Antwoord op vragen van het lid Hammelburg over de aangenomen anti-LHBTI-wet in Oeganda
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D16734, datum: 2023-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2383).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van zaak 2023Z05178:
- Gericht aan: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: A.R. Hammelburg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2383
Vragen van het lid Hammelburg (D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de aangenomen anti-LHBTI-wet in Oeganda (ingezonden 24 maart 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 19 april 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het feit dat het parlement in Oeganda een nieuwe anti-LHBTI-wet heeft aangenomen die naast al bestaande zware straffen op homoseksualiteit nu ook de doodstraf toevoegt voor homoseksualiteit?
Antwoord 1
Ja, het kabinet heeft met grote zorgen kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel dat op 21 maart in de derde lezing door het Oegandese parlement is aangenomen.
Vraag 2
Welke mogelijkheden ziet u om in navolging op de oproep van de Verenigde Naties (VN) Hoge Commissaris voor de Mensenrechten en de veroordeling van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur, druk uit te oefenen op de president van Oeganda om deze wet niet te ondertekenen vanuit het do-no-harm-principe?
Antwoord 2
De Minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft zich, na de goedkeuring van het wetsvoorstel door de Oegandese parlementsleden, direct publiekelijk uitgesproken en de president van Oeganda opgeroepen de wet niet te ondertekenen en aangekondigd dat ondertekening gevolgen zal hebben voor Nederlandse (steun aan) rechtshandhavingsprogramma’s. Verder heeft de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur, samen met Duitsland, Oeganda geagendeerd voor de reguliere vergadering van de EU-Mensenrechtenambassadeurs.
Nederland zet zich tevens in met stille diplomatie richting de Oegandese autoriteiten en werkt daarbij samen met het (Oegandese) maatschappelijk middenveld en gelijkgezinde partners, waaronder de Equal Rights Coalition, om het inwerking treden van de nieuwe wet te voorkomen en verdere criminalisering van lhbtiq+ personen te beperken.
Nederland staat in nauw contact met partners en gelijkgezinden in Kampala en in hoofdsteden om verdere diplomatieke, bilaterale en multilaterale handelingsopties te verkennen en onderling af te stemmen.
Vraag 3
Bent u daarin bereid om het principe van «do no harm» te garanderen en samen op te trekken met niet-Westerse landen, bijvoorbeeld via de Equal Rights Coalition? Bent u bereid de te nemen stappen in overleg met community-based organisaties vorm te geven?
Antwoord 3
Gezamenlijk optrekken, bij voorkeur met een groep landen uit verschillende regio’s, is vele malen effectiever dan wanneer een land dat alleen doet. Nederland heeft als co-voorzitter van de internationale diplomatiewerkgroep binnen de Equal Rights Coalition, de situatie in Oeganda het afgelopen jaar tweemaal geagendeerd om de situatie onder de aandacht van andere landen te brengen: in augustus 2022 en op 20 maart jl.1 Tijdens deze bijeenkomsten hebben Oegandese lhbtiq+ organisaties de Equal Rights Coalition-leden geïnformeerd over de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, discriminatie en geweld tegen lhbtiq+ personen in Oeganda en hun aanbevelingen aan de internationale gemeenschap toegelicht. Hier komt ook duidelijk het door Nederland reeds gehanteerde principe «nothing about them, without them» naar voren: diplomatieke acties op mensenrechtengebied dienen altijd te gebeuren in consultatie met de lokale gemeenschappen die het betreft, in dit geval lhbtiq+ organisaties en personen. Binnen deze dialoog met lokale partners wordt ook stilgestaan bij mogelijke risico’s voor personen en organisaties, alsook bij mogelijkheden voor stille diplomatie.
Vraag 4
Bent u bereid daarbij voor te leggen: de mogelijkheden van persoonsgerichte sancties, een visum-ban voor de verantwoordelijke leiders en organisatoren achter deze wetgeving, en het stopzetten van handelsbevordingsinstrumenten die Nederland nu inzet voor handel tussen Nederland en Oeganda?
Antwoord 4
Nederland zoekt in samenspraak met partners, inclusief in EU-verband, naar de meest effectieve internationale reactie. Hierbij komt een breed spectrum aan instrumenten aan bod. Mede gezien de situatie nog in ontwikkeling is, is het niet in het belang van de zaak om publieke mededelingen te doen over welke maatregelen concreet in beeld zijn als de wetgeving definitief wordt aangenomen.
Vraag 5
Bent u, als Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het eens dat het stopzetten van ontwikkelingssamenwerking met het Oegandese maatschappelijk middenveld en algehele sancties hoogstwaarschijnlijk zullen leiden tot een backlash, zoals dat in het verleden ook is gebeurd en waarbij vele slachtoffers zijn gevallen?
Antwoord 5
Ja, juist in een tijd van grote druk op mensenrechten en de positie van lhbtiq+ personen moeten we het maatschappelijk middenveld dat zich inzet voor deze rechten blijven ondersteunen zolang deze organisaties hun werk kunnen en willen uitoefenen. Stopzetting van de Nederlandse steun aan het maatschappelijk middenveld in Oeganda is daarom in principe niet aan de orde. We staan momenteel in contact met onze uitvoeringspartners partners in Oeganda om passende oplossingen te zoeken voor verdere ondersteuning van de LHBTI+-gemeenschap mocht deze wetgeving in werking treden. Wel wordt steun aan andere vormen van ontwikkelingshulp, zoals het Justice, Law and Order Sector (JLOS)-programma kritisch bekeken.
Vraag 6
Bent u voornemens, in samenwerkingsverband met Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen tot een krachtige gezamenlijke veroordeling en acties te komen, en bent u bereid daarin het voortouw te nemen?
Antwoord 6
De ontwikkelingen hieromtrent volgen elkaar snel op. Op het moment van schrijven werkt Nederland samen met gelijkgezinde landen uit verschillende regio’s aan gezamenlijke veroordeling en acties. Het primair samenwerkingsverband hiervoor is de Equal Rights Coalition. Nederland neemt hierin een leidende rol, maar kan niet garanderen wat het resultaat van deze gezamenlijke inspanningen gaat zijn. Zie tevens het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Bent u bereid lokale organisaties/slachtoffers te ondersteunen met safe spaces en herlocaties, en wat nog meer nodig is om de persoonlijke veiligheid van vervolgden te bevorderen?
Antwoord 7
De ambassade in Kampala werkt direct samen met mensenrechtenorganisaties die zich inzetten voor het beschermen van mensenrechtenverdedigers. Hierbij wordt nadrukkelijk ook ingezet op de opvang van mensenrechtenverdedigers die gevaar lopen in shelters in het land zelf, en waar nodig ook opvang in andere landen in de regio. Verder staat het Ministerie in Den Haag in overleg met partners die in de Oegandese context werken om te kijken naar passende oplossingen voor de situatie.
Vraag 8
Gezien de ernst en urgentie, bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?
Antwoord 8
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Deze werkgroep komt op maandelijkse basis bijeen en bespreekt urgente landensituaties.↩︎