354 2.354 2.354
ICTU 0 0 0 1.817 1.817 429 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Diversen projecten ruimtelijke kwaliteit 5.174 0 5.174 ‒ 4.924 250 168 3.312 132 132
Gebiedsontwikkeling 0 0 0 500 500 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 3.136 0 3.136 391 3.527 0 0 0 0
RWS (Leefomgeving) 5.191 0 5.191 1.200 6.391 0 0 0 0
Basisregistraties Ondergrond 0 0 0 47 47 0 0 0 0
RIVM 126 0 126 0 126 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Economische Zaken en Klimaat (XIII) 2.080 0 2.080 ‒ 1.800 280 0 0 0 0
5.2 Omgevingswet
Subsidies (regelingen)
Eenvoudig Beter 1.000 0 1.000 5.207 6.207 0 0 0 0
Opdrachten
Aan de Slag 8.974 0 8.974 ‒ 5.587 3.387 8.198 1.998 3.345 3.201
Serviceteam Rijk 0 0 0 300 300 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster 48.565 0 48.565 ‒ 5.572 42.993 16.330 1.283 1.279 1.279
Geonovum 600 0 600 1.745 2.345 0 0 0 0
ICTU 300 0 300 168 468 0 0 0 0
Serviceteam Rijk 0 0 0 10 10 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Serviceteam Rijk 0 0 0 5.779 5.779 1.429 1.224 1.200 1.200
Aan de Slag 13.450 0 13.450 1.688 15.138 ‒ 118 ‒ 164 ‒ 164 ‒ 164
Ontvangsten 3.824 0 3.824 634 4.458 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 64%
bestuurlijk gebonden 5%
beleidsmatig gereserveerd 31%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 64% juridisch verplicht.

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies (regelingen)

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Deze mutatie betreft met name een reallocatie van € 1,2 mln. naar het instrument Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024. Dit actieprogramma wordt uitgevoerd door het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie, dat door het ministerie van OCW wordt gesubsidieerd. De overige mutaties betreffen reallocaties naar artikel 1 in het kader van de City Deals.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Om het programma Mooi Nederland te kunnen implementeren zijn er middelen aan de begroting toegevoegd (€ 3,1 mln. voor 2023 en € 1,9 mln. per jaar voor de jaren 2024 en 2025).

Basisregistraties Ondergrond

De implementatieondersteuning van fase 2 van het programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) zal niet eerder dan in 2024 plaatsvinden. Een kasschuif zorgt ervoor dat de middelen in het juiste kasritme gezet worden.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

Deze mutatie betreft allereerst een reallocatie van € 0,9 mln. vanaf het instrument Bijdrage aan mede-overheden naar dit instrument, zodat opdrachten in het kader van NOVEX en Mooi Nederland op het juiste instrument worden verantwoord.

Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit gaat om € 2,2 mln voor 2023, € 0,9 mln. voor 2024 en € 0,7 mln. vanaf 2025 tot en met 2027.

Verder zijn er middelen beschikbaar gesteld voor het programma NOVEX (€ 4,4 mln.).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit is een saldo van meerdere mutaties en betreft onder andere een reallocatie binnen hetzelfde instrument naar ICTU in het kader van Zicht op Nederland 2023.

Ook is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit is € 1,8 mln. voor 2023, € 2,4 mln. voor 2024, aflopend naar € 1,6 mln. voor 2027.

Geo-informatie

Deze mutatie is een saldo van meerdere mutaties. Het gaat hier met name om een reallocatie van circa € 1,7 mln. in 2023 en circa € 2,3 mln. vanaf 2024 en verder naar Geonovum, zodat uitgaven op de juiste regeling worden verantwoord.

Geonovum

Geonovum ontvangt bijdragen voor de ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein. Dit betreft de hierboven genoemde reallocatie vanaf Geo-informatie naar deze regeling, zodat uitgaven op de juiste regeling worden verantwoord.

ICTU

Dit betreft met name een reallocatie binnen hetzelfde instrument vanaf Kadaster (basisregistraties) naar ICTU in het kader van Zicht op Nederland 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten Ruimtelijke Kwaliteit

Dit betreft allereerst een kasschuif van circa € 3,1 mln. naar 2025, omdat de einddatum van het Nieuwe Sleutelproject in Breda met twee jaar is opgeschoven (van 2023 naar 2025). Daarnaast betreft deze mutatie reallocaties naar andere instrumenten en regelingen binnen dit artikel in het kader van Mooi Nederland en NOVEX, zodat uitgaven op de juiste instrumenten (subsidies en opdrachten) worden verantwoord.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Dit betreft een reallocatie naar het instrument Opdrachten. Hiermee worden de middelen voor de implementatieondersteuning van fase 2 van het programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) op het juiste instrument verantwoord.

5.2 Omgevingswet

Subsidies

Eenvoudig Beter

Deze mutatie betreft met name de inzet van de eindejaarsmarge vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het gaat hierbij met name om hogere kosten (onder andere intensievere ketentesten met bevoegd gezagen en langer in stand houden van ontwikkel- en productieteams en de stabiliseringsperiode) voor het afbouwen en implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en doorlopende verplichtingen in 2023 voor het programmabudget.

Opdrachten

Aan de slag

Deze mutatie betreft een saldo van meerdere mutaties.

Allereerst gaat het met name om inzet van de eindejaarsmarge voor € 15,2 mln. vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024. Het gaat hierbij met name om hogere kosten (onder andere intensievere ketentesten met bevoegd gezagen en langer in stand houden van ontwikkel- en productieteams en de stabiliseringsperiode) voor het afbouwen en implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). In 2023 zullen de werkzaamheden hierop gericht zijn. Het interbestuurlijke programma Aan de Slag loopt tot anderhalf jaar na inwerkingtreding door. Naast de al beschikbare middelen worden daarom extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot vijf jaar na inwerkingtreding, mede op verzoek van de Eerste Kamer. Dit leidt tot een kasschuif van € 13,7 mln. naar 2024 en verder, waarbij de bedragen in het juiste kasritme zijn gezet.

Daarnaast vinden er vanaf deze regeling diverse reallocaties plaats van in totaal circa € 7 mln. De activiteiten ten behoeve van Omgevingswet worden door diverse uitvoeringsorganisaties zoals het Kadaster, Rijkswaterstaat en Geonovum uitgevoerd. Om deze uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden, worden de middelen gerealloceerd.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster

Deze mutatie betreft een saldo van meerdere mutaties.

Door het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 zullen de werkzaamheden in 2023 voornamelijk gericht zijn op de afbouw en implementatie van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Door de bestuurlijk ingestelde stabilisatieperiode zullen werkzaamheden en de geraamde uitgaven op deze regeling (€ 15 mln.) gericht op afbouw van het DSO doorschuiven naar 2024.

Daarnaast wordt er circa € 5,2 mln. gerealloceerd naar deze regeling, zodat de activiteiten ten behoeve van de Omgevingswet die worden uitgevoerd door het Kadaster op de juiste regeling worden verantwoord.

Ook betreft deze mutatie de inzet van de eindejaarsmarge (€ 0,4 mln.) vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Tot slot is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit is € 3,8 mln. voor 2023 en € 1,3 mln. per jaar voor de jaren 2024 tot en met 2027.

Geonovum

Er wordt circa € 1,7 mln. gerealloceerd naar deze regeling, zodat de activiteiten ten behoeven van de Omgevingswet die worden uitgevoerd door Geonovum op de juiste regeling worden verantwoord.

Bijdrage aan agentschappen

Serviceteam Rijk

Dit betreft voor 2023 met name bijdragen van andere departementen aan het Serviceteam Rijk. Voor 2024 en verder betreft dit met name de eigen bijdrage vanuit BZK aan het Serviceteam Rijk. Dit team draagt zorg voor de digitalisering van regelgeving onder de Omgevingswet ten behoeve van de betrokken rijkspartijen.

Daarnaast verzorgt het Service Team Rijk (STR) voor betrokken Rijkspartijen het omzetten van regelgeving onder de Omgevingswet in de benodigde standaard voor bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV en het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels. Er zijn middelen nodig voor de bijdrage van BZK aan STR (€ 2,6 mln.).

Aan de slag

Deze mutatie is een saldo van meerdere mutaties en betreft met name een reallocatie (€ 3,8 mln.) van artikel 5 naar artikel 11 voor de personele inzet voor het programma Aan de slag met de omgevingswet. Het betreft hier met name externe inhuur voor het programmamanagement, communicatie, beleids- en organisatieadvies.

Er zijn middelen toegevoegd voor het beheer en de doorontwikkeling van het DSO door de Strategisch- en Tactisch Beheerorganisaties en Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 (€ 4,2 mln.).

