Beantwoording vraag gesteld tijdens het commissiedebat Klimaat en Energie van 15 februari 2023, over inzicht in energie-infraprojecten die risico op vertraging lopen vanwege stikstofvergunning
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023
Brief regering
Nummer: 2023D17196, datum: 2023-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-XIII-126).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 XIII-126 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2023Z07327:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-05-16 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-05-23 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-05 17:30: Extra procedurevergadering commissie Economische Zaken en Klimaat (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-09-27 13:00: Klimaat & energie (algemeen) (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-09-28 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023
Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2023
Hierbij zend ik u het antwoord op de vraag van het lid Boucke (D66) over inzicht in grote energie-infraprojecten die risico op vertraging lopen als gevolg van het vervallen van de bouwvrijstelling, gesteld tijdens het commissiedebat van 15 februari 2023 (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 122). Het antwoord stuur ik u mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof.
Ik beperk mij hierbij tot de projecten van nationaal belang waarvoor de Minister voor Natuur en Stikstof het bevoegde gezag is voor de natuurvergunning. Op dit moment bevinden zich vijf projecten op het kritieke pad. Het gaat om drie aanlandingsprojecten van Net op Zee, één hoogspanningsproject en een nieuw 380kV-station. U ziet deze projecten in onderstaande tabel met daarbij aangegeven wanneer een ontwerp-natuurvergunning verleend moet zijn om geen vertraging op te lopen.
Net op Zee IJmuiden Ver Gamma | X | ||
380 kV-verbinding Zuid-West-Oost (Rilland – Tilburg) | X | ||
Nieuw 380 kV station Amaliahaven | X | ||
Net op Zee Nederwiek 1 | X | ||
Net op Zee Nederwiek 2 | X |
Ik ben in overleg met de Minister voor Natuur en Stikstof om per project een passende oplossing te zoeken. Ik heb goede hoop dat voor de projecten IJmuiden Ver Gamma en ZWO verbinding 380kV Rilland – Tilburg vergunningen kunnen worden verleend op basis van de voorliggende ecologische onderbouwing. Ook voor de overige projecten verwacht ik dat voldoende zekerheid kan worden geboden dat geen aantasting van Natura 2000-gebieden zal plaatsvinden. Het gaat overigens in al deze gevallen om projecten die na realisatie niet alleen tot reductie van CO2-uitstoot leiden maar ook tot reductie van stikstofemissie.
In 2023 moet verder voor circa tien belangrijke energie-infraprojecten bepaald worden of daarvoor stikstofvergunningen vereist zijn. Het gaat om hoogspanningsstations en netverzwaringen. Op dit moment is nog niet te zeggen of al deze projecten daadwerkelijk een natuurvergunning nodig hebben. Een voortoets moet namelijk uitwijzen of significante effecten van deze projecten op Natura 2000-gebieden uitgesloten kunnen worden. Als dat zo is, dan is geen natuurvergunning voor stikstof vereist. Daarmee zou dan de kans op vertraging niet ontstaan. Als dergelijke effecten niet uitgesloten kunnen worden, dan dient er een passende beoordeling gemaakt te worden op basis waarvan kan worden bezien of een natuurvergunning stikstof kan worden verleend.
Daarnaast moeten in 2024 voor vijf waterstofprojecten vergunningaanvragen ingediend worden en lopen er projecten voor ondergrondse opslag van CO2 (Aramis) en (LNG-)gas. Voor enkele projecten zijn de provincies het bevoegde gezag voor de natuurvergunning stikstof. Ik ben daarom in gesprek met IPO en zal daarover (waar nodig) ook nader in gesprek gaan met de desbetreffende provincie. Kortom, ik volg het proces voor deze projecten nauwgezet en zal uw Kamer informeren als vertraging voor die projecten dreigt.
In de nabije toekomst moet de wijziging van de Richtlijn duurzame energieprojecten (RED3) overigens tot versnelling en vereenvoudiging van de vergunningverlening leiden, ook waar het gaat om de gevolgen voor Natura 2000-gebieden.
Tot slot speelt dat er recent een zitting is geweest bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voor het project voor ondergrondse opslag van CO2, «Porthos». Daarbij is met name ingegaan op de (kwaliteit van de) passende beoordeling. Verwachting is dat de Raad van State over circa tien weken een uitspraak zal doen. Deze uitspraak kan verdere duidelijkheid bieden, ook voor toekomstige vergunningverlening van energieprojecten, over de eisen die gelden op grond van de Habitatrichtlijn, zolang RED3 nog niet van kracht is.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten