Reactie op verzoek commissie over een burgerbrief met opmerkingen en notities m.b.t havo onderwijs op het vso
Voortgezet Onderwijs
Brief regering
Nummer: 2023D22765, datum: 2023-05-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-550).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -550 Voortgezet Onderwijs.
Onderdeel van zaak 2023Z09500:
- Indiener: A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-06-06 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-15 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-07-05 14:09: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 550 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2023
U heeft een brief gekregen van de heer S. over de inhoud van de havo-opleiding op het vso en de beperkte schooltijd/lesuren die de leerlingen zijns inziens zouden hebben om de opleiding af te maken. U heeft mij verzocht om een reactie. In deze brief ga ik nader in op de door de heer S. geschetste problematiek.
Uit de brief van de heer S. blijkt zijn betrokkenheid bij het voortgezet speciaal onderwijs, dat waardeer ik zeer. De heer S. beschrijft uitvoerig het onderwijssysteem zoals dat van toepassing is op de havo, zowel binnen het regulier onderwijs als binnen het speciaal onderwijs. De heer S. legt daarbij de nadruk op de voor de havo-opleiding geldende onderwijstijd (inclusief examens) en de uitvoering daarvan, de kerndoelen die gelden voor de onderbouw vo, de bevoegdheden van docenten in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het vso en de rol die de Stichting IVIO vervult bij het vormgeven van het onderwijs op vso-scholen.
Om met het laatste te beginnen. IVIO@School is een commercieel instituut dat op afstand voortgezet onderwijs aanbiedt op vier niveaus: vmbo-theoretische leerweg, havo, vwo en gymnasium. IVIO leidt leerlingen op voor het (staats)examen en heeft geen eigen examenlicentie. IVIO is geen onderdeel van het publiek bekostigde onderwijssysteem en valt dus ook niet onder het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie). Scholen kopen in een aantal gevallen om verschillende redenen onderwijs in bij IVIO. Scholen blijven echter te allen tijde verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geboden onderwijs. Met suggesties en opmerkingen over het door IVIO geboden onderwijs kan de heer S. zich dan ook het beste wenden tot IVIO@school dan wel de school die de lessen van IVIO inkoopt.
Voor het vso zijn de bepalingen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet op de Expertisecentra van toepassing. Voor onderwijstijd geldt dat de vso-school zich heeft te houden aan hetgeen in de WVO met betrekking tot de onderwijstijd in artikel 2.38 is geregeld. De onderwijstijd aan scholen voor de havo omvat ten minste 4700 klokuren. Dat geldt zowel voor het regulier vo als het vso. Het bevoegd gezag vult de klokuren in met activiteiten die worden verzorgd in een samenhangend onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag verzorgd onderwijsprogramma als bedoeld in de artikelen 2.14, 2.19, 2.20, tweede lid, en 2.23 van de WVO. In de eerste twee leerjaren samen worden ten minste 1425 klokuren onderwijs verzorgd, dat wordt gegeven op basis van de kerndoelen onderbouw vo. Van die kerndoelen kan op grond van artikel 2.42, derde lid, of artikel 2.103, achtste lid beargumenteerd worden afgeweken. De inspectie ziet er op toe dat het onderwijs voldoet aan hetgeen in de wet is gesteld met betrekking tot de onderwijsinhoud en aantal uren dat er onderwijs wordt gegeven.
De heer S. geeft verder aan dat veel leraren in het vso een onderwijsbevoegdheid basisonderwijs hebben en ten dele bevoegd zouden zijn om les te geven in de onderbouw van de havo en niet bevoegd zouden zijn om les te geven in de bovenbouw van de havo op het vso. Die aanname is niet terecht, in het vso zijn docenten met een pabo-diploma bevoegd om les te geven aan leerlingen in de onder- en de bovenbouw van vmbo, havo en vwo.
Het belangrijkste pleidooi van de heer S. is voor een zesjarige havo-opleiding binnen het vso. Veel leerlingen in het vso, uitstroomprofiel vervolgonderwijs, maken gebruik van de mogelijkheid om (staats-)examens te spreiden over meerdere jaren. Leerlingen mogen in het vso blijven tot het einde van het schooljaar waarin zij 20 worden. Dat biedt ruimte om een havo-opleiding af te ronden binnen 5, 6, 7 of zelfs 8 jaar.
Ook als leerlingen in het vso geen staatsexamen doen, maar bijvoorbeeld als extraneus op een reguliere vo-school examen doen, biedt de wet op grond van artikel 3.56 uitvoeringsbesluit Wvo ruimte om het examen over twee jaar te spreiden. Er is dus ruimte om af te wijken van de reguliere vijf jaar (inclusief examen) en 4.700 uur havo-onderwijs. Om de havo standaard voor leerlingen in het vso te verlengen met een jaar doet geen recht aan de grote verscheidenheid van leerlingen in het vso, er zijn immers ook leerlingen waarvoor een verlenging met een jaar niet nodig is. De wet- en regelgeving biedt nu al de ruimte die er nodig is om aan deze verscheidenheid recht te doen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma