Monitorrapportage Wajong 2022
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong
Brief regering
Nummer: 2023D18833, datum: 2023-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35213-42).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Beslisnota bij brief Monitorrapportage Wajong 2022
- Tweede Monitorrapportage Wet Vereenvoudiging Wajong
Onderdeel van kamerstukdossier 35213 -42 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong.
Onderdeel van zaak 2023Z07981:
- Indiener: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-05-10 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-16 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-06-14 14:15: Participatiewet (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-06-15 14:19: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
35 213 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong
Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2023
Inleiding
Meer dan de helft van de mensen in de Wajong heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie of mogelijkheden om arbeidsvermogen te ontwikkelen. Een groot deel van deze mensen wil niets liever dan meer meedoen in de samenleving. Daarom is het belangrijk dat zij passende ondersteuning krijgen om aan het werk te gaan, of om aan het werk te blijven. Ook is het belangrijk dat het voor hen loont om te werken, of om meer uren te werken. En dat zij mogelijkheden hebben om zich te blijven ontwikkelen. Per 1 januari 2021 trad de Wet Vereenvoudiging Wajong in werking met als doel het wegnemen van knelpunten die de participatie van mensen met een Wajong-uitkering belemmerden. Daarnaast werden de verschillende regelingen en Wajong-uitkeringsgroepen door de wet vereenvoudigd en geharmoniseerd.
De motie Ester c.s. verzocht de regering de gevolgen van deze wet te monitoren en breed te evalueren, waarbij het gaat om inkomenseffecten, baankansen, scholing en maatschappelijke deelname.1 Tevens verzocht de Kamer om jaarlijks deze informatie over de ontwikkelingen te ontvangen, en op basis van deze bevindingen mogelijke verbeteringen in het Wajong-beleid te presenteren.
In de bijlage bij deze brief stuur ik u de tweede monitorrapportage. Deze rapportage geeft de ontwikkelingen over het eerste jaar na ingang van de Wet Vereenvoudiging Wajong weer. Conform mijn toezegging aan de Eerste Kamer bevat deze rapportage ook een analyse van de werking van het garantiebedrag na uitwerking van de herstelacties garantiebedrag.2 Tevens geef ik inzicht in de overige gegevens over werknemers met een Wajong-uitkering met betrekking tot de duurzaamheid van werk en de vorm van werk.
Over de effecten van de uitwerking van het garantiebedrag voor Wajong-gerechtigden werkend als zelfstandige rapporteer ik in de volgende monitorrapportage. Ook de uitkomsten van het kwalitatief onderzoek naar ervaringen van Wajong-gerechtigden met de Wet Vereenvoudiging Wajong beoog ik mee te nemen in de volgende monitorrapportage.3
De uitkomsten van de monitorrapportage in het kort
De arbeidsparticipatie is toegenomen
Uit de monitorrapportage blijkt dat de arbeidsparticipatie van Wajong-uitkeringsgerechtigden is toegenomen van 48,8% in 2020 naar 50,1% in 2021. Het percentage werkenden is daarmee weer bijna op het arbeidsparticipatieniveau van voor de coronacrisis. Daarnaast blijkt de arbeidsparticipatie van mensen met een Wajong-uitkering die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben fors gestegen, van 1418 personen werkend in loondienst in 2020 naar 1741 personen in 2021. Deze mensen werkten vaker en werkten meer uren dan een jaar eerder. Sinds 1 januari 2021 loont meer werken bruto altijd. Sommige Wajong-gerechtigden gaven bij het Informatiepunt Wajong aan dat zij de financiële vooruitgang te klein vinden. Ik onderzoek de achterliggende redenen en ervaringen verder met het kwalitatieve onderzoek.
Uit de gegevens over de participatieladder blijkt dat in 2021 meer Wajong-gerechtigden met arbeidsvermogen betaald werk met en zonder ondersteuning verrichten. Het aantal personen met arbeidsvermogen dat geïsoleerd leeft is ongeveer gelijk gebleven. Mogelijk is de toename van personen op trede 5 (betaald werk met ondersteuning) en 6 (betaald werk zonder ondersteuning) van de participatieladder te verklaren doordat er meer personen zijn ingedeeld op een trede in de participatieladder in 2021 ten opzichte van 2020. In 2020 waren er 7.246 personen niet ingedeeld op een trede ten opzichte van 2951 personen in 2021.
Uit de monitor arbeidsparticipatie arbeidsbeperkten 2021, die gegevens bevat tot en met 2020, blijkt verder dat het aandeel werkende Wajong-gerechtigden met een vast contract toenam. Ook nam het aantal personen werkend als zelfstandige toe. Personen met tijdelijke contracten werkend in sectoren als de horeca, cultuur en detailhandel raakten in 2020 veelal hun baan kwijt. Waarschijnlijk komt dit door conjunctuureffecten en effecten van de coronacrisis, en is het geen effect van de inwerkingtreding van de Wet Vereenvoudiging Wajong.
