Ontwikkeling uurtarieven kinderopvangsector en gebruik kinderopvangtoeslag
Kinderopvang
Brief regering
Nummer: 2023D18013, datum: 2023-04-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31322-487).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31322 -487 Kinderopvang.
Onderdeel van zaak 2023Z07687:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-05-09 16:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-10 14:00: Kinderopvang (wordt voortgezet op 16 mei 2023) (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-05-16 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-05-16 20:30: Kinderopvang (voorzetting commissiedebat van 10 mei 2023) (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-05-25 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
31 322 Kinderopvang
Nr. 487 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2023
Kinderopvang is belangrijk voor kinderen, omdat dit bijdraagt aan een goede start van hun leven. Ook is het belangrijk voor alle ouders die hun werk en zorg voor de kinderen daardoor kunnen combineren. Kinderopvang moet daarom van goede kwaliteit, toegankelijk en betaalbaar zijn.
Eind vorig jaar heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de uitzonderlijke en onvoorziene hogere inflatie in 2022 voor het kabinet reden is geweest om voor 2023 af te wijken van de reguliere systematiek en de maximum uurprijs extra te verhogen. Zo worden ouders tegemoetgekomen voor de hogere inflatie over 2022.1Tijdens het debat over de Najaarsnota hebben Kamerleden Klaver (GroenLinks) en Kuiken (Partij van de Arbeid) een motie ingediend2 om de maximum uurprijzen voor de kinderopvang extra te verhogen. Deze verhoging ziet op het gedeelte van de indexatie dat betrekking heeft op de loon- en prijsontwikkeling in 2023 op basis van de cijfers uit de meest recente Macro Economische Verkenning van het CPB. Deze motie is donderdag 15 december 2022 aangenomen. Het kabinet heeft de maximum uurprijzen voor 2023 in totaal met 1,74% extra verhoogd voor alle vormen van kinderopvang, ten opzichte van de indexering die met het gewijzigde Besluit kinderopvangtoeslag is doorgevoerd.3 De maximum uurprijzen voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang zijn in totaal geïndexeerd met 7,32% (deze zijn € 9,12 en € 7,85) en de maximum uurprijs voor de gastouderopvang met 5,06% (deze is € 6,85). Dit is gebeurd met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023.
In de beantwoording van Kamervragen van het lid Van den Hil (VVD)4 heb ik uw Kamer toegezegd een overzicht te sturen van de tariefontwikkeling in de kinderopvangsector, op basis van de microdata van Dienst Toeslagen. Dat doe ik middels deze Kamerbrief. Tevens informeer ik uw Kamer over het gebruik van kinderopvangtoeslag in de jaren 2015–2021 naar aanleiding van het onlangs gepubliceerde onderzoek hiernaar door het CBS.
Zoals is toegelicht in de beantwoording van de Kamervragen is de ontwikkeling van de tarieven in de kinderopvangsector voor mij een belangrijk aandachtspunt, omdat het van invloed kan zijn op de toegankelijkheid. Het risico bestaat dat tarieven steeds vaker boven de maximum uurprijzen komen te liggen. Mede in het licht van het nieuwe kinderopvangstelsel vind ik het van belang dit in de gaten te houden.
Tariefontwikkeling kinderopvangsector januari en februari 2023
De maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag worden elk jaar geïndexeerd op basis van een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet van bedrijven (aandeel 80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (aandeel 20%). Dat gebeurt conform geldende regelgeving op basis van de ramingen van het CPB. Het is belangrijk dat de maximum uurprijs aan de hand van deze objectieve criteria wordt vastgesteld en niet direct de werkelijke uurprijzen in de kinderopvang volgt. Dit om te voorkomen dat een prikkel ontstaat waarbij hogere tarieven enkel zouden leiden tot hogere winsten en kosten hiervan worden afgewenteld op de belastingbetaler.
