Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de literatuurverkenning RIVM poly-acrylamide (Kamerstuk 30015-114)
Bodembeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D24967, datum: 2023-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D24967).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z08600:
- Indiener: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-05-23 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-31 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-06-08 12:00: Literatuurverkenning RIVM poly-acrylamide (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-09-07 09:30: Extra procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
2023D24967 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar brief inzake de literatuurverkenning van het RIVM over poly-acrylamide (Kamerstuk 30 015, nr. 114).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
GroenLinks-fractie
Partij voor de Dieren-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de literatuurverkenning van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over poly-acrylamide en de bijbehorende brief van de Staatssecretaris. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de literatuurverkenning van het RIVM inzake poly-acrylamide en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de literatuurverkenning van het RIVM en Deltares over poly-acrylamide en hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen bij.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief dat een niet-gepubliceerde versie van het rapport vroegtijdig bij diverse media terecht is gekomen en dat dit mogelijk onrust heeft veroorzaakt bij omwonenden van diepe plassen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het rapport vroegtijdig bij diverse media terecht is gekomen? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij mogelijk ontstane onrust bij inwoners weg wil nemen?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris dat extra zorgen kunnen zijn ontstaan naar aanleiding van de berichtgeving. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom de berichtgeving naar aanleiding van het vroegtijdige rapport, ondanks de conclusie, mogelijk toch heeft geleid tot extra onrust?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris dat er om meerdere redenen geen reden is het beleid ten aanzien van diepe plassen aan te passen. Kan zij aangeven hoe deze beleidsconclusie zich verhoudt tot de mogelijke onrust bij omwonenden van diepe plassen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris ten behoeve van het invullen van kennisleemtes drie stappen neemt, te weten monitoring, eventueel vervolgonderzoek naar aanleiding van de resultaten van de monitoring en onderzoek naar alternatief gebruik voor poly-acrylamiden. Kan zij aangeven op basis van welke criteria zij zal besluiten tot vervolgonderzoek (stap 2)? Kan zij aangeven wanneer de resultaten van de monitoring daar aanleiding toe zullen geven?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van het RIVM dat poly-acrylamiden gebruikt worden in kationische en anionische vorm. Deze leden constateren dat bij de beschreven soorten afbraak verder geen onderscheid wordt gemaakt tussen kationisch en anionisch flocculant. Is de constatering terecht dat dit onderscheid niet relevant is voor de afbraak van acrylamide of heeft het RIVM alleen gekeken naar de afbraak van poly-acrylamide van het polymeer FLOPAM FO4190 of Ecopure P1715?
De leden van de VVD-fractie lezen dat thermische afbraak van poly-acrylamiden naar toxische acrylamiden niet waarschijnlijk is in diepe plassen vanwege de lage temperatuur. Deze leden lezen dat niet eenduidig kan worden aangetoond dat afbraak plaatsvindt onder invloed van licht en dat biologische afbraak niet waarschijnlijk is, omdat de daarvoor benodigde condities niet voorkomen in diepe plassen. Deze leden lezen dat eigenlijk alleen door chemische afbraak mogelijk acrylamiden gevormd worden in diepe plassen, maar dat dat nergens uit literatuur blijkt. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat uit het onderzoek van het RIVM blijkt dat de kans op de vorming van acrylamiden in diepe plassen zeer gering is?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat chemische afbraak van poly-acrylamiden tot toxische acrylamiden slechts onder specifieke omstandigheden plaatsvindt. Onder andere wordt verwezen naar de aanwezigheid van ijzer en de aanwezigheid van licht. Kan de Staatssecretaris aangeven of die specifieke chemische omstandigheden normaliter voorkomen in diepe plassen?