Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2022-2023

36 045 Situatie in de Oekraïne

29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2023

In het vijfde sanctiepakket¹ van de Europese Unie van 8 april 2022 is afgesproken dat alle aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven (gemeenten, onderwijsinstellingen, waterschappen etc.) in Nederland hun energiecontracten met Russische partijen, moesten opzeggen voor 10 oktober 2022. Op deze sanctie kan ik voor bepaalde categorieën ontheffing verlenen, waaronder gas.

Op 6 september 2022 heb ik besloten ontheffingen te verlenen tot 1 januari 2023 aan alle aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven die een contract hadden met SEFE Energy Ltd. (hierna: SEFE).² Vervolgens heb ik op 20 oktober 2022 besloten ontheffingen te verlenen tot 1 april 2023 aan alle aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven die een contract hadden met SEFE³.

Op 15 november 2022 informeerde ik uw Kamer dat het aanvragen van ontheffingen niet langer nodig is voor contracten met SEFE. Op 12 november 2022 heeft de Europese Commissie namelijk toestemming verleend aan de Duitse overheid om SEFE voor 100% te nationaliseren. Door deze wijziging in eigendomsstructuur, waardoor zowel controle als eigendom vanaf de nationalisatie in Duitse handen valt, valt het bedrijf niet langer binnen de reikwijdte van artikel 5 duodecies van Verordening 833/2014.⁴

Er zijn verschillende aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven die voortvarend hun contracten met SEFE hebben opgezegd, nieuwe duurdere contracten hebben afgesloten en zich benadeeld voelen. Zowel zijn dit partijen die een contract met SEFE hadden tot 1 januari 2023, als partijen die een contract hadden dat na 1 januari 2023 doorliep.

Aan de partijen die een contract met SEFE hadden tot 1 januari 2023, heb ik per brief van 20 oktober 2022⁵ al een tegemoetkoming toegezegd voor de meerkosten die gemaakt zijn in de periode van 10 oktober tot en met 31 december 2022. Inmiddels heb ik besloten dat een tegemoetkoming aan partijen die een contract met SEFE hadden dat na 1 januari 2023 doorliep, ook in de rede ligt. Het voornemen is om deze partijen een tegemoetkoming te verstrekken voor alle meerkosten die gemaakt zijn in de periode van 10 oktober 2022 tot en met de einddatum van hun oorspronkelijke contract.

Dit besluit heb ik genomen omdat ik enerzijds de ervaren benadeling bij de desbetreffende aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven volledig wil wegnemen, en anderzijds omdat een slechts gedeeltelijke tegemoetkoming naar verwachting aanleiding zal geven tot nieuwe discussies. Bij de verstrekking van de tegemoetkoming wordt gewaakt voor overcompensatie. Ook zal de tegemoetkoming plaatsvinden op basis van een energiecontract met daarin een vastgelegde periode en tarief, en zal de tegemoetkoming vastgesteld worden op basis van de daadwerkelijk gemaakte meerkosten.

Het kabinet heeft uit de SDE-meevaller een bedrag van € 74 miljoen gereserveerd voor deze regeling. Ik verwacht dat circa 80 aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. De financiële dekking maakt onderdeel uit van de Voorjaarsnota⁶, die vrijdag 28 april met u is gedeeld. De kosten worden gedekt uit de SDE-meevaller.

RVO zal het uitvoeringsproces op zich nemen. Het streven is om eind van dit jaar over te gaan tot uitkeren. Koepelorganisaties, aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven worden proactief op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen.

De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten

---

1. Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.↩︎

2. Kamerstukken 36 045 en 29 023, nr. 108.↩︎

3. Kamerstukken 36 045 en 29 023, nr. 115.↩︎

4. Kamerstukken 36 045 en 29 023, nr. 122.↩︎

5. Kamerstukken 36 045 en 29 023, nr. 115.↩︎

6. Kamerstuk 36 350 nr. 1.↩︎