Inbreng verslag schriftelijk overleg over het onderzoeksrapport uniformeringsmogelijkheden hulpmiddelenreglementen zorgverzekeraars (Kamerstukken 29689/29477-1188)
Herziening Zorgstelsel
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D17238, datum: 2023-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D17238).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J. Bakker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z05265:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-03-30 13:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-05 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-04-19 14:00: Onderzoeksrapport uniformeringsmogelijkheden hulpmiddelenreglementen zorgverzekeraars (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-21 12:00: Zorgverzekeringsstelsel (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-22 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-07-05 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
2023D17238 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de brief Onderzoeksrapport uniformeringsmogelijkheden hulpmiddelenreglementen zorgverzekeraars (Kamerstuk 29 689, nr. 1188).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties
II Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over het rapport uniformeringsmogelijkheden hulpmiddelenreglementen zorgverzekeraars. Deze leden herkennen en ondersteunen het doel om voor mensen en hun zorgverleners de administratieve last te verminderen en meer rust in het leven mogelijk te maken. Zij lezen dat het uniformeren van de hulpmiddelenreglementen een groot en arbeidsintensief traject is waarbij veel partijen betrokken zijn. De Minister heeft aangegeven met zorgverzekeraars in gesprek te blijven over hoe zij opvolging geven aan die adviezen. Genoemde leden zien graag dat hier wat meer aansporing bij komt. Ziet de Minister met zorgverzekeraars een bepaald tijdspad voor zich en wat kan of gaat de Minister doen indien voortgang van uniformering achterblijft? Welke rol krijgen hulpmiddelenleveranciers hierin toebedeeld? Daarnaast lezen deze leden dat uniformering een kleine impact heeft op de regeldruk bij de negentien miljoen hulpmiddelendeclaraties van 2,5 miljoen gebruikers. Kan een concretere toelichting worden gegeven op deze impact? Wordt een afname van declaraties verwacht doordat het duidelijker wordt voor zowel voorschrijver als gebruiker en hierdoor minder onjuiste declaraties worden ingestuurd? Kan de Minister in cijfers (zowel arbeidsuren als euro’s) aangeven wat de impact is op zorgverleners, hulpmiddelengebruikers en leveranciers met betrekking tot administratieve lasten?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat de analyse op hoofdcategorieën laat zien dat op twee na alle zorgverzekeraars de indeling van hulpmiddelen aanhouden zoals deze in de artikelen van de Zorgverzekeringswet (Zvw) staan. Kan de Minister aangeven waarom deze twee verzekeraars een andere indeling aanhouden en voor hoeveel gebruikers (zowel zorgverleners als gebruikers) dit van toepassing is?
Ook lezen genoemde leden dat bij uniformering op vorm nog stappen nodig zijn voor de realisatie van het uniformeren op subcategorieën. Op welke manier worden deze stappen meegenomen in de gesprekken en hoe en wanneer wordt ook hierbij geüniformeerd? Deze leden lezen dat uniformering op taal en vorm mogelijk is en dat uniformering op inhoud gedeeltelijk mogelijk is. Zij vragen hoe het zit met verschillen tussen hulpmiddelen voor volwassenen en kinderen. Hierbij valt te denken aan protheses waarbij kinderen vaker een nieuw hulpmiddel nodig hebben vanwege de groei, maar soms ook nog protheses moeten willen kunnen uitproberen in plaats van tot definitieve keuze over te gaan. Waar en hoe worden deze verschillen meegenomen in de uniformering?
In het rapport worden ook zogenoemde «bijvangsten» genoemd: andere verbeteringen naast het uniformeren. Gaan hulpmiddelenleveranciers en zorgverzekeraars ook met deze bijvangsten aan de slag? Zo nee, wil de Minister ze aansporen dit wel te doen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse het rapport gelezen en danken de Minister voor haar brief. Deze leden hebben nog enkele vragen. Zij vragen de Minister een duidelijk plan met bijbehorend tijdspad te geven voor het implementeren van de gegeven adviezen in het rapport. Deze leden vragen of de Minister hierin kan aangeven welke rol de Minister hierin zal oppakken en welke rol andere veldspelers zoals zorgverzekeraars zullen oppakken. Voorts vragen zij op welke wijze hulpmiddelengebruikers worden betrokken bij het verbeteren van hulpmiddelenreglementen.
Genoemde leden lezen dat de uniformering leidt tot een verlaging van de administratieve lasten. Deze leden vragen de Minister welk verwacht effect dit heeft: niet alleen op de zorgverzekeraars, maar ook op de hulpmiddelengebruikers, toegankelijkheid tot hulpmiddelen en mogelijk effect op de kosten.
De leden van de D66-fractie lezen in het NOS-artikel op 18 april jongstleden1 dat een cardioloog is berispt vanwege onvermelde bijverdienste in de medische hulpmiddelenindustrie. Kan de Minister een reactie geven op dit artikel? Op welke wijze wordt toezicht gehouden op eigen bijverdiensten door zorgprofessionals? Voorts vragen deze leden hoe toezicht en handhaving op potentiële belangenverstrengeling kan worden verbeterd en daarmee transparantie op bijverdiensten worden vergroot.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik enkele aanvullende vragen te stellen naar aanleiding van de brief van de Minister. De brief van de Minister eindigt enigszins cryptisch. Deze leden lezen in de laatste alinea dat de zorgverzekeraars blij zijn met de concrete adviezen uit het rapport, en dat de Minister in overleg blijft met het veld. Dat is allemaal positief, vinden ook deze leden, maar wat bedoelt de Minister hier nu precies mee? Welke concrete adviezen nemen de zorgverzekeraars over en welke niet, en waarom niet? Mogen genoemde leden erop vertrouwen dat alle adviezen in de hulpmiddelreglementen per 1 januari 2024 zijn opgenomen? Zo niet, dan horen deze leden graag waarom niet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Onderzoeksrapport uniformeringsmogelijkheden hulpmiddelenreglementen zorgverzekeraars. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. Zij vinden het een goede stap dat eindelijk wordt gekeken naar het tegengaan van het oerwoud aan verschillende eisen en regels van zorgverzekeraars. Zij vragen de Minister echter wel wanneer zij verwacht dat de uniformering van de hulpmiddelenreglementen echt geregeld zal zijn. Wanneer gaan zorgverleners en mensen die afhankelijk zijn van hulpmiddelen hier echt iets van merken?
Genoemde leden lezen dat er op de inhoud van hulpmiddelenreglementen slechts deels geüniformeerd mag worden vanwege de mededingingsregels. Zij vragen de Minister wat volgens haar de toegevoegde waarde is van inhoudelijke verschillen tussen de hulpmiddelenreglementen van zorgverzekeraars. Voegen die echt iets toe aan de kwaliteit van de zorg? Is dit voor mensen een belangrijk aspect bij het kiezen van een zorgverzekering? Is het niet-uniformeren van de inhoud van hulpmiddelenreglementen gebaseerd op inhoudelijke afwegingen of is dit puur gebaseerd op de mededingingsregels?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister op welke andere plekken de onuitlegbare verschillen in de eisen en procedures van zorgverzekeraars ook kunnen worden teruggebracht. Zij wijzen er namelijk op dat dit op nog meer plekken in de zorg mogelijk is, bijvoorbeeld als het gaat om de eisen waar zorgaanbieders aan moeten voldoen en welke zorg vanuit het basispakket vergoed wordt. Is de Minister bereid om te onderzoeken op welke terreinen deze verschillen kunnen worden weggewerkt, om zo de bureaucratie voor zorgverleners terug te brengen?
Deze leden constateren dat het voor mensen vaak nog erg ingewikkeld is om hulpmiddelen aan te vragen, omdat dit verdeeld is over gemeenten en zorgverzekeraars. Is de Minister bereid om één loket op te zetten voor de aanvraag van hulpmiddelen, zodat het voor mensen duidelijk is waar zij terechtkunnen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties hebben met interesse deelgenomen van het onderzoek om de reglementen van verzekeraars rondom hulpmiddelen te uniformeren. De Minister stelt terecht dat het uniformeren van hulpmiddelen een belangrijke stap kan zijn in het terugdringen van de administratieve lasten voor zorgmedewerkers. Daarnaast hopen de leden van beide voornoemde fracties ook dat door deze uniformering aanvraagprocedures sneller kunnen verlopen. Want, zoals de onderzoekers ook stellen: «een hulpmiddel maakt het verschil om te kunnen participeren in de maatschappij». Verwacht de Minister ook voor de gebruikers van hulpmiddelen een verbetering van de bestaande praktijk?
Genoemde leden lezen dat het uniformeren op taal en vorm mogelijk is binnen het mededingingsrecht en dat het nu aan verzekeraars is om deze uniformering vorm te geven. Zij begrijpen dat dit op inhoud een stuk moeilijker is. De onderzoekers beschrijven uniformeren op inhoud als volgt: «Met uniformeren op inhoud wordt bedoeld onder welke condities de hulpmiddelen worden vergoed. Dit kan zijn: wie het mag voorschrijven, welke hulpmiddelen wel of niet vergoed worden, of je een hulpmiddel in bruikleen krijgt of in eigendom.» Het is logisch dat verzekeraars hier onderling geen afspraken over mogen maken, omdat dit ook in het domein van de Zvw ligt. Binnen het pakket wordt bepaald wat wel en niet wordt vergoed. Toch lezen de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties niet dat de Minister ook haar rol, eventueel samen met het Zorginstituut Nederland, pakt en verduidelijkt welke hulpmiddelen wel worden vergoed, in welke situatie en door wie. Graag horen zij van de Minister hoe zij de geschetste problematiek (tenminste over, maar niet beperkt tot: uniforme afspraken over vergoeding/kosten, uniforme afspraken over kwaliteitseisen & uniforme afspraken over eigendom/bruikleen) op de inhoud wil oplossen.
Genoemde leden zien nog een ander belangrijk probleem binnen het voorschrijven van hulpmiddelen, namelijk dat verzekeraars, zorgkantoren en gemeenten naar elkaar kunnen wijzen als het gaat om het vergoeden van een hulpmiddel. In de ogen van deze leden kan die problematiek ook worden teruggedrongen als de Minister verduidelijkt welke hulpmiddelen in welke situatie vanuit welke wet worden voorgeschreven. Daarmee wordt ook de inhoud geüniformeerd. Hoe ziet de Minister dat? Welke trajecten lopen er om die grenzen tussen de financiers duidelijker vast te stellen?
Over het tijdspad en het proces van de verbeteringen hebben de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties ook nog een aantal vragen. Zij lezen in de brief dat de Minister de voortgang zal bewaken. Kan de Minister aangeven op welke wijze zorgverzekeraars de adviezen op zullen gaan volgen? Kan de Minister aangeven wanneer de verzekeraars verwachten merkbare verbeteringen te hebben doorgevoerd? Is dit bijvoorbeeld al mogelijk per 1 januari 2024? Is een vorm van sanctionering mogelijk als verzekeraars besluiten alsnog af te wijken van de afgesproken uniformering?
II. Reactie van de Minister
NOS, 18 april 2023, «Arts Erasmus MC weg na berisping over betalingen door medische hulpmiddelenindustrie» (https://nos.nl/artikel/2471938-arts-erasmus-mc-weg-na-berisping-over-betalingen-door-medische-hulpmiddelenindustrie).↩︎