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van het RIVM dat wanneer acrylamiden gevormd worden in diepe plassen, het zo zou kunnen zijn dat ze net zo snel weer worden afgebroken. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre er in dat geval sprake zou zijn van risico’s voor de gezondheid of het milieu?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat het RIVM voor het beschermen van de voedselketen een norm adviseert van 11 nanogram acrylamide per liter. Op de website van het RIVM is te vinden dat de norm voor acrylamiden voor drinkwater ligt op 100 nanogram per liter, ongeveer een factor tien ruimer. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de norm voor acrylamiden ligt op 100 nanogram per liter en kan de Staatssecretaris aangeven waarom het RIVM voor het beschermen van de voedselketen, in een onderzoek naar het risico op acrylamiden in diepe plassen, een norm adviseert die tien keer strenger is?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van het RIVM dat ondanks dat acrylamiden niet gemeten zijn, ze toch wel aanwezig kunnen zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het RIVM deze stelling onderbouwt? Kan de Staatssecretaris aangeven welke onderzoeksvraag met deze stelling wordt beantwoord? Kan de Staatssecretaris, als deze stelling geen relatie met de onderzoeksvragen heeft, aangeven waarom het RIVM deze stelling toch heeft opgenomen in haar rapport?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris en in het rapport van het RIVM dat in geen enkel monster acrylamide is aangetoond boven de limiet, dat in de uitspraak van de Raad van State is geconcludeerd dat de kans op aanwezigheid van schadelijke hoeveelheden acrylamiden zeer klein is en dat acrylamide in de praktijk niet is aangetoond. Deze leden lezen eveneens dat weliswaar in een beperkt aantal onderzoeken acrylamiden zijn aangetroffen na blootstelling van uv-licht en hoge temperaturen, maar dat die omstandigheden zich niet voordoen in diepe plassen. Deze leden lezen vervolgens dat het rapport geen nieuwe inzichten geeft om anders naar de risico’s voor mens en natuur te kijken. Deze leden zijn het met die constatering eens. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het dan toch nodig is om over langere tijd te monitoren en te meten bij diepe plassen? Deze leden vragen de Staatssecretaris om aan te geven bij welke locaties die monitoring en metingen plaats zullen vinden en welk bedrag daaraan wordt uitgegeven.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de bevindingen uit het rapport van bureau Arcadis zijn meegenomen in de literatuurverkenning, en dat het rapport wordt gebruikt als ondersteuning om geen verandering toe te passen in het beleidsmatig handelen. Echter zijn er meerdere wetenschappers die twijfelden aan de robuustheid van de conclusies, waarbij zij aangaven dat het onderzoek een «momentopname» was, en geen uitspraak kon doen over langetermijnrisico’s.1 Deze leden willen weten of deze waarschuwingen zijn overwogen bij het selecteren van het onderzoek als basis voor de uitspraken, en welke redenen hiervoor van toepassing zijn geweest.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris betreurt dat een niet-gepubliceerde versie van het RIVM-rapport is terechtgekomen bij de media. Tegelijkertijd geeft de staatsecretaris aan de zorgen van de omwonenden van diepe plassen te begrijpen en deze serieus te nemen. In een mediabericht komt naar voren dat er bij de situatie rondom de gemeente West Maas en Waal werd aangegeven dat het ministerie de bewoners op de hoogte zou houden.2 Echter is dit niet gebeurd rondom de publicatie van het RIVM-rapport. Kan de Staatssecretaris toelichten wat er is misgegaan in de communicatie, en kan zij de omwonenden verzekeren dat er in de toekomst beter wordt gehandeld?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris op basis van de literatuur een drietal stappen wil ondernemen om de langetermijnrisico’s van mogelijke vorming van acrylamide vanuit flocculanten te verwijderen. Hierin komen niet alle aanbevelingen naar voren uit het RIVM-rapport. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom er geen onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van het gebruik van poly-acrylamide in diepe plassen voor de verspreiding en verontreiniging in het aquatisch milieu?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat het RIVM en Deltares concluderen dat er nog onvoldoende bekend is over de vorming en het vrijkomen van de kankerverwekkende stof acrylamide in diepe plassen waarin granuliet is gestort. Hierdoor is niet duidelijk of er risico’s zijn voor planten en dieren die in deze plassen leven, of voor de mensen die in contact komen met het water uit deze plassen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze conclusie onderschrijft. Zo nee, waarom niet? Zo ja, erkent de Staatssecretaris dan ook dat zij niet kan weten of de stort van granuliet wel of niet veilig is, aangezien de risico’s voor mens, dieren en planten niet duidelijk zijn? Zo nee, waarom niet? Waarom constateerde de Staatssecretaris tijdens het commissiedebat Leefomgeving op 17 mei 2023 dat «het zeer onwaarschijnlijk is dat het toepassen van granuliet nadelige gevolgen heeft voor mens en milieu»? Klopt het dat zij dit constateert op basis van het onderzoek van Arcadis, waarbij door verschillende deskundigen vraagtekens zijn gezet?3 Hoe kan de Staatssecretaris bij deze constatering blijven, nu uit het onderzoek van het RIVM en Deltares (waarin ook het onderzoek door Arcadis is meegenomen) juist blijkt dat er onvoldoende duidelijk is over de risico’s die de stort van granuliet opleveren voor mens en milieu? Hoe kan de Staatssecretaris stellen dat, omdat tot nu nog geen acrylamide in diepe plassen is aangetroffen, het risico op het ontstaan van acrylamide klein is? Kan de Staatssecretaris dan uitsluiten dat acrylamide in de toekomst zal ontstaan in diepe plassen waarin granuliet is gestort? Zo ja, hoe rijmt zij dit dan met het onderzoek van het RIVM en Deltares waarin staat dat het onbekend is in welke mate de afbraak van poly-acrylamide en de mogelijke vorming van acrylamide plaatsvinden in condities die heersen in diepe plassen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Staatssecretaris tijdens het commissiedebat Leefomgeving ook stelde dat het onderzoek van het RIVM en Deltares geen nieuwe inzichten geeft om anders naar de risico’s voor mens en natuur te kijken, terwijl uit het onderzoek van het RIVM en Deltares blijkt dat we op dit moment gewoon niet weten wat de risico’s zijn; dat is het nieuwe inzicht dat dit onderzoek ons geeft. Erkent de Staatssecretaris dit nieuwe inzicht? Waarom legt de Staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor een veilige en schone leefomgeving, er de nadruk op dat niet kan worden bewezen dat de stort van granuliet ónveilig is? Op basis van het voorzorgsprincipe zou de nadruk juist moeten worden gelegd op het feit dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat de stort van granuliet wél veilig is voor mensen, dieren en planten. Als de Staatssecretaris daadwerkelijk het voorzorgprincipe toepast, dan zou zij op basis van dit onderzoek toch moeten concluderen dat in ieder geval totdat wél met zekerheid kan worden gezegd dat de stort van granuliet in diepe plassen veilig is, de stort van granuliet moet worden opgeschort? Dit nog los van het feit dat we de ecosystemen in plassen überhaupt zo min mogelijk moeten verstoren en de stort van granuliet daarom al onwenselijk is. Waarom wil de Staatssecretaris wachten tot het moment dat wordt aangetoond dat acrylamide wel voorkomt in diepe plassen, als het dus al te laat is? Hoe reflecteert de Staatssecretaris in dit dossier op de aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in het recente rapport «Industrie en Omwonenden» om het voorzorgsprincipe zwaarder te laten wegen?4 Is zij van mening dat ze hieraan opvolging geeft door de stort van granuliet geen strobreed in de weg te leggen? De Staatssecretaris geeft namelijk wel aan het belangrijk te vinden dat de toepassing van stoffen, zoals poly-acrylamiden, die niet van nature voorkomen zoveel mogelijk wordt beperkt in diepe plassen, maar overweegt niet om de stort van granuliet te beperken.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris over de literatuurverkenning van het RIVM en Deltares dat zij suggereert dat poly-acrylamide bij de productie van granuliet uitsluitend wordt toegepast om te ontwateren. Is de Staatssecretaris ervan op de hoogte dat poly-acrylamide niet alleen aan granuliet wordt toegevoegd om het te ontwateren, maar ook om de deeltjes waaruit granuliet bestaan aan elkaar te binden? Zo ja, waarom beperkt de Staatssecretaris zich in haar brief enkel tot ontwatering? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat het toevoegen van poly-acrylamide aan granuliet resulteert in een andere structuur van het granuliet, net zoals bij baggerspecie?5 En is de Staatssecretaris ervan op de hoogte dat er niets groeit op granuliet? Zo ja, is de Staatssecretaris het er dan ook mee eens dat granuliet een bouwstof is en geen grond?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de Staatssecretaris daarnaast ook aangeeft dat, als vervolg op eerder onderzoek met betrekking tot zuiveringsslib, een verkenning wordt gedaan naar groenere (biobased) alternatieven voor poly-acrylamiden voor het ontwateren van verschillende soorten grond en bagger. En dat, als deze beschikbaar zijn, zal worden bekeken hoe het gebruik hiervan kan worden gestimuleerd. Klopt het dat zuiveringsslib met daarin poly-acrylamide in Nederland wordt beschouwd als afval en daarom niet wordt hergebruikt? Zo ja, is de Staatssecretaris het er dan mee eens dat er een wezenlijk verschil is tussen zuiveringsslib dat poly-acrylamide bevat en granuliet, gezien granuliet (dat poly-acrylamide bevat) wordt «hergebruikt» door het te storten in diepe plassen? Is de Staatssecretaris het er dan ook mee eens dat alternatieven voor poly-acrylamide voor zuiveringsslib niet per definitie bruikbaar zijn voor granuliet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat in het onderzoek van het RIVM en Deltares onder andere wordt aanbevolen om voorzorgsmaatregelen te nemen door de kwaliteit van het oppervlaktewater te meten. Deze leden hebben in hun schriftelijke vragen over het voorliggende onderzoek6 gevraagd of de Staatssecretaris de kwaliteit van het ecosysteem in Over de Maas nauwlettend gaat meten. De Staatssecretaris heeft aangegeven te gaan monitoren of acrylamide in diepe plassen te vinden is, maar dit is geen antwoord op de gestelde vraag, gezien ecologische monitoring geen onderdeel is van de monitoring die de Staatssecretaris voorstelt. Gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat in de monitoring van diepe plassen, zowel in Over de Maas als in andere plassen waar granuliet is gestort, ook gekeken wordt naar de kwaliteit van het ecosysteem; naar de uitwerking die de stort van granuliet heeft op de dieren en planten die in de plas leven?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de Staatssecretaris in antwoord op de eerdere schriftelijke vragen van deze leden ook heeft aangegeven dat de dikte van de leeflaag die in Over de Maas is aangebracht over het gestorte granuliet varieert van 0,5 meter tot 3 meter dik.7 Echter, deze leeflaag zou minimaal 3 meter dik moeten zijn.8 Dat het van belang is dat de leeflaag 3 meter dik is in plaats van een halve meter, stelt ook de Raad van State.9 Waarom is in Over de Maas niet overal een leeflaag van 3 meter dik aangebracht, zoals de bedoeling was?
Tot slot vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie waarom de Staatssecretaris nog steeds geen inhoudelijke reactie heeft gegeven op de notitie «Granuliet na Stab en Arcadis», zoals de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft verzocht.10 Kan de Staatssecretaris alsnog een reactie aan de Kamer sturen?
Website BNNVARA, Ministerie: «Granuliet in Over de Maas veilig», 16 april 2021 (https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/ministerie-granuliet-in-over-de-maas-veilig)↩︎
Website BNNVARA, RIVM: Onduidelijk of kankerverwekkende stof in natuurplassen vrijkomt na stort granuliet, 2 mei 2023 (https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/rivm-onduidelijk-of-kankerverwekkende-stof-in-natuurplassen-vrijkomt-na-stort-granuliet)↩︎
zie noot 1.↩︎
Onderzoeksraad voor veiligheid, 13 april 2023 (https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/18693/risico%E2%80%99s-omwonenden-door-uitstoot-industrie)↩︎
RIVM, Afbraak van polyacrylamide en mogelijke vorming acrylamide in diepe plassen. Een literatuurverkenning, p. 30↩︎
Kamerstuknummer 2023Z07951↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, Aanhangsel Handelingen, nr. 2631.↩︎
Over de Maas, 11 februari 2020 (https://www.overdemaas.com/nieuws/toelichting-op-de-toepassing-van-granuliet)↩︎
ECLI: NL:RVS:2021:2282 (https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@127143/202004635–1-r1/)↩︎
Kamerstuknummer 30 015, nr. 100↩︎