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 468.592 0 468.592 46.037 514.629 54.450 47.082 46.450 47.520
Uitgaven 468.592 0 468.592 46.037 514.629 54.450 47.082 46.450 47.520
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening 2.106 0 2.106 2.127 4.233 6.120 119 118 118
Opdrachten
Informatiebeleid 1 0 1 0 1 0 101 101 12
Overheidsdienstverlening 13.879 0 13.879 862 14.741 809 843 843 932
Informatiesamenleving 19.259 0 19.259 6.680 25.939 19.826 17.825 17.223 18.707
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS 127 0 127 7 134 7 7 7 7
KvK 5.410 0 5.410 314 5.724 403 403 403 403
ICTU 5.408 0 5.408 312 5.720 243 243 243 243
Diverse bijdragen 200 0 200 1.802 2.002 7 7 7 7
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 600 0 600 34 634 39 39 39 39
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening 85 0 85 4 89 4 4 4 4
Bijdrage aan agentschappen
RVO 94 0 94 5 99 5 5 5 5
UBR 7.476 0 7.476 427 7.903 427 427 427 427
Logius 16.008 0 16.008 920 16.928 832 832 832 832
RDI 1.645 0 1.645 94 1.739 94 94 94 94
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Buitenlandse Zaken (V) 50 0 50 3 53 3 3 3 3
6.5 Identiteitsstelsel
Opdrachten
Identiteitsstelsel 5.268 0 5.268 63 5.331 18 18 18 18
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 2.550 0 2.550 147 2.697 173 173 173 173
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 146 0 146 9 155 9 9 9 9
Bijdrage aan agentschappen
RvIG 30.771 0 30.771 1.790 32.561 1.790 1.790 1.790 1.790
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid
Subsidies (regelingen)
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 3.668 0 3.668 ‒ 977 2.691 223 223 223 223
VNG 3.846 0 3.846 213 4.059 213 213 213 213
Opdrachten
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 1.105 0 1.105 61 1.166 60 47 47 8
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 3.768 0 3.768 2.518 6.286 2.487 2.487 2.487 2.487
RDW 20.950 0 20.950 1.197 22.147 1.197 1.197 1.197 1.197
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 2.000 0 2.000 115 2.115 58 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Logius 2.398 0 2.398 138 2.536 138 138 138 138
RvIG 11.091 0 11.091 645 11.736 644 644 525 89
AZ-DPC 9.865 0 9.865 551 10.416 534 518 518 518
Diverse bijdragen 602 0 602 34 636 34 34 34 34
6.8 Generieke Digitale Infrastructuur
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie. 62.193 0 62.193 3.644 65.837 3.644 3.644 3.644 3.644
Bijdrage aan agentschappen
KvK 6.345 0 6.345 368 6.713 368 368 368 368
Logius 214.295 0 214.295 21.045 235.340 13.156 13.742 13.832 13.893
RvIG 5.485 0 5.485 319 5.804 319 319 319 319
RVO 7.469 0 7.469 427 7.896 427 427 427 427
KOOP 1.724 0 1.724 99 1.823 99 99 99 99
RDI 705 0 705 40 745 40 40 40 40
Ontvangsten 10.927 0 10.927 0 10.927 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 59%
bestuurlijk gebonden 36%
beleidsmatig gereserveerd 5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplich

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 59% juridisch verplicht.

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies

Overheidsdienstverlening

Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.).

Opdrachten

Informatiesamenleving

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er vindt een reallocatie plaats naar artikel 11 van ‒ € 3,5 mln. voor capaciteit voor het realiseren van de doelstellingen in de werkagenda digitalisering en voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Overheid zoals het kennisdelen binnen de overheid als uitwerking van de enveloppe dienstverlening. Verder heeft deze reallocatie betrekking op het regelen van gewenste capaciteit voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Samenleving zoals de inzet voor burgers en bedrijven op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) zodat zij op een gelijkwaardig niveau mee kunnen doen in de digitale samenleving.

Daarnaast worden voor het programma Werk aan Uitvoering, namelijk voor de loketfunctie, NL design system, herinzet digitale apparaten en digitale overheid Caribisch Nederland, middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2023 (€ 9,6 mln.) tot en met 2028 (€ 18,3 mln.).

Er wordt voor 2023 en 2024 jaarlijks € 1,0 mln. overgeboekt naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i.v.m. aanpassingen bij DUO voor aansluiting op de BRP als aangewezen bestuursorgaan voor inschrijving van studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk in de BRP (met toekenning BSN).

Tot slot, is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 1,1 mln. voor 2023 oplopend naar € 1,5 mln. voor 2027.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Diverse bijdragen

Dit is een reallocatie van artikel 7 van € 1,7 mln. om de middelen van het budget Informatie Huishouding (IHH) 2023 voor het project Data bij de bron op juiste artikel en instrument bijdrage ZBO's/RWT's te verantwoorden. Er zal een bijdrage aan de Stichting Geonovum worden verstrekt.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Dit betreft een reallocatie van artikel 11 van € 2,3 mln. voor de jaren 2023 tot en met 2027 van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Gebruiker Centraal op het instrument ICTU te verantwoorden. Eerder was er een personele inzet voorzien, maar ICTU zal een bijdrage ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren.

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie

De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 3,6 mln. structureel vanaf 2023.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Er vindt een overboeking plaats van het Gemeente- en Provinciefonds in verband met het aandeel van de gemeenten en provincies in de kosten voor gemeenschappelijke digitale voorzieningen. VNG, IPO en BZK hebben afgesproken dat tot en met 2022 de doorbelasting van DigiD en MijnOverheid via algemene uitkering uit het Gemeentefonds en Provinciefonds verloopt. Er wordt door het Gemeentefonds € 8,0 mln. betaald en door het Provinciefonds wordt € 0,7 mln. betaald.

Ook is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 12,3 mln. voor 2023 oplopend naar € 13,9 mln. in 2027.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 113.263 30.500 143.763 ‒ 4.462 139.301 ‒ 1.305 ‒ 554 9.083 6.940
Uitgaven 113.263 30.500 143.763 ‒ 4.462 139.301 ‒ 1.305 ‒ 554 9.083 6.940
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 1.247 0 1.247 0 1.247 0 0 0 0
Overlegstelsel 2.401 0 2.401 ‒ 826 1.575 ‒ 1.200 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
POK - Ambtelijk Vakmanschap 250 0 250 ‒ 250 0 ‒ 250 ‒ 250 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 212 0 212 14 226 14 14 14 14
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 48 0 48 47 95 50 53 25 24
Ondersteuning koepels implementatie Woo 863 0 863 0 863 0 0 0 0
Kwaliteit management rijksdienst 27 0 27 2 29 2 0 0 0
Compensatie Waterschappen Woo (structureel) 3.047 0 3.047 309 3.356 309 391 342 279
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 0 0 223 223 68 0 0 0
POK - Ondersteuning melders misstanden 0 0 0 105 105 0 0 0 0
Opdrachten
Bedrijfsvoeringsbeleid 11.784 0 11.784 ‒ 3.048 8.736 ‒ 7.658 ‒ 7.658 1.170 1.352
Kwaliteit Management Rijksdienst 3.902 0 3.902 501 4.403 501 503 503 450
Werkgeversbeleid 1.982 0 1.982 ‒ 167 1.815 119 128 128 128
Informatiehuishouding 57.570 0 57.570 ‒ 27.427 30.143 3.172 3.175 3.176 3.234
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 0 0 0 4.428 4.428 0 0 0 0
POK - Ambtelijk Vakmanschap 2.427 0 2.427 ‒ 139 2.288 159 159 59 59
POK - Staat van de Uitvoering 150 0 150 ‒ 150 0 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 730 0 730 ‒ 499 231 ‒ 244 ‒ 244 ‒ 144 ‒ 144
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 514 0 514 95 609 431 474 539 164
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 714 0 714 ‒ 101 613 699 780 1.728 ‒ 146
Open Overheid 0 0 0 120 120 0 0 0 0
Adviescollege ICT 0 0 0 275 275 0 0 0 0
Personele inzet crisisopvang 0 30.500 30.500 860 31.360 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
POK - Ambtelijk Vakmanschap 39 0 39 0 39 0 0 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 0 0 1.487 1.487 400 385 384 381
Werkgeversbeleid 1.700 0 1.700 98 1.798 351 351 351 351
POK - Staat van de Uitvoering 2.150 0 2.150 47 2.197 165 159 159 159
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 0 10 10 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 0 0 500 500 0 0 0 0
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel) 1.084 0 1.084 0 1.084 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Werkgeversbeleid 47 0 47 6 53 5 5 3 3
Bijdrage aan agentschappen
POK - Ambtelijk Vakmanschap 74 0 74 750 824 250 250 0 0
UBR (Arbeidsmarktcommunicatie) 9.675 0 9.675 509 10.184 711 711 711 711
I-Functie Rijk 0 0 0 450 450 0 0 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 1.527 0 1.527 833 2.360 85 85 74 74
Werkgeversbeleid 2.496 0 2.496 1.846 4.342 791 710 696 682
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 0 0 0 4.120 4.120 0 0 0 0
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 34 0 34 202 236 102 102 2 2
Diverse bijdragen 0 0 0 1.750 1.750 0 0 0 0
KOOP 0 0 0 8.770 8.770 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoeringsbeleid 231 0 231 ‒ 12 219 13 13 13 13
7.2 Pensioenen en uitkeringen
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen 6.338 0 6.338 ‒ 200 6.138 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
Ontvangsten 64 0 64 0 64 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 35%
bestuurlijk gebonden 48%
beleidsmatig gereserveerd 9%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 8%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 7 is ....% juridisch verplicht.

7.1 Werkgevers-en bedrijfsvoeringsbeleid

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van ‒ € 4,9 mln. in 2023 en ‒ € 9,9 mln. per jaar in de jaren 2024 en 2025 naar artikel 2 apparaat in het kader van de Nationale Crypto Strategie.

Verder is er een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van ‒ € 1,5 mln. om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage ZBO's/RWT's en bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.

Door alle andere departementen zijn overboekingen gedaan naar de begroting van BZK (€ 2,6 mln.) voor de financiering van het uitvoeringsplan beleidsvisie hybridewerken en het programma DenkDoeDuurzaam.

Tot slot, in 2022 zijn voor diverse opdrachten de werkzaamheden vertraagd en doorgeschoven naar 2023. Voor deze overlopende verplichting wordt de eindejaarsmarge ingezet (€ 0,9 mln.).

Informatiehuishouding

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van middelen om de bijdragen uit Informatie Huishouding aan het Platform Openbaarheid en Overheidsinformatie binnen artikel 7 van € - 6,8 mln. om op het juiste instrument bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.

Dit is een reallocatie naar artikel 6 van ‒ € 1,7 mln. om de middelen van het budget Informatie Huishouding (IHH) 2023 voor het project Data bij de bron op het juiste artikel en instrument bijdrage ZBO's/RWT's te verantwoorden. Er zal een bijdrage aan Stichting Geonovum worden verstrekt.

Er zijn drie reallocaties naar artikel 11: voor het programma Open Overheid wordt er ‒ € 1,4 mln. gerealloceerd om de inhuurkosten op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Voor het budget Informatie Huishouding (IHH) wordt er ‒ € 1,8 mln. gerealloceerd om op het juiste instrument overige materiele uitgaven te kunnen verantwoorden. Verder wordt voor Doc-direkt ‒ € 7,8 mln. budget gerealloceerd in verband met de verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen van de stelselpartijen voor 2023. Deze uitgaven moeten op het juiste instrument inhuur geboekt worden.

De verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen voor de stelselpartijen voor 2023 is vastgesteld. Om deze middelen op de juiste plek te krijgen vindt er een overboeking plaats naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van € 7,7 mln. (waarvan € 3,0 mln. voor het Nationaal Archief is).

Naar aanleiding van de kabinetsreactie Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. De verdeling van de additionele budgetten is voor 2023 vastgesteld: voor de Politie € 3,2 mln. Hiervoor vindt er een overboeking plaats naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Tot slot, de loon- en prijsbijstelling tranch 2023 is verwerkt, dit is € 3,3 mln. voor 2023 aflopend naar € 3,2 mln. voor 2027.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Door alle andere departementen zijn overboekingen gedaan naar de begroting van BZK (€ 4,4 mln.) voor de kostenverdeling van de Rijksbrede ICT-voorzieningen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Bedrijfsvoeringsbeleid

Er is een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van € 1,0 mln. van opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage ZBO's/RWT's te kunnen verantwoorden.

Bijdrage aan agentschappen

I-functie Rijk

Er is een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van circa € 0,5 mln. van opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage aan agentschappen te kunnen verantwoorden.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorzieningen

In 2022 zijn werkzaamheden verricht voor het project Samenwerkingsfunctionaliteit en voor de doorontwikkeling van het Rijksportaal. Er zijn geen facturen ontvangen voor de werkzaamheden in 2022, waardoor de totale uitgaven ten laste komen voor het budget van 2023 (€ 4,1 mln.). Via de eindejaarsmarge worden deze middelen beschikbaar gesteld.

Diverse bijdragen

Voor de ontwikkeling van de e-mail connector door SSC-ICT zijn door vertraging niet alle uitgaven in 2022 gemaakt, waardoor deze overlopende verplichting drukt op het budget voor 2023. In het budget voor 2023 is hier geen rekening mee gehouden, hiervoor wordt de eindejaarsmarge ingezet (€ 1,8 mln.).

KOOP

Er is een reallocatie van middelen om de bijdragen uit Informatie Huishouding aan het Platform Openbaarheid en Overheidsinformatie binnen artikel 7 van € 6,8 mln. van opdrachten om op het juiste instrument bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.

In 2022 is afgesproken dat de uitgaven ten behoeve van PLOOI getemporiseerd worden zodat het budget beter in overeenstemming wordt gebracht met de stapsgewijze aanpak die met het programma wordt nagestreeft. Door middel van de inzet van de eindejaarsmarge blijft het budget dat in 2022 getemporiseerd is beschikbaar in 2023 (€ 2,0 mln.).

3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 145.527 0 145.527 18.124 163.651 11.297 11.915 13.776 21.937
Uitgaven 145.527 0 145.527 18.124 163.651 11.297 11.915 13.776 21.937
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 17.135 0 17.135 926 18.061 926 926 926 926
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 41.924 0 41.924 12.850 54.774 5.358 5.976 7.837 16.045
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) 7.270 0 7.270 396 7.666 357 357 357 352
RVB (Bijdrage voor monumenten) 3.060 0 3.060 180 3.240 180 180 180 180
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) 6.443 0 6.443 376 6.819 376 376 376 376
9.2 Beheer materiële activa
Bijdrage aan agentschappen
RVB 12.923 0 12.923 625 13.548 755 755 755 748
RVB (Onderhoud en beheerkosten) 5.075 0 5.075 ‒ 277 4.798 297 297 297 262
RVB (Zakelijke lasten) 51.697 0 51.697 3.048 54.745 3.048 3.048 3.048 3.048
Ontvangsten 120.282 0 120.282 24.249 144.531 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 96%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 9 is 96% juridisch verplicht.

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Na oplevering van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer is gebleken dat er aanvullende werkzaamheden nodig zijn ten aanzien van een aantal verscherpte eisen, dit ondanks de oplevering conform het Programma van Eisen (PvE). Dit komt voort uit een dreigingsanalyse die is uitgevoerd. De werkzaamheden hebben betrekking op de beveiliging van de omgeving en de parkeergarage. Ook vinden er, om vertrouwelijke gesprekken te kunnen voeren, aanpassingen plaats in de akoestiek. Hiervoor wordt in 2023 € 1,3 mln. toegevoegd aan de begroting en tussen 2024 en 2026 wordt er gemiddeld € 5,6 mln. toegevoegd.

Voor de Tweede Kamer is extra huisvesting nodig rond het Binnenhof, zodat na de renovatie voldoende ruimte is voor de gehele organisatie. Dit is onder meer het gevolg van het wegvallen van enkele huurpanden, de extra ruimtebehoefte als gevolg van de motie-Jetten c.s. (kamerstukken II 2020/21, 35300, nr. 19) en aanvullende benodigde m2 door het aantal parlementaire onderzoeken en enquêtes. Daarnaast worden voor de huidige dependances ontwerp- en voorbereidingskosten gemaakt voor een aanstaande renovatie. Vanaf 2027 wordt daardoor de structurele bijdrage aan het RVB met circa € 3,9 mln. verhoogd.

In 2022 is het definitief ontwerp voor de Technische Hoofdinfrastructuur (THI) vastgesteld. Als gevolg van aanvullende veiligheidseisen moet de THI 70% groter worden uitgevoerd dan oorspronkelijk was voorzien. Er worden daartoe vanaf 2026 budgetten (onder de disclaimer veiligheid) toegevoegd aan de begroting (vanaf 2027 structureel circa € 3,2 mln.). Daarnaast zijn voor het doorvoeren van aanvullende eisen op het gebied van veiligheid en duurzaamheid structureel hogere advies- en ontwerpkosten nodig dan tot op heden was voorzien. De bijdrage wordt hiervoor vanaf 2027 structureel verhoogd met circa € 1,5 mln.

Net als in 2022 worden in 2023 kosten gemaakt voor de inzet van het programmabureau en het omgevingsmanagement (circa € 3,5 mln. in 2023) en de beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex voor de periode tussen het vertrek van de gebruikers en het contracteren van de aannemers voor de uitvoeringswerkzaamheden (circa € 5,2 mln. in 2023). Beide kosten zijn gegeven hun aard niet activeerbaar bij het RVB en vormen geen onderdeel van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.

In het najaar van 2021 is besloten dat de tijdelijke huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ) op het Catshuisterrein geen doorgang zou vinden. De initiële datum voor de verhuizing van AZ was halverwege 2023. Deze datum is echter verschoven naar begin 2024. Het kasritme van de beschikbare middelen wordt hierop aangepast.

In 2022 zijn er extra middelen toegekend aan het ministerie van Algemene Zaken (AZ) voor het langer verblijven op het Binnenhof. Aangezien de bouwplaats halverwege 2022 officieel gesloten werd zijn niet alle voorziene kosten gemaakt in 2022. In 2023 wordt het werk weer voortgezet. Hiervoor wordt circa € 3,3 mln. via de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting.

Tot slot is er een toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023.

9.2 Beheer materiële activa

Zakelijke lasten

Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023.

Ontvangsten

Ten eerste worden de ontvangsten met circa € 6,5 mln. verlaagd als gevolg van minder ontvangsten uit ingebruikgevingen van vastgoed, voornamelijk door lagere (erf)pracht- en huuropbrengsten en door de juiste toewijzing van de materieel beheerder. Hierdoor verschuiven ontvangsten naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Dit betreft dubbel begrote ontvangsten.

Door de verkoop van de pachtboerderijen aan het RVB nemen de uitgaven op de budgetten voor onderhoud en beheer, bijdrage aan RVB voor de bijbehorende apparaatslasten en de ontvangsten uit ingebruikgeving af. Als gevolg hiervan wordt de raming van de ontvangsten naar beneden bijgesteld met circa € 1,6 mln.

Tot slot omvatten de ontvangsten de definitieve afrekening van 2022 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van BZK (VII). Deze middelen (circa € 35,6 mln.) worden ingezet voor diverse tegenvallers binnen dit artikel.

3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0 3.000 3.000 106.000 107.002 7.999 8.000
Uitgaven 0 0 0 3.000 3.000 106.000 107.002 7.999 8.000
Subsidies (regelingen)
Maatschappelijke initiatieven 0 0 0 0 0 50.000 50.000 0 0
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking 0 0 0 0 0 25.000 25.000 0 0
Herdenkingscomité 0 0 0 0 0 8.000 8.002 7.999 8.000
Opdrachten
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking 0 0 0 0 0 23.000 24.000 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 0 0 0 3.000 3.000 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 0%
bestuurlijk gebonden 100%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 14 is 0% juridisch verplicht.

Uitgaven

Op 19 december heeft de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. Zij maakt deze excuses voor de rol en betrokkenheid van onze historische, bestuurlijke voorgangers bij het toestaan, mogelijk maken, bevorderen, bestendigen en profiteren van slavenhandel en slavernij die de menselijke waardigheid langdurig en structureel hebben ondermijnd. Voorts voor het feit dat de achtereenvolgende regeringen na 1863 te weinig hebben gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.

Op 22 februari 2023 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd dat een begrotingsartikel binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het beste past bij de ambitie die het kabinet heeft uitgesproken om de invulling van de middelen laagdrempelig en langdurig vorm te geven in een fonds (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 28). Daarom is dit artikel op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vormgegeven ten behoeve van de middelen naar aanleiding van de excuses voor het Slavernijverleden. Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. ter ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden, waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenken, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk. Ook wordt met Suriname, met onder meer maatschappelijke en grass roots organisaties in Suriname, gesproken over hoe zij betrokken kunnen worden bij de invulling van het fonds. De door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangestelde Speciaal Gezant voert mede hierover gesprekken met Surinaamse belanghebbenden.

De invulling van de beoogde doelen vereist ruimte om de middelen voor deze doelen te behouden over de jaargrenzen heen. Daarom is er sprake van 100% eindejaarsmarge op de fondsmiddelen zodat de middelen meerjarig beschikbaar zijn. Er is een tentatieve verdeling van de middelen over de financiële instrumenten gemaakt. De verdeling wordt op een later moment in samenspraak waar nodig nog aangepast.

Subsidies (regelingen)

Maatschappelijke initiatieven

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden.

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden.

Herdenkingscomité

Dit betreft de structurele bijdragen vanaf 2024 van diverse departementen ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité. Vanuit de begroting van BZK wordt met ingang van 2024 € 0,2 mln. structureel bijgedragen. De bijdrage van BZK is samengesteld uit ingehouden LPO middelen.

Opdrachten

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden. Vanuit de begroting van BZK is er sprake van een incidentele bijdrage van € 5,9 mln. De bijdrage van BZK is samengesteld uit ingehouden LPO middelen.

Bijdrage andere begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Voor 2023 worden middelen gereserveerd om tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden een start te maken met onder andere de toezeggingen die op OCW-domeinen zijn gedaan.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

Verplichtingen 540.397 0 540.397 198.183 738.580 48.125 44.564 50.361 44.142
Uitgaven 541.071 0 541.071 198.183 739.254 48.125 44.564 50.361 44.142
Apparaat (excl. AIVD)
Personele uitgaven
Eigen personeel 248.053 0 248.053 82.437 330.490 28.329 27.156 29.458 24.424
Inhuur externen 26.099 0 26.099 38.668 64.767 4.722 1.869 4.093 2.908
Overige personele uitgaven 4.404 0 4.404 326 4.730 6 6 6 6
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's 249.136 0 249.136 52.950 302.086 13.716 13.761 14.976 14.976
ICT 1.405 0 1.405 5.803 7.208 32 52 52 52
Overige materiële uitgaven 11.938 0 11.938 17.997 29.935 1.309 1.709 1.765 1.765
Bijdrage aan agentschappen
Diverse bijdragen 36 0 36 2 38 11 11 11 11
Ontvangsten 19.303 0 19.303 122.183 141.486 0 0 0 0

Toelichting

Personele uitgaven

Eigen personeel

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk:

- Weerbaar bestuur en verkiezingsagenda: Om capaciteitsuitgaven voor onder andere de uitvoering van de Verkiezingsagenda en de versterking van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers tegen bedreiging en ondermijning (weerbaar bestuur) op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden, worden middelen gerealloceerd van beleidsartikel 1 naar artikel 11.

- POK-project Gebruiker centraal: Dit betreft een reallocatie van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Gebruiker Centraal op het instrument bijdrage agentschappen ICTU te verantwoorden (artikel 6). Eerder was er een personele inzet voorzien, maar ICTU zal een bijdrage ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren.

-WAU-project Your Europe: Dit betreft een reallocatie van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Your Europe op het instrument opdrachten op beleidsartikel 6 te verantwoorden. Eerder was een personele inzet voorzien, maar dit zal worden gerealiseerd door middel van opdrachten (artikel 6).

- POK Hoogwaardige dienstverlening: Om de capaciteitsuitgaven voor POK Hoogwaardige dienstverlening op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden, worden middelen gerealloceerd (vanaf artikel 6 naar artikel 11).

- Inzet Personeel & Organiosatie (P&O) adviseurs bij de SSO's: Dit betreft kosten voor de werkzaamheden die P&O adviseurs verrichten voor de SSO's en agentschappen.

- Om de woningbouwopgave te realiseren is versterking van de capaciteit nodig om de doelen te kunnen realiseren, beleid verder te ontwikkelen en te evalueren. Hiervoor worden middelen vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien overgeboekt naar deze begroting.

- Er zijn medewerkers gedetacheerd vanuit andere organisatieonderdelen. Een deel van de facturen daarvan uit 2022 wordt in 2023 ontvangen en betaald. Daarnaast zijn de facturen voor vervoer (Shuttel), Public Value Management en Pilot Leasefietsen niet tijdig ontvangen waardoor de betaling pas in 2023 plaatsvindt. Hiervoor wordt de eindejaarsmarge ingezet.

- Om te kunnen voldoen aan de Woo, Archiefwet en de AVG-wet en naar aanleiding van de toeslagenaffaire is een goede informatiehuishouding noodzakelijk. Als stelselpartij speelt Doc-Direkt hier een belangrijke interdepartementale rol in, onder andere door inzet van informatiespecialisten en tooling. Om die rol goed in te kunnen vullen zijn extra middelen nodig om de organisatie door te kunnen ontwikkelen naar een volwaardig SSO Informatiehuishouding. Deze middelen zijn bedoeld om dit verandertraject uit te werken.

- Tariefgefinancierde dienstverlening: Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, RIS en OBF op het juiste niveau gebracht.

- Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 22,6 mln. verwerkt.

Inhuur externen

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk:

- Digitale Overheid: dit betreft een reallocatie ten behoeve van de gewenste capaciteit voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Overheid zoals het kennisdelen binnen de overheid als uitwerking van de enveloppe dienstverlening.

- Informatiehuishouding: Doc-direkt ontvangt conform de vastgestelde verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen van de stelselpartijen budget voor 2023.

- Doorontwikkeling Doc-Direkt: naast eigen personeel wordt ook externe inhuur ingezet om de organisatie door te kunnen ontwikkelen naar een SSO informatiehuishouding. Zie toelichting op eigen personeel.

- Tariefgefinancierde dienstverlening: Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

- Loon- en prijsbijstelling tranche 2023: Met deze mutatie wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 3,3 mln. verwerkt

Materiële uitgaven

Bijdrage SSO's

Het gaat hier om diverse mutaties, namelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

Daarnaast betreft dit de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's. De raming van de kosten van de dienstverlening van de baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).

Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 1,5 mln. verwerkt.

ICT

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

Overige materiële uitgaven

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF), de Rijks Inkoop Samenwerking (RIS) en Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

Daarnaast betreft dit het POK-budget dat door de stelselpartijen is toegekend voor 2023 in het kader van informatiehuishouding (IHH).

Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 1,4 mln. verwerkt.

Ontvangsten

Dit betreft voornamelijk tariefgefinancierde dienstverlening van OBF, RIS en Doc-Direkt. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.

4.2 Artikel 12. Algemeen

Verplichtingen 25.640 0 25.640 20.360 46.000 171.605 131 131 117
Uitgaven 95.890 0 95.890 20.360 116.250 171.605 131 131 117
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 757 0 757 69 826 63 41 41 26
Koninklijk Paleis Amsterdam 55 0 55 4 59 4 4 4 4
Opdrachten
(Inter)nationale samenwerking 211 0 211 14 225 ‒ 18 10 10 13
Diverse opdrachten 325 0 325 55 380 15 15 15 15
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 4 0 4 7 11 9 11 11 9
POK - BZK transparant 0 0 0 47 47 41 41 41 41
Bijdrage aan medeoverheden
Kwijtschelden publieke schulden 72.003 0 72.003 ‒ 2.003 70.000 160.000 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage 11.550 0 11.550 0 11.550 11.482 0 0 0
POK - BZK transparant 1.257 0 1.257 0 1.257 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 0 0 5 5 9 9 9 9
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 9.728 0 9.728 22.162 31.890 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 17.968 17.968 0 0 0 0

Toelichting

Bijdrage aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

Gemeenten en Waterschappen kunnen hun uitgaven, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). In 2022 kon volgens de voorwaarden nog niet tot betaling worden overgegaan, waardoor het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting is gekomen. Deze middelen zijn volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal afgeboekt en worden in de deze suppletoire begroting weer opgeboekt. De verwachting is dat het beschikbare bedrag circa € 70 mln. in 2023 toereikend zal zijn, waardoor het gewenst is om € 160 mln. door te schuiven naar 2024. Verder betreft het een correctie op de ontvangen LPO-uitkering op dit budget.

Bijdrage aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage

Dit betreffen kosten voor een meerjarig doorontwikkeltraject van SSC-ICT met het doel de interne organisatie beter te laten functioneren, tegen het gewenste kwaliteitsniveau en op het juiste beveiligingsniveau. Met de inzet van de afroming van het surplus eigen vermogen uit 2022 kan € 11,5 mln. aan kosten in 2024 gedekt worden.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Dit betreft de opgelegde voorlopige aanslag 2023 en de actualisatie van de te betalen vennootschapsbelasting 2022 over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van FMH (€ 4 mln.) en SSC-ICT (€ 11,5 mln.). BZK gaat deze surplussen inzetten ter dekking van de doorontwikkelingskosten voor Doc-Direkt en SSC-ICT. Verder betreft het de afroming van het surplus van het eigen vermogen van het RVB (€ 2,4 mln.). Onder andere het surplus van het RVB wordt ingezet om tegenvallers op beleidsartikel 9 op te lossen.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 14.931 14.931 5.802 2.560 1.296 418
Uitgaven 0 0 0 14.931 14.931 5.802 2.560 1.296 418
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 14.931 14.931 5.802 2.560 1.296 418
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Nog te verdelen

Prijsbijstelling

Dit betreft het restant van de prijsbijstelling na de toevoeging aan de artikelen van de tranche 2023 en de extra tranche 2022 prijsbijstelling voor het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

5 Agentschappen

5.1 Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) (Voorheen P-Direkt)

Algemeen

P-Direkt gaat in 2023 samen met UBR Personeel en UBR Binnenwerk verder onder de naam Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk). In deze suppletoire begroting worden deze organisatieonderdelen samengevoegd in de begroting van O&P Rijk.

Exploitatieoverzicht

Baten
- Omzet 115.204 155.140 270.344
waarvan omzet moederdepartement 104.020 48.946 152.966
waarvan omzet overige departementen 10.672 104.281 114.953
waarvan omzet derden 512 1.913 2.425
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 115.204 155.140 270.344
Lasten
Apparaatskosten 112.939 154.922 267.861
- Personele kosten 68.753 99.363 168.116
waarvan eigen personeel 58.415 83.758 142.173
waarvan inhuur externen 9.173 12.158 21.331
waarvan overige personele kosten 1.165 3.447 4.612
- Materiële kosten 44.186 55.559 99.745
waarvan apparaat ICT 11.608 2.494 14.102
waarvan bijdrage aan SSO's 30.662 19.591 50.253
waarvan overige materiële kosten 1.916 33.474 35.390
Rentelasten 0 0 0
Afschrijvingskosten 2.265 218 2.483
- Materieel 100 59 159
waarvan apparaat ICT 100 59 159
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0
- Immaterieel 2.165 159 2.324
Overige lasten 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 115.204 155.140 270.344
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

De omzetstijging is tweeledig: de toevoeging van de organisatieonderdelen UBR Personeel en UBR Binnenwerk vanuit de ontvlechting van UBR en de overige mutaties als gevolg van onder andere de gemaakte prijs- en productieafspraken voor het jaar 2023, zie specificatie in tabel 28.

Omzet 115.204 103.339 51.801 270.344
waarvan Moeder 104.020 19.018 29.928 152.966
waarvan Overige departementen 10.672 82.935 21.346 114.953
waarvan Derden 512 1.386 527 2.425

De overige mutaties hebben voornamelijk drie oorzaken. Eind 2022 zijn de tarieven 2023 op basis van de toen geldende inflatiecijfers geactualiseerd. De tarieven zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 verhoogd.

Tevens is het eind van het jaar voor de UBR onderdelen Personeel en Binnenwerk het moment om de afspraken met de afnemers te herijken: zo zijn er in het kader van de banenafspraak voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hogere doelen afgesproken ten aanzien van het aantal te creëren banen.

Tot slot is de voorheen bij het UBR onderdeel Personeel toegepaste presentatie op zowel omzet als kosten aangepast. De reden is dat hiermee een beter inzicht wordt gegeven in de daadwerkelijke doorbelasting vanuit O&P Rijk aan de departementen en ook een volledig beeld van de productiekosten.

Lasten

Apparaatskosten

De kostenstijging is tweeledig: de toevoeging van de organisatieonderdelen UBR Personeel en UBR Binnenwerk vanuit de ontvlechting van UBR en de overige mutaties als gevolg van onder andere de gemaakte prijs- en productieafspraken voor het jaar 2023.

Apparaatskosten 115.204 103.339 51.801 270.344
Personeel 68.753 83.858 15.505 168.116
Materieel 44.186 19.158 36.401 99.745
Afschrijvingskosten 2.265 323 ‒ 105 2.483

Personele kosten

De personele kostenstijging worden naast de toevoeging van het personeel van de UBR onderdelen veroorzaakt door de hogere prijs- en productieafspraken eind 2022 ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting 2023.

Materiele kosten

De materiele kostenstijging wordt daarnaast ook veroorzaakt door hogere doorbelastingen van bedrijfsvoeringskosten als gevolg van de ontvlechting van UBR. En het zichtbaar maken van de volledige inkoop ten behoeve van integraal doorbelaste dienstverlening met productverantwoordelijkheid van het UBR onderdeel Personeel.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.959 17.342 38.301
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 115.204 155.140 270.344
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 117.939 ‒ 154.922 ‒ 272.861
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 2.735 218 ‒ 2.517
Totaal investeringen (-/-) ‒ 1.740 0 ‒ 1.740
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 1.740 0 ‒ 1.740
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 780 0 ‒ 780
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 780 0 ‒ 780
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 15.704 17.560 33.264

Toelichting

Operationele kasstroom

De mutatie op de operationele kasstroom wijkt weinig af maar de omvang van de ontvangsten en de uitgaven stijgt evenredig met de toename van de baten en de lasten als gevolg van de samenvoeging van P-Direkt, UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk tot de nieuwe organisatie O&P Rijk.

5.2 Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) (Voorheen Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR))

Algemeen

Het agentschap UBR (Uitvoeringsbedrijf Rijk) gaat vanaf 1 januari 2023 in afgeslankte vorm door onder de naam Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI). De overige activiteiten van het agentschap UBR zijn vanaf 1 januari 2023 herverdeeld over:

  1. Rijksorganisatie voor Beveiliging en Logistiek (RBL).
  2. Organisatie en Personeel en Rijk (O&P Rijk)
  3. Rijksinkoopsamenwerking (RIS)
  4. Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF)
  5. Logius (onderdeel KOOP1)

De omzet en kosten verbonden aan activiteiten die zijn ontvlochten uit Rijksorganisatie ODI (voorheen UBR) zijn als volgt:

Van: UBR (oud)* 325.110 ‒ 244.028 81.082
Naar: RBL 0 116.768 116.768
O&P Rijk 0 103.339 103.339
RIS** 0 17.506 17.506
OBF** 0 6.415 6.415
Logius 0 0
Totaal: 325.110 0 325.110
* UBR gaat in afgeslankte vorm verder onder de naam ODI (Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie
** De onderdelen RIS en OBF worden onder begrotingsartikel 11 gepositioneerd (als kasdienst)

Exploitatieoverzicht

Hier volgen mutaties die plaatsgevonden hebben ten opzichte van de vastgestelde begroting. Daarna volgt een toelichting op de verschillen tussen «Stand na ontvlechting UBR» (tabel 31) en de laatste kolom (3) in tabel 32.

Baten
- Omzet 325.110 ‒ 229.268 95.842
waarvan omzet moederdepartement 108.346 ‒ 69.504 38.842
waarvan omzet overige departementen 212.322 ‒ 157.606 54.716
waarvan omzet derden 4.441 ‒ 2.157 2.284
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 325.110 ‒ 229.268 95.842
Lasten
Apparaatskosten 325.110 ‒ 229.268 95.842
- Personele kosten 220.410 ‒ 143.136 77.274
waarvan eigen personeel 189.585 ‒ 120.341 69.244
waarvan inhuur externen 21.397 ‒ 18.797 2.600
waarvan overige personele kosten 9.428 ‒ 3.998 5.430
- Materiële kosten 104.066 ‒ 85.498 18.568
waarvan apparaat ICT 5.715 ‒ 5.585 130
waarvan bijdrage aan SSO's 19.416 ‒ 8.900 10.516
waarvan overige materiële kosten 78.936 ‒ 71.013 7.923
Rentelasten 0 0 0
Afschrijvingskosten 634 ‒ 634 0
- Materieel 335 ‒ 335 0
waarvan apparaat ICT 185 ‒ 185 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 150 ‒ 150 0
- Immaterieel 299 ‒ 299 0
Overige lasten 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 325.110 ‒ 229.268 95.842
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Ten opzichte van de stand na ontvlechting UBR, zie tabel 31, is de omzet van Rijksorganisatie ODI bijgesteld van € 81,1 mln. naar € 95,8 mln. De toename van € 14,7 mln. wordt verklaard door:

  1. Tariefstijging als gevolg van inflatie van 5,3% ten opzichte van waar in de OW 2023 rekening is gehouden. Het effect van deze afwijking is € 5,5 mln.
  2. In 2023 is extra financiering beschikbaar gekomen voor het programma HR-ICT van € 4,4 mln.
  3. Het programma Informatiehuishouding (IHH) heeft begin 2023 extra financiering gekregen van € 1,1 mln.
  4. Het aantrekken van extra capaciteit door extra vraag naar dienstverlening waardoor € 0,7 mln. aan extra omzet wordt verwacht.

Lasten

Apparaatskosten

Ten opzichte van de stand na ontvlechting, zie tabel 31, zijn ook de apparaatskosten in evenredigheid met de omzet toegenomen. Dit betreft voornamelijk kosten voor eigen personeel, externe inhuur en overige materiële lasten waaronder licentiekosten voor de uitvoering van diverse programma’s.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 46.890 ‒ 44.690 2.200
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 325.110 ‒ 229.268 95.842
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 325.110 229.268 ‒ 95.842
2. Totaal operationele kasstroom 0 0 0
Totaal investeringen (-/-) ‒ 1.000 1.000 0
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 1.000 1.000 0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 45.890 ‒ 43.690 2.200

Toelichting

De mutatie in de operationele kasstroom is het gevolg van de ontvlechting van UBR.

De investeringskasstroom is voor € 0,5 mln. naar RBL en voor € 0,5 mln. naar OBF ontvlochten.

5.3 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Exploitatieoverzicht

Baten
- Omzet 324.405 21.089 345.494
waarvan omzet moederdepartement 89.727 5.617 95.344
waarvan omzet overige departementen 233.778 15.415 249.193
waarvan omzet derden 900 57 957
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 324.405 21.089 345.494
Lasten
Apparaatskosten 292.440 17.415 309.855
- Personele kosten 160.272 8.399 168.671
waarvan eigen personeel 98.057 ‒ 1.882 96.175
waarvan inhuur externen 56.881 10.456 67.337
waarvan overige personele kosten 5.334 ‒ 175 5.159
- Materiële kosten 132.168 9.016 141.184
waarvan apparaat ICT 108.294 4.906 113.200
waarvan bijdrage aan SSO's 20.858 165 21.023
waarvan overige materiële kosten 3.016 3.945 6.961
Rentelasten 0 780 780
Afschrijvingskosten 43.515 2.894 46.409
- Materieel 35.682 2.177 37.859
waarvan apparaat ICT 35.682 2.177 37.859
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0
- Immaterieel 7.833 717 8.550
Overige lasten 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 335.955 21.089 357.044
Saldo van baten en lasten alle bedrijfsuitoefening ‒ 11.550 0 ‒ 11.550
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 11.550 0 ‒ 11.550
Programmakosten transitie 11.550 0 11.550
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

De omzet stijgt als gevolg van de sterk stijgende prijzen op de ICT markt en als gevolg van het CAO akkoord 2022. Daarnaast stijgt de afname van ICT voorzieningen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT. Deze ontwikkelingen hebben zich tevens doorvertaald in de vastgestelde tarieven voor 2023 die SSC-ICT hanteert.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle kosten voor ambtelijk personeel, uitzendkrachten en inhuur van externe expertise. Als gevolg van de krapte op de ICT arbeidsmarkt blijft het inhuren van externe expertise noodzakelijk, zowel voor structurele als incidentele activiteiten. De personele kosten stijgen als gevolg van de hogere tarieven van externen en als gevolg van het CAO akkoord 2022. Daartegenover staat een lichte daling in de kosten eigen personeel als gevolg van de verwachte onderbezetting op het vaste ambtelijk personeel.

Waarvan apparaat ICT

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de ICT dienstverlening. SSC-ICT ziet een stijging van kosten van leveranciers van dataopslagcapaciteit, applicatielicenties en onderhoud van ICT (besturings)systemen maar ook van huisvesting- en energiekosten. Tevens is een stijging zichtbaar in de afname van verschillende ICT voorzieningen binnen het verzorgingsgebied, zoals accounts, mobiele telefoons en laptops.

Waarvan overige materiële kosten

Er is een hogere afname voor ICT voorzieningen ten behoeven van incidentele activiteiten zoals projecten. Hierdoor stijgen de overige materiële kosten

Rentelasten

Het ministerie van Financiën heeft de afgelopen jaren geen rente berekend over de rekening-courant van een Batenlastendienst. Vanaf 2023 gaat het ministerie van Financiën wel rente vergoeden of berekenen. Dit komt door het weer in rekening brengen van rente voor leenfaciliteiten in 2022. Als gevolg daarvan zien we een stijging van de rentelasten voor 2023.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. Verwacht wordt dat de stijging in afname van ICT voorzieningen leidt tot hogere afschrijvingskosten in 2023.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 14.397 ‒ 2.095 12.302
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 324.405 21.089 345.494
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 292.440 ‒ 17.415 ‒ 309.855
2. Totaal operationele kasstroom 31.965 3.674 35.639
Totaal investeringen (-/-) ‒ 60.000 0 ‒ 60.000
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 60.000 0 ‒ 60.000
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 11.482 ‒ 11.482
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 11.550 0 11.550
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 40.500 0 ‒ 40.500
Beroep op leenfaciliteit (+) 60.000 0 60.000
4. Totaal financieringskasstroom 31.050 ‒ 11.482 19.568
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 17.412 ‒ 9.903 7.509

Toelichting

Operationele kasstroom

De belangrijkste ontwikkeling qua kaseffect zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Het gaat hierbij om periodieke vervanging persoonlijke mobiele apparatuur, netwerkapparatuur in het Overheid Data Centrum Rijswijk, servers en licenties alsook de vervanging van technisch verouderde systemen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT. De ontvangsten stijgen met € 21,1 mln. als gevolg van stijgende personele en materiele kosten in 2023.

Eenmalige uitkering aan het moederdepartement

De eenmalige uitkering aan Moederdepartement betreft het surplus aan eigen vermogen dat wordt afgestort naar het moederdepartement.

5.4 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Exploitatieoverzicht

Baten
- Omzet 1.366.843 51.633 1.418.476
waarvan omzet moederdepartement 169.300 4.828 174.128
waarvan omzet overige departementen 1.109.236 37.486 1.146.722
waarvan omzet derden 88.307 9.319 97.626
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 103.295 ‒ 3.511 99.784
Totaal baten 1.470.138 48.122 1.518.260
Lasten
Apparaatskosten 377.733 1.902 379.635
- Personele kosten 292.491 8.435 300.926
waarvan eigen personeel 248.115 4.089 252.204
waarvan inhuur externen 44.377 4.345 48.722
waarvan overige personele kosten 0 0
- Materiële kosten 85.241 ‒ 6.533 78.708
waarvan apparaat ICT 24.054 ‒ 4.071 19.983
waarvan bijdrage aan SSO's 36.410 ‒ 494 35.916
waarvan overige materiële kosten 24.777 ‒ 1.968 22.809
Rentelasten 90.584 ‒ 1.399 89.185
Afschrijvingskosten 431.351 5.938 437.289
- Materieel 431.351 5.938 437.289
waarvan apparaat ICT 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 431.351 5.938 437.289
- Immaterieel 0 0
Overige lasten 570.470 41.682 612.152
waarvan dotaties voorzieningen 0 0
waarvan bijzondere lasten 570.470 41.682 612.152
Totaal lasten 1.470.138 48.122 1.518.260
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Door het verwerken van diverse stijgende kosten in de tarieven, waaronder energie, is sprake van een beperkte toename van de omzet.

Lasten

Overige lasten

Er is in relatief kleine mate rekening gehouden met de inflatie en de stijgende energiekosten ten tijde van het opstellen van de ontwerpbergroting 2023 in het voorjaar van 2022. De kosten voor energie zijn sinds afgelopen voorjaar verder gestegen. Dit leidt ertoe dat er sprake is van een toename van de overige lasten.

Daarnaast kan de toename van de overige lasten worden verklaard door toegenomen servicekosten van inhuurpanden van kantoren. In deze servicekosten zit tevens een energiecomponent verwerkt. Verder is er een toename van de projectkosten regiotarief en een afname van de DBFMO (Design, Built, Maintain en Operate) lasten.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 303.182 281.504 584.686
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 2.343.253 61.983 2.405.236
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 1.911.902 ‒ 82.220 ‒ 1.994.122
2. Totaal operationele kasstroom 431.351 ‒ 20.237 411.114
Totaal investeringen (-/-) ‒ 772.000 173.000 ‒ 599.000
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 772.000 173.000 ‒ 599.000
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 2.423 ‒ 2.423
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 371.372 16.135 ‒ 355.237
Beroep op leenfaciliteit (+) 772.000 ‒ 173.000 599.000
4. Totaal financieringskasstroom 400.628 ‒ 159.288 241.340
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 363.162 274.978 638.140

Toelichting

De mutatie Rekening Courant RHB wordt verklaard doordat de nieuwe stand is gebaseerd op het jaarverslag 2022.

De mutatie ‘totaal ontvangsten operationele kasstroom’ wordt verklaard door toename van zowel de totale omzet als de programmagelden van Defensie. Er is echter een afname van de programmagelden van BZK door lagere geraamde opbrengsten voor materieel beheerders van de externe ingebruikgevingen en de verkopen.

De mutatie «totaal operationele kasstroom» wordt verklaard door de hogere overige lasten, zoals hierboven toegelicht, en de programmagelden van Defensie. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement is de afroming van het Eigen Vermogen van 2022 op basis van het Jaarverslag 2022. Verder heeft voortschrijdend inzicht geleid tot een nieuwe prognose, die tot gevolg heeft dat het onvoorwaardelijke beroep op de leenfaciliteit t.o.v. de ontwerpbegroting wordt verlaagd met € 173 mln.

5.5 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Exploitatieoverzicht

Baten
- Omzet 18.229 4.758 22.987
waarvan omzet moederdepartement 8.715 4.108 12.823
waarvan omzet overige departementen 0 0 0
waarvan omzet derden 9.514 650 10.164
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 18.229 4.758 22.987
Lasten
Apparaatskosten 18.130 4.758 22.888
- Personele kosten 14.881 3.114 17.995
waarvan eigen personeel 10.588 2.112 12.700
waarvan inhuur externen 3.643 1.057 4.700
waarvan overige personele kosten 650 ‒ 55 595
- Materiële kosten 3.249 1.644 4.893
waarvan apparaat ICT 1.110 1.571 2.681
waarvan bijdrage aan SSO's 0 0 0
waarvan overige materiële kosten 2.139 73 2.212
Rentelasten 0 0 0
Afschrijvingskosten 99 0 99
- Materieel 99 0 99
waarvan apparaat ICT 93 0 93
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 6 0 6
- Immaterieel 0 0 0
Overige lasten 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 18.229 4.758 22.987
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

De dekking van de Huurcommissie is drieledig: de verhuurderbijdrage, de leges (beide opgenomen in de omzet derden) en de bijdrage van het moederdepartement.

Waarvan omzet moederdepartement

De bijdrage van het moederdepartement stijgt met € 4,1 mln. als gevolg van een fors hoger aantal geraamde zaken en de extra inspanningen die samenhangen met het Coalitieakkoord en de bijzondere projecten, als de verdere uitbouw van het nieuwe zaaksysteem en het nieuwe klantcontactcentrum.

Waarvan omzet derden

Als gevolg van de verwachte extra zaakinstroom en de afhandeling daarvan stijgen de legesinkomsten naar verwachting met € 0,7 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Het proces van continue werving krijgt zijn doorwerking in 2023. Hierdoor stijgen de kosten voor het ambtelijk personeel. De externe inhuur is afgestemd op het verwachte aantal zaken. Ook in 2023 worden de huurverhogingszaken afgewikkeld via een apart project waarbij gebruik gemaakt moet worden van een fors aantal tijdelijke externe inhuurkrachten.

Materiele kosten

Met name de ICT uitgaven stijgen als gevolg van een aantal bijzondere projecten die de Huurcommissie dit jaar onderneemt om de organisatie verder te professionaliseren en de toegankelijkheid richting huurders en verhuurders te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de verdere uitbouw van het nieuwe zaaksysteem, de verdere vormgeving van het nieuwe klantcontactcentrum en de (door)ontwikkeling van de applicaties voor de gebrekencheck en de huurprijscheck.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 2.696 ‒ 4.108 ‒ 1.412
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 18.229 9.258 27.487
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 18.130 ‒ 7.059 ‒ 25.189
2. Totaal operationele kasstroom 99 2.199 2.298
Totaal investeringen (-/-) ‒ 65 0 ‒ 65
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 65 0 ‒ 65
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 2.730 ‒ 1.909 821

Toelichting

Operationele kasstroom

De hogere ontvangsten in de operationele kasstroom is mede het gevolg van de verhuurderbijdragen uit 2022 die in het jaar 2023 worden ontvangen. Door technische problemen is vorig jaar wel de beschikking vanuit de Huurcommissie verstuurd maar niet de factuur vanuit het CJIB. De uitgaven operationele kasstroom stijgen door de hogere zaaklast en de bijzondere projecten. Het Rekening Courantsaldo wordt met deze mutaties weer positief.

5.6 Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

Algemeen

Per 1 januari 2023 zijn, organisatieonderdelen van het voormalige UBR, RBO (Rijks Beveiligings Organisatie) IPKD (Interdepartementale Post- en Koeriersdienst) ondergebracht in één zelfstandige organisatie. Dit agentschap heeft de naam Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL). Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) is ontstaan uit het agentschap UBR, waarbij als gevolg van de doorontwikkeling van UBR, diverse onderdelen vanaf 2023 zijn ontvlochten.

Het agentschap RBL heeft in 2022 met succes het oprichtingstraject doorlopen en is sinds 2023 formeel een agentschap. Vanuit het agentschap UBR (gaat in afgeslankte vorm verder onder de naam Rijksorganisatie ODI) vindt de ontvlechting bij de eerste suppletoire begroting plaats, waarvan het deel van de voormalige UBR- onderdelen RBO en IPKD in deze agentschapsparagraaf wordt opgenomen.

Rijks Beveiligings Organisatie (RBO)

De RBO vervult een onmisbare functie binnen de Rijksoverheid. Ze beveiligt met zo’n 1.250 beveiligingsprofessionals meer dan 450 (rijks)locaties voor ruim 30 afnemers. Er zijn ongeveer 500 fte’s in vaste dienst. Verder werkt de RBO met particuliere beveiligingsorganisaties (PBO’s). Bij die samenwerking houdt de RBO toezicht op voorwaarden en werkwijze. Afspraak met de branche en bonden is gemaakt om in het kader van een evenwichtige verhouding 100 fte’s extra aan te nemen en 25 banen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De rijkslocaties en afnemers zijn ministeries en uitvoeringsorganisaties, maar ook belangrijke waterkeringen. Naast de (rijks)locaties beveiligt de RBO ook zo’n 120 (inter)nationale rijksevenementen.

Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD)

De IPKD verzorgt transport- en koeriersdiensten voor ministeries en agentschappen. De dienst richt zich vooral op vertrouwelijke en gerubriceerde zendingen. Als wettelijke taak heeft de dienst het bezorgen van gerechtelijke brieven voor het Openbaar Ministerie. De IPKD voert ook bijzondere opdrachten uit. Zo verspreidde de dienst in 2022 voor het ministerie van OCW zelftesten aan ongeveer 9.000 onderwijsinstellingen in Nederland. Ook bezorgde de dienst, vanwege de coronamaatregelen, meubilair en ICT-middelen voor thuiswerkplekken. De IPKD werkt met een vaste bezetting van ongeveer 135 medewerkers, aangevuld met zo’n 20 fte aan uitzendkrachten. Daarnaast werkt de dienst via aanbestedingscontracten met onderaannemers. Jaarlijks bezoekt de IPKD ongeveer één miljoen adressen.

Exploitatieoverzicht

Baten
- Omzet 0 139.275 139.275
waarvan omzet moederdepartement 0 37.184 37.184
waarvan omzet overige departementen 0 102.001 102.001
waarvan omzet derden 0 90 90
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 0 139.275 139.275
Lasten
Apparaatskosten 0 138.910 138.910
- Personele kosten 0 50.424 50.424
waarvan eigen personeel 0 47.575 47.575
waarvan inhuur externen 0 1.099 1.099
waarvan overige personele kosten 0 1.750 1.750
- Materiële kosten 0 88.486 88.486
waarvan apparaat ICT 0 1.454 1.454
waarvan bijdrage aan SSO's 0 10.325 10.325
waarvan overige materiële kosten 0 76.707 76.707
Rentelasten 0 0 0
Afschrijvingskosten 0 365 365
- Materieel 0 100 100
waarvan apparaat ICT 0 35 35
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 65 65
- Immaterieel 0 265 265
Overige lasten 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 0 139.275 139.275
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Van agentschap UBR is voor RBL een bedrag van € 116,8 mln. aan baten en € 116,8 mln. aan lasten ontvlochten. In de 1e suppletoire begroting zijn de baten en de lasten bijgesteld naar € 139,3 mln.

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RBL is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2023 is uitgegaan van tarieven van 2022 die zijn geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 14,5%. Voor de verwachte omvang van de omzet is rekening gehouden met de ontwikkelingen in het verzorgingsgebied die leiden tot een toenemende of afnemende vraag.

Omzet

Ten opzichte van de stand na de ontvlechting uit UBR is de omzet van RBL bijgesteld van € 116,8 mln. naar € 139,3 mln. In onderstaande tabel zijn de begrote omzetcijfers 2023 per organisatieonderdeel (afgerond op miljoenen euro’s) weergegeven:

Rijks Beveiligings Organisatie (RBO) 100,3 115,8
Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD) 16,5 23,5
Totaal omzet RBL 116,8 139,3

De totaal begrote omzet 2023 komt voor RBL € 22,5 mln. hoger uit dan de stand na ontvlechting, zie tabel 41. Dit is te herleiden naar een toename van de omzet bij RBO (€ 15,5 mln.) en IPKD (€ 7,0 mln.). Oorzaak van deze toename is een forse tariefstijging op uitbestede dienstverlening waaronder beveiligingspersoneel en het effect van de CAO-verhoging. Als gevolg is hiervan een indexatiecorrectie toegepast van 14,5%. Daarnaast is de omzet bijgesteld als gevolg van toename in de dienstverlening bij met name de IPKD vanwege de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW.

Lasten

Ten opzichte van de stand na ontvlechting UBR, zie tabel 41, zijn ook de lasten in evenredigheid met de omzet toegenomen (€ 22,5 mln).

Personele kosten

Er is een toename van personele lasten van € 6,9 mln. ten opzichte van de stand na ontvlechting. Dit betreft voornamelijk een toename in kosten voor eigen personeel (€ 6,0 mln.). Deze toename is het gevolg van nieuwe CAO Rijk 2022-2024 en de ambitie om in lijn met gemaakte bestuurlijke afspraken in maximaal 5 jaar een groei van 100 fte aan eigen personeel te realiseren. De verwachting is dat 20 fte wordt gerealiseerd in 2023.

Als gevolg van de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW aan de IPKD zijn de externe inhuurkosten met € 0,6 mln. gestegen.

Materiële kosten

De materiële kosten in de 1e suppletoire begroting zijn € 15,5 mln. hoger ten opzichte van de stand na ontvlechting. Dit wordt met name veroorzaakt door forse tariefstijgingen bij particuliere beveiligingsorganisaties. Daarnaast zijn de kosten bij de IPKD hoger vanwege een stijging op uitbesteding vanwege de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 0 ‒ 4.343 ‒ 4.343
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 0 143.738 143.738
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) 0 ‒ 138.910 ‒ 138.910
2. Totaal operationele kasstroom 0 4.828 4.828
Totaal investeringen (-/-) 0 ‒ 285 ‒ 285
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 ‒ 285 ‒ 285
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 0 200 200

Toelichting

Operationele kasstroom

Het rekening-courantsaldo ultimo 2023 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de investeringskasstroom. Voor de financiering van de investeringen zal geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.

Indicatieve openingsbalans

Immateriële activa 720
Materiële activa 179
- grond en gebouwen
- installaties en inventarissen 31
- overige materiële vaste activa 148
Voorraden
Debiteuren 16.672
Nog te ontvangen 1.702
Liquide middelen
Totaal activa 19.273
Passiva
Eigen vermogen 3.883
- exploitatiereserve 3.883
Leningen bij MvF
Voorzieningen
Crediteuren 197
Nog te betalen 10.850
Liquide middelen 4.343
Totaal passiva 19.273

Toelichting

De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) schrijven voor dat agentschappen in het eerste jaar een indicatieve openingsbalans dienen op te nemen. Conform Regeling Agentschappen, artikel 19 lid 3, wordt de indicatieve openingsbalans van RBL nog voorzien van een controleverklaring van de Auditdienst Rijk (ADR). De definitieve openingsbalans zal na afronding van de controle door de ADR op het eerstvolgende begrotingsmoment worden gepresenteerd.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep) nvt 125,4 139,7 139,7 139,7 139,7 139,7
Tarieven/uur nvt 125,4 139,7 139,7 139,7 139,7 139,7
Omzet per productgroep (PxQ) nvt 69 74 74 74 75 75
FTE-totaal (excl. externe inhuur) nvt 500 518 530 551 571 591
Saldo van baten en lasten (%) nvt 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicator 1- MTO nvt >7 >7 >7 >7 >7 >7
* Ontvlechting UBR
Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep) nvt 128,2 142,3 142,3 142,3 142,3 142,3
Tarieven/uur nvt 128,2 142,3 142,3 142,3 142,3 142,3
Omzet per productgroep (PxQ) nvt 70 105 105 107 109 111
FTE-totaal (excl. externe inhuur) nvt 161 145 145 145 145 145
Saldo van baten en lasten (%) nvt 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicator 1- MTO nvt >7 >7 >7 >7 >7 >7
* Ontvlechting UBR

Toelichting

Indexcijfer kostprijzen en tarieven

De kostprijzen per product en de tarieven per uur zijn ten opzichte van de ontvlochting uit UBR geïndexeerd met 14,5% bij RBO en 14,2% bij IPKD. Dit is de indexatie welke is bepaald op basis van de CAO Rijk 2022-2024, netto materieel (IMOC) en de specifieke marktconforme indexaties op de uitbesteding bij RBO en IPKD.

Omzet per fte

De omzet per fte bij RBO is ten opzichte van de ontvlochtinguit UBR bijgesteld naar € 74 door de forse tariefstijging op uitbestede dienstverlening waaronder beveiligingspersoneel en het effect van cao-verhoging op met name de lage loonschalen.

De omzet per fte van de IPKD is ten opzichte van de ontvlochting uit UBR bijgesteld naar € 105. Deze toename is deels het effect van een correctie op de methodiek waarop de indicator wordt bepaald en deels het gevolg van cao-verhoging op met name de lage loonschalen.

Aantal fte totaal

De stijging in aantallen fte’s bij RBO is het gevolg van het convenant «Het Nieuwe Evenwicht» waarbij RBO meer eigen personeel gaat aannemen. Door verambtelijking verwacht de RBO aan de toenemende vraag naar de dienstverlening te kunnen voldoen.

De afname van het aantal FTE’s bij IPKD is deels het gevolg van afname van het aantal FTE’s op de afdeling bedrijfsvoering. Daarnaast is het aantal FTE’s bij de ontvlechting vanuit UBR te hoog ingeschat.


  1. __KOOP is al bij de ontwerpbegroting 2023 van Logius ondergebracht.↩︎