Meer Wajonggerechtigden volgen een opleiding
Door de vereenvoudiging van de studiemogelijkheden in de Wet Vereenvoudiging Wajong kunnen mensen een opleiding volgen met behoud van hun uitkering. Ook is het volgen van een opleiding geschrapt als uitsluitende voorwaarde voor de instroom in de Wajong2015. Onder de groep Wajong2015-gerechtigden studeerden in 2021 meer mensen dan voor inwerkingtreding van de wet. Tevens is de jaarlijks verwachte afname van studerenden onder mensen met een oWajong- of Wajong2010 uitkering gehalveerd. Hierbij merk ik op dat de groep studerenden met een oWajong- of Wajong2010 uitkering de komende jaren naar verwachting verder afneemt omdat deze groep ouder wordt. Opgehaalde ervaringen uit het Informatiepunt Wajong bevestigen het beeld dat Wajong-uitkeringsgerechtigden vaker een opleiding startten, of hier over nadachten. Tegelijkertijd signaleert het informatiepunt dat meer bekendheid geven aan de mogelijkheid om te studeren, en de invloed daarvan op het totaalinkomen, meer Wajong-gerechtigden stimuleert om hier over na te denken. Ook het geven van meer informatie over de invloed van studeren op het totale inkomen zet meer Wajong-gerechtigden waarschijnlijk aan tot studeren. Mijn ministerie onderzoekt samen met UWV hoe we meer bekendheid aan de studieregeling kunnen geven.
Meer inkomen, maar minder gewerkte uren
Het gemiddelde inkomen van Wajong-gerechtigden die in loondienst werken, is met 5% gestegen van € 1.373 per maand in 2020 naar € 1.442 in 2021. De stijging is hoger dan de stijging van de Cao-lonen met gemiddeld 2,1% in 2021.
Uit de cijfers blijkt tevens dat Wajong-gerechtigden in 2021 gemiddeld minder uren werkten dan in 2020, maar nog wel meer dan in eerdere jaren. De stijging in inkomen in 2021 is daarom waarschijnlijk niet veroorzaakt door meer uren werken. De leeftijd en ervaring van Wajong-gerechtigden neemt toe, wat mogelijk de stijging in inkomen wel verklaart. Verder blijkt de gemiddelde Wajong-uitkering gestegen met 30,8% en het gemiddelde totaalinkomen uit loon en uitkering met 10,1%. Dit is een direct positief effect van de nieuwe inkomensregels. Uit opgehaalde ervaringen van het Wajong informatiepunt blijkt dat mensen een vooruitgang in bruto inkomen (uit werk en uitkering) ervaren. Tegelijkertijd blijkt dat sommige Wajong-gerechtigden niet goed overzien wat meer inkomen voor hun netto-situatie betekent.
Herstelacties garantiebedrag
Het garantiebedrag is bedoeld om inkomensachteruitgang per 1 januari 2021 door de vereenvoudiging Wajong te voorkomen. Door onvoorziene omstandigheden bleek dat de berekening van het garantiebedrag niet voor iedereen achteruitgang voorkwam. De garantiebedragen heeft UWV voor 222 personen met terugwerkende kracht hersteld.4 De analyses van de werking van het garantiebedrag in de monitorrapportage zijn inclusief deze herstelde garantiebedragen, en laten zien dat de meeste Wajong-gerechtigden met een recht op een garantiebedrag in januari 2021 een hogere uitkering kregen dan daarvoor. Ervaringen vanuit het Informatiepunt Wajong signaleren soms ongeloof over de hoogte en stabiliteit van het garantiebedrag. Het garantiebedrag is een vast bedrag dat ook bij een (forse) toename van het inkomen gelijk blijft.
Bij het lezen van de monitorrapportage is het belangrijk te realiseren dat de gestegen arbeidsparticipatie waarschijnlijk niet los te zien is van de krapte op de arbeidsmarkt. Conjunctuureffecten en effecten van de coronacrisis beïnvloeden waarschijnlijk de gepresenteerde gegevens. Op basis van de kwantitatieve gegevens en de hierin geschetste ervaringen van Wajong-gerechtigden is het daarom dan ook niet mogelijk om conclusies te trekken over causale effecten van de Wet Vereenvoudiging Wajong. Wel geven de cijfers en ervaringen in deze monitorrapportage input voor het kwalitatieve onderzoek naar de Wet vereenvoudiging Wajong. De opgehaalde informatie, waaronder deze monitorrapportage, draagt verder bij aan een onderbouwde periodieke rapportage van de Wet Vereenvoudiging Wajong in 2025.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J. Schouten