Zoals aangegeven kunnen de tarieven in de sector van invloed zijn op de toegankelijkheid. De hoogte van de uurtarieven monitor ik middels de microdata van Dienst Toeslagen welke worden verwerkt in de kwartaalrapportages.5 Deze rapportages worden opgesteld op basis van de uurtarieven van alle ouders in Nederland die kinderopvangtoeslag aanvragen. Hierdoor wordt meer inzicht verkregen in de ontwikkeling van de uurtarieven in de sector op basis van de uurtarieven die ouders doorgeven. Kanttekening hierbij is dat niet alle ouders een tariefwijziging direct doorgeven in hun toeslagenportaal. Als het uurtarief van de kinderopvang hoger ligt dat de maximum uurprijs, kunnen ouders minder snel geneigd zijn dit door te geven in het toeslagenportaal. Hierdoor kan in eerste instantie een onderschatting van de werkelijke tariefstijging ontstaan. Het beeld wordt gedurende het jaar steeds vollediger, omdat meer ouders dan het nieuwe uurtarief doorgeven, onder andere naar aanleiding van attenderingen door Dienst Toeslagen. Om een completer beeld te krijgen heb ik in deze analyse ook gekeken naar het Uurprijsonderzoek Kinderopvang dat op 20 april 2023 is uitgebracht door de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) in samenwerking met het Waarborgfonds & Kenniscentrum Kinderopvang.6
Naar aanleiding van de toezegging is in de volgende tabel het eerste beeld weergegeven van de gemiddelde uurtarieven in de sector. Het eerste beeld is op basis van de microdata van Dienst Toeslagen voor de maanden januari en februari 2023. Ter vergelijking zijn de gemiddelde uurtarieven voor het eerste kwartaal uit 2022 opgenomen, evenals de maximum uurprijzen voor 2022 en 2023. Het eerste beeld dat uit de tabel naar voren komt is dat de uurtarieven in 2023 in de sector nog steeds gemiddeld hoger liggen dan de maximum uurprijzen. Wel is het verschil tussen de uurtarieven in sector en de maximum uurprijzen kleiner dan in het eerste kwartaal van 2022. Dit kan komen doordat de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor 2023 in december 2022 is aangekondigd. De meeste kinderopvangorganisaties hadden toen al hun uurtarieven voor 2023 bekend gemaakt. Het is mogelijk dat kinderopvangorganisaties naar aanleiding van de extra verhoging in 2023 tussentijds hun uurtarieven verhogen. Dit is toegestaan als de kinderopvangorganisatie een inhoudelijke onderbouwing geeft en deze voorlegt aan de oudercommissie. De oudercommissie heeft wettelijk adviesrecht op prijswijzigingen.
Dagopvang | € 8,50 | € 8,79 | € 9,12 | € 9,27 | € 9,30 |
Buitenschoolse opvang | € 7,31 | € 7,90 | € 7,85 | € 8,26 | € 8,28 |
Gastouderopvang (0 tot 4 jaar) | € 6,52 | € 6,55 | € 6,85 | € 6,81 | € 6,83 |
Gastouderopvang (4 tot 12 jaar) | € 6,52 | € 6,59 | € 6,85 | € 6,87 | € 6,89 |
Voor de gehele gastouderopvang (0 tot 12 jaar) is het gemiddelde afgerond op centen: € 6,82 in januari en € 6,84 in februari. Het bedrag zit dichter in de buurt van het tarief voor gastouderopvang 0–4 jarigen doordat 77% van het urengebruik van gastouderopvang betrekking heeft op 0–4 jarigen (en voor die groep liggen de uurtarieven gemiddeld lager). |
Het beeld op basis van de data van Dienst Toeslagen komt overeen met het Uurprijsonderzoek Kinderopvang van BOinK en het Waarborgfonds. Daaruit blijkt dat de gemiddelde uurtarieven in de sector voor dagopvang en buitenschoolse opvang hoger liggen dan in bovenstaande tabel (€ 9,59 voor dagopvang en € 8,52 voor buitenschoolse opvang).
In het Uurprijsonderzoek is niet naar gastouderopvang gekeken. Wel blijkt uit het onderzoek dat het aandeel kinderopvangorganisaties dat een tarief vraagt boven de maximum uurprijs, licht is afgenomen. Middels de kwartaalrapportages kinderopvang blijf ik de ontwikkeling van de uurtarieven en het gebruik van kinderopvang monitoren. Vooralsnog blijkt uit de cijfers dat het gebruik blijft toenemen (zie ook de passage over het CBS onderzoek).
Monitoring effecten van de stijgende tarieven in de kinderopvang op de werkende populatie
Drie keer per jaar worden kwartaalrapportages kinderopvang gepubliceerd. Naast de eerder genoemde tariefontwikkelingen wordt in de kwartaalrapportages ook gekeken naar de arbeidsparticipatie. Hiervoor worden de cijfers over de netto arbeidsparticipatie van (jonge) moeders/vaders gebruikt. Ook het aantal gewerkte uren van ouders wordt meegenomen in de rapportage. Op deze manier wordt uitvoering gegeven aan de aangenomen motie van het lid Kwint (SP).7
In de rapportage over het eerste kwartaal van 2023 zal een eerste indicatie te zien zijn hoe de arbeidsparticipatie zich ontwikkelt ten opzichte van de uurtarieven in de sector.
