Uitstel beantwoording vragen van het lid Maatoug over een bailout voor banken in de stikstofaanpak
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2023D19893, datum: 2023-05-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20222023-2558).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister van Financiƫn (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z07484:
- Gericht aan: S.A.M. Kaag, minister van Financiƫn
- Indiener: S. Maatoug, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2558
Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van FinanciĆ«n over een bailout voor banken in de stikstofaanpak (ingezonden 24Ā april 2023).
Mededeling van Minister Kaag (FinanciĆ«n) (ontvangen 12Ā mei 2023).
Vraag 1
Wat is de samenhang tussen het integrale onderzoek naar de mogelijke beleidsopties, waarmee een financiƫle bijdrage van banken aan de stikstofopgave geborgd kan worden en het gesprek van het kabinet in het kader van het Landbouwakkoord over een niet-vrijblijvende bijdrage van banken?
Vraag 2
Zullen de opties die naar voren komen uit het integrale onderzoek sturend zijn voor de kabinetsinzet in het Landbouwakkoord? Zo ja,hoe dan, omdat het integrale onderzoek voor de zomer klaar moet zijn maar het Landbouwakkoord in principe al eind april?
Vraag 3
Is het wel verstandig om in het Landbouwakkoord met als deadline medio mei al te streven naar afspraken over een niet-vrijblijvende bijdrage van banken als de beleidsopties om daaraan invulling te geven mogelijk pas in de zomer af zijn? Hoeveel zin heeft het immers nog om die beleidsopties verder uit te werken als er toch al een akkoord is gekomen op die niet-vrijwillige bijdrage?
Vraag 4
Kunt u nogmaals bevestigen dat u de zienswijze deelt dat er bij uitkoop in het stikstofdossier (vrijwillig dan wel verplicht) sprake is van materialiserende transitierisicoās?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat het, gegeven dat transitierisicoās in de intensieve veehouderij op aanzienlijke schaal materialiseren, impliceert dat deze in het verleden onvoldoende beheerst zijn?
Vraag 6
Klopt het dat banken zelf voor eigen rekening en risico investeringen doen en als de risicoās die met deze investeringen gepaard gaan, bijvoorbeeld via een faillissement of waardeverlies, het ook vanuit commercieel- en risicomanagementperspectief correct is dat banken een deel van dit verlies dragen (door de desbetreffende financieringen in hun boek gedeeltelijk of in zān geheel af te schrijven)?
Vraag 7
Vindt u dat financiĆ«le instellingen vanuit risicomanagementperspectief financieel verantwoordelijk moeten worden gehouden voor materialiserende transitierisicoās op een wijze die overeenkomt met de mate waarin deze instellingen voor eigen rekening en risico in portefeuilles met die risicoās geĆÆnvesteerd hebben, nog los van uw eerdere algemene antwoord dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor een financiĆ«le bijdrage in het gehele agrocomplex en de verplichting van banken beleid te voeren die dergelijke risicoās beheersen?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat bij het met belastinggeld (vrijwillig dan wel gedwongen) uitkopen van agrarische ondernemers, vanuit het perspectief van banken die financieringen hebben uitstaan bij die ondernemers, sprake is van socialisering van private verliezen van deze banken op het moment deze banken niet gedwongen worden tot een verplichte bijdrage, omdat (een deel van) deze verliezen gedragen zouden moeten worden door de bank die hier voor eigen rekening en risico is ingestapt?
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat het voorkomen van socialiseren van (gedeeltelijk) private verliezen van banken een belangrijk argument is om van hen een niet-vrijblijvende bijdrage te verlangen?
Vraag 10
Bent u het, omdat het hier gaat om materialiserende transitierisicoās, ermee eens dat de niet-vrijblijvende bijdrage van banken in het stikstofdossier niet enkel zou moeten toezien op toekomstige groene verdienmodellen, waar banken winst op kunnen behalen, maar ook op de kosten van de materialiserende transitierisicoās, waar banken op zullen moeten inleggen?
Vraag 11
Bent u bereid om (al is het maar trendmatig) een ambtelijke, dan wel externe opdracht te geven om te onderzoeken hoeveel er sinds de PAS-uitspraak van de Raad van State is geĆÆnvesteerd in de verdere intensivering van de veehouderij, omdat u nu aangeeft deze cijfers niet te hebben? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u in dit onderzoek tevens meenemen hoeveel (naar schatting) financiĆ«le instellingen het afgelopen decennium verdiend hebben aan financieringen in de Nederlandse intensieve veehouderij?
Vraag 12
Is het correct dat het een verantwoordelijkheid van de toezichthouder is om te wijzen op mogelijke transitierisicoās in de intensieve veehouderij en bij banken aan te dringen op een adequate beheersing van deze risicoās?
Vraag 13
Wat kunt u in algemene zin zeggen over de wijze waarop de toezichthouder Nederlandse financiĆ«le instellingen gewaarschuwd heeft voor een mogelijk aanzienlijke portefeuille materialiserende transitierisicoās in de intensieve veehouderij?
Vraag 14
Bent u bereid met de toezichthouder in gesprek te treden over de wijze waarop zij toezicht heeft gehouden op een aanzienlijke portefeuille van wat nu blijkt materialiserende transitierisicoās zijn in de intensieve veehouderij, nog los van de reguliere overleggen die u met de toezichthouder heeft? Waarom wel, dan wel niet?
Vraag 15
Is de toezichthouder van plan haar toezicht op de transitierisicoās in de intensieve veehouderij, die nu blijken te materialiseren, te evalueren?
Vraag 16
Kan toegelicht worden wat bedoeld wordt met het punt dat een Ā«subsidie [voor bedrijfsbeĆ«indiging] [...] in beginsel niet onder eventuele bestaande pandrechten van de bank [zal] vallenĀ», omdat uit dergelijke pandrechten alleen vorderingen voortvloeien die al bestonden op het moment van vestiging van het pandrecht? Wordt hiermee bedoeld dat de subsidie tot bedrijfsbeĆ«indiging door de bank niet opeisbaar is omdat deze niet onder het pandrecht valt, op het moment dat de ondernemer met zijn of haar subsidie niet vrijwillig een lening aflost1? Hoe verhoudt zich dat tot artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek?
Vraag 17
Is artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek zowel van toepassing op de schadeloosstelling bij onteigening als op de door een onderneming verkregen subsidie bij vrijwillige bedrijfsbeƫindiging? Is er een vorm van compensatie voor (gedwongen of vrijwillig) stoppende agrarische ondernemers met bancaire schulden waarop art. 3:229 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is?
Vraag 18
Kan toegelicht worden of afspraken tussen de overheid en de ondernemer om de subsidie ter bedrijfsbeƫindiging onoverdraagbaar te maken ook kunnen betekenen dat afgesproken wordt dat banken deze subsidie niet kunnen opeisen om uitstaande schulden mee te innen, ervan uitgaande dat de ondernemer niet vrijwillig overgaat tot het aflossen hiervan?
Vraag 19
Is het mogelijk voor banken om vrijwillig af te zien van de uitoefening van hun hypotheek- of pandrecht, waarmee ze opeising van uitstaande leningen zouden kunnen effectueren, op het moment dat een ondernemer niet uit eigen beweging besluit een subsidie tot bedrijfsbeƫindiging in te zetten om een lopende lening af te lossen of deze te verpanden?
Vraag 20
Is het technisch en juridisch mogelijk voor de overheid om met banken afspraken te maken om zodat zij vrijwillig af zien van de uitoefening van hun hypotheek- of pandrecht, met een andere wijze van bijdrage vanuit banken (bijvoorbeeld via de verhoging van de bankenbelasting) als prikkel voor banken om hieraan mee te werken?
Vraag 21
Bent u bereid bovenstaande route expliciet mee te nemen in het integrale onderzoek naar opties om banken tot een niet-vrijblijvende bijdrage aan de stikstofproblematiek te bewegen?
Mededeling
De schriftelijke vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van FinanciĆ«n over een bailout voor banken in de stikstofaanpak (ingezonden 24Ā april 2023, met kenmerk 2023Z07484) kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording niet binnen de termijn van drie weken worden beantwoord. Ik streef ernaar om de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022ā2023, nr. 1645, antwoord 2 en 3.ā©ļø