Onderzoek CBS over gebruik kinderopvangtoeslag 2015–2021
Ik vind het belangrijk dat kinderopvang toegankelijk is voor alle werkende ouders. De tarieven kunnen van invloed zijn op de toegankelijkheid, zeker als zij steeds vaker boven de maximum uurprijs liggen. Daarom heb ik het CBS opdracht gegeven om de ontwikkeling van de toegankelijkheid voor verschillende inkomenscategorieën te onderzoeken. Dit is een vervolgonderzoek op het onderzoek naar het gebruik in de periode 2015–2019 (uitbreiding met 2020 en 2021). Om de toegankelijkheid kwantificeerbaar te maken kijkt het CBS naar het recht op en het gebruik van kinderopvangtoeslag.8 Deze gegevens worden geleverd door Dienst Toeslagen.
De meest recente beschikbare gegevens die Dienst Toeslagen kan leveren en die een goed beeld geven van de toegankelijkheid lopen tot en met toeslagjaar 2021. Voor dit toeslagjaar is namelijk reeds een groot gedeelte van de kinderopvangtoeslag definitief toegekend. Voor 2022 is dat nog niet het geval. Daarom is gekeken naar de ontwikkeling over de periode 2015 tot en met 2021. Het CBS heeft het recht op en het gebruik van kinderopvangtoeslag uitgesplitst naar besteedbaar huishoudinkomen, gezinssamenstelling en deeltijdfactor.
Uit de data (zie Figuur 1) blijkt dat het gebruik van kinderopvangtoeslag over het algemeen gelijk is gebleven in 2020 en 2021. Het gebruik onder huishoudens met een lager besteedbaar huishoudinkomen9 is onder huishoudens met kinderen tot 9 jaar en éénoudergezinnen gestegen. Tegelijkertijd schommelt het gebruik voor een aantal subgroepen, waaronder gezinnen met oudere kinderen (9+) en een hoger huishoudinkomen, en onder huishoudens met een hogere deeltijdfactor.10
Uit de cijfers in Figuur 2 blijkt dat het aantal huishoudens met recht op kinderopvangtoeslag is gestegen of nagenoeg gelijk is gebleven. Wel toont de data een lichte, tijdelijke daling in 2020 onder de laagste 40% inkomens. Deze daling komt waarschijnlijk door Covid-19. Aan het begin van de pandemie voldeden minder huishoudens aan de voorwaarden om aanspraak te maken op kinderopvangtoeslag, zoals het hebben van werk of het volgen van een opleiding.
Het recht op en het gebruik van kinderopvangslag blijf ik monitoren. Dat is belangrijk, omdat kinderopvangtoeslag het mogelijk maakt om arbeid en zorg voor kinderen te combineren. Ik zal het CBS volgend jaar vragen om het onderzoek te herhalen om ook het recht op en het gebruik van kinderopvangtoeslag in 2022 te meten. De kwartaalrapportage over het eerste kwartaal van 2023 zal in het tweede kwartaal op de website van rijksoverheid gepubliceerd worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Kamerstukken 31 322 en 31 066, nr. 470.↩︎
Kamerstuk 36 250, nr. 11.↩︎
Stb. 2022, nr. 386.↩︎
Kamervragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het over het bericht Kinderopvang fors duurder in 2023, ouders betalen tot 40 procent meer (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1035).↩︎
De kwartaalrapportage kinderopvang wordt drie keer per jaar gepubliceerd en bevat onder andere cijfers over het gebruik van kinderopvangtoeslag, ontwikkeling van de gemiddelde tarieven van opvang en het aantal locaties in de sector. De meest recente rapportage is hier te vinden: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2023/01/27/cijfers-kinderopvang-derde-kwartaal-2022.↩︎
https://www.boink.info/artikelen/nieuws/openbaar/2023/nieuws-onderzoek-uurtarieven-dag-buitenschoolse-opvang-2022-2023.↩︎
Kamerstuk 31 322, nr. 473.↩︎
Het recht op kinderopvangtoeslag betekent het aantal huishoudens dat gebruik zou kunnen maken van kinderopvangtoeslag. Ook is gekeken naar het daadwerkelijke gebruik van kinderopvangtoeslag. Bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2023/07/recht-op-en-gebruik-van-kinderopvangtoeslag-2015-2021.↩︎
Het besteedbaar huishoudensinkomen is gebaseerd op de inkomenspercentielen van alle particuliere huishoudens in Nederland. Het huishoudensinkomen uit de inkomensstatistiek is gebaseerd op fiscale huishoudens op 1 januari van een peiljaar. Dit kan afwijken van hoe een huishouden is gedefinieerd volgens de BRP op 31 december. In gevallen waarbij een fiscaal huishouden afwijkt van een BRP-huishouden en de inkomensklasse verschilt, is het inkomen gekozen van de referentiepersoon volgens het BRP-huishouden.↩︎
Deeltijdfactor betreft de mate waarin het aantal overeengekomen uren aansluit bij een volledige dag- en weektaak. Het betreft de deeltijdfactor van de persoon die het minste aantal uur werkt in het huishouden